ECLI:NL:RBOVE:2021:547

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 februari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
08/770038-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugshandelzaak wegens onvoldoende bewijs

Op 9 februari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd verdacht van het afwegen en inpakken van drugs. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om tot een bewezenverklaring te komen. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer in Zwolle, waarbij de officier van justitie, mr. A.E.M. Doedens, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.B.W.G. Beutener, hun standpunten naar voren brachten.

De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen, waaronder het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van grote hoeveelheden harddrugs, zoals XTC, amfetamine, heroïne, cocaïne en 2C-B. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 26 januari 2021 werd duidelijk dat zowel de officier van justitie als de verdediging van mening waren dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen en kwam tot de conclusie dat er geen aanknopingspunten waren om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. Daarom heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/770038-19 (P)
Datum vonnis: 9 februari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.E.M. Doedens en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw
mr. M.B.W.G. Beutener, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 26 januari 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, samen met anderen of alleen, grote hoeveelheden harddrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, heeft gedeald en aanwezig heeft gehad, dan wel daaraan medeplichtig is geweest.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2017 tot en met 9 november 2017 te Deventer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad:
-een grote hoeveelheid XTC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, althans 2 tabletten MDMA en/of
-een grote hoeveelheid amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine en/of
-een grote hoeveelheid heroïne, althans 8 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
-een grote hoeveelheid cocaïne, althans ongeveer 15,5 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
-een grote hoeveelheid 2C-B, althans 160 tabletten 2-CB,(- 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B zijnde (telkens) MDMA en/of amfetamine en/of heroïne en/of cocaïne en/of 2C-B (- 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , althans een of meer perso(o)n(en) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november 2017 tot en met 09 november 2017 te Deventer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig heeft gehad:
-een grote hoeveelheid XTC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, althans 2 tabletten MDMA en/of
-een grote hoeveelheid amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine en/of
-een grote hoeveelheid heroïne, althans 8 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
-een grote hoeveelheid cocaïne, althans ongeveer 15,5 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
-een grote hoeveelheid 2C-B, althans 160 tabletten 2-CB, (- 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B zijnde (telkens) MDMA en/of amfetamine en/of heroïne en/of cocaïne en/of 2C-B (- 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01
november 2017 tot en met 09 november 2017 te Deventer, opzettelijk behulpzaam
is geweest door voornoemde MDMA en/of amfetamine en/of heroïne en/of cocaïne
en/of 2C-B (- 4-broom-2,5-dimethoxyfenethylamine) af te wegen en/of te verpakken en/of gereed te maken om buiten het grondgebied van Nederland te brengen, althans gereed te maken voor verzending.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het primair en subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe gesteld dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte in de ten laste gelegde periode samen met anderen heeft gedeald dan wel heeft geholpen met het afwegen en inpakken van de hoeveelheden verdovende middelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte degene is geweest die het telefoonnummer [telefoonnummer] heeft gebruikt en dat daarnaast niet uit de WhatsApp-berichten blijkt dat verdachte hand- en spandiensten heeft verricht bij de handel in verdovende middelen in de ten laste gelegde periode.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om te komen tot een bewezenverklaring van primair en subsidiair ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Peterzon, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. J. Faber, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2021.