ECLI:NL:RBOVE:2021:532

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 februari 2021
Publicatiedatum
8 februari 2021
Zaaknummer
08.242498.18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor openlijk geweld in vereniging na een vechtpartij op straat

Op 8 februari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 30-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur voor zijn aandeel in een vechtpartij op straat, die plaatsvond op 12 mei 2018 in Zwolle. De man was samen met vier anderen betrokken bij een zinloos geweldsincident na een dart-toernooi. De vechtpartij escaleerde nadat een van de verdachten een sixpack bier van een van de slachtoffers afpakte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn aandeel in het geweld, wat zwaar meeweegt in de strafmaat. De rechtbank heeft ook de andere vier mannen veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur en hen verplicht om samen een schadevergoeding van 150 euro aan de slachtoffers te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de omstandigheden en de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, zoals vastgelegd in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De slachtoffers hebben pijn en letsel opgelopen, en de rechtbank benadrukte de impact van het geweld op hen en de omstanders.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.242498.18 (P)
Datum vonnis: 8 februari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N. Gerlsma en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. L.S. Wachters, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen openbaar geweld heeft gepleegd tegen personen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 12 mei 2018 te Zwolle, openlijk, te weten aan de Lijnbaan en/of aan de Harm Smeengekade, in elk geval op of aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en), te weten
  • [aangever 1] en/of
  • [aangever 2] en/of
  • [aangever 3] en/of
  • [aangever 4]

door

  • die [aangever 1] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of het gezicht te stompen en/of slaan en/of
  • die [aangever 2] meermalen, althans eenmaal, (terwijl die [aangever 2] op de grond lag) (met geschoeide voet) tegen het lichaam en/of het hoofd en/of het gezicht te trappen en/of te schoppen en/of
  • die [aangever 3] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of het gezicht te stompen en/of te slaan en/of
  • die [aangever 4] meermalen, althans eenmaal, tegen/op zijn rug te duwen en/of te trappen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een beroep op noodweer gedaan. Verdachte werd op zijn hoofd geslagen, wat door zijn medeverdachten wordt bevestigd, waardoor sprake was van een wederrechtelijke aanranding. Niemand heeft verklaard dat verdachte gericht heeft geslagen, alleen dat hij om zich heen sloeg. Dat past meer bij het slaan uit verdediging dan het slaan uit een aanval. Die reactie is volgens de raadsvrouw proportioneel en er was geen alternatieve manier voor verdachte om weg te komen. Van culpa in causa is geen sprake.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Op 12 mei 2018 was er een dart-toernooi in [locatie] in Zwolle. Verdachte was daar met een aantal vrienden, waaronder medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Zij droegen allen oranje T-shirts met het getal ‘180’ op de voorkant en hun bijnaam op de achterkant. Op het shirt van verdachte stond de bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’, op het shirt van medeverdachte [medeverdachte 1] stond ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’, op het shirt van medeverdachte [medeverdachte 2] stond ‘ [bijnaam medeverdachte 2] ’, op het shirt van medeverdachte [medeverdachte 3] stond ‘ [bijnaam medeverdachte 3] ’ en op het shirt van medeverdachte [medeverdachte 4] stond ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’.
Ook aangevers [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] en getuigen [getuige 1] en [getuige 2] waren bij het dart-toernooi aanwezig. Op enig moment hebben beide groepen, afzonderlijk van elkaar, [locatie] verlaten en een bezoek gebracht aan de nabij gelegen [supermarkt] .
De groepen kwamen elkaar tegen op de Harms Smeengekade, waarbij medeverdachte [medeverdachte 3] grap een sixpack bier van aangever [aangever 3] afpakte. Over hoe het vervolgens is geëscaleerd lopen de verklaringen uiteen, maar dát het is geëscaleerd staat voor de rechtbank wel vast.
Aangever [aangever 1]heeft verklaard dat hij uit het niets van één van de jongens met de oranje T-shirts een vuistslag kreeg. Hij heeft hierdoor een gezwollen linker jukbeen en een bloedneus opgelopen.
Getuige [getuige 1]heeft verklaard dat hij zag dat [aangever 1] door een jongen met op zijn shirt de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’ (de rechtbank begrijpt: verdachte) is geslagen.
Aangever [aangever 3]heeft verklaard dat hij een klap op zijn slaap kreeg en met kracht werd opgetild en in de berm is gegooid.
Getuige [getuige 1]heeft verklaard dat [aangever 3] twee keer werd opgetild door een persoon met een kaal hoofd en twee keer op de rijbaan is gegooid. De persoon die dit deed had de naam ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ) achterop zijn shirt.
Aangever [aangever 1]heeft gezien dat [aangever 3] op enig moment een klap kreeg van één van de jongens met de oranje T-shirts.
Aangever [aangever 2]heeft verklaard dat hij een klap op zijn rug kreeg, wat aanvoelde als een schop. Hij is hierdoor ten val gekomen. Terwijl hij op de grond lag, voelde hij overal schoppen. Hij voelde veel pijn aan zijn rug, nek, schouders en hoofd.
Getuige [getuige 1]heeft gezien dat [aangever 2] half werd opgetild door een kalende man en op de grond werd gegooid. Daarna werd [aangever 2] , liggend op de grond, geschopt door twee personen.
Getuige [aangever 4]heeft gezien dat [aangever 2] getrapt is door een aantal van de jongens in het oranje, terwijl hij op de grond lag.
Getuige [getuige 4]heeft verklaard dat zij zag dat een man op de grond werd gegooid door twee jongens en daar in elkaar werd getrapt door de twee jongens. De man lag in een foetus houding op het fietspad met zijn handen op zijn hoofd om zichzelf te beschermen. Zij omschrijft dat één van de personen die schopte een oranje T-shirt droeg met ‘ [bijnaam medeverdachte 4] ’ (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] ) er op.
Toen
[aangever 4][aangever 2] te hulp wilde schieten werd hij tegengehouden door een jongen met Indonesisch uiterlijk. Deze jongen duwde [aangever 4] aan de kant en [aangever 4] kreeg een trap of duw in zijn rug toen hij zich omdraaide.
Getuige [getuige 2]heeft verklaard dat hij zag dat [aangever 4] klappen en trappen kreeg van één van de mannen in de oranje T-shirts.
Getuige [getuige 5], tevens gehoord als verdachte, heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] heeft zien slaan. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft hij met een jongen op de busbaan zien liggen.
De rechtbank acht voorstaande verklaringen voldoende betrouwbaar, nu deze elkaar over en weer ondersteunen en voldoende aanknopingspunten vinden in de overige stukken in het dossier zoals de medische stukken en de beelden die te zien zijn van het vervolg op het incident.
Daarbij komt in het geval van verdachte dat hij ook zelf heeft verklaard om zich heen te hebben geslagen en medeverdachten [medeverdachte 2] en [getuige 5] alsmede getuige [getuige 1] verklaren te hebben gezien dat verdachte heeft geslagen.
Van het "in vereniging" plegen van geweld is sprake indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. De rechtbank zal moeten beoordelen of de door de verdachte geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en verwijst in dit verband naar hetgeen hiervoor is overwogen, waaruit blijkt dat verdachte geweldshandelingen in groepsverband heeft gepleegd.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 mei 2018 te Zwolle, openlijk, op de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten
  • [aangever 1] en
  • [aangever 2] en
  • [aangever 3] en
  • [aangever 4]
door
  • die [aangever 1] , tegen het gezicht te stompen en
  • die [aangever 2] meermalen, terwijl die [aangever 2] op de grond lag, met geschoeide voet tegen het lichaam en het hoofd te trappen en te schoppen en
  • die [aangever 3] tegen het hoofd te stompen of te slaan en
  • die [aangever 4] , tegen zijn rug te duwen of te trappen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Door de verdediging is betoogd dat de strafbaarheid van de gedragingen van verdachte komt te vervallen, omdat er sprake is geweest van een onverhoedse klap op het achterhoofd van verdachte waarna verdachte heeft gehandeld ter verdediging door om zich heen te slaan en zich zo een veilige uitweg te verschaffen uit het geweld.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. De klap op het achterhoofd van verdachte is op basis van het dossier niet te plaatsen in de volgorde van de tijd. Niet is komen vast te staan dat juist deze klap op het achterhoofd van verdachte de reden is geweest dat verdachte om zich heen is gaan slaan. De rechtbank is van oordeel dat een noodweersituatie als reden van de gewelddadige gedragingen van verdachte onvoldoende aannemelijk is geworden.
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft bij zijn strafeis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat artikel 9a Sr zou moeten worden toegepast of meer subsidiair een geheel voorwaardelijke taakstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Wat voor de slachtoffers een leuke dag had moeten zijn, is geëindigd in een zinloze vechtpartij op straat. De slachtoffers hebben pijn en letsel opgelopen en omstanders zijn tegen wil en dank getuige geweest van het geweld, waarbij zij zelfs hebben moeten zien hoe een man die in foetushouding op de grond lag, door meerdere mensen werd getrapt. Dat verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn aandeel in deze geweldpleging, rekent de rechtbank hem aan.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten. De reclassering heeft geen problemen geconstateerd op de leefgebieden van verdachte en schat het risico op recidive in als laag.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf rekening met de LOVS-richtlijnen en de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en komt tot de conclusie dat een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis, passend en geboden is.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[aangever 1] en [aangever 2] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
[aangever 1] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 300,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[aangever 2] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 560,- , bestaande uit € 60,- materiële schade voor een beschadigd overhemd en € 500,- immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen kunnen worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in de vorderingen en subsidiair eigen schuld van de benadeelde partijen te laten meewegen en de vorderingen te matigen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [aangever 1] . De opgevoerde schadepost is onderbouwd en onvoldoende betwist, met dien verstande dat de rechtbank, gelet op de gevolgen voor benadeelde partij, van oordeel is dat een bedrag van € 150,- billijk is. Dit bedrag zal de rechtbank hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Voor het resterende deel zal [aangever 1] niet-ontvankelijk worden verklaard. Hij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De schadevordering van [aangever 2] is niet ondertekend en een machtiging ontbreekt. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om dit te herstellen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
[aangever 1] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d en 36f Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 dagen;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [aangever 2] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] van een bedrag van € 150,- ,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2018, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,- tevermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [aangever 1] , voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2018206208. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Proces-verbaal van aangifte van 12 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende de verklaring van [aangever 1] , voor zover redengevend:
“Op een gegeven moment sloeg de stemming om en kreeg ik uit het niets van
een van die jongens een vuistslag in mijn gezicht. Dit deed mij op dat moment pijn en
ik schrok. ( opmerking verbalisant: aangever heeft een gezwollen jukbeen onder het
linkeroog en een bloedneus ) (…) Vervolgens zie ik dat [aangever 3] vlak bij de portiek waar de ruit kapot was een klap krijgt van ook een jongen uit die groep.”
Proces-verbaal van aangifte van 12 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , inhoudende de verklaring van [aangever 2] , voor zover redengevend:
“Ik voelde op een gegeven moment een klap op mijn rug. Het voelde alsof ik werd geschopt
waardoor ik ten val kwam. (…) Doordat ik viel lag ik op de grond. Ik voelde overal schoppen. Ik voelde erg veel pijn in mijn rug en nek. (…) Terwijl ik op de grond lag was ik erg kwetsbaar en één van die mannen heeft mij hard geschopt waardoor ik veel pijn kreeg.”
Proces-verbaal verhoor getuige van 12 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , inhoudende de verklaring van [getuige 1] , voor zover redengevend:
“Ik zag dat mijn vriend [aangever 3] , twee keer werd opgetild door een persoon met een
kaal hoofd. Hij werd ook twee keer op de rijbaan gegooid (…) Achterop zijn shirt had hij de naam " [bijnaam medeverdachte 1] " staan. (…) Ik zag dat ook mijn vriend [aangever 2] , door een kalende man half opgetild werd en op de grond werd gegooid. Daarna werd [aangever 2] al liggend op de grond geschopt. De persoon die dit deed, was mogelijk dezelfde persoon die [aangever 3] had opgetild en geslagen. [aangever 2] werd geraakt tegen zijn hoofd, nek en rug. Hij werd ook geschopt door een tweede persoon. (…)Ik zag later dat [aangever 1] ook in zijn gezicht was geslagen. Ik zag dat zijn neus bloedde”. (…) Ik benoem nog een derde persoon uit de andere groep. Dit was een grote blanke kerel met een een zonnebril op zijn voorhoofd. Achterop zijn shirt stond de naam " [bijnaam verdachte] " Ik zag dat deze man ook flink om zich heen aan het slaan was. Ik zag dat hij [aangever 2] , [aangever 1] en [aangever 3] had geslagen.”
Proces-verbaal van aangifte van 12 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , inhoudende de verklaring van [aangever 3] , voor zover redengevend:
“Ik voelde dat ik een klap kreeg op mijn slaap, op de rechterkant van mijn hoofd. Ik voelde pijn in mijn hoofd. Het voelde als een schok. Voor mijn gevoel werd er met een vuist geslagen. (…) Ik voelde dat ik werd opgetild en opeens zag ik dat ik op het gras in de middenberm lag, tussen de rijbaan en de busbaan op de Harm Smeengekade. Ik weet niet precies hoe dit ging maar voor mijn gevoel werd ik opgetild onder mijn oksels en ging dit er best wel bruut aan toe. Ik ben met kracht tegen de middenberm aangegooid.”
Proces-verbaal van aangifte van 12 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , inhoudende de verklaring van [aangever 4] , voor zover redengevend:
“Ik heb gezien dat [aangever 2] in ieder geval 5 trappen kreeg tegen zijn bovenlichaam en hoofd dat hij afgeschermd had. (…) Ik stond face to face met de jongen met het Indonesische uiterlijk. Ik wilde langs deze jongen. Hij hield mij tegen door mij te duwen. Ik duwde hem opzij en liep door richting [aangever 2] . Ik kreeg een trap of een duw in mijn rug. Ik viel voorover op straat. Ik vermoed dat dat de jongen met het Indonesische uiterlijk gedaan heeft omdat ik net bij hem weggedraaid was.”
Proces-verbaal verhoor getuige van 13 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , inhoudende de verklaring van [getuige 4] , voor zover redengevend:
“Ik zag dat er door twee jongens aan de man werd getrokken, dat de man
vervolgens op de grond werd gegooid en daar in elkaar werd getrapt. Ik zag dat de man
op de grond op zijn rechterzij lag. Ik zag dat er twee jongens op hem intrapte. Ik
zag dat de man in een foetus houding op het fietspad lag met zijn handen op zijn
hoofd om zichzelf te beschermen. Ik zag dat de twee jongens de man tegen zijn buik,
rug, zij en hoofd trapten. Ik zag dat de twee jongens dit meerdere malen deden.
Ik kan de twee jongens die de man in elkaar hebben getrapt als volgt omschrijven:
Man 1:
(…)
- Droeg een spijkerbroek, donker van kleur;
- Oranje t-shirt met ' [bijnaam medeverdachte 4] ' erop;
- Rond de 30 jaar oud.
Proces-verbaal van verhoor getuige van 12 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , inhoudende de verklaring van [getuige 2] , voor zover redengevend:
“Ik zag dat [aangever 4] klappen en trappen kreeg door 1 man van de groep in het oranje.”
Proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 mei 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , inhoudende de verklaring van [getuige 5] , voor zover redengevend:
“Ik heb gezien dat [medeverdachte 3] om zich heen aan het slaan, die heb ik bewust zien slaan.
[verdachte] en [medeverdachte 2] heb ik ook zien slaan, ik heb niet bewust gezien dat ze iemand
raakten maar dat moest haast wel. Ik zag dat 1 van de andere jongens bloed op de lip
had. Ik zag [medeverdachte 1] samen met die jongen op de busbaan liggen.”
Proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 juni 2018, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , inhoudende de verklaring van verdachte, voor zover redengevend:
“V: Heb je zelf geslagen of geschopt?
A: Ik heb om me heen geslagen. Als je geslagen wordt dan reageer je.”
Een geschrift te weten een medisch journaal van 23 juli 2018 van [aangever 2] , opgesteld door huisarts [naam 1] inhoudende, voor zover redengevend:
“30-05-2018 nog steeds last van schouders nek. nu 2 weken en wil dit nog graag even bespreken Wel last van de kneuzing S schouder met werken neemt dan soms een paracetamol om te kunnen werken
15-05-2018 S klachten schouder en nek na vechtpartij afgelopen weekend 12 mei
Opijn linker schouder, rechts in nek. tussen de schouderbladen pijn. Geen hematomen te zien
E kneuzing”
Proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2018, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , inclusief bijlagen, voor zover redengevend:
“Ik zag bewegingen van de armen van verdachte [medeverdachte 4] en van de andere mannen waardoor het lijkt alsof ze aan het duwen en trekken zijn aan elkaar. Ik zag dat verdachte [medeverdachte 2] naar het conflict liep. (…) Ik zag dat verdachte [medeverdachte 4] met een vinger wijst in de richting van een man. Ik zag dat verdachte [naam 2] verdachte [medeverdachte 4] wegtrekt. (…) Ik zag dat een aantal mensen tussen de groep in de oranje shirts en de anderen in komt om te partijen te scheiden. Ik hoorde iemand roepen: “Stoer hoor, 6 tegen 1”.”