7.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een filiaal van het Kruidvat. Verdachte heeft, onder bedreiging van een groot mes, een net zestienjarige medewerker achter de kassa gedwongen tot afgifte van geld. Verdachte is er uiteindelijk met de gehele kassalade met inhoud vandoor gegaan. Verdachte heeft verklaard zich voornamelijk te hebben laten leiden door zijn behoefte aan hulp en begeleiding. Of dat inderdaad zo is valt te betwijfelen nu verdachte ook heeft gezegd dat hij met een deel van het buitgemaakte geld een schuld heeft afbetaald en hij zich in een schuur verstopte toen de politie naar hem op zoek was. Voorafgaande aan deze overval heeft verdachte zich nog schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal bij de AH to Go. Een hinderlijk feit nu winkeldiefstallen overlast en schade berokkenen bij winkeliers. Door aldus te handelen heeft verdachte zich enkel laten leiden door zijn eigen motieven, terwijl hij zich geen moment heeft bekommerd om de impact van zijn strafbare handelen – met name bij de gewapende overval – op het slachtoffer. De door verdachte gepleegde gewapende overval brengt daarnaast in het algemeen ook in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
De rechtbank betrekt bij de straftoemeting tevens dat verdachte blijkens zijn strafblad eerder voor vermogens- en geweldsdelicten is veroordeeld, zulks terwijl hij nog in een proeftijd liep voor het plegen van diefstallen.
De rechtbank betrekt bij de straftoemeting ook de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportages, die zijn opgemaakt op 21 december 2020 door drs. Gresnigt, klinisch psycholoog, en op 6 januari 2021 door J. Van der Meer, psychiater. In onderling verband en samenhang bezien, komt uit die rapportages onder meer naar voren dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, zijnde een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken, een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en een matig ernstige stoornis in het gebruik van alcohol. Daarnaast is er sprake van een verstandelijke beperking in de vorm van zwakbegaafdheid. De uit de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte voortkomende impulsiviteit en gestoorde gewetensfunctie in combinatie met de uit de zwakbegaafdheid voortkomende beperkte probleemoplossende vaardigheden en de verslaving van verdachte hebben samen mede gezorgd voor het tenlastegelegde gedrag. De psychiater adviseert om verdachte beide feiten in verminderde mate toe te rekenen. De psycholoog adviseert om verdachte de afpersing in verminderde mate toe te rekenen en om verdachte de diefstal volledig toe te rekenen. Zowel de psychiater als de psycholoog concluderen dat sprake is van een hoog recidiverisico. Verdachte heeft te kennen gegeven dat hij gemotiveerd is voor gedragsverandering, maar eerdere behandelingen hebben niet tot gedragsverandering geleid. Bovendien is verdachte zelfs teruggevallen tijdens een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel. Gezien de (oplopende) ernst van het delictgedrag, de ernst van de persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek, de grote kans op terugval in middelengebruik en de erg hoge kans op recidive in delictgedrag is een stevig(er) juridisch kader gewenst. Geadviseerd wordt om aan verdachte de maatregel van TBS met voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het advies van Tactus reclassering van
19 februari 2021. Tactus sluit zich aan bij het advies van de PJ-rapporteurs en heeft eveneens geadviseerd om de behandeling van verdachte in het kader van een TBS-maatregel met voorwaarden te laten plaatsvinden. Verdachte kan naar alle waarschijnlijkheid per
24 maart 2021 worden opgenomen in de FPK Transfore.
De reclassering adviseert eveneens om de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS-maatregel te gelasten. Tot slot heeft de reclassering geadviseerd in aanvulling op de TBS-maatregel een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) op te leggen.
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater en de psycholoog over en het advies van de psycholoog om verdachte de afpersing in verminderde mate toe te rekenen en om verdachte de diefstal volledig toe te rekenen. Het advies van de psycholoog wat betreft (het verschil in) de mate van toerekeningsvatbaarheid is goed gemotiveerd en begrijpelijk.
Gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, mede gelet op het strafblad van verdachte, in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden en gelet op de oplegging van de hierna te noemen vrijheidsbenemende maatregelen die de rechtbank aan verdachte zal opleggen, zal de rechtbank volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
TBS met voorwaarden
De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkingstelling van verdachte dient te worden gelast en voorwaarden betreffende zijn gedrag dienen te worden gesteld, nu bij verdachte ten tijde van het begaan van de strafbare feiten een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond, de door verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank zal gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de voorwaarden zoals hierna te noemen en door de reclassering is geadviseerd. Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard zich aan die voorwaarden te willen houden.
De rechtbank stelt vast dat het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 08/223046-20 een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen, zodat, met het oog op artikel 38e Sr, de totale duur van de terbeschikkingstelling niet beperkt is tot de duur van vier jaren.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op al hetgeen hiervoor reeds is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen. De rechtbank zal derhalve bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) ex artikel 38z Sr
De rechtbank concludeert op basis van de rapportages die over verdachte zijn opgemaakt en de behandeling ter terechtzitting dat de kans op herhaling op het plegen van soortgelijke feiten aanzienlijk is. De zorgprognose is somber. Er zijn in het verleden al veel pogingen gedaan om verdachtes delictgedrag, persoonlijkheidsproblematiek en verslavingsgedrag te beïnvloeden, echter zonder resultaat. Het voorkomen van recidive en terugval in middelengebruik is met name afhankelijk van de geboden externe structuur. Wanneer verdachte structuur verliest, mede door zijn eigen gedrag, dreigt hij met delictgedrag om zo af te dwingen dat hij weer hulp en structuur krijgt en/of valt hij terug in middelengebruik en, daardoor in delictgedrag. Na een klinische opname kan verdachte resocialiseren naar een sterk gestructureerde, begeleide woonvorm. Vanuit recidivepreventief oogpunt is hij in ieder geval de komende jaren – en mogelijk voor altijd – gebaat bij een nadrukkelijk extern gestructureerde leef- en woonomgeving, waar middelengebruik niet wordt getolereerd en er controles op alcohol- en drugsgebruik zijn. Mede gelet hierop en gelet op het advies van de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om verdachte, ook na beëindiging van de tbs met voorwaarden, langdurig onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst terug te kunnen dringen, dan wel op een aanvaardbaar niveau te houden. De rechtbank zal daarom – nu aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de maatregel is voldaan – in navolging van het advies van de reclassering aan verdachte tevens een GVM als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. De rechtbank merkt ten overvloede op dat de GVM enkel tenuitvoergelegd kan worden na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie bij beëindiging van de tbs en een daarop door de rechtbank te nemen beslissing.