ECLI:NL:RBOVE:2021:5020

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
C/08/263590 / HA ZA 21-109
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een verstekvonnis in een geschil over de uitvoering van een Purchase Agreement tussen aandeelhouders van een vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van 17 juli 2019. De eiser, wonende in Noord-Ierland, heeft verzet aangetekend tegen het verstekvonnis waarin de vorderingen van de gedaagde, Fuseki B.V., waren toegewezen. De kern van het geschil betreft de uitleg en uitvoering van een Purchase Agreement (PA) die was gesloten tussen de eiser en Fuseki, waarbij de eiser zich op het standpunt stelde dat hij niet tekortgeschoten was in zijn verplichtingen uit de PA. De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtgenote van de eiser zich op 4 maart 2021 heeft beroepen op de vernietiging van een borgtocht-bepaling in de PA, omdat haar toestemming voor het aangaan van deze verplichting ontbrak. De rechtbank concludeert dat de buitengerechtelijke vernietigingsverklaring niet is weersproken door Fuseki en dat de rechtsgevolgen daarvan zijn ingetreden. Hierdoor bestaat de borgtocht-bepaling niet en kan Fuseki geen betalingsverplichting van de eiser vorderen. De rechtbank heeft het verstekvonnis vernietigd en de vorderingen van Fuseki afgewezen, waarbij Fuseki is veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/263590 / HA ZA 21-109
Vonnis in verzet van 15 december 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] , Noord-Ierland (VK),
eiser in het verzet,
opposant in de hoofdzaak,
advocaat mr. S.H. Bloembergen-Nooter te Apeldoorn.
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FUSEKI B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde in het verzet,
geopposeerde in de hoofdzaak,
advocaat mr. D.J.B. Bosscher te Halfweg Nh,
Partijen zullen hierna ‘ [eiser] ’ en ‘Fuseki’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 juli 2021,
  • de aanvullende producties 9 tot en met 13 van [eiser] ,
  • de aanvullende producties 12 tot en met 17 van Fuseki,
  • de op voorhand toegezonden pleitnota’s,
  • de mondelinge behandeling ter gelegenheid waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Fuseki heeft ter zitting nadere spreekaantekeningen overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Fuseki en [eiser] waren aandeelhouders in de besloten vennootschap Genalice Holding B.V. (hierna: Genalice). Genalice werd feitelijk bestuurd door [eiser] . [eiser] is ook voor 50% eigenaar van Norlin Ventures Limited (hierna: Norlin). In 2017 ging het financieel slecht met Genalice. Norlin heeft daarom op 19 juni 2017 een herstructurering van Genalice voorgesteld aan de aandeelhouders. Het voorstel hield – kort gezegd – in dat al het door de aandeelhouders ingelegde aandelenkapitaal zou worden omgezet in zogenaamde ‘
loan notes’: het risicodragende kapitaal en het aandelenkapitaal zou worden omgezet in een lening, welke lening zou worden overgenomen door de nieuw op te richten vennootschap met de bedoeling om de aandeelhouders uiteindelijk, als daarvoor voldoende middelen zouden zijn, hun ingelegde gelden terug te betalen. Het voorstel is op 4 juli 2017 in stemming gebracht. Fuseki heeft zich onthouden van stemming. Fuseki wilde liever haar inleg terug hebben. Fuseki en [eiser] zijn daarom gaan onderhandelen over een te sluiten Purchase Agreement. Partijen hebben op 11/12 juli 2017 een Purchase Agreement (hierna: PA) gesloten. Op 31 januari 2018 gaat Genalice failliet. Er is geen uitvoering gegeven aan de PA. Norlin heeft bij brief van 4 maart 2021 de PA buitengerechtelijk ontbonden.
Standpunt Fuseki
2.2.
Fuseki stelt zich, kort gezegd, op het standpunt dat [eiser] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting uit hoofde van de PA. Fuseki heeft herhaaldelijk gevraagd aan Norlin en [eiser] om uitvoering te geven aan de overeenkomst, echter zonder resultaat. Afgesproken is in de PA dat aandeelhouders van Genalice als compensatie voor het ‘leeghalen’ van Genalice ‘
loan notes’verkrijgen van Norlin Genalice limited. Dat is nooit gebeurd. Artikel 6 van de PA legt de persoonlijke garantie vast van [eiser] bij
niet-betaling van de ‘purchase price’. De tekst van de PA is duidelijk en dat is ook de
partijbedoeling. Fuseki vordert betaling van het openstaande bedrag van
€ 135.000,00 en de verschuldigde rente.
Standpunt [eiser]
2.3.
betwist tekort te zijn geschoten in de nakoming van enige verplichting uit de PA. Indien en voor zover er uit de PA al enige verplichting tot betaling van het door Fuseki gevorderde bedrag zou voortvloeien, kan Fuseki zich voor de nakoming van die verplichting niet wenden tot [eiser] . De PA is ondertekend door [eiser] in zijn hoedanigheid van
directorvan Norlin én door hem in persoon. De Quaranty Clause in artikel 6 van de PA moet worden gekwalificeerd een borgtocht. Deze is nietig. Niet is voldaan aan de dwingendrechtelijk voorgeschreven eis dat een in geld uitgedrukt maximumbedrag wordt overeengekomen. Bovendien heeft de echtgenote van [eiser] deze Guaranty Clause op 4 maart 2021 vernietigd. Indien de rechtbank van oordeel is dat [eiser] wel tot nakoming van de verplichtingen uit de PA kan worden aangesproken geldt dat de aandelen on Genalice niet zijn omgezet in ‘
loan notes’. Als gevolg van het faillissement van Genalice zal de voorgenomen transactie ook niet meer kunnen worden uitgevoerd. Omdat de opschortende voorwaarde tot het verkrijgen van ‘loan notes’ door Fuseki niet in vervulling is gegaan is de verbintenis tot betaling van de koopsom niet tot stand gekomen en kan van die verbintenis dus ook geen nakoming worden gevorderd. Het verstekvonnis van 17 juli 2019 kan niet in stand blijven en dient te worden vernietigd.

3.Wat vindt de rechtbank?

3.1.
De rechtbank moet beoordelen of de oorspronkelijke vorderingen van Fuseki, gezien het verweer daartegen van [eiser] , toewijsbaar zijn en dus of het verstekvonnis van
17 juli 2019, waarbij de vorderingen van Fuseki, met uitzondering van de gevorderde wettelijke handelsrente, zijn toegewezen, kan standhouden. [eiser] vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van Fuseki alsnog worden afgewezen.
3.2.
Het geschil betreft in de kern de uitleg en uitvoering van de
Purchase Agreement (hierna: PA).
3.3.
[eiser] heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat het beding in artikel 6 van de PA door zijn echtgenote is vernietigd. [eiser] verwijst daarvoor naar de door hem overgelegde buitengerechtelijke vernietigingsverklaring van zijn echtgenote.
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat het verweer van [eiser] slaagt.
Zij overweegt daartoe als volgt.
3.5.
Fuseki grondt zijn vordering op artikel 6 van de PA. Op de tussen partijen gesloten PA is Nederlands recht van toepassing (“
This agreement is covered bij Dutch law only.”). Daar hebben partijen geen meningsverschil over. Artikel 6 moet naar Nederlands recht worden gekwalificeerd als een persoonlijke borgtocht. Daar zijn partijen het ook over eens.
3.6.
Op grond van artikel 1:88 lid 1 aanhef en onder c Burgerlijk Wetboek (BW) behoeft de ene echtgenoot de toestemming van de andere echtgenoot voor overeenkomsten die ertoe strekken dat, hij, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of zijn bedrijf, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt. Voor het aangaan van het beding in artikel 6 van de PA was dus (in beginsel) toestemming van de echtgenote van [eiser] vereist. Artikel 1:88 lid 5 BW bevat een uitzondering op die hoofdregel: de toestemming is niet vereist, indien de rechtshandeling wordt verricht door de bestuurder van een besloten vennootschap die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap.
3.7.
Op grond van artikel 1:89 lid 1 BW is een rechtshandeling die een echtgenoot in strijd met artikel 1:88 BW heeft verricht vernietigbaar. Uit lid 1 blijkt dat (alleen) ‘de andere echtgenoot’, een beroep kan doen op de vernietigingsgrond. Vast staat dat de echtgenote van [eiser] zich bij brief van 4 maart 2021 heeft beroepen op de vernietiging van het beding in artikel 6 van de PA wegens het ontbreken van haar toestemming tot het aangaan daarvan. Artikel 3:50 lid 1 BW bepaalt dat vernietiging geschiedt door een buitengerechtelijke verklaring, gericht tot hen die partij bij de rechtshandeling zijn. Niet in geschil is dat de echtgenote van [eiser] die buitengerechtelijke vernietigingsverklaring van 4 maart 2021 heeft gericht aan de heer [X], directeur van Fuseki.
3.8.
De rechtbank stelt vast dat Fuseki deze buitengerechtelijke vernietigingsverklaring waar [eiser] zich op beroept, niet heeft weersproken. Fuseki heeft zich ook niet op het standpunt gesteld dat sprake is van de uitzondering zoals genoemd in lid 5 van artikel 1:88 BW. De rechtbank concludeert daarom dat de rechtsgevolgen van de buitengerechtelijke vernietigingsverklaring zijn ingetreden. Dat betekent dat het beding in artikel 6 van de PA niet bestaat en ook nooit heeft bestaan.
3.9.
Fuseki is er niet in geslaagd om aan te tonen dat er een betalingsverplichting voor [eiser] voortvloeit uit artikel 6 van de PA.
3.10.
Het verstekvonnis van 17 juli 2019 kan niet in stand blijven.
3.11.
De rechtbank komt niet toe aan een bespreking van de overige stellingen van partijen, waaronder die over hoe ‘
fails’ in de PA moet worden uitgelegd en of de uitgifte van de ‘
loan notes’ als een opschortende voorwaarde moeten worden aangemerkt.
3.12.
Fuseki dient als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden verwezen. Deze worden aan de kant van [eiser] begroot op € 1.707,- aan salaris van zijn advocaat (1 punt × tarief € 1.707,-). De kosten van het exploot van verzet zullen op grond van het bepaalde in artikel 141 Rv voor rekening van [eiser] blijven, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat [eiser] in eerste instantie niet is verschenen.
Voor een veroordeling van Fuseki in de werkelijke kosten van dit geding, zoals door [eiser] gevorderd, bestaat in de gegeven omstandigheden geen aanleiding.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het door deze rechtbank op
17 juli 2019 onder zaaknummer / rolnummer C/08/232761 / HA ZA 19-230 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw beslissend
3.2.
wijst de vorderingen af,
3.3.
veroordeelt Fuseki in de kosten van de verzetprocedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.707,-,
3.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op
15 december 2021.