Op 12 mei 2018 was er een dart-toernooi in [locatie] in Zwolle. Verdachte was daar met een aantal vrienden, waaronder medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Zij droegen allen oranje T-shirts met het getal ‘180’ op de voorkant en hun bijnaam op de achterkant. Op het shirt van verdachte stond de bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’, op het shirt van medeverdachte [medeverdachte 1] stond ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’, op het shirt van medeverdachte [medeverdachte 2] stond ‘ [bijnaam medeverdachte 2] ’, op het shirt van medeverdachte [medeverdachte 3] stond ‘ [bijnaam medeverdachte 3] ’ en op het shirt van medeverdachte [medeverdachte 4] stond ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’.
Ook aangevers [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] en getuigen [getuige 1] en [getuige 2] waren bij het dart-toernooi aanwezig. Op enig moment hebben beide groepen, afzonderlijk van elkaar, [locatie] verlaten en een bezoek gebracht aan de nabij gelegen [supermarkt] .
De groepen kwamen elkaar tegen op de Harms Smeengekade, waarbij medeverdachte [medeverdachte 3] grap een sixpack bier van aangever [aangever 3] afpakte. Over hoe het vervolgens is geëscaleerd lopen de verklaringen uiteen, maar dát het is geëscaleerd staat voor de rechtbank wel vast.
Aangever [aangever 1]heeft verklaard dat hij uit het niets van één van de jongens met de oranje T-shirts een vuistslag kreeg. Hij heeft hierdoor een gezwollen linker jukbeen en een bloedneus opgelopen.
Getuige [getuige 1]heeft verklaard dat hij zag dat [aangever 1] door een jongen met op zijn shirt de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’ (de rechtbank begrijpt: verdachte) is geslagen.
Aangever [aangever 3]heeft verklaard dat hij een klap op zijn slaap kreeg en met kracht werd opgetild en in de berm is gegooid.
Getuige [getuige 1]heeft verklaard dat [aangever 3] twee keer werd opgetild door een persoon met een kaal hoofd en twee keer op de rijbaan is gegooid. De persoon die dit deed had de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ) achterop zijn shirt.
Aangever [aangever 1]heeft gezien dat [aangever 3] op enig moment een klap kreeg van één van de jongens met de oranje T-shirts.
Aangever [aangever 2]heeft verklaard dat hij een klap op zijn rug kreeg, wat aanvoelde als een schop. Hij is hierdoor ten val gekomen. Terwijl hij op de grond lag, voelde hij overal schoppen. Hij voelde veel pijn aan zijn rug, nek, schouders en hoofd.
Getuige [getuige 1]heeft gezien dat [aangever 2] half werd opgetild door een kalende man en op de grond werd gegooid. Daarna werd [aangever 2] , liggend op de grond, geschopt door twee personen.
Getuige [aangever 4]heeft gezien dat [aangever 2] getrapt is door een aantal van de jongens in het oranje, terwijl hij op de grond lag.
Getuige [getuige 4]heeft verklaard dat zij zag dat een man op de grond werd gegooid door twee jongens en daar in elkaar werd getrapt door de twee jongens. De man lag in een foetus houding op het fietspad met zijn handen op zijn hoofd om zichzelf te beschermen. Zij omschrijft dat één van de personen die schopte een oranje T-shirt droeg met ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] ) er op.
Toen
[aangever 4][aangever 2] te hulp wilde schieten werd hij tegengehouden door een jongen met Indonesisch uiterlijk. Deze jongen duwde [aangever 4] aan de kant en [aangever 4] kreeg een trap of duw in zijn rug toen hij zich omdraaide.
Getuige [getuige 2]heeft verklaard dat hij zag dat [aangever 4] klappen en trappen kreeg van één van de mannen in de oranje T-shirts.
Getuige [getuige 5], tevens gehoord als verdachte, heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] heeft zien slaan. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft hij met een jongen op de busbaan zien liggen.
De rechtbank acht voorstaande verklaringen voldoende betrouwbaar, nu deze elkaar over en weer ondersteunen en voldoende aanknopingspunten vinden in de overige stukken in het dossier zoals de medische stukken en de beelden die te zien zijn van het vervolg op het incident.
Daarbij komt in het geval van verdachte dat hij ook zelf heeft verklaard om zich heen te hebben geslagen en medeverdachten [medeverdachte 2] en [getuige 5] alsmede getuige [getuige 1] verklaren te hebben gezien dat verdachte heeft geslagen.
Van het "in vereniging" plegen van geweld is sprake indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. De rechtbank zal moeten beoordelen of de door de verdachte geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en verwijst in dit verband naar hetgeen hiervoor is overwogen, waaruit blijkt dat verdachte geweldshandelingen in groepsverband heeft gepleegd.