ECLI:NL:RBOVE:2021:5003

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
84.032032.21
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vogelbedrijf wegens illegale herkomst van vijgpapegaaien

Op 9 november 2021 heeft de politierechter van de Rechtbank Overijssel een vogelbedrijf veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 12.500 euro. Het bedrijf had meerdere vijgpapegaaien naar Nederland gehaald zonder de legale herkomst aan te tonen, wat in strijd is met de wetgeving omtrent de bescherming van bedreigde diersoorten. De economisch politierechter hield rekening met de kosten van de vogels, die 13.000 euro bedroegen, en de financiële situatie van het bedrijf. Er was geen sprake van boos opzet, maar het bedrijf had onvoldoende kritisch gekeken naar de benodigde documentatie die de legale herkomst van de vogels moest aantonen. De officier van justitie benadrukte dat de verdachte niet kon aantonen dat de vogels legaal waren gefokt, wat leidde tot de inbeslagname van de vogels. De verdediging voerde aan dat de verdachte had voldaan aan de eisen van de regelgeving, maar de rechter oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bedrijven in deze sector om zich bewust te zijn van de wetgeving en de vereisten voor de legale handel in beschermde diersoorten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.032032.21
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden zitting op 9 november 2021
Tegenwoordig: mr. M. Melaard, economisch politierechter,
mr. M.H.E. Groeneboer, officier van justitie,
en B. Abdullah Ismail, griffier.
De economisch politierechter doet de zaak tegen de verdachte uitroepen.
Namens de verdachte:
[verdacht bedrijf] B.V.,
gevestigd te [adres] ,
is verschenen de vertegenwoordiger
[naam 1] , geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] .
Als raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. N. Wouters, advocaat te Middelburg.
De economisch politierechter vermaant de vertegenwoordiger van verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
De officier van justitie draagt de zaak voor.
De politierechter deelt mee de korte inhoud van:
het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde personen opgemaakte proces-verbaal, met bijlagen, dossiernummer 146382/111928/6002618, van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, domein II Milieu, welzijn en infrastructuur, team Natuur van 25 september 2020;
een uittreksel uit de justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 12 oktober 2021;
De economisch politierechter ondervraagt de verdachte.
De officier van justitie en de raadsvrouw krijgen de gelegenheid de verdachte vragen te stellen. De verdachte verklaart, zakelijk weergegeven, het volgende.
Mijn klant uit Panama had een advertentie gezien van een Pool die vijgpapegaaien verkocht. Hij heeft dit contact met mij gedeeld en zo is het balletje gaan rollen. Ik heb alles gedaan wat het RVO heeft gevraagd en waar ik aan moest voldoen. Ik heb eerlijk alle correspondentie met de Poolse man aangeleverd. Ik heb zelfs de naam aangeleverd van iemand waarvan ik denk dat hij illegale importen doet. Ik sta hiervan te kijken en snap niet dat er op deze manier tegen mij aan wordt gekeken. Deze vogels zijn niet zo super zeldzaam dat er helemaal niet mee wordt gekweekt. Ik hoor mijn raadsvrouw zeggen dat de ringen niet vanuit een centrale plaats aan de fokkers worden verstrekt, maar dat zij de ringen gebruiken die zij individueel aanschaffen.
Corona heeft niet veel goeds betekend voor mijn bedrijf. Vogelgriep is er wel elk jaar maar corona kwam er bij. Ik heb steeds meer vraagtekens bij de toekomst van mijn bedrijf. Ik kom uit de kosten maar daarmee houdt het ook op.
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven, het volgende.
Deze zaak start bij de vraag om papegaaien uit te voeren naar Panama. Op grond van het Cites-verdrag (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna en Flora) vond er een inspectie plaats. Op dat moment was er geen aanleiding om iets niet akkoord te vinden. Ondertussen vond er wel onderzoek plaats naar [naam 2] in Slowakije. Gelet daarop werd er geen exportvergunning afgegeven en zijn de vogels in beslaggenomen. Verdachte stuurde aanvullende informatie van een persoon genaamd [naam 3] uit Polen. Deze [naam 3] had documenten moeten meesturen met de vogels, maar [verdacht bedrijf] beschikte daar niet over. De Hongaarse autoriteiten hadden desgevraagd geen informatie over een persoon genaamd [naam 2] die als tussenverkoper zou zijn opgetreden. Hierdoor is het voor verbalisanten onduidelijk wat de herkomst is van vogels. Daarmee is het bewijs al geleverd.
Uit het onderzoek op de dode vogel volgt bovendien dat hij in twee verschillende gebieden heeft geleefd en dat het niet aannemelijk is dat de vogel in Polen is gekweekt. Op basis van wetgeving is het al verboden om vogels die in bijlage 20 van Cites vermeld staan, onder je te houden zonder een aantoonbare vrijstelling. Verdachte kan geen beroep doen op die vrijstelling, want hij heeft geen “chain of documents” waaruit kan blijken dat de vogels legaal zijn gefokt. Dit is ook het verwijt. Op het moment dat je als professional bezig bent in deze branche hoor je te weten wat de regelgeving is, dus alleen een overeenkomst met daarin de toezegging/mededeling dat het gekweekte vogels betreft, is niet genoeg. Dan neem je een risico dat de vogels illegaal zijn, zonder dat je het tegendeel kan aantonen. Kleurloos opzet is voldoende. Ik acht beide feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft al justitiële documentatie op dit gebied. Bij de vorige zaak kreeg hij een geldboete van 9.000 euro opgelegd. Het gaat hier om minder dieren en ik hou rekening met de waarde van de dieren, die voor onttrekking aan het verkeer in aanmerking komen. Ik eis dat aan verdachte wordt opgelegd een geldboete van 12.500 euro en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen vogels.
De raadsvrouw voert namens de verdachte het woord overeenkomstig de inhoud van een aan de economisch politierechter overlegde pleitnota, waarvan een fotokopie aan dit proces-verbaal is gehecht.
De officier van justitie verklaart in repliek, zakelijk weergegeven, het volgende.
Ik ben het niet eens met de volgende punten. Punt 3: je moet in ieder geval de legale herkomst van de vogels duidelijk maken en dat heeft verdachte niet gedaan. Punt 8: het is niet aan de autoriteiten om na te gaan of de vogels vanaf het begin legaal zijn. De verdachte moet dat zelf aantonen. Punt 12, bijlage 20: ik lees het anders dan de raadsvrouw. Daarnaast kan het opzetverweer verworpen worden. Er is sprake van opzet, want ik zie geen voorzorgsmaatregelen. Cites-kwekers in Polen kennen misschien geen registratieplicht maar verdachte moet wel kunnen aantonen dat de vogels legaal zijn. Hij had documenten kunnen opvragen. Hij had de koop zonder die documenten niet moeten accepteren. Door dat wel te doen, heeft hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de dieren geen legale herkomst hebben. Tot slot volgt uit Richtsnoer (2019/C/10702) dat een aankoopbewijs in de praktijk slechts een klein onderdeel van de keten aantoont. Het is onvoldoende om legale invoeren aan te tonen. Enkel een naadloos gesloten pootring is eveneens geen bewijs van legale herkomst. Een naadloos gesloten pootring is slechts bewijs voor een legale herkomst als het met andere gegevens is onderbouwd en dat ontbreekt hier.
De raadsvrouw verklaart in dupliek, zakelijk weergegeven, het volgende.
Het richtsnoer is van 2019, dus cliënt kon zich in 2018 niet al aan het richtsnoer houden. De enige regel die in 2018 gold was dat de herkomst moest worden aangetoond. Dat heeft cliënt gedaan door de dichte pootring en het aanleveren van documenten met de naam van de fokker.
De verdachte krijgt het recht als laatste te spreken.
De economisch politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt direct mondeling uitspraak te zullen doen.
De economisch politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
aantekening van het mondeling vonnis

1.Inhoud van de tenlastelegging

Overeenkomstig de dagvaarding.
2. Alle gebezigde bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring [1]
De economisch politierechter is met betrekking tot het onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen kan worden volstaan, nu de gehele inhoud daarvan tot het bewijs is gebezigd.
De economisch politierechter heeft de volgende bewijsmiddelen gebezigd voor de bewezenverklaring:
  • het proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 25 september 2020, dossiernummer 148116/122142/6002618;
  • een geschrift, te weten de mailwisseling tussen RVO en Cites MA in Slowakije, bijlage 4 bij het proces-verbaal + vertaling (nr. 122142);
  • een geschrift, te weten de mailwisseling omtrent dhr. [naam 3] , bijlage 15 bij het proces-verbaal (nr. 122142) + vertaling (bijlage 13, nr. 122192);
  • een geschrift, te weten de mailwisseling omtrent dhr. [naam 2] , bijlage 16 bij het proces-verbaal + vertaling;
  • een geschrift, te weten het report van [bedrijf] , bijlage 19 bij het proces-verbaal + vertaling.
De economisch politierechter overweegt dat de vogels op de lijst in Bijlage B van de Cites verordening staan. Om die vogels te mogen hebben, moet worden aangetoond dat de herkomst legaal is en dat is hier niet, althans onvoldoende gebeurd. De beste manier om een legale herkomst aan te tonen, is de naadloze pootring in combinatie met een correct administratief “spoor” via een ononderbroken, gevalideerde en concludente “chain of documents”. Dat sluitende administratieve spoor ontbreekt hier. De economisch politierechter is van oordeel dat de rechtbank Oost-Brabant, in de uitspraak waarop de raadsvrouw zich heeft beroepen, onterecht heeft geoordeeld dat een gesloten pootring voldoende is. Over het vonnis van de rechtbank Amsterdam overweegt de economisch politierechter nog dat niet alle ketens van het administratieve spoor zichtbaar hoeven te zijn, maar het moet in zoverre compleet zijn dat de de legale herkomst kan worden aangetoond. De door verdachte gegeven namen van leveranciers en overlegde kaartjes van de herkomst zijn onvoldoende om het administratieve spoor in zoverre compleet in beeld te krijgen, dat daarmee de legale herkomst aangetoond kan worden. Dat is nu, gelet op de Richtsnoer (2019/C/10702), evident niet voldoende, maar was dat ook niet voordat de Richtsnoer (2019/C/10702) in 2019 is gepubliceerd. De economisch politierechter is van oordeel dat verdachte zich er ten tijde van het ten laste gelegde feit van bewust moet zijn geweest dat zij in het bezit was van vogels waarvan zij geen legale herkomst kon aantonen. Door met deze onvolledige informatie, die een legale herkomst niet aantoonde, de vogels toch te kopen heeft zij minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij in het bezit was van c.q. vogels kocht voor commerciële doorverkoop, terwijl niet aan de daaraan te stellen Cites-eisen voor vrijstelling/vergunning was voldaan.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen en de nadere overweging houden in de redengevende feiten en omstandigheden dat de hierna bewezenverklaarde feiten door verdachte zijn begaan.

3.Bewezenverklaring

De economisch politierechter is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
zij op 3 december 2018, te Meppel, opzettelijk:
- 4 Desmarest vijgpapegaaien (Psittaculirostris desmarestii) en
- 2 Salvadori vijgpapegaaien (Psittaculirostris salvadorii) en
- 2 Edwards vijgpapegaaien (Psittaculirostris edwardsii),

onder zich heeft gehad;

Feit 2
zij in de periode van 4 oktober 2018 tot en met 3 december 2018, in Nederland, heeft gehandeld in strijd met een bij de Regeling natuurbescherming aangewezen voorschrift van een EU-verordening, te weten artikel 8, lid 1 van de Basisverordening (EG) nr. 338/97,
door opzettelijk specimen van de in bijlage B bij deze verordening genoemde soorten, te weten
- 4 Desmarest vijgpapegaaien (Psittaculirostris desmarestii) en
- 2 Salvadori vijgpapegaaien (Psittaculirostris salvadorii) en
- 2 Edwards vijgpapegaaien (Psittaculirostris edwardsii),

heeft aangekocht voor commerciële doeleinden en in bezit gehad met het oog op verkoop.

De economisch politierechter acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat hij verdachte daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 1a van de Wet op de economische delicten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, feit 2
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 3.37, eerste lid, van de Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan door een rechtspersoon

5.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De economisch politierechter oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
6. De op te leggen straf en/of maatregel
6.1
De bijzondere redenen hiervoor
Bij de strafoplegging houdt de economisch politierechter rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Ook houdt de economisch politierechter rekening met het feit dat de vogels 13.000 euro hebben gekost en dat verdachte dat geld vermoedelijk niet terug zal krijgen. Daarnaast gaat de economische politierechter er vanuit dat verdachte geen boos opzet heeft gehad, maar onvoldoende kritisch is geweest op de volledigheid van de “chain of documents” en andere informatie waaruit de legale herkomst van de vogels zou moeten blijken De economisch politierechter zal daarom, én op grond van de ter terechtzitting gebleken slechte financiële situatie van verdachtes onderneming, een geheel voorwaardelijke geldboete opleggen.
6.2
De straf en/of maatregel
De economisch politierechter:
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat deze straf
  • onttrekking aan het verkeervan de inbeslaggenomen goederen, te weten:
- 7 vijgpapegaaien waarvan legale herkomst niet is vastgesteld;
- 1 dode vijgpapegaai waarvan legale herkomst niet is vastgesteld, omdat met betrekking tot deze voorwerpen de feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

Deze beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 36b, 36c, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, 3.24 van het Besluit natuurbescherming, 3.14 van de Regeling natuurbescherming en 8 van de EG-verordening nr. 338/97.
De economisch politierechter geeft aan verdachte kennis, dat hij binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en maakt hem opmerkzaam op zijn recht om ter terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Dit proces–verbaal is door de economisch politierechter en de griffier vastgesteld en ondertekend.
De griffier is buiten staat dit proces-verbaal mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar processen-verbaal zijn dit in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen opgemaakte processen-verbaal.