4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 van de WVW te komen moet kunnen worden vastgesteld dat de verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat:
- iemand is overleden of
- zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen of
- zodanig lichamelijk letsel heeft opgelopen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Daartoe is meer dan ‘eenvoudige’ schuld vereist. Voor schuld in het kader van artikel 6 WVW is vereist dat de verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen. Gelet op vaste jurisprudentie van de Hoge Raad zijn daarbij verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan.
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen, het navolgende.
Feiten en omstandigheden
Op 13 september 2019, om 22:39 uur, heeft in Mariënheem, op de Nijverdalseweg, een verkeersongeval plaatsgevonden. Bij dit ongeval waren twee personenauto’s betrokken. Verdachte reed over de Nijverdalseweg in zijn personenauto van het merk BMW komende uit de richting van Nijverdal/Haarle en gaande in de richting van Mariënheem. Slachtoffer [slachtoffer 1] reed met slachtoffer [slachtoffer 2] in haar personenauto Citroen C3 tevens over de Nijverdalseweg komende uit de richting van Mariënheem en gaande in de richting van Haarle/Nijverdal.Ter hoogte van hectometer 25.4 op de Nijverdalseweg (N35) kwamen de twee personenauto’s nagenoeg frontaal met elkaar in botsing. Bij deze botsing raakten de inzittenden van de Citroën C3 ernstig gewond.Slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werden beiden vervoerd naar de Isala klinieken, locatie Sophia te Zwolle.Verdachte verklaarde kort na het ongeval tegen verbalisant [verbalisant] dat hij volgens hem op de verkeerde weghelft terecht was gekomen.Na het verkeersongeval heeft de politie ter plaatse onderzoek verricht en uit het proces-verbaal verkeersongevalsanalyse (VOA) is naar voren gekomen dat de N35 een weg betreft, bestaande uit twee rijstroken, gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep, waar 80 kilometer per uur gereden mag worden. De aanrijding werd veroorzaakt doordat verdachte met zijn BMW (deels) op de weghelft voor het hem tegemoetkomende verkeer reed en hier tegen de hem tegemoetkomende Citroën is gebotst.Slachtoffer [slachtoffer 1] verklaarde op 21 januari 2020, dat zij vlak voor het ongeval zag dat een auto haar passeerde. Vlak daarachter zag zij een tweede auto en een derde auto. Deze derde auto kwam er schuin aangereden op haar weghelft.Uit gegevens van de telefoon van verdachte kwam naar voren dat - terwijl verdachte zijn auto bestuurde – tussen 22:00:18 en 22:29:12 uur WhatsApp op de voorgrond actief was.Ook vertoonde de telefoon sporen dat 10 a 9 seconden voor de aanrijding Today View werd getoond. De personenauto van verdachte bevond zich toen op 200 meter afstand van de plek waar het ongeval is gebeurd.
Uit de letselrapportage van [slachtoffer 1] komt naar voren dat zij zwaar lichamelijk letsel, bestaande onder meer uit een klaplong, een instabiele breuk van de tweede halswervel, een afgescheurde nekslagader, een gescheurde buikwand, een afgestorven darmpakket, zeer veel kneuzingen en een gebroken elleboog, ten gevolge van het ongeval heeft opgelopen. Door complicaties heeft zij drie weken op de Intensive Care gelegen en hebben er vele operaties en heroperaties plaatsgevonden. Een groot deel van de darmen en buikwand is verloren gegaan waardoor een stoma nodig is. Volledig herstel zal niet optreden. Op 3 maart 2020 verbleef [slachtoffer 1] nog altijd in het [revalidatiecentrum] .
Uit de letselrapportage van [slachtoffer 2] komt naar voren dat ook hij zwaar lichamelijk letsel, bestaande uit onder meer een kneuzing aan de hersenen, traumatische bloedingen op het hersenoppervlak, een longkneuzing met gebroken ribben en een afgekapselde scheur in de wand van de aorta, ten gevolge van het ongeval heeft opgelopen. De verwachting is dat er een maanden durend hersteltraject met revalidatie zal volgen, met mogelijk blijvende beperkingen in het gebruik van de linker arm en schouder.Op 21 januari 2020 verklaarde [slachtoffer 2] dat de zenuwen van zijn linkerarm en linkerhand beschadigd zijn en het de vraag is of hij zijn werk als muzikant weer goed kan uitvoeren.
Verdachte heeft op 4 januari 2020 verklaard dat hij ten tijde van de aanrijding moe was en af en toe slapeloze nachten had als gevolg van de problemen op zijn werk.
Ten aanzien van schuld in de zin van artikel 6 WVW
De rechtbank stelt op grond van de hierboven vermelde bewijsmiddelen vast dat de verdachte als bestuurder van een personenauto niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden maar plotseling, zo ver naar links is gekomen dat hij daardoor over een dubbele doorgetrokken streep is gereden en op de verkeerde weghelft is terechtgekomen en daar frontaal in botsing is gekomen met een op die andere weghelft rijdende tegenligger. Zodanig verkeersgedrag kan in beginsel de gevolgtrekking dragen dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen en dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte als bedoeld in artikel 6 van de WVW te wijten is.
Dat kan in concreto evenwel anders zijn indien omstandigheden zijn aangevoerd en aannemelijk zijn geworden - bijvoorbeeld dat de verdachte ten tijde van het ongeval in verontschuldigbare onmacht verkeerde - waaruit volgt dat van schuld in vorenbedoelde zin niet kan worden gesproken.
De rechtbank stelt voorop dat iedere verkeersdeelnemer voorzichtig en oplettend rijgedrag dient te vertonen in het verkeer. Dat wordt zeker verwacht van een bestuurder van een personenauto die ’s avonds in de duisternis op een weg rijdt, waar 80 kilometer per uur gereden mag worden. Dit zijn immers gevaarlijke wegen waarop voertuigen die ten opzichte van elkaar in tegengestelde richting rijden elkaar op vrij korte afstand passeren. Verdachte heeft verklaard dat hij moe was ten tijde van de aanrijding en dat hij slapeloze nachten had in de dagen voor het ongeval. Het besturen van een personenauto in een dergelijke vermoeide staat op een 80 kilometer weg getuigt niet van voorzichtig en oplettend rijgedrag. Dat geldt ook voor het verrichten van handelingen aan de telefoon tijdens de autorit, waaronder kort voor het ongeval.
De rechtbank is van oordeel dat het enkele feit dat verdachte over een dubbele doorgetrokken streep op de linker weghelft op een weg waar 80 kilometer per uur gereden mag worden, is geraakt in dit geval al voldoende is om te spreken van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Het feit dat verdachte tijdens het besturen van zijn personenauto vermoeid was en ook aan zijn telefoon handelingen heeft verricht, sterkt de rechtbank in dit oordeel. Van enige verontschuldigbare onmacht is niet gebleken.
Verzoek deskundigenoordeel
De rechtbank ziet gelet op het hiervoor overwogene geen aanleiding om een deskundigenrapport op te laten maken over een mogelijke foutmarge bij de actieve bediening van de mobiele telefoon door verdachte. Het exacte moment van bediening van de telefoon is voor de rechtbank immers niet doorslaggevend voor de vraag naar de aanwezigheid van schuld in de zin van het tenlastegelegde wetsartikel. De rechtbank passeert dit verzoek.
Naar het oordeel van de rechtbank leidt voorgaande ertoe dat verdachte in aanmerkelijke mate onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam rijgedrag heeft vertoond. Daarmee is sprake van schuld als bedoeld in artikel 6 WVW, zodat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.