In deze zaak vorderde de eiseres, een inrichtingsbeveiliger, dat haar arbeidsovereenkomst stilzwijgend was voortgezet na afloop van haar tijdelijke aanstelling. De eiseres was aangesteld bij de penitentiaire inrichting in Zwolle en had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die eindigde op 17 september 2020. Ondanks de aanzegging van de werkgever dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd, werd de eiseres op 17 en 18 september 2020 ingeroosterd. De eiseres stelde dat deze inroostering betekende dat haar contract stilzwijgend was verlengd. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen sprake was van een stilzwijgende voortzetting van de arbeidsovereenkomst. De werkgever had duidelijk gecommuniceerd dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet, en de eiseres had ook deelgenomen aan een loopbaanbegeleidingstraject. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten.