ECLI:NL:RBOVE:2021:5034

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
08/994587-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben en opslaan van professioneel vuurwerk met bijbehorende strafmaat

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben en opslaan van professioneel vuurwerk. De verdachte werd op 30 november 2019 aangehouden in een gehuurde bestelauto waarin 705 kilogram professioneel vuurwerk werd aangetroffen, waaronder mortierbommen. Daarnaast had de verdachte 40 kilogram professioneel vuurwerk opgeslagen in zijn woning. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat een forse taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden meer passend was. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk voorhanden had en opgeslagen had, en sprak hem vrij van een deel van de tenlastelegging. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en de impact van de voorlopige hechtenis. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaar.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer : 08/994587-19 (P)
Datum vonnis : 21 mei 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 mei 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. van der Vliet en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. F.H.J. van Gaal, advocaat in Wijchen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte met een ander professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
primair
hij op of omstreeks 30 november 2019 in de gemeente(n) Druten en/of Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
- 24, althans één of meer stuks Shells (mortierbommen) (US5 Display) en/of
- 144, althans één of meer stuks Shells (mortierbommen) (US4 Display) en/of
- 288, althans één of meer stuks Shells (mortierbommen) (US3 Shell Mix) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4100) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4010) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4029) en/of
- 3, althans één of meer stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4095) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (CB Moskau) en/of
- 2, althans één of meer stuks Enkelschotsbuizen (Flowebed) (F95056) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (TXB324) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (CB65 K210-19) en/of
- 14 kilogram, althans een hoeveelheid knalvuurwerk (CB Moskau) en/of
- 64 kilogram, althans een hoeveelheid knalvuurwerk (Mad Bull Dog) en/of
- 18, althans één of meer vuurpijlen (Signalrakete 901) en/of
- 1 stuks Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (1.2 INCH 300SHOTS CAKE TXB868) en/of
- 1 stuks knalvuurwerk (Bangers) (Gigant Maroon)
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
althans, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen leiden:
subsidiair
hij op of omstreeks 30 november 2019 in de gemeente(n) Druten en/of Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten
- 24, althans één of meer stuks Shells (mortierbommen) (US5 Display) en/of
- 144, althans één of meer stuks Shells (mortierbommen) (US4 Display) en/of
- 288, althans één of meer stuks Shells (mortierbommen) (US3 Shell Mix) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4100) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4010) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4029) en/of
- 3, althans één of meer stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4095) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (CB Moskau) en/of
- 2, althans één of meer stuks Enkelschotsbuizen (Flowebed) (F95056) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (TXB324) en/of
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (CB65 K210-19) en/of
- 14 kilogram, althans een hoeveelheid knalvuurwerk (CB Moskau) en/of
- 64 kilogram, althans een hoeveelheid knalvuurwerk (Mad Bull Dog) en/of
- 18, althans één of meer vuurpijlen (Signalrakete 901) en/of
- 1 stuks Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (1.2 INCH 300SHOTS CAKE TXB868) en/of
- 1 stuks knalvuurwerk (Bangers) (Gigant Maroon)
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsman kan tot een bewezenverklaring worden gekomen, met uitzondering van het knalvuurwerk, zoals dat is opgenomen bij het twaalfde gedachtestreepje. Hij heeft daartoe aangevoerd dat dit vuurwerk ook al is opgenomen bij het achtste gedachtestreepje, maar dan met de aanduiding “1 stuks Enkelschotsbuizen”, terwijl het feitelijk twee keer dezelfde doos vuurwerk betreft.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
Aan het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk is een aantal bijlagen gehecht. Elke bijlage bevat een foto en beschrijving van het onder verdachte, en medeverdachte [medeverdachte] , inbeslaggenomen vuurwerk. De rechtbank heeft, aan de hand van onder meer het artikelnummer, vastgesteld dat op de foto’s van bijlagen 6 en 10 dezelfde doos met vuurwerk is te zien. Het vuurwerk is evenwel twee keer op de tenlastelegging terechtgekomen, namelijk als “1 stuks Enkelschotsbuizen” bij het achtste gedachtestreepje en als “knalvuurwerk (CB Moskau)” bij het twaalfde gedachtestreepje. De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat het vuurwerk ten onrechte (ook) als knalvuurwerk is opgenomen bij het twaalfde gedachtestreepje van de tenlastelegging, nu in bijlagen 6 en 10 staat dat het vuurwerk betreft van het soort “batterij enkelschotsbuizen”. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het ten laste gelegde in het twaalfde gedachtestreepje van de tenlastelegging.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, met uitzondering van het twaalfde gedachtestreepje, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 7 april 2019, pagina’s 177-247;
  • het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 7 april 2019, pagina’s 248-266;
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals die is opgenomen in het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 30 november 2019, pagina’s 52-56, en het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 mei 2021.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 november 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
- 24 Shells (mortierbommen) (US5 Display) en
- 144 Shells (mortierbommen) (US4 Display) en
- 288 Shells (mortierbommen) (US3 Shell Mix) en
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4100) en
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4010) en
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4029) en
- 3 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (XB4095) en
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (CB Moskau) en
- 2 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (F95056) en
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (TXB324) en
- 1 stuks Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (CB65 K210-19) en
- 64 kilogram knalvuurwerk (Mad Bull Dog)
voorhanden heeft gehad en
hij op 30 november 2019 in Nederland, alleen, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
- 18 vuurpijlen (Signalrakete 901) en
- 1 Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (1.2 INCH 300SHOTS CAKE TXB868) en
- 1 knalvuurwerk (Bangers) (Gigant Maroon)
heeft opgeslagen en voorhanden gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 1.2.2 lid 3 van het Vuurwerkbesluit, artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens
artikel 1.2.2 lid 3 van het Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
en
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 1.2.2 lid 3 van
het Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet hiervan worden afgetrokken.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafbepaling rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zo heeft hij een vaste baan. Daarnaast heeft de voorlopige hechtenis veel impact gehad op verdachte. Hij heeft zijn les geleerd. Ook moet rekening worden gehouden met het tijdsverloop tussen de aanhouding en de behandeling ter terechtzitting. De onzekerheid over de afloop van de zaak heeft zwaar gedrukt op verdachte. Vanwege deze omstandigheden kan volgens de raadsman worden volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel qua duur gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast kan verdachte een taakstraf worden opgelegd, aldus de raadsman. Hij heeft verzocht om bij de bepaling van de duur van die taakstraf rekening te houden met verdachtes werk en de strafoplegging in soortgelijke zaken.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 30 november 2019, als medepleger, schuldig gemaakt aan het illegaal voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk. Hij en medeverdachte [medeverdachte] reden die dag in een gehuurde bestelauto, met in de laadruimte 705 kilogram professioneel vuurwerk, waaronder zogenoemde mortierbommen.
Daarnaast had verdachte 40 kilogram professioneel vuurwerk opgeslagen in een kamer op zijn woonadres.
Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Ontploffing van dit professionele vuurwerk tijdens het vervoer had dan ook, temeer gelet op de aanzienlijke hoeveelheid, enorme gevolgen kunnen hebben voor de omgeving.
Ook het afsteken van professioneel vuurwerk brengt risico’s met zich, niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of zelfs overlijden kan daarvan het gevolg zijn. Het voorhanden hebben van voornoemde hoeveelheid professioneel vuurwerk levert dus gevaren op voor mens en dier en veroorzaakt maatschappelijk onacceptabele risico’s.
Met het opslaan van professioneel vuurwerk in zijn woning heeft verdachte eveneens onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Als het vuurwerk tot ontbranding was gekomen, zou dit niet alleen ernstige gevolgen kunnen hebben gehad voor verdachte en zijn moeder, maar ook voor de (bewoners van) huizen in de buurt.
Dat verdachte niet heeft stilgestaan bij deze risico’s neemt de rechtbank hem kwalijk.
In de Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten van het Openbaar Ministerie staat als uitgangpunt dat bij het voorhanden hebben en opslaan van in totaal 745 kilogram professioneel vuurwerk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt gevorderd. De officier van justitie heeft dienovereenkomstig ter zitting haar strafeis geformuleerd.
De rechtbank zal de officier van justitie daarin niet volgen. De rechtbank is van oordeel dat thans nog kan worden volstaan met een forse onvoorwaardelijke taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte een blanco strafblad heeft en dat verdachte direct heeft toegegeven dat het aangetroffen vuurwerk van hem was. Daarnaast zou oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf naar redelijke verwachting betekenen dat verdachte zijn vaste baan verliest, na zijn detentie moeilijker aan de slag zal komen met een verhoogd risico op afglijden in de criminaliteit. Verder heeft de rechtbank uiteraard acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Om recht te doen aan de ernst en de omvang van het bewezen verklaarde, maar ook en vooral om verdachte ervan te weerhouden opnieuw dergelijke gevaarzettende strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank, naast de werkstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden opleggen, met een proeftijd van 3 jaren.
Het voorgaande brengt de rechtbank resumerend tot het oordeel dat de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaren, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het onder hem in beslag genomen geldbedrag van € 1.407,06, omdat dit geldbedrag niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet. Er kan op basis van het voorliggende dossier niet worden vastgesteld dat het bewezen verklaarde is begaan met dit geld, dat het bij de voorbereiding of uitvoering is gebruikt, of dat het geheel of grotendeels door middel van of uit baten van dit feit is verkregen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens
artikel 1.2.2 lid 3 van het Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
en
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 1.2.2 lid 3 van
het Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer,
opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van het geldbedrag van € 1.407,06 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M. van Berlo en
mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.
Buiten staat
Mrs. Van Berlo en Van Campen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie, Dienst Infrastructuur, afhandelteam Noord-Oost, Wolfheze, met dossiernummer PL0600-2019534084. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.