ECLI:NL:RBOVE:2021:5043

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
08.205940.20
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval en diefstal met geweld in Almelo

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing en diefstal. De verdachte is schuldig bevonden aan het plegen van een gewapende overval op een Kruidvat filiaal in Almelo, waarbij hij onder bedreiging van een mes een medewerker heeft gedwongen tot de afgifte van geld en een kassalade. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een flesje AA-drink bij een AH to Go. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft de feiten bekend, wat leidde tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 202 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Tevens is de verdachte ter beschikking gesteld met voorwaarden, gezien zijn psychische stoornissen en het hoge recidiverisico. De rechtbank heeft de aanbevelingen van de psycholoog en psychiater overgenomen en de TBS-maatregel met voorwaarden opgelegd, waarbij de dadelijke uitvoerbaarheid is gelast. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, om de kans op recidive te verminderen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/223046-20, 08/205940-20 en 18/730172-18 (tul) (P)
Datum vonnis: 19 maart 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. Almelo in Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 december 2020 en van 5 maart 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. P. Bonthuis, advocaat te Joure, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08/223046-20:een gewapende overval heeft gepleegd op een filiaal van het Kruidvat in [woonplaats];
parketnummer 08/205940-20:een flesje AA-drink bij de AH to Go aan het Stationsplein in [woonplaats] heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte onder parketnummer 08/223046-20, dat:
hij op of omstreeks 3 september 2020,
in de gemeente [woonplaats],
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1], in/tijdens zijn functie van/als een medewerker van de Kruidvat,
gevestigd aan de [vestigingsplaats],
heeft gedwongen tot de afgifte van (een) geld(bedrag) en/of een kassalade (met
inhoud) en/of een USB-stick, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die
[slachtoffer 1] of aan een derde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of Kruidvat (filiaal
gevestigd aan de [vestigingsplaats]) toebehoorde,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte:
- het Kruidvat filiaal is binnengegaan en/of daar lange tijd zoekend heeft
rondgekeken en/of
- aan die [slachtoffer 1] heeft gevraagd waar de USB-sticks lagen en/of die [slachtoffer 1]
vervolgens met
verdachte is meegelopen en/of aan verdachte heeft aangewezen
waar deze USB-sticks lagen en/of
- vervolgens het Kruidvat filiaal heeft verlaten en/of
- korte tijd later het Kruidvat filiaal weer is binnengegaan en/of vervolgens zich
met een USB-stick naar de kassa heeft begeven en/of
- ( vervolgens) aan die [slachtoffer 1] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
heeft getoond en/of heeft voorgehouden op korte afstand van het lichaam, te
weten ter hoogte van het hart en/of in de richting van het hart, althans het
lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen en/of gezegd
en/of geschreeuwd: "Snel geld nu!" en/of "Schiet op!", in ieder geval woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- nadat die [slachtoffer 1] de kassalade aan hem, verdachte, had afgegeven en/of
verdachte (vervolgens) deze kassalade niet open kreeg - tegen die [slachtoffer 1]
geroepen en/of gezegd en/of geschreeuwd: "Hij gaat niet open!", in ieder geval
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- nadat die [slachtoffer 1] de kassalade had geopend - het Kruidvat filiaal met de
kassalade (met inhoud) en/of de USB-stick is uit gerend.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte onder parketnummer 08/205940-20, dat:
hij op of omstreeks 12 augustus 2020 in de gemeente [woonplaats], een flesje AA-drink,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten
aan AH to Go (op of aan het Stationsplein), heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van parketnummer 08/223046-20 [1]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 maart 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
Het proces-verbaal van aangifte van aangifte van [slachtoffer 2], pagina 39;
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 1], pagina’s 42 en 43.
Ten aanzien van parketnummer 08/205940-20 [2]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 maart 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
Het proces-verbaal van aangifte van aangifte van [aangever], pagina 3;
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige], pagina 5.
4.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
ten aanzien van parketnummer 08/223046-20:
hij op 3 september 2020, in de gemeente [woonplaats], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1], in zijn functie als medewerker van het Kruidvat, gevestigd aan de [vestigingsplaats], heeft gedwongen tot de afgifte van geld en een kassalade (met inhoud), dat geheel aan een derde, te weten aan Kruidvat (filiaal gevestigd aan de [vestigingsplaats]) toebehoorde, welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat hij verdachte:
- aan die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en heeft voorgehouden op korte afstand van het lichaam, in de richting van het hart van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Snel geld nu!" en "Schiet” op en
- nadat die [slachtoffer 1] de kassalade aan hem, verdachte, had afgegeven en verdachte vervolgens deze kassalade niet open kreeg - tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Hij gaat niet open!" en
- nadat die [slachtoffer 1] de kassalade had geopend - het Kruidvat filiaal met de kassalade met
inhoud is uit gerend;
ten aanzien van parketnummer 08/205940-20, dat:
hij op 12 augustus 2020 in de gemeente [woonplaats], een flesje AA-drink, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan AH to Go (op of aan het Stationsplein), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten, zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 08/223046-20
het misdrijf: afpersing;
ten aanzien van parketnummer 08/205940-20
het misdrijf: diefstal.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 202 dagen met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel tot terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden wordt opgelegd, welke maatregel dadelijk uitvoerbaar dient te worden verklaard. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd, omdat verdachte instemt met het traject zoals het is voorgesteld.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een filiaal van het Kruidvat. Verdachte heeft, onder bedreiging van een groot mes, een net zestienjarige medewerker achter de kassa gedwongen tot afgifte van geld. Verdachte is er uiteindelijk met de gehele kassalade met inhoud vandoor gegaan. Verdachte heeft verklaard zich voornamelijk te hebben laten leiden door zijn behoefte aan hulp en begeleiding. Of dat inderdaad zo is valt te betwijfelen nu verdachte ook heeft gezegd dat hij met een deel van het buitgemaakte geld een schuld heeft afbetaald en hij zich in een schuur verstopte toen de politie naar hem op zoek was. Voorafgaande aan deze overval heeft verdachte zich nog schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal bij de AH to Go. Een hinderlijk feit nu winkeldiefstallen overlast en schade berokkenen bij winkeliers. Door aldus te handelen heeft verdachte zich enkel laten leiden door zijn eigen motieven, terwijl hij zich geen moment heeft bekommerd om de impact van zijn strafbare handelen – met name bij de gewapende overval – op het slachtoffer. De door verdachte gepleegde gewapende overval brengt daarnaast in het algemeen ook in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
De rechtbank betrekt bij de straftoemeting tevens dat verdachte blijkens zijn strafblad eerder voor vermogens- en geweldsdelicten is veroordeeld, zulks terwijl hij nog in een proeftijd liep voor het plegen van diefstallen.
De rechtbank betrekt bij de straftoemeting ook de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportages, die zijn opgemaakt op 21 december 2020 door drs. Gresnigt, klinisch psycholoog, en op 6 januari 2021 door J. Van der Meer, psychiater. In onderling verband en samenhang bezien, komt uit die rapportages onder meer naar voren dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, zijnde een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken, een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en een matig ernstige stoornis in het gebruik van alcohol. Daarnaast is er sprake van een verstandelijke beperking in de vorm van zwakbegaafdheid. De uit de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte voortkomende impulsiviteit en gestoorde gewetensfunctie in combinatie met de uit de zwakbegaafdheid voortkomende beperkte probleemoplossende vaardigheden en de verslaving van verdachte hebben samen mede gezorgd voor het tenlastegelegde gedrag. De psychiater adviseert om verdachte beide feiten in verminderde mate toe te rekenen. De psycholoog adviseert om verdachte de afpersing in verminderde mate toe te rekenen en om verdachte de diefstal volledig toe te rekenen. Zowel de psychiater als de psycholoog concluderen dat sprake is van een hoog recidiverisico. Verdachte heeft te kennen gegeven dat hij gemotiveerd is voor gedragsverandering, maar eerdere behandelingen hebben niet tot gedragsverandering geleid. Bovendien is verdachte zelfs teruggevallen tijdens een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel. Gezien de (oplopende) ernst van het delictgedrag, de ernst van de persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek, de grote kans op terugval in middelengebruik en de erg hoge kans op recidive in delictgedrag is een stevig(er) juridisch kader gewenst. Geadviseerd wordt om aan verdachte de maatregel van TBS met voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op het advies van Tactus reclassering van
19 februari 2021. Tactus sluit zich aan bij het advies van de PJ-rapporteurs en heeft eveneens geadviseerd om de behandeling van verdachte in het kader van een TBS-maatregel met voorwaarden te laten plaatsvinden. Verdachte kan naar alle waarschijnlijkheid per
24 maart 2021 worden opgenomen in de FPK Transfore.
De reclassering adviseert eveneens om de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS-maatregel te gelasten. Tot slot heeft de reclassering geadviseerd in aanvulling op de TBS-maatregel een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) op te leggen.
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater en de psycholoog over en het advies van de psycholoog om verdachte de afpersing in verminderde mate toe te rekenen en om verdachte de diefstal volledig toe te rekenen. Het advies van de psycholoog wat betreft (het verschil in) de mate van toerekeningsvatbaarheid is goed gemotiveerd en begrijpelijk.
Gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, mede gelet op het strafblad van verdachte, in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden en gelet op de oplegging van de hierna te noemen vrijheidsbenemende maatregelen die de rechtbank aan verdachte zal opleggen, zal de rechtbank volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
TBS met voorwaarden
De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkingstelling van verdachte dient te worden gelast en voorwaarden betreffende zijn gedrag dienen te worden gesteld, nu bij verdachte ten tijde van het begaan van de strafbare feiten een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond, de door verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank zal gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de voorwaarden zoals hierna te noemen en door de reclassering is geadviseerd. Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard zich aan die voorwaarden te willen houden.
De rechtbank stelt vast dat het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 08/223046-20 een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen, zodat, met het oog op artikel 38e Sr, de totale duur van de terbeschikkingstelling niet beperkt is tot de duur van vier jaren.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op al hetgeen hiervoor reeds is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen. De rechtbank zal derhalve bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) ex artikel 38z Sr
De rechtbank concludeert op basis van de rapportages die over verdachte zijn opgemaakt en de behandeling ter terechtzitting dat de kans op herhaling op het plegen van soortgelijke feiten aanzienlijk is. De zorgprognose is somber. Er zijn in het verleden al veel pogingen gedaan om verdachtes delictgedrag, persoonlijkheidsproblematiek en verslavingsgedrag te beïnvloeden, echter zonder resultaat. Het voorkomen van recidive en terugval in middelengebruik is met name afhankelijk van de geboden externe structuur. Wanneer verdachte structuur verliest, mede door zijn eigen gedrag, dreigt hij met delictgedrag om zo af te dwingen dat hij weer hulp en structuur krijgt en/of valt hij terug in middelengebruik en, daardoor in delictgedrag. Na een klinische opname kan verdachte resocialiseren naar een sterk gestructureerde, begeleide woonvorm. Vanuit recidivepreventief oogpunt is hij in ieder geval de komende jaren – en mogelijk voor altijd – gebaat bij een nadrukkelijk extern gestructureerde leef- en woonomgeving, waar middelengebruik niet wordt getolereerd en er controles op alcohol- en drugsgebruik zijn. Mede gelet hierop en gelet op het advies van de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om verdachte, ook na beëindiging van de tbs met voorwaarden, langdurig onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst terug te kunnen dringen, dan wel op een aanvaardbaar niveau te houden. De rechtbank zal daarom – nu aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de maatregel is voldaan – in navolging van het advies van de reclassering aan verdachte tevens een GVM als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. De rechtbank merkt ten overvloede op dat de GVM enkel tenuitvoergelegd kan worden na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie bij beëindiging van de tbs en een daarop door de rechtbank te nemen beslissing.

8.De vordering tenuitvoerlegging

Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel onder parketnummer 18/730172-18, nu reeds door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen bij vonnis van 18 november 2020 is gelast dat het restant van de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd en dat vonnis onherroepelijk is.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37a, 38, 38a en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
ten aanzien van parketnummer 08/223046-20
het misdrijf: afpersing;
ten aanzien van parketnummer 08/205940-20
het misdrijf: diefstal;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
202 (tweehonderdtwee) dagen;
- bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
TBS-maatregel
  • gelast dat verdachte
  • Algemene voorwaarden
- de terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • de terbeschikkinggestelde begeeft zich niet zonder toestemming buiten de Europese landsgrenzen van Nederland. De terbeschikkinggestelde overlegt hierover vooraf met de reclassering, het Openbaar Ministerie beslist;
  • de terbeschikkinggestelde verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de Reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
  • de terbeschikkinggestelde werkt mee, indien de Reclassering dit nodig acht, aan een time-out in een forensische psychiatrische instelling, zulks te bepalen door de voor plaatsing verantwoordelijke instantie van maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
  • de terbeschikkinggestelde verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
o medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
o zich melden op afspraken bij de Reclassering, zo vaak de Reclassering dat nodig acht;
o zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
o medewerking verlenen aan huisbezoeken;
o inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
o niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de Reclassering;
o medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
Bijzondere voorwaarden
  • de terbeschikkinggestelde laat zich per 24 maart 2021 opnemen in FPK Transfore (of soortgelijke zorginstelling), zulks te bepalen door de voor plaatsing verantwoordelijke instantie, zolang de Reclassering dat nodig acht. Hij volgt de aanwijzingen van de behandelaars conform de op stellen (delictpreventieve) behandelovereenkomst en het nader te formuleren behandelplan op. Dit behandelplan zal op geëigende momenten bijgesteld en nader gespecificeerd worden;
  • indien er niet meteen plek is bij FPK Transfore zal de terbeschikkinggestelde meewerken aan overbruggingszorg en zich laten opnemen in een instelling geïndiceerd door de voor plaatsing verantwoorde instelling. De terbeschikkinggestelde zal zich houden aan de regels, afspraken en aanwijzingen van deze instelling;
  • de terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling aan hem geeft in het kader van de behandeling, ook als dit inhoudt het innemen van medicatie die nodig is voor de behandeling;
  • indien tijdens de behandeling een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of
maatschappelijke opvang gewenst is, zulks ter beoordeling van de reclassering, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing. De terbeschikkinggestelde zal zich committeren aan het nazorgtraject (zoals ambulante behandeling) waaraan te zijner tijd invulling gegeven zal gaan worden. Dit omvat tevens het bepalen van een woonplek na overleg en toestemming van de reclassering. Contact en afstemming met de wijkagent zal in de (nieuwe) woonomgeving tot stand gebracht worden;
  • de terbeschikkinggestelde zal inzicht geven in zijn sociaal netwerk en werkt mee aan eventuele screening van deze contacten. Hij werkt mee aan relatie- en/of systeemgesprekken indien dit geïndiceerd is;
  • de terbeschikkinggestelde dient inzicht te geven in zijn financiële huishouding. Indien de Reclassering het noodzakelijk acht zal de terbeschikkinggestelde zijn medewerking verlenen aan budgetteringshulpverlening en/of financiële bewindvoering;
  • de terbeschikkinggestelde gebruikt geen alcohol, drugs of medicatie (de laatste met uitzondering van door een behandelend arts voorgeschreven medicatie). De terbeschikkinggestelde meldt een terugval in gebruik direct bij de Reclassering. Mocht de terbeschikkinggestelde een terugval hebben in gebruik dan zullen alle betrokken partijen overleggen wat de gevolgen zijn voor de voortzetting van het toezicht;
  • de terbeschikkinggestelde zal meewerken aan urinecontroles of blaasproeven in verband met middelen/alcoholgebruik. Deze controles zullen onderdeel uitmaken van de (terugvalpreventie-)behandeling;
  • de terbeschikkinggestelde werkt mee aan een zinvolle dagbesteding. Indien passend werk niet direct voorhanden is, zal de terbeschikkinggestelde meewerken aan een andere dag invulling (zoals scholing of vrijwilligerswerk).
- draagt Tactus Reclassering op de ter beschikking gestelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
dadelijke uitvoerbaarheid
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr
- legt aan verdachte op de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van 24 maart 2021 vanaf het moment dat verdachte door DV&O bij FPK Transfore wordt afgeleverd;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 6 november 2018 met parketnummer 18/730172-18 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. A.M. van Diggele, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2020419557. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020379798. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.