Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift, binnengekomen op 23 december 2020;
- een op 12 januari 2021 binnengekomen brief met bijlagen van mr. Rupert;
- een op 15 januari 2021 binnengekomen brief met bijlagen van mr. Rupert, met daarbij onder meer een door de moeder op 13 januari 2021 ondertekende instemmingsverklaring;
Verschenen zijn:
- de stiefvader, bijgestaan door mr. Rupert,
- de moeder,
- de vader, bijgestaan door mr. Grul,
- [A] , namens de raad.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten van de belanghebbenden
[minderjarige] wil adopteren. Het staat in het geheel niet vast dat [minderjarige] in de toekomst niets meer van hem te verwachten heeft. De vader wil nadrukkelijk nog een rol in het leven van [minderjarige] spelen, maar hij wordt uitgesloten. De vader vindt de adoptie voorts niet in het kennelijk belang van [minderjarige] . De huidige situatie is voornamelijk het resultaat van de handelswijze van de moeder en de stiefvader. Adoptie is een te vergaande maatregel. Ook omdat de vader het verzoek tegenspreekt is niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie. De vader heeft ook zijn twijfels of dit echt de wens van [minderjarige] zelf is.
5.Het standpunt van de raad
6.De beoordeling van de zaak en de motivering van de beslissing
kaneen adoptieverzoek alleen worden toegewezen, indien dit in het kennelijk belang is van het kind, het kind in de toekomst redelijkerwijs niets meer te verwachten heeft van de ouder in de hoedanigheid van ouder en aan alle voorwaarden genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan.
heeft (zeer) duidelijk gemaakt dat zij op dit moment niets met haar vader te maken wil hebben en waarom zij dit niet wil. Dat betekent echter niet dat de wens om door stiefvader geadopteerd te worden kan worden gehonoreerd. De band die
en de stiefvader voelen, verandert niet door deze beslissing. Er zijn minder vergaande mogelijkheden om (ook juridisch) een actieve rol te kunnen spelen in het leven van [minderjarige] , zoals bijvoorbeeld het uitoefenen van gezamenlijk gezag om op die manier samen met de moeder gezamenlijk belangrijke beslissingen over [minderjarige] te kunnen nemen. Dit verzoek ligt echter niet voor.