Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met 6 producties
- de aanvullende productie met bijlagen van de vrouw
- de producties 1 tot en met 11 van de man
- de pleitnota van de man
- de online mondelinge behandeling.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, een vordering ingesteld tot opheffing van een door de man, gedaagde in conventie en eiser in reconventie, gelegd conservatoir beslag op de verkoopopbrengst van een woning. De vrouw en de man zijn gehuwd op huwelijkse voorwaarden en hebben een echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt. De vrouw heeft op 11 juni 2020 een verzoek tot echtscheiding ingediend. De man heeft op 9 december 2020 conservatoir beslag gelegd op de woning van de vrouw, die inmiddels was verkocht. De vrouw vorderde de opheffing van dit beslag, stellende dat de man essentiële informatie had verzwegen bij het verzoek tot beslaglegging.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vrouw afgewezen. De rechter overwoog dat de man voldoende summierlijk had aangetoond dat hij een vordering op de vrouw had in verband met de verkoop van de woning. De vrouw had onvoldoende spoedeisend belang bij de opheffing van het beslag aangetoond, aangezien zij de mogelijkheid om het depotbedrag bij de notaris te verdelen had afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de man bij handhaving van het beslag zwaarder woog dan het belang van de vrouw bij opheffing. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.