4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 10 december 2015 doet [naam 3] namens A.S.R. aangifte. Hij verklaart dat A.S.R. naar aanleiding van onderzoeken naar een ingediende vordering tot loonregres van € 300.000,- voor verdachte, diverse tegenstrijdigheden heeft opgemerkt.Op 5 maart 2013 ontvangt A.S.R. een brief waarin in opdracht van [medeverdachte] wordt aangegeven dat [bedrijf medeverdachte 2] B.V. de belangenbehartiging in de letselschadezaak van verdachte overneemt van [bedrijf 2] Letselschade.Op 14 mei 2013 ontvangt A.S.R. een ”nul-urenovereenkomst onbepaalde tijd” tussen [bedrijf medeverdachte 2] B.V., vertegenwoordigd door [medeverdachte] en verdachte, waaruit naar voren komt dat verdachte per 1 januari 2012 in dienst treedt als manager letselschade & zorg. In deze overeenkomst is onder meer vastgesteld dat verdachte een bruto maandsalaris van € 6.401,80 en een vakantietoeslag van 8% zal ontvangen.
A.S.R. schakelt mr. P. Zwijnepoel in als advocaat. Op 8 april 2013 voert hij een gesprek met verdachte en [medeverdachte] . Tijdens dit gesprek geeft verdachte aan dat hij sinds november/december 2011 bij [bedrijf medeverdachte 3] B.V./ [bedrijf medeverdachte 4] (kantoor) werkte.Op 19 april 2013 keurt [medeverdachte] het door Zwijnepoel opgemaakte rapport middels een emailbericht goed en geeft hij aan dat verdachte de arbeidsovereenkomst en salarisstroken aan het verzamelen is.
Op 1 juli 2015 vindt er in opdracht van A.S.R. een gesprek ter vaststelling van de letselschade plaats. Namens [bedrijf 1] Personenschade spreekt [naam 4] samen met een collega met verdachte en zijn belangenbehartiger [medeverdachte] .Bij het rapport van [naam 4] is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen verdachte en [bedrijf medeverdachte 4] te Enschede gevoegd. Deze arbeidsovereenkomst is ondertekend door verdachte en dhr. [naam 1] , manager van [bedrijf medeverdachte 3] , en houdt onder meer in dat verdachte per 1 mei 2011 in dienst treedt als klantmanager zorg en een bruto maandsalaris van € 3.611,54 en een vakantietoeslag van 8% zal ontvangen.Op 14 juli 2015 stuurt [naam 5] van [bedrijf medeverdachte 1] stukken aan [bedrijf 1] Personenschade.[naam 5] verklaart deze na goedkeuring en in opdracht van [medeverdachte] te hebben verstuurd. Volgens [naam 5] is [medeverdachte] eindverantwoordelijk voor het letselschadedossier van verdachte.
Verdachte legt aan A.S.R. salarisstroken over met betrekking tot zijn dienstverband met [bedrijf medeverdachte 1] , gevestigd aan de [adres 1] over de periode van januari 2012 tot en met december 2012. Op deze salarisstroken is onder andere vermeld:
- het loonheffingsnummer 851285302L01;
- een brutoloon van € 5.968,47;
- dezelfde bedragen bij de cumulatieven met betrekking tot loondagen, loonuren, brutoloon, overig bruto, loon sociale verzekeringen, loon ZvW, fiscaal loon, W.G.A., zorgverzekering, loonheffing, arbeidskorting, vakantiegeld en nettoloon.
Verdachte legt aan A.S.R. ook zijn salarisstroken over met betrekking tot zijn dienstverband met [bedrijf medeverdachte 2] B.V., gevestigd aan de [adres 1] over de periode van januari 2013 tot en met mei 2013. Op deze salarisstroken is onder meer het loonheffingsnummer 127838892L01 vermeld.
Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel komt naar voren dat:
- op 3 juli 2012 [bedrijf medeverdachte 2] B.V. in oprichting gevestigd te Enschede met de startdatum 3 juli 2012 wordt ingeschreven, met als bevoegde functionaris [bedrijf medeverdachte 3] B.V. in oprichting gevestigd te Enschede;
- op 31 oktober 2012 [bedrijf medeverdachte 3] B.V. gevestigd te Enschede wordt opgericht met als enig aandeelhouder en bestuurder verdachte;
- op 5 november 2012 [bedrijf medeverdachte 2] B.V., gevestigd aan de [adres 2] wordt opgericht, met als enig aandeelhouder en bestuurder [bedrijf medeverdachte 3] B.V.;
- op 13 augustus 2014 de naam van [bedrijf medeverdachte 2] B.V. bij akte wordt gewijzigd in de handelsnaam [bedrijf medeverdachte 5] B.V..
Per 21 maart 2014 is verdachte niet langer enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf medeverdachte 3] B.V.. Zijn broer [medeverdachte] neemt die posities vanaf 21 maart 2014 over. Op
16 juni 2014 wordt [bedrijf medeverdachte 1] & Zorg B.V., ook handelend onder de naam [bedrijf medeverdachte 1] , ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met als bestuurder [bedrijf medeverdachte 3] B.V..
Getuige [naam 4] verklaart naar aanleiding van haar rapport onder meer, zakelijk weergegeven, het navolgende:
…
(V)”Op blz. 8 van uw rapport staat vermeld dat u niet goed kunt plaatsen dat [verdachte] sinds 2011 vanuit [bedrijf medeverdachte 3] B.V. werkzaam is. Kunt u dat nader uitleggen?
(A) Dat kan ik, volgens het organigram bestond de holding toen niet.
…(V) Uit de organigram en KvK-uitdraai blijkt dat [bedrijf medeverdachte 1] zorgkantoor een eenmanszaak was. Wat vindt u van een dergelijke arbeidsovereenkomst?
(A) Een eigenaar van een eenmanszaak kan geen arbeidsovereenkomst met zichzelf sluiten.
(V) Uit genoemde organigram blijkt dat [bedrijf medeverdachte 3] B.V. is ingeschreven in het KvK op 31-10-2012, terwijl deze arbeidsovereenkomst is gedateerd 1 mei 2011. Wat is uw reactie hierop?
(A) Dit kan gewoon niet.
...(V) Bij deze aangifte zitten ook de salarisstroken van 2012. Hoe beoordeelt u deze stroken?
(A) Op 1-1-2012 bestond de onderneming nog niet. Ik zie geen verschil tussen de salarisstroken voor en na het ongeval.
(V) Wat vindt u van de cumulatieven?
(A) Dit kan helemaal niet. Dit lijkt knip en plakwerk.”
Uit een emailbericht van 2 november 2016 van de belastingdienst blijkt dat het loonheffingsnummer 851285302L01 niet bestaat en het loonheffingsnummer 851790604L01 voor het eerst is gebruikt op 17 mei 2013 met betrekking tot de aangifte loonbelasting.
Getuige [naam 2] verklaart, zakelijk weergegeven, onder meer, het navolgende:
…” Omstreeks eind 2013 in ieder geval de tweede helft van 2013 ben ik benaderd om de administratie op poten te zetten. De reguliere boekhouding, jaarcijfers en dergelijke. Ik ben benaderd door de heer [verdachte] zelf.
…(V): Op 1 mei 2011 was [bedrijf medeverdachte 4] een eenmanszaak. Wat vindt u ervan dat [verdachte] als eigenaar een arbeidsovereenkomst met zichzelf heeft afgesloten?(A): Laat ik het simpelweg zeggen. Een eenmanszaak en een arbeidsovereenkomst met jezelf, het is juridisch gezien niet mogelijk.
…(V): Ten aanzien van de Nul-urenovereenkomst; heeft u deze overeenkomst opgemaakt en kunt u zich nog herinneren wanneer?(A): Er ontbreken van gegevens die ik er standaard in zou zetten. Nul-urencontracten mogen wettelijk niet, dus dit heb ik sowieso niet gedaan. Met een nul-urencontract ben je niets, ik zou never nooit een nul-urenovereenkomst voor onbepaalde tijd opstellen.
…(V): Wij denken dat de getoonde loonstroken vals zijn en hebben een verklaring dat u ze heeft opgemaakt. Wat is uw reactie hierop?(A): Ik ken deze loonstroken niet. Ik kan niet anders zeggen, dan dat de verschillen duidelijk zijn tussen de loonstroken met en zonder logo. Het door elkaar gooien van RSIN en BSN. Het ziet er voor mij heel amateuristisch uit. Deze heb ik niet opgesteld. Nog een simpel voorbeeld; de adresgegevens die zijn vermeld, betreffen de oude kantoorlocatie. Dergelijke grove fouten zou ik nooit maken. [adres 1] is het oude adres, het nieuwe adres is de [adres 2] .”
Verdachte verklaart ter terechtzitting van 25 januari 2021, zakelijk weergeven, onder meer, het navolgende:
…”Op het moment van de aanrijding maakte ik facturen op, deed de planning en begeleidde stagiaires. Ik was mijn eigen werkgever. Ik ben met een eenmanszaak begonnen. Ik heb een overeenkomst gesloten met mijzelf. Daar heb ik geen professioneel advies bij ingewonnen. Dat was pas na de tweede rechtsvorm, dat ik advies inwon. Ik heb mijn broer [medeverdachte] ingehuurd voor de letselschade kant. Ik heb hem een volmacht gegeven. Ik heb tot begin 2013 nog geprobeerd te werken. Daarna ben ik volledig gestopt met werken. Ik heb [medeverdachte] ingeschakeld in 2013 als mijn belangenhartiger, omdat er niks gebeurde.”
Valse documenten
Ad A
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de arbeidsovereenkomst, met ingangsdatum 1 mei 2011, waarbij verdachte in dienst trad bij [bedrijf medeverdachte 4] , een vals document is. Verdachte heeft verklaard dat hij een overeenkomst heeft gesloten met zijn eigen eenmanszaak. Verdachte had destijds een eenmanszaak met een andere naam, namelijk [bedrijf medeverdachte 1] Zorgkantoor, die is voortgezet door [bedrijf medeverdachte 1] C.V. waarvan verdachte de gevolmachtigde was.
Los daarvan is het juridisch gezien niet mogelijk om een arbeidsovereenkomst aan te gaan met je eigen eenmanszaak. Dit verklaren zowel boekhouder [naam 2] als registerexpert
[naam 4] . Bovendien heeft verdachte in het gesprek op 8 april 2013 met mr. Zwijnepoel verklaard dat hij sinds november/december 2011 bij [bedrijf medeverdachte 3] B.V./ [bedrijf medeverdachte 4] (kantoor) werkte. De arbeidsovereenkomst is namens de werkgever ondertekend door de heer [naam 1] , manager van [bedrijf medeverdachte 3] B.V.. Deze B.V. bestond
– gelet op de gegevens van de Kamer van Koophandel – op 1 mei 2011 nog niet. Gelet op deze opeenstapeling van onjuistheden komt de rechtbank tot het oordeel dat het een valse arbeidsovereenkomst betreft. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Ad B
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de nul-urenovereenkomst onbepaalde tijd, met ingangsdatum 1 januari 2012, waarbij verdachte in dienst trad als werknemer bij [bedrijf medeverdachte 2] B.V. een vals document is. Deze conclusie volgt uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat
[bedrijf medeverdachte 2] B.V. op 5 november 2012 is opgericht. Op het moment van het ingaan van de arbeidsovereenkomst bestond de desbetreffende B.V. dus nog niet. Het verweer van de raadsman dat deze fout is ontstaan doordat verdachte de arbeidsovereenkomst op een later moment opnieuw heeft afgedrukt op ander briefpapier, verwerpt de rechtbank. In de tekst c.q. het lichaam van de arbeidsovereenkomst, en dus niet in de op het briefpapier voorgedrukte onderdelen, staat vermeld dat de werkgever
[bedrijf medeverdachte 2] B.V. is en dat verdachte met ingang van 1 januari 2012 bij deze werkgever in dienst treedt. De rechtbank concludeert dat sprake is van een valse arbeidsovereenkomst. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Ad C
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de salarisstroken van het jaar 2012 van [bedrijf medeverdachte 1] valse documenten zijn. Op elke salarisstrook is het loonheffingsnummer 8512853021L01 vermeld, terwijl uit informatie van de Belastingdienst blijkt dat dit loonheffingsnummer niet bestaat. Dat dit volgens de raadsman slechts een slordigheid is, verwerpt de rechtbank, aangezien het om twaalf salarisstroken gaat en van een slordigheid dan niet meer gesproken kan worden. Daarbij zijn de cumulatieven op iedere salarisstrook gelijk. Hierover heeft registerexpert [naam 4] verklaard dat dit niet kan en dat het knip- en plakwerk lijkt te zijn. De raadsman heeft aangevoerd dat het gelijk zijn van de cumulatieven veroorzaakt is door een mogelijk fout in het boekhoudprogramma. Dit verweer verwerpt de rechtbank nu dit gelet op de andere valsheid in de salarisstroken niet aannemelijk is.
Ad D
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de salarisstroken van de maanden januari 2013 tot en met mei 2013 van [bedrijf medeverdachte 2] B.V. valse documenten zijn. Op deze salarisstroken is immers het loonheffingsnummer 127838892L01 vermeld, terwijl uit informatie van de Belastingdienst blijkt dat dit loonheffingsnummer pas op 17 mei 2013 voor het eerst gebruikt is. Dit tezamen met het – blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel – onjuist vermelde vestigingsadres van de B.V., maakt dat de rechtbank tot het oordeel komt dat het valse salarisstroken betreft. Ook hier verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman dat enkel sprake is van slordigheden. Gelet op het aantal salarisstroken en de combinatie van valsheden is van een slordigheid geen sprake.
Opzettelijk gebruiken van de valse documenten
Verdachte heeft door het aanleveren van valse documenten, die vervolgens - met medeweten van verdachte - ingestuurd werden naar A.S.R. bewust de kans aanvaard dat A.S.R. deze documenten als echt en onvervalst zou beschouwen. De verklaring van verdachte dat hij niet over de juiste kennis beschikte en afging op advies van zijn boekhouder [naam 2] acht de rechtbank ongeloofwaardig, nu de heer [naam 2] verklaard heeft pas vanaf eind 2013 als boekhouder van verdachte op te treden en dat hij dergelijke arbeidsovereenkomsten niet zou opmaken.
Medeplegen
Verdachte heeft in 2013 zijn broer [medeverdachte] ingeschakeld om zijn belangen te behartigen in zijn letselschadezaak. Vervolgens hebben zij in 2013 en 2015 samen gesprekken gevoerd met P. Zwijnepoel en [naam 4] . Ter onderbouwing van de bij A.S.R. ingediende vordering van € 300.000,- heeft verdachte arbeidsovereenkomsten en salarisstroken aangeleverd, die vervolgens door [medeverdachte] of namens [medeverdachte] zijn ingestuurd in 2013 en laatstelijk op 14 juli 2015. Tevens hebben verdachte en [medeverdachte] op 21 maart 2014 elkaar opgevolgd als (indirect) bestuurder van [bedrijf medeverdachte 2] B.V.. Dergelijk handelen getuigt van een nauwe en bewuste samenwerking die er in de kern op gericht was om A.S.R. te voorzien van valse documenten en A.S.R. te doen geloven dat deze echt en onvervalst waren, om een schadevergoeding van € 300.000,- betaald te krijgen.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 14 mei 2013 tot en met 10 december 2015 tezamen met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse documenten als ware deze echt en onvervalst.
Uit de tenlastelegging volgt dat de officier van justitie heeft bedoeld ten laste te leggen
– kort gezegd – het gebruik maken van een vals/vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst. De rechtbank constateert dat de officier van justitie ten onrechte het bestanddeel “
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze arbeidsovereenkomst(en) en/of
salarisstroken bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en
onvervalst” in de tenlastelegging heeft opgenomen nu dit bestanddeel hoort bij het afleveren of voorhanden hebben van zodanig geschrift. Dit bestanddeel zal om die reden bij de bewezenverklaring en kwalificatie van het strafbare feit buiten beschouwing blijven.