ECLI:NL:RBOVE:2021:606

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
08/760218-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan de verkoop van harddrugs door een 23-jarige vrouw

De rechtbank Overijssel heeft op 10 februari 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 23-jarige vrouw, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de verkoop van harddrugs. De verdachte hield de administratie van de drugshandel bij, zorgde voor afnemers en stelde haar bankrekening beschikbaar voor betalingen van de drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 27 januari 2021 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, alsook de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door haar advocaat. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen, afleveren en aanwezig hebben van verschillende soorten harddrugs, waaronder GHB, MDMA, amfetamine, LSD, cocaïne en 2-CB, in de periode van 1 december 2016 tot en met 7 december 2017.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard voor de primair ten laste gelegde feiten, maar heeft wel de subsidiaire tenlastelegging van medeplichtigheid aan de drugshandel bewezen verklaard. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de rol van de verdachte in de drugshandel en de ernst van de feiten. De verdachte is niet eerder veroordeeld en heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in aanmerking genomen en heeft besloten om in plaats van een gevangenisstraf een taakstraf van 60 uur op te leggen, met aftrek van het voorarrest. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard voor de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760218-17 (P)
Datum vonnis: 10 februari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Hoekstra en van wat door verdachte en de raadsvrouw mr. J. Klomp, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 27 januari 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: (primair) in de periode van 1 december 2016 tot en met 7 december 2017, met anderen of alleen, in GHB, MDMA (XTC), amfetamine, LSD, cocaïne en 2c-b heeft gehandeld of deze drugs opzettelijk aanwezig heeft gehad, dan wel (subsidiair) hieraan medeplichtig is geweest;
feit 2:op 7 december 2017 met anderen of alleen diverse soorten drugs heeft bereid of bewerkt of verwerkt, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 7 december 2017, te Enschede, en/of Almelo, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde GHB, en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC), zijnde MDMA (XTC), en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD, zijnde LSD, en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-cb, zijnde 2-cb,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) en/of [naam 1] , en/of [naam 2] , op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 7 december 2017, te Enschede en/of Almelo, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde GHB, en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC), zijnde MDMA (XTC), en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD, zijnde LSD, en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-cb, zijnde 2-cb, en/of
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 7 december 2017, te Enschede en/of Almelo, in ieder geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
- administratieve handelingen (bijhouden inkoopkosten en opbrengsten van drugshandel) te verrichten, en/of
- het leveren van contacten, dan wel afnemers, en/of
- het ter beschikking stellen van een bankrekening ten behoeve van (incidentele) betalingen door afnemers voor drugs, en/of
- het uitvoeren van een of meer incidentele verkopen van drugs;
2
zij op of omstreeks 7 december 2017, te Enschede en/of Almelo, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
a. amfetamine
- ongeveer 16,15 gram amfetamine (SIN AAKP8719NL en/of AAFE5851NL), in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
- ongeveer 151,83 gram amfetamine (SIN AAKS3948NL en/of AAFE5523NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
- ongeveer 15,34 gram amfetamine (SIN AAKP8701NL en/of AAHP1647NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
- ongeveer 43 pillen amfetamine (SIN AAKP8703NL en/of AAHP1648NL), in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
- ongeveer 0,41 gram amfetamine (SIN AAKS3933NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
- ongeveer 0,26 gram amfetamine (SIN AAKP8707NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
- ongeveer 0,17 gram amfetamine (SIN AAKS3946NL), in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
- ongeveer 541,96 gram amfetamine (SIN AAKS7339NL en/of AA9HP1813NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
- ongeveer 991,61 gram amfetamine (SIN AAKS7335NL en/of AAHP1815NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
- ongeveer 37,91 gram amfetamine (SIN AAKS7334NL en/of AAHP1812NL), in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of
b. MDMA
- ongeveer 15,48 gram MDMA (SIN AAKS3934NL en/of AAFE5854NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 111 stuks MDMA (SIN AAKS3953NL en/of AAFE5529NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 34 pillen MDMA (SIN AAKS3955NL en/of AAFE5530NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 6 paarse pillen MDMA (SIN AAKS3958NL en/of AAHP1640NL), in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 30 rode pillen MDMA (SIN AAKS3958NLen/of AAHP1641NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 44 paarse pillen MDMA (SIN AAKP8699NL en/of AAHP1643NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 6 gele pillen MDMA (SIN AAKP8699NL en/of AAHP1644NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 1 pil schedel MDMA (SIN AAKP8699NL en/of AAHP1645NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 7,5 roze pillen MDMA (SIN AAKP8700NL en/of AAHP1646NL), in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 1 roze bloem pil MDMA (SIN AAKP8700NL en/of AAHP1646NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 199,5 stuks MDMA (SIN AAKP8712NL en/of AAEI7652NL), in elk geval
- ongeveer 98 stuks pillen MDMA (SIN AAKP8713NL en/of AAEI7653NL), in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 2,5 stuks pillen MDMA (SINAAKS3935NL), in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 5 stuks pillen MDMA (SIN AAKS3939NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 1,05 gram MDMA (SIN AAKS3940NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 9,61 gram MDMA (SIN AAKS3945NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 32 stuks pillen MDMA (SIN AAKS3949NL en/of AAFE5524NL), in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 6,5 stuks pillen MDMA (SIN AAKS3952NL), in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 1,5 stuks pillen MDMA (SIN AAKS3957NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- ongeveer 1 stuks pillen MDMA (SIN AAKP8698NL), in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
c. LSD
- ongeveer 2 kaarten met zegels (totaal 464 stuks) LSD (SIN AAKS3932NL en/of
AAFE5800NL), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD,
zijnde LSD, en/of
d. cocaïne
- ongeveer 2,04 gram (SIN AAKP8702NL), in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
- ongeveer 6,20 gram (SIN AAKP8723NL), in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
- ongeveer 0,59 gram (SIN AAKP8723NL), in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
- ongeveer 5,71 gram (SIN AAKP8723NL), in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
e. 2-CB
- ongeveer 474,6 stuks 2-CB (SIN AAEI7654NL en/of AAKP8714NL), in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B, zijnde 2C-B
- ongeveer 1 stuks 2-CB (SIN AAFE5868), in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende 2C-B, zijnde 2C-B,
- ongeveer 30 stuks 2-CB (SINAAKS3959NL en/of AAHP1642NL), in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B, zijnde 2C-B,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw sluit zich voor de bewezenverklaring aan bij de opvatting van de officier van justitie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraken
Feit 1 primair
De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van het strafdossier weliswaar aanwijzingen bevat die als belastend voor verdachte kunnen worden uitgelegd, maar die aanwijzingen leiden niet tot het vereiste wettige en overtuigende bewijs dat verdachte al dan niet met anderen, kort gezegd, in drugs heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit feit.
Feit 2
De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
4.3.2
Bewezenverklaring
Feit 1 subsidiair
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, zij het voor een kortere periode dan de officier van justitie heeft gevorderd, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 27 januari 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • een schriftelijk bescheid, te weten een notitieblok met aantekeningen (pag. 109-115);
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 19 april 2018 (pag. 594-597)
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 15 mei 2018 (pag. 626-628).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
[naam 1] in de periode van 1 februari 2017 tot en met 7 december 2017 in Nederland opzettelijk heeft verkocht
een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC) en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2c-b,
zijnde GHB, MDMA (XTC), LSD, cocaïne, 2c-b, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
tot en/of bij het plegen van welke misdrijven in de periode van 1 februari 2017 tot en met 7 december 2017 in Nederland, zij meermalen opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
- administratieve handelingen (bijhouden inkoopkosten en opbrengsten van drugshandel) te verrichten, en/of
- het leveren van een afnemer en/of
- het ter beschikking stellen van een bankrekening ten behoeve van incidentele betalingen voor drugs.
De taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van zestig uren, met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het tijdsverloop in deze zaak en het ondergane voorarrest.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte is gedurende een periode van ruim tien maanden medeplichtig geweest aan de verkoop van harddrugs. Verdachte had hierbij een faciliterende rol. Zo hield zij de administratie van de drugshandel bij, leverde zij een afnemer voor de drugs en stelde zij haar bankrekening beschikbaar voor betalingen van deze drugs. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid. Ook een aanmerkelijk deel van de criminaliteit vindt direct of indirect haar oorsprong in de productie van, handel in en het gebruik van drugs. Verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 december 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het reclasseringsadvies van 12 januari 2021. Volgens het advies lijkt het psychosociaal functioneren van verdachte in de ten laste gelegde periode ten grondslag te hebben gelegen aan het delictgedrag. De afgelopen jaren heeft betrokkene een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn nu veel beschermende factoren aanwezig. Gelet daarop acht de reclassering interventies of toezicht niet noodzakelijk. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden en merkt op dat een gevangenisstraf negatieve consequenties zal hebben waardoor die beschermende factoren in gevaar kunnen komen.
De rechtbank houdt verder rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. In deze zaak is de redelijke termijn aangevangen op de dag van de inverzekeringstelling, te weten 8 december 2017. Dit betekent, uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren, dat verdachte in beginsel de afronding van haar proces met een eindvonnis op 8 december 2019 had mogen verwachten. Dit vonnis wordt gewezen op 10 februari 2021, ruim 14 maanden na het verstrijken van de redelijke termijn. De rechtbank legt daarom in plaats van een gevangenisstraf een taakstraf op.
Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van zestig uren, zoals de officier van justitie heeft geëist, passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

1 subsidiair

het misdrijf:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat twee uren per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Milani, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. V. Wolting rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Potgieter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2021.
Buiten staat
De jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Enschede met registratienummer PL0600-2017563484, gesloten op 10 of 12 juli 2018. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.