ECLI:NL:RBOVE:2021:562

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
10 februari 2021
Zaaknummer
C/08/258187 / KG ZA 20-277
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid voorzieningenrechter en nakoming overeenkomst in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres], en PreZero Nederland Noord B.V. De eiseres vorderde nakoming van een overeenkomst met PreZero, die betrekking had op de verkoop van aandelen in een vennootschap. De voorzieningenrechter oordeelde dat hij bevoegd was om het geschil te beoordelen, ondanks het verweer van PreZero dat de zaak onder arbitrage zou moeten worden beslecht. De voorzieningenrechter wees het beroep van PreZero op de exceptie van onbevoegdheid af en compenseerde de proceskosten tussen partijen.

In de hoofdzaak oordeelde de voorzieningenrechter dat eiseres geen recht had op nakoming van de overeenkomst, omdat de overeenkomst op 3 april 2020 nog niet was afgerond. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende overeenstemming was bereikt over de inhoud van de overeenkomst en dat nieuwe feiten en omstandigheden, zoals de Vietnamkwestie en Duitse belastingkwesties, een nader boekenonderzoek door PreZero rechtvaardigden. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van de procedure.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke overeenstemming tussen partijen en de noodzaak van een zorgvuldige due diligence in het kader van bedrijfsovernames. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van eiseres onvoldoende onderbouwd waren en dat er geen spoedeisend belang was bij de gevraagde voorziening.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer : C/08/258187 / KG ZA 20-277
Vonnis in kort geding van 28 januari 2021
in de zaak van
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak, verwerende zaak in het incident, hierna te noemen [eiseres] ,
advocaat: mr. E. Eshuis te Groningen,
tegen
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PREZERO NEDERLAND NOORD B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident, hierna te noemen PreZero,
advocaat: mrs. I.S. Oosterhoff en G.H.A. Ruggeri-Laderchi te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] is deze procedure begonnen met haar dagvaarding van 23 december 2020 met zestien bijlagen (producties). PreZero heeft met haar brief van 6 januari 2021 op voorhand laten weten dat naar haar mening de voorzieningenrechter in deze rechtbank niet bevoegd is de vordering van [eiseres] te beoordelen en te beslissen. Zij heeft aangekondigd tijdens de mondelinge behandeling voor incident, houdende de exceptie van onbevoegdheid, te concluderen.
1.2.
[eiseres] heeft daarna nog aanvullende producties 17 tot en met 19 in het geding
gebracht. Ook PreZero heeft zestien producties overgelegd. Tot slot heeft [eiseres] op het aangekondigde incident gereageerd met een conclusie van antwoord in incident.
1.3.
De zaak is mondeling behandeld op 12 januari 2021 via een videobelverbinding,
zowel in incident als in de hoofdzaak. Partijen hebben hun pleitnotities voorafgaand aan de mondelinge behandeling aan de rechtbank toegezonden. De griffier heeft aantekeningen
gemaakt van wat verder nog is besproken.
1.4.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter bepaald dat hij voldoende is geïnformeerd om een beslissing te nemen in deze zaak. Die beslissing wordt vandaag opgenomen en toegelicht in dit vonnis.

2.De beslissing samengevat

2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat hij bevoegd is om het geschil te beoordelen en te beslissen. Hij wijst het beroep van PreZero op de exceptie van onbevoegdheid af en compenseert de proceskosten tussen partijen.
2.2.
[eiseres] heeft geen recht op nakoming van de verplichtingen van de ingeroepen voorlopige concepttekst van de overeenkomst door PreZero. [eiseres] kan geen nakoming verlangen van de in het geding zijnde zakendeal, omdat deze op 3 april 2020 nog niet afgerond was en bovendien wegens nadien gebleken feiten en omstandigheden die nader boekenonderzoek door PreZero rechtvaardigden. De voorzieningenrechter wijst daarom de vordering in de hoofdzaak af en veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure.
2.3.
Hierna volgt een verdere toelichting.

3.3. De feiten

3.1.
[eiseres] is enig aandeelhouder van de aandelen in [X 1] B.V. (hierna: de Vennootschap), gevestigd in [vestigingsplaats] . In 2019 heeft [eiseres] besloten tot verkoop van haar aandelen in de Vennootschap. Zij heeft aan Rembrandt Fusies en Overnames opdracht gegeven haar te begeleiden bij de voorgenomen verkoop. [eiseres] is in onderhandeling getreden met PreZero en op enig moment werden zij exclusieve onderhandelingspartners.
3.2.
Op 11 november 2019 hebben partijen een Letter of Intent (hierna: LOI) gesloten. Partijen, of in ieder geval PreZero – toen nog in oprichting –, wilden in vrijheid kunnen onderhandelen zonder al in een vroeg stadium onbedoeld aan een overeenkomst gebonden te
raken. Daarom is in artikel 2 van de LOI het volgende bepaald:
‘Except for the provisions of this clause 2 and clauses 13 through 17 which are legally binding on the Parties, the terms below are not intended to and shall not be deemed to in any way constitute an agreement, an offer to enter into an agreement, or a pre-agreement, nor to be binding upon any of the Parties, nor to create any legal obligations or rights in any Party with respect to any of the matters set forth herein. No break-fee or other compensation shall be due by the Party who ends thenegotiations’.
3.3.
In het kader van de bedrijfsovername heeft PreZero een due diligence-onderzoek verricht. Na de (aanvankelijke) afronding daarvan, heeft PreZero op 20 februari 2020 een ‘binding offer’ uitgebracht op de aandelen in de Vennootschap. In het acht pagina’s tellende document taxeert PreZero de waarde van de aandelen in de Vennootschap op een bedrag van € 4.833.600,00 en zet zij een aantal voorwaarden uiteen waaronder een aandelentransactie kan plaatsvinden, als voorwerp van nadere besprekingen. PreZero sluit de ‘binding offer’ af (randnummer 9) met de opmerking:
‘Please note that a legally binding obligation to execute the Transaction will only take effect with the formal conclusion of a definitive agreement on the Transaction and until the conclusion of such definitive agreement, either party is free to end at any time the negotiations on the Transaction without any obligations arising from this. In particular, this letter does not represent any right to conclude such a contract or, in the event of non-conclusion of a contract, a claim under a pre-contractual obligation, neither for you, nor any other party involved in the Transaction or interested third parties’.
PreZero heeft met de binding offer de ontwerptekst van de Share Sale and Purchase Agreement (hierna: SPA) aan [eiseres] toegezonden.
3.4.
Op 3 april 2020 hebben vertegenwoordigers [eiseres] en PreZero een telefoongesprek gevoerd, waarbij de uitkomst was dat (in hoofdlijnen) over de enigszins gewijzigde SPA overeenstemming was bereikt.
3.5.
Naderhand, op 8 april 2020, heeft [eiseres] een dertigtal documenten met PreZero gedeeld in de Virtual Dataroom, die krachtens de LOI voor PreZero was opengesteld in het belang van het due diligence-onderzoek. Een deel van die dertig documenten heeft betrekking op een schadegeval in Vietnam en een onderzoek door de Duitse fiscus naar de fiscale verwerking van Duitse transacties. Deze kwesties hadden mogelijke gevolgen voor de overname van de aandelen, omdat zij tot schade voor de Vennootschap zouden kunnen leiden. Namens PreZero heeft [A] daar per e-mailbericht van 21 april 2020 over opgemerkt dat
‘With reference to the newly added documents uploaded in the VDR before Easter we have raised additional questions (…) and need to update our due diligence. Finalization of the due diligence is a prerequisite for signing / closing. Thus we believe that a completion of the transaction as previously envisaged on 30th of April is not feasible and we suggest a postponement’.
3.5.1.
Per e-mail van 8 mei 2020 heeft [A] verzocht om een nadere toelichting op de ‘Vietnam-kwestie’. [eiseres] heeft op 13 mei 2020 een toelichting verstrekt door plaatsing van een document in de Virtual Dataroom. Daarop heeft PreZero per e-mailbericht (van [A] ) van 15 mei 2020 aan [eiseres] laten weten:
‘Thank you for the call we had on Wednesday and the additional information on the Vietnam case. We have evaluated the memorandum and confirm that we have no further questions regarding the issue and indemnification in the SPA will solve the issue from our side’.
3.5.2.
[eiseres] heeft [B] belastingadviseurs in [plaats] en [C] (Duitse fiscalist) gevraagd om de gevolgen van de fiscale verwerking van Duitse transacties nader te onderzoeken en toe te lichten. [B] heeft drie informatiememo’s opgesteld (twee op 27 mei 2020 en één op 11 september 2020). [eiseres] heeft die memo’s met PreZero gedeeld.
3.6.
Op 22 september 2020 heeft een telefonisch overleg plaatsgevonden. PreZero heeft bij die gelegenheid meegedeeld dat zij van de aandelenoverdracht afziet. Per brief van 24 september 2020 heeft PreZero die mededeling schriftelijk bevestigd. PreZero schrijft:
‘As explained in our conference call on 22 September 2020 we have no intentions to further pursue Project VINYL. This decision was made by GreenCycle very recently after having concluded an agreement with a competitor and a limitation of internal capacities to further develop Project VINYL after a potential closing’.

4.4. Het geschil

In de hoofdzaak.

4.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, PreZero zal veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het vonnis dat de voorzieningen-rechter in deze zaak wijst, over te gaan tot nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door middel van ondertekening van de Transactiedocumentatie, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat PreZero daarmee in gebreke blijft. Daarbij vordert [eiseres] dat PreZero in de kosten van deze procedure wordt veroordeeld, een bedrag aan nakosten daaronder begrepen.
4.2.
PreZero voert verweer.
In het incident.
4.3.
PreZero wil dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaart om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. Partijen zijn volgens PreZero geschilbeslechting middels arbitrage overeengekomen. Als de voorzieningenrechter zich toch bevoegd acht, wil PreZero dat de voorzieningenrechter tussentijds hoger beroep openstelt.
4.4.
[eiseres] bestrijdt dat de voorzieningenrechter onbevoegd is.

5.De beoordeling

In het incident, houdende exceptie van onbevoegdheid.
5.1.
PreZero werpt voor alle weren een bevoegdheidsincident op. Volgens PreZero heeft de voorzieningenrechter geen rechtsmacht, omdat partijen met elkaar zijn overeengekomen dat eventuele geschillen door middel van arbitrage aan de International Chamber of Commerce (ICC) zullen worden beslecht. Het is bij de ICC mogelijk om een arbitraal kort geding te starten. PreZero verwijst daarvoor naar de regels rondom de Emergency Arbitrator.
5.2.
PreZero acht zich niet gehouden tot nakoming van de SPA jegens [eiseres] . Omdat [eiseres] PreZero wel aan de SPA gebonden acht, moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter ervan worden uitgegaan dat [eiseres] PreZero ook houdt aan het arbitragebeding (artikel 17.2 van de SPA), dat luidt:
‘Disputes shall be finally settled under the Rules of Arbitration of the International Chamber of Commerce (ICC) by three arbitrators appointed in accordance with said rules and without recourse to the ordinary courts of law. The two arbitrators appointed by the Parties shall agree on a third arbitrator to act as president within 30 days of the confirmation of their appointment by the ICC. The place of arbitration shall be Groningen, the Netherlands. The language of the arbitration shall be English’.
5.3.
Als een overeenkomst van arbitrage is gesloten, gaat de wet uit van de onbevoegdheid van de overheidsrechter, zodat het primaat voor geschilbeslechting bij het scheidsgerecht ligt. Het is hierdoor slechts mogelijk een beroep te doen op de voorzieningenrechter in de rechtbank, indien de gevraagde beslissing niet of niet tijdig in arbitrage kan worden verkregen. Dat ligt besloten in het samenstel van de artikelen 1022 tot en met 1022c Rv. De overheidsrechter in kort geding dient met andere woorden als ‘vangnet’.
5.4.
In het arbitraal beding in de SPA wordt verwezen naar de Rules of Arbitration (het arbitragereglement). Krachtens lid 6 van artikel 1020 Rv wordt dit arbitragereglement geacht deel uit te maken van het arbitraal beding. De Rules of Arbitration vormt, anders dan PreZero beweert, geen recht in de zin van artikel 79 Wet RO. De voorzieningenrechter heeft daar geen ambtshalve kennis van. De volgens partijen relevante bepalingen zijn geciteerd in hun processtukken. De voorzieningenrechter zal dan ook recht doen op die geciteerde bepalingen. Daarvan uitgaande staat vast dat de ICC een arbitraal kort geding kent in de vorm van een Emergency Arbitrator (artikel 29 Rules of Arbitration).
5.5.
Volgens PreZero geeft de Emergency Arbitrator een ‘order’, die op grond van artikel 1043b Rv wordt gelijkgesteld met een arbitraal vonnis. Omdat uit onderzoek blijkt dat de ICC snel tot dergelijke orders komt, voldoet het arbitraal beding aan de regel uit artikel 1022c Rv dat de gevraagde beslissing tijdig in arbitrage kan worden verkregen, zo beweert PreZero. Daar staat echter tegenover dat een order van een Emergency Arbitrator niet zonder verlof van de voorzieningenrechter in de rechtbank ten uitvoer kan worden gelegd. [eiseres] heeft zonder meer belang bij tenuitvoerlegging van de voorlopige voorziening, omdat zij niet alleen nakoming van de overeenkomst eist, maar die (veroordeling tot) nakoming versterkt wenst met een dwangsom. Dat betekent dat een dergelijke order, hoewel bindend tussen partijen, niet door [eiseres] ten uitvoer kan worden gelegd: er is immers een afzonderlijke exequaturprocedure vereist. Ook heeft [eiseres] op het probleem gewezen dat de SPA niet door partijen is ondertekend, hetgeen mogelijkerwijze een spelbreker is volgens de Rules of Arbitration. Het standpunt van [eiseres] dat de voorzieningenrechter rechtsmacht toekomt, komt de voorzieningenrechter dan ook juist voor. Gelet daarop, en gelet op het gedeelde partijbelang bij een inhoudelijke beoordeling van hun geschil, wordt het beroep op de exceptie van onbevoegdheid verworpen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een veroordeling van PreZero in de kosten van het incident en zal de kosten tussen partijen compenseren.
5.6.
De voorzieningenrechter wijst vandaag tevens vonnis in de hoofdzaak. Die omstandigheid brengt mee dat PreZero geen belang heeft bij het openstellen van tussentijds hoger beroep tegen deze beslissing in incident.
In de hoofdzaak.
5.7.
In kort geding is de vraag aan de orde of PreZero gehouden is tot nakoming van de overeenkomst door de Transactiedocumentatie te ondertekenen. Voor de beantwoording van die vraag is beslissend: a) het (voorlopig) oordeel over de vraag óf tussen partijen op 3 april 2020 de door [eiseres] gestelde volledige overeenstemming is bereikt b) in hoeverre nadien gebleken feiten en omstandigheden een nader boekenonderzoek door PreZero rechtvaardigden en c) het spoedeisend belang van [eiseres] bij de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter beantwoordt een en ander met toepassing van Nederlands recht.
5.8.
In haar dagvaarding heeft [eiseres] opgesomd welke documenten – naast de SPA – tot de Transactiedocumentatie behoren:
  • de akte van levering aandelen (Deed of Transfer);
  • de volmachten (Powers of Attorney);
  • de notarisbrief (Notary Letter);
  • de aanvullende bijlage 8 inzake de Permitted Leakage aan de hand van een aantal afdrukken van de grootboekkaart (productie 6 bij dagvaarding);
  • de Director Services Agreement;
  • de bankgarantie, afgegeven door Rabobank;
  • de arbeidsovereenkomst met de heer [D] ;
  • de parent guarantee, af te geven door GreenCycle Stiftung & CO.KG.
Het is aan [eiseres] om in deze procedure aannemelijk te maken dat partijen over de inhoud van al deze documenten overeenstemming hadden bereikt. Daarin is zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet geslaagd. Ook heeft PreZero met recht naar voren gebracht dat nieuwe feiten en omstandigheden (de Vietnamkwestie, maar met name de Duitse belastingkwesties) tot een nieuw due diligence-onderzoek en heroverweging van de binding offer noopten. De voorzieningenrechter licht dit verder toe.
Er was nog geen ‘volledige’ overeenstemming bereikt op 3 april 2020.
5.9.
De voorzieningenrechter neemt als vaststaand aan dat partijen op 3 april 2020 verregaande afspraken hebben gemaakt over de totstandkoming van een zakendeal, die inhoudt dat PreZero de aandelen in de Vennootschap overneemt tegen een te betalen som van ruim € 4.6 miljoen. Daarmee was de deal evenwel nog niet noodzakelijkerwijs rond. [eiseres] vordert nakoming door middel van ondertekening van de niet-complete (
Confidential Draft – For Discussion Purposes Only)SPA en overige Transactiedocumentatie. PreZero heeft terecht gewezen op de losse eindjes daarin, die hierna nader worden besproken.
5.9.1.
De bedoeling van partijen was het locked-box-mechanisme toe te passen, waarbij de koper een prijs betaalt op basis van een historische balans (EBITDA) van de vennootschap. De periode tussen de locked-box datum en de datum van Closing wordt afgedekt door een contractuele bepaling in de SPA, waarbij wordt overeengekomen dat er gedurende deze periode geen waarde mag wegstromen uit de vennootschap, met uitzondering van de zogeheten Permitted Leakage. In de SPA is in artikel 4 opgenomen dat
‘The Seller undertakes to the Purchaser that there has not been and will not be any Leakage, other than any Permitted Leakage’. De SPA verwijst op bladzijde 23 naar
Schedule 8voor de hoogte van de Permitted Leakage. Schedule 8 is echter leeggelaten (
‘To be determined’). [eiseres] heeft in productie 6 de Permitted Leakage nader uitgewerkt. Gelet op de datum van die uitwerking (20 april 2020) kan de Permitted Leakage niet zijn betrokken bij de conference call op 3 april 2020. Daarover was met andere woorden dus geen overeenstemming bereikt. PreZero heeft er naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht op gewezen dat het niet ingevuld zijn van Permitted Leakage in de weg staat aan het aannemen van een voor in rechte afdwingbare overeenkomst.
5.9.2.
Zowel [vennoot 1] als [vennoot 2] zouden, via hun persoonlijke vennootschappen, als
adviseur verbonden blijven aan de Vennootschap. Daartoe zouden partijen
Director Service Agreementsafsluiten. De concept-versie van de overeenkomst met [vennoot 2] was gereed, maar die met [vennoot 1] nog niet, zodat ook in dat opzicht de overeenkomst niet voor ondertekening gereed lag.
5.9.3.
Verder heeft PreZero op een aantal andere openstaande punten gewezen (verwezen wordt naar randnummer 72 van de pleitnotities van PreZero). Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] daarover het standpunt ingenomen dat dit punten zijn die in het kader van de ondertekening bij de notaris nog kunnen worden ingevuld (
‘finalization of agreement’). [eiseres] vordert in dit kort geding evenwel ‘nakoming door ondertekening’ en bijvoorbeeld niet ook (subsidiair) een gebod tot dooronderhandelen. Die vordering suggereert dat alle documenten behorend tot de Transactiedocumentatie uit en te na zijn besproken en akkoord zijn bevonden door beide partijen en dus: dat daarover wilsovereenstemming bestaat. In die toestand bevond de zakendeal zich niet op 3 april 2020. [eiseres] was na 3 april 2020 allicht in de veronderstelling dat een overeenkomst tot stand zou komen, gelet op het akkoord op hoofdlijnen dat op 3 april 2020 was bereikt. Dat de zakendeal al zo ver was dat [eiseres] recht heeft op nakoming door middel van ondertekening van de Transactie-documentatie heeft zij echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkens vorenstaande onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Nieuwe feiten en omstandigheden rechtvaardigden een nader boekenonderzoek door PreZero.
5.10.
PreZero heeft tijdens de mondelinge behandeling betoogd dat zij niet genoeg duidelijkheid had over de Vietnam-kwestie. Die stelling laat zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet verenigen met hetgeen PreZero aan [eiseres] heeft meegedeeld in haar
e-mail van 15 mei 2020 (zie hiervoor onder 3.5.1). Daarin schrijft zij immers geen verdere vragen te hebben, terwijl de vrijwaring die in de SPA is opgenomen de kwestie voldoende oplost voor PreZero.
5.11.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat PreZero wel aannemelijk heeft gemaakt dat de Duitse BTW-kwestie en de kwestie met betrekking tot Permanent Establishment een blijvende bron van zorg voor PreZero is geweest, die nader onderzoek verlangde.
5.11.1.
[eiseres] zegt dat de Duitse kwestie al in november 2019 aan de orde is geweest. Daarvoor vindt de voorzieningenrechter ook wel aanwijzingen in de SPA, omdat daarin garantstellingen en vrijwaringbepalingen zijn opgenomen in verband met de
German Company(zie de artikelen 10 en 11 in de SPA). Maar [eiseres] heeft niet toegelicht waarom zij op 8 april 2020 aanvullende documentatie in de Virtual Dataroom aan PreZero ter beschikking heeft gesteld en in hoeverre de informatie daarin afwijkt van de eerdere aan PreZero ter beschikking gestelde informatie dan wel deze aanvult. Daardoor is onvoldoende weersproken de stelling van PreZero dat [eiseres] deze Duitse belastingkwesties niet ten volle met PreZero heeft gedeeld in de due diligence-fase voorafgaand aan het uitbrengen van de binding offer, hoewel [eiseres] ermee bekend was. Toen partijen op 3 april 2020 in hoofdlijnen overeenstemming hadden bereikt over de koopsom, was deze kwestie derhalve nog onvoldoende besproken, laat staan door PreZero betrokken in de onderhandelingen. Dat was PreZero pas mogelijk gemaakt op 8 april 2020, toen [eiseres] aanvullende informatie deelde in de Virtual Dataroom. Volgens PreZero ontstond daarmee de situatie die beschreven is in de LOI, waarbij het uitgangspunt is dat pas na een bevredigende uitkomst van het due diligence-onderzoek, onderhandeling over Transactiedocumentatie mogelijk is (onderdeel 11). Dat heeft zij ook aan [eiseres] meegedeeld; verwezen wordt naar de e-mail van 21 april 2020 (zie 3.5).
5.11.2.
PreZero heeft gewezen op het financiële belang van de Duitse kwestie.
Volgens haar eigen onderzoek zou een nadelige beslissing van het Duitse Finanzamt tot een belastingschade kunnen leiden, die de door [eiseres] gestelde bankgarantie van € 1 miljoen overschrijdt. Om die reden was een uitbreiding van de bankgarantie en verdergaande vrijwaring aangewezen. [eiseres] heeft dit een en ander onvoldoende weersproken. Het mag zo zijn dat Finanzamt inmiddels in het voordeel van [eiseres] heeft beslist, waardoor de vrijwaring en bankgarantie geen doel zouden hebben getroffen, maar dat is slechts in retrospectief.
5.11.3.
[eiseres] heeft naar voren gebracht dat PreZero tijdens een telefoongesprek op 1 juli 2020 heeft laten weten dat de Duitse kwestie geen dealbreaker is. [E] (verbonden aan Rembrandt fusies en overnames) heeft die mededeling van PreZero bevestigd in een e-mailbericht van 1 juli 2020. Anders dan [eiseres] ingang wil doen vinden, ziet de voorzieningenrechter in die mededeling van PreZero niet een in rechte afdwingbare garantie dat – ondanks dat deze nieuwe feiten voor PreZero terecht aanleiding gaven tot nader onderzoek – de Duitse kwestie niet zou kunnen leiden tot andere inzichten met betrekking tot (het ‘finaal’ aangaan van) onderhavige overeenkomst.
5.12.
De voorzieningenrechter concludeert dat het delen van nieuwe documenten op 8 april 2020 in de Virtual Dataroom ertoe geleid heeft dat PreZero haar due diligence en
binding offer in heroverweging heeft genomen. Dat heeft zij ook mogen doen, omdat voor
finalizationvereist is dat partijen ook overeenstemming hebben over de bankgarantie en vrijwaringen, die immers tot de Transactiedocumentatie behoren.
Spoedeisend belang.
5.13.
In een kort geding kunnen vorderingen slechts bij wijze van voorlopige voorziening worden toegewezen. De eis in dit kort geding om PreZero nu te veroordelen tot ondertekening, leidend tot een onmiddellijke voltooiing van de zakendeal is bovendien zeer verstrekkend. Mede daarom dienen zware eisen aan het spoedeisend belang van [eiseres] bij de gevraagde voorziening te worden gesteld. Zodanig spoedeisend belang is evenwel hoe dan ook onvoldoende door [eiseres] onderbouwd; aan bedoelde zware eisen wordt derhalve evenmin voldaan.
Recapitulatie.
5.14.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is het onvoldoende zeker dat in een bodemprocedure zal worden beslist dat PreZero – zoals thans gevorderd – de overeenkomst dient na te komen door de Transactiedocumentatie te ondertekenen. De voorzieningenrechter komt bij gevolg tot een afwijzing van de vorderingen.
5.15.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van PreZero worden begroot op:
-griffierecht € 4.131,00
-salaris advocaat
1.470,00
Totaal € 5.601,00

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In het incident
6.1.
wijst het beroep op de exceptie van onbevoegdheid af;
6.2.
compenseert de kosten van het incident, op die manier dat iedere partij de eigen kosten draagt;
In de hoofdzaak
6.3.
wijst de vordering af;
6.4.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van PreZero begroot op € 5.601,00;
6.5.
verklaart dit vonnis wat betreft 6.4 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2021.