ECLI:NL:RBOVE:2021:540

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 februari 2021
Publicatiedatum
8 februari 2021
Zaaknummer
08-952945-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het opzettelijk gebruik van valse arbeidsovereenkomsten en salarisstroken in een schadevergoedingstraject

Op 8 februari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 38-jarige man uit Almelo, die samen met zijn broer betrokken was bij een fraudezaak. De man werd veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast tot een taakstraf van 200 uur. De zaak kwam voort uit het indienen van valse arbeidsovereenkomsten en salarisstroken bij A.S.R. Nederland N.V. om een schadevergoeding van 300.000 euro te verkrijgen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gebruik had gemaakt van valse documenten, wat leidde tot de bewezenverklaring van het feit van medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn broer wisten dat de documenten vals waren en dat zij deze met de bedoeling hadden ingediend om een hoge schadevergoeding te verkrijgen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie en de gevolgen van een eerder ongeval, bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-952945-16 (P)
Datum vonnis: 8 februari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. K. Kok advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met een of meer anderen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse arbeidsovereenkomsten en valse salarisstroken, door deze in te dienen bij A.S.R. Nederland N.V., om een schadevergoeding van € 300.000,- betaald te krijgen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 mei 2013 tot en met 10 december 2015 te Almelo en/of te Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of door anderen heeft doen gebruiken, van één of meerdere valse of vervalste documenten, zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware het
echt en onvervalst, te weten:
A. Een "arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd" (pagina 81 e.v. ) en/of
B. Een " nul uren overeenkomst onbepaalde tijd" (pagina 40 e.v.) en/of
C. Salarisstroken van het jaar 2012 van [bedrijf medeverdachte 1] (pagina 84 e.v.) en/of
D. Salarisstroken van de maanden januari 2013 tot en met mei 2013 van [bedrijf medeverdachte 2]
B.V. (pagina 101 e.v.)
bestaande die vervalsing en/of die valsheid hierin dat in strijd met de waarheid,
Ad A. op die arbeidsovereenkomst, met ingangsdatum 1 mei 2011, is vermeld dat
hij, verdachte, in dienst treedt als werknemer bij [bedrijf medeverdachte 4] . Die arbeidsovereenkomst is ondertekend door de heer [naam 1] als manager van [bedrijf medeverdachte 3]
Ad B. op die arbeidsovereenkomst, met ingangsdatum 1 januari 2012, is vermeld
dat hij, verdachte, in dienst treedt als werknemer bij [bedrijf medeverdachte 2] B.V
Ad C.
-de cumulatieven iedere maand gelijk zijn en/of
-als loonheffingsnummer "851285302L01" staat vermeld
Ad. D.
-als loonheffingsnummer "127838892L01" staat vermeld en/of
-als vestigingsadres van [bedrijf medeverdachte 2] B.V., [adres 1]
staat vermeld en/of
en bestaande dat gebruik maken en/of doen gebruiken hierin (onder meer) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) deze geschriften bij A.S.R. Nederland
N.V. heeft ingediend ten behoeve van het verkrijgen van een loonregres
vordering ter hoogte van 300.000 euro,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze arbeidsovereenkomst(en) en/of
salarisstroken bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en
onvervalst.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met zijn broer, [medeverdachte] , valse documenten gebruikt heeft in de schadeprocedure tegen A.S.R. Nederland N.V. (hierna A.S.R.). Zij wisten dat het valse arbeidsovereenkomsten en valse salarisstroken waren en hebben door deze in te dienen, geprobeerd € 300.000,- van A.S.R. te verkrijgen.
Voor het bewijs heeft de officier van justitie verwezen naar de arbeidsovereenkomsten van
1 mei 2011 en 1 januari 2012, de verklaring van boekhouder [naam 2] , diverse salarisstroken van 2012 en 2013 en de gegevens van de Kamer van Koophandel.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde. Ter onderbouwing daarvan heeft hij aangevoerd dat er geen sprake is van valse arbeidsovereenkomsten en valse salarisstroken en dat verdachte bovendien geen opzet heeft gehad op het gebruiken van valse documenten als waren deze echt en onvervalst.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 10 december 2015 doet [naam 3] namens A.S.R. aangifte. Hij verklaart dat A.S.R. naar aanleiding van onderzoeken naar een ingediende vordering tot loonregres van € 300.000,- voor verdachte, diverse tegenstrijdigheden heeft opgemerkt. [2] Op 5 maart 2013 ontvangt A.S.R. een brief waarin in opdracht van [medeverdachte] wordt aangegeven dat [bedrijf medeverdachte 2] B.V. de belangenbehartiging in de letselschadezaak van verdachte overneemt van [bedrijf 2] Letselschade. [3] Op 14 mei 2013 ontvangt A.S.R. een ”nul-urenovereenkomst onbepaalde tijd” tussen [bedrijf medeverdachte 2] B.V., vertegenwoordigd door [medeverdachte] en verdachte, waaruit naar voren komt dat verdachte per 1 januari 2012 in dienst treedt als manager letselschade & zorg. In deze overeenkomst is onder meer vastgesteld dat verdachte een bruto maandsalaris van € 6.401,80 en een vakantietoeslag van 8% zal ontvangen. [4]
A.S.R. schakelt mr. P. Zwijnepoel in als advocaat. Op 8 april 2013 voert hij een gesprek met verdachte en [medeverdachte] . Tijdens dit gesprek geeft verdachte aan dat hij sinds november/december 2011 bij [bedrijf medeverdachte 3] B.V./ [bedrijf medeverdachte 4] (kantoor) werkte. [5] Op 19 april 2013 keurt [medeverdachte] het door Zwijnepoel opgemaakte rapport middels een emailbericht goed en geeft hij aan dat verdachte de arbeidsovereenkomst en salarisstroken aan het verzamelen is. [6]
Op 1 juli 2015 vindt er in opdracht van A.S.R. een gesprek ter vaststelling van de letselschade plaats. Namens [bedrijf 1] Personenschade spreekt [naam 4] samen met een collega met verdachte en zijn belangenbehartiger [medeverdachte] . [7] Bij het rapport van [naam 4] is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen verdachte en [bedrijf medeverdachte 4] te Enschede gevoegd. Deze arbeidsovereenkomst is ondertekend door verdachte en dhr. [naam 1] , manager van [bedrijf medeverdachte 3] , en houdt onder meer in dat verdachte per 1 mei 2011 in dienst treedt als klantmanager zorg en een bruto maandsalaris van € 3.611,54 en een vakantietoeslag van 8% zal ontvangen. [8] Op 14 juli 2015 stuurt [naam 5] van [bedrijf medeverdachte 1] stukken aan [bedrijf 1] Personenschade. [9] [naam 5] verklaart deze na goedkeuring en in opdracht van [medeverdachte] te hebben verstuurd. Volgens [naam 5] is [medeverdachte] eindverantwoordelijk voor het letselschadedossier van verdachte. [10]
Verdachte legt aan A.S.R. salarisstroken over met betrekking tot zijn dienstverband met [bedrijf medeverdachte 1] , gevestigd aan de [adres 1] over de periode van januari 2012 tot en met december 2012. Op deze salarisstroken is onder andere vermeld:
- het loonheffingsnummer 851285302L01;
- een brutoloon van € 5.968,47;
- dezelfde bedragen bij de cumulatieven met betrekking tot loondagen, loonuren, brutoloon, overig bruto, loon sociale verzekeringen, loon ZvW, fiscaal loon, W.G.A., zorgverzekering, loonheffing, arbeidskorting, vakantiegeld en nettoloon. [11]
Verdachte legt aan A.S.R. ook zijn salarisstroken over met betrekking tot zijn dienstverband met [bedrijf medeverdachte 2] B.V., gevestigd aan de [adres 1] over de periode van januari 2013 tot en met mei 2013. Op deze salarisstroken is onder meer het loonheffingsnummer 127838892L01 vermeld. [12]
Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel komt naar voren dat:
- op 3 juli 2012 [bedrijf medeverdachte 2] B.V. in oprichting gevestigd te Enschede met de startdatum 3 juli 2012 wordt ingeschreven, met als bevoegde functionaris [bedrijf medeverdachte 3] B.V. in oprichting gevestigd te Enschede; [13]
- op 31 oktober 2012 [bedrijf medeverdachte 3] B.V. gevestigd te Enschede wordt opgericht met als enig aandeelhouder en bestuurder verdachte; [14]
- op 5 november 2012 [bedrijf medeverdachte 2] B.V., gevestigd aan de [adres 2] wordt opgericht, met als enig aandeelhouder en bestuurder [bedrijf medeverdachte 3] B.V. [15] ;
- op 13 augustus 2014 de naam van [bedrijf medeverdachte 2] B.V. bij akte wordt gewijzigd in de handelsnaam [bedrijf medeverdachte 5] B.V..
Per 21 maart 2014 is verdachte niet langer enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf medeverdachte 3] B.V.. Zijn broer [medeverdachte] neemt die posities vanaf 21 maart 2014 over. Op
16 juni 2014 wordt [bedrijf medeverdachte 1] & Zorg B.V., ook handelend onder de naam [bedrijf medeverdachte 1] , ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met als bestuurder [bedrijf medeverdachte 3] B.V.. [16]
Getuige [naam 4] verklaart naar aanleiding van haar rapport onder meer, zakelijk weergegeven, het navolgende:

(V)”Op blz. 8 van uw rapport staat vermeld dat u niet goed kunt plaatsen dat [verdachte] sinds 2011 vanuit [bedrijf medeverdachte 3] B.V. werkzaam is. Kunt u dat nader uitleggen?
(A) Dat kan ik, volgens het organigram bestond de holding toen niet. [17]
…(V) Uit de organigram en KvK-uitdraai blijkt dat [bedrijf medeverdachte 1] zorgkantoor een eenmanszaak was. Wat vindt u van een dergelijke arbeidsovereenkomst?
(A) Een eigenaar van een eenmanszaak kan geen arbeidsovereenkomst met zichzelf sluiten.
(V) Uit genoemde organigram blijkt dat [bedrijf medeverdachte 3] B.V. is ingeschreven in het KvK op 31-10-2012, terwijl deze arbeidsovereenkomst is gedateerd 1 mei 2011. Wat is uw reactie hierop?
(A) Dit kan gewoon niet.
...(V) Bij deze aangifte zitten ook de salarisstroken van 2012. Hoe beoordeelt u deze stroken?
(A) Op 1-1-2012 bestond de onderneming nog niet. Ik zie geen verschil tussen de salarisstroken voor en na het ongeval. [18]
(V) Wat vindt u van de cumulatieven?
(A) Dit kan helemaal niet. Dit lijkt knip en plakwerk.” [19]
Uit een emailbericht van 2 november 2016 van de belastingdienst blijkt dat het loonheffingsnummer 851285302L01 niet bestaat en het loonheffingsnummer 851790604L01 voor het eerst is gebruikt op 17 mei 2013 met betrekking tot de aangifte loonbelasting. [20]
Getuige [naam 2] verklaart, zakelijk weergegeven, onder meer, het navolgende:
…” Omstreeks eind 2013 in ieder geval de tweede helft van 2013 ben ik benaderd om de administratie op poten te zetten. De reguliere boekhouding, jaarcijfers en dergelijke. Ik ben benaderd door de heer [verdachte] zelf.
…(V): Op 1 mei 2011 was [bedrijf medeverdachte 4] een eenmanszaak. Wat vindt u ervan dat [verdachte] als eigenaar een arbeidsovereenkomst met zichzelf heeft afgesloten?(A): Laat ik het simpelweg zeggen. Een eenmanszaak en een arbeidsovereenkomst met jezelf, het is juridisch gezien niet mogelijk.
…(V): Ten aanzien van de Nul-urenovereenkomst; heeft u deze overeenkomst opgemaakt en kunt u zich nog herinneren wanneer?(A): Er ontbreken van gegevens die ik er standaard in zou zetten. Nul-urencontracten mogen wettelijk niet, dus dit heb ik sowieso niet gedaan. Met een nul-urencontract ben je niets, ik zou never nooit een nul-urenovereenkomst voor onbepaalde tijd opstellen.
…(V): Wij denken dat de getoonde loonstroken vals zijn en hebben een verklaring dat u ze heeft opgemaakt. Wat is uw reactie hierop?(A): Ik ken deze loonstroken niet. Ik kan niet anders zeggen, dan dat de verschillen duidelijk zijn tussen de loonstroken met en zonder logo. Het door elkaar gooien van RSIN en BSN. Het ziet er voor mij heel amateuristisch uit. Deze heb ik niet opgesteld. Nog een simpel voorbeeld; de adresgegevens die zijn vermeld, betreffen de oude kantoorlocatie. Dergelijke grove fouten zou ik nooit maken. [adres 1] is het oude adres, het nieuwe adres is de [adres 2] .” [21]
Verdachte verklaart ter terechtzitting van 25 januari 2021, zakelijk weergeven, onder meer, het navolgende:
…”Op het moment van de aanrijding maakte ik facturen op, deed de planning en begeleidde stagiaires. Ik was mijn eigen werkgever. Ik ben met een eenmanszaak begonnen. Ik heb een overeenkomst gesloten met mijzelf. Daar heb ik geen professioneel advies bij ingewonnen. Dat was pas na de tweede rechtsvorm, dat ik advies inwon. Ik heb mijn broer [medeverdachte] ingehuurd voor de letselschade kant. Ik heb hem een volmacht gegeven. Ik heb tot begin 2013 nog geprobeerd te werken. Daarna ben ik volledig gestopt met werken. Ik heb [medeverdachte] ingeschakeld in 2013 als mijn belangenhartiger, omdat er niks gebeurde.” [22]
Bewijsoverwegingen
Valse documenten
Ad A
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de arbeidsovereenkomst, met ingangsdatum 1 mei 2011, waarbij verdachte in dienst trad bij [bedrijf medeverdachte 4] , een vals document is. Verdachte heeft verklaard dat hij een overeenkomst heeft gesloten met zijn eigen eenmanszaak. Verdachte had destijds een eenmanszaak met een andere naam, namelijk [bedrijf medeverdachte 1] Zorgkantoor, die is voortgezet door [bedrijf medeverdachte 1] C.V. waarvan verdachte de gevolmachtigde was.
Los daarvan is het juridisch gezien niet mogelijk om een arbeidsovereenkomst aan te gaan met je eigen eenmanszaak. Dit verklaren zowel boekhouder [naam 2] als registerexpert
[naam 4] . Bovendien heeft verdachte in het gesprek op 8 april 2013 met mr. Zwijnepoel verklaard dat hij sinds november/december 2011 bij [bedrijf medeverdachte 3] B.V./ [bedrijf medeverdachte 4] (kantoor) werkte. De arbeidsovereenkomst is namens de werkgever ondertekend door de heer [naam 1] , manager van [bedrijf medeverdachte 3] B.V.. Deze B.V. bestond
– gelet op de gegevens van de Kamer van Koophandel – op 1 mei 2011 nog niet. Gelet op deze opeenstapeling van onjuistheden komt de rechtbank tot het oordeel dat het een valse arbeidsovereenkomst betreft. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Ad B
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de nul-urenovereenkomst onbepaalde tijd, met ingangsdatum 1 januari 2012, waarbij verdachte in dienst trad als werknemer bij [bedrijf medeverdachte 2] B.V. een vals document is. Deze conclusie volgt uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat
[bedrijf medeverdachte 2] B.V. op 5 november 2012 is opgericht. Op het moment van het ingaan van de arbeidsovereenkomst bestond de desbetreffende B.V. dus nog niet. Het verweer van de raadsman dat deze fout is ontstaan doordat verdachte de arbeidsovereenkomst op een later moment opnieuw heeft afgedrukt op ander briefpapier, verwerpt de rechtbank. In de tekst c.q. het lichaam van de arbeidsovereenkomst, en dus niet in de op het briefpapier voorgedrukte onderdelen, staat vermeld dat de werkgever
[bedrijf medeverdachte 2] B.V. is en dat verdachte met ingang van 1 januari 2012 bij deze werkgever in dienst treedt. De rechtbank concludeert dat sprake is van een valse arbeidsovereenkomst. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Ad C
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de salarisstroken van het jaar 2012 van [bedrijf medeverdachte 1] valse documenten zijn. Op elke salarisstrook is het loonheffingsnummer 8512853021L01 vermeld, terwijl uit informatie van de Belastingdienst blijkt dat dit loonheffingsnummer niet bestaat. Dat dit volgens de raadsman slechts een slordigheid is, verwerpt de rechtbank, aangezien het om twaalf salarisstroken gaat en van een slordigheid dan niet meer gesproken kan worden. Daarbij zijn de cumulatieven op iedere salarisstrook gelijk. Hierover heeft registerexpert [naam 4] verklaard dat dit niet kan en dat het knip- en plakwerk lijkt te zijn. De raadsman heeft aangevoerd dat het gelijk zijn van de cumulatieven veroorzaakt is door een mogelijk fout in het boekhoudprogramma. Dit verweer verwerpt de rechtbank nu dit gelet op de andere valsheid in de salarisstroken niet aannemelijk is.
Ad D
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de salarisstroken van de maanden januari 2013 tot en met mei 2013 van [bedrijf medeverdachte 2] B.V. valse documenten zijn. Op deze salarisstroken is immers het loonheffingsnummer 127838892L01 vermeld, terwijl uit informatie van de Belastingdienst blijkt dat dit loonheffingsnummer pas op 17 mei 2013 voor het eerst gebruikt is. Dit tezamen met het – blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel – onjuist vermelde vestigingsadres van de B.V., maakt dat de rechtbank tot het oordeel komt dat het valse salarisstroken betreft. Ook hier verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman dat enkel sprake is van slordigheden. Gelet op het aantal salarisstroken en de combinatie van valsheden is van een slordigheid geen sprake.
Opzettelijk gebruiken van de valse documenten
Verdachte heeft door het aanleveren van valse documenten, die vervolgens - met medeweten van verdachte - ingestuurd werden naar A.S.R. bewust de kans aanvaard dat A.S.R. deze documenten als echt en onvervalst zou beschouwen. De verklaring van verdachte dat hij niet over de juiste kennis beschikte en afging op advies van zijn boekhouder [naam 2] acht de rechtbank ongeloofwaardig, nu de heer [naam 2] verklaard heeft pas vanaf eind 2013 als boekhouder van verdachte op te treden en dat hij dergelijke arbeidsovereenkomsten niet zou opmaken.
Medeplegen
Verdachte heeft in 2013 zijn broer [medeverdachte] ingeschakeld om zijn belangen te behartigen in zijn letselschadezaak. Vervolgens hebben zij in 2013 en 2015 samen gesprekken gevoerd met P. Zwijnepoel en [naam 4] . Ter onderbouwing van de bij A.S.R. ingediende vordering van € 300.000,- heeft verdachte arbeidsovereenkomsten en salarisstroken aangeleverd, die vervolgens door [medeverdachte] of namens [medeverdachte] zijn ingestuurd in 2013 en laatstelijk op 14 juli 2015. Tevens hebben verdachte en [medeverdachte] op 21 maart 2014 elkaar opgevolgd als (indirect) bestuurder van [bedrijf medeverdachte 2] B.V.. Dergelijk handelen getuigt van een nauwe en bewuste samenwerking die er in de kern op gericht was om A.S.R. te voorzien van valse documenten en A.S.R. te doen geloven dat deze echt en onvervalst waren, om een schadevergoeding van € 300.000,- betaald te krijgen.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 14 mei 2013 tot en met 10 december 2015 tezamen met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse documenten als ware deze echt en onvervalst.
Uit de tenlastelegging volgt dat de officier van justitie heeft bedoeld ten laste te leggen
– kort gezegd – het gebruik maken van een vals/vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst. De rechtbank constateert dat de officier van justitie ten onrechte het bestanddeel “
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze arbeidsovereenkomst(en) en/of
salarisstroken bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en
onvervalst” in de tenlastelegging heeft opgenomen nu dit bestanddeel hoort bij het afleveren of voorhanden hebben van zodanig geschrift. Dit bestanddeel zal om die reden bij de bewezenverklaring en kwalificatie van het strafbare feit buiten beschouwing blijven.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 14 mei 2013 tot en met 10 december 2015 te Almelo en/of te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valse of vervalste documenten, zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware het echt en onvervalst, te weten:
A. Een "arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd" en
B. Een "nul uren overeenkomst onbepaalde tijd" en
C. Salarisstroken van het jaar 2012 van [bedrijf medeverdachte 1] en
D. Salarisstroken van de maanden januari 2013 tot en met mei 2013 van [bedrijf medeverdachte 2]
B.V.
bestaande die vervalsing en die valsheid hierin dat in strijd met de waarheid,
Ad A. op die arbeidsovereenkomst, met ingangsdatum 1 mei 2011, is vermeld dat
hij, verdachte, in dienst treedt als werknemer bij [bedrijf medeverdachte 4] . Die arbeidsovereenkomst is ondertekend door de heer [naam 1] als manager van [bedrijf medeverdachte 3]
Ad B. op die arbeidsovereenkomst, met ingangsdatum 1 januari 2012, is vermeld
dat hij, verdachte, in dienst treedt als werknemer bij [bedrijf medeverdachte 2] B.V
Ad C.
-de cumulatieven iedere maand gelijk zijn en
-als loonheffingsnummer "851285302L01" staat vermeld
Ad. D.
-als loonheffingsnummer "127838892L01" staat vermeld en
-als vestigingsadres van [bedrijf medeverdachte 2] B.V., [adres 1]
staat vermeld
en bestaande dat gebruik maken hierin (onder meer) dat
hij, verdachte, en zijn mededader deze geschriften bij A.S.R. Nederland
N.V. hebben ingediend ten behoeve van het verkrijgen van een loonregres
vordering ter hoogte van 300.000 euro.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een gevangenisstraf van drie maanden geheel voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf van 200 uren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte nog dagelijks hinder ondervindt van het ongeval op 6 juni 2012 en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf verstrekkende gevolgen voor hem en zijn gezin zou hebben. Een taakstraf zou volgens de reclassering mogelijk zijn en verdachte heeft zich daartoe ook bereid verklaard. De raadsman heeft verzocht uitdrukkelijk rekening te houden met een overschrijding van de redelijke termijn.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Aard van het strafbare feit
Verdachte heeft zich samen met zijn broer schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruiken van valse arbeidsovereenkomsten en valse salarisstroken om zo een schadevergoeding van € 300.000,- betaald te krijgen van verzekeraar A.S.R. Nederland N.V.. Verdachte heeft in een periode van twee jaar geprobeerd een zeer hoog letselschadebedrag te verkrijgen gebaseerd op onjuiste stukken. Voor een werkbare samenleving is het van essentieel belang dat in het maatschappelijk verkeer vertrouwd kan worden op de juistheid van bepaalde schriftelijke stukken. Deze geschriften worden bovendien als controlemechanismen gebruikt door onder meer verzekeraars om tot een verantwoorde uitkering van gelden over te gaan. Door gebruik te maken van valse arbeidsovereenkomsten en valse salarisstroken om een zeer hoge regresvordering toegewezen te krijgen heeft verdachte zowel het vertrouwen van de maatschappij als dat van de verzekeraars beschadigd. Dit kan een ontwrichtende werking hebben op het economisch verkeer. Verdachte heeft kennelijk slechts gehandeld met het oog op zijn persoonlijk financieel gewin. Door fraude in deze vorm worden niet alleen verzekeraars ernstig benadeeld, maar met hen ook andere verzekeringsnemers. Fraude met verzekeringsgeld leidt immers tot hogere verzekeringspremies, die door de verzekeringsnemers moet worden betaald.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 december 2020 blijkt dat verdachte niet eerder veroordeeld is wegens het plegen van valsheid in geschrifte of soortgelijke delicten. In de periode van 2006 tot en met 2010 kwam verdachte met regelmaat in beeld bij de politie en justitie. Dit delictgedrag had, zo volgt uit het reclasseringsrapport van 28 april 2020, volgens verdachte te maken met zijn jongere leeftijd en impulsieve karakter. Gedurende zijn volwassenheid is hij rustiger en minder impulsief geworden. Verdachte woont samen met zijn vrouw en twee kinderen in een huurwoning. Hij ervaart nog dagelijks last van lichamelijke en psychische klachten, na het ongeval op 6 juni 2012. Verdachte heeft geen werk, geen inkomsten en hoge schulden. Ter terechtzitting op 25 januari 2021 is gebleken dat verdachte persoonlijk failliet is verklaard en momenteel een bijstandsuitkering ontvangt. Zijn dagbesteding bestaat uit het zorgen voor zijn kinderen.
Strafoplegging
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank doorgaans rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor het misdrijf genoemd in artikel 225, lid 2 Sr zijn echter geen oriëntatiepunten opgenomen. De rechtbank zal daarom aansluiten bij straffen opgelegd in vergelijkbare zaken.
Redelijke termijn overschrijding
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Op 27 februari 2017 is verdachte in verzekering gesteld. Vanaf dit moment is de redelijke termijn gaan lopen. Dit betekent dat, nu er op 8 februari 2021 vonnis gewezen wordt tegen verdachte, er sprake is van ernstige overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
De rechtbank acht, gelet op de ernst en de gevolgen van het strafbare feit, in beginsel een
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Zij zal vanwege de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het overschrijden van de redelijke termijn echter een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden opleggen met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast acht de rechtbank het opleggen van een taakstraf voor de duur van 200 uren passend en geboden. Gelet op de door verdachte ondergane inverzekeringstelling zal de rechtbank bepalen dat aftrek ingevolge artikel 27 Sr toegepast dient te worden. Daarbij dient de maatstaf van twee uren aftrek per ondergane dag voorarrest toegepast te worden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- als
algemene voorwaardegeldt dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2021.
Buiten staat
Mrs. M.A.H. Heijink en C.C.S. Bordenga-Koppes en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland met nummer 2016134117 (Bosuil). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.A01.01, pagina 5.
3.A01.01-09, pagina 19.
4.A01.01-16-05-02, pagina 78, 79 en 80.
5.A01.01-10, pagina 29 en 33.
6.A01.01-11, pagina 38.
7.A01-01-16, pagina 51.
8.A01-01-16-05-02-01, pagina 81, 82 en 83.
9.A01.01-16-05, pagina 74 en 75.
10.G02.01, pagina 391.
11.A01-01-16-05-02-02, pagina 84 tot en met 95.
12.A01-01-16-05-02-05, pagina 101 tot en met 105.
13.A01-01-13, pagina 43.
14.A01-01-14, pagina 45.
15.A01-01-13, pagina 44.
16.Organigram, pagina 66.
17.G01.01, pagina 385.
18.G01.01, pagina 386.
19.G01.01, pagina 387.
20.AH010 en AH010-01, pagina 304 en 305.
21.V03-01, pagina 494, 497 en 501.
22.Zie de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 25 januari 2021.