ECLI:NL:RBOVE:2021:4985

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
275136 KG RK 21-541
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een strafzaak met mogelijke partijdigheid

Op 24 december 2021 heeft de Verschoningskamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een verzoek tot verschoning toegewezen. Dit verzoek was ingediend door mr. B.T.C. Jordaans, die als rechter betrokken was bij de behandeling van een strafzaak met parketnummer 08/963528-18. De aanleiding voor het verzoek was de vrees voor partijdigheid, aangezien mr. Jordaans samen met mrs. Van Vuure en Monincx eerder vonnissen had uitgesproken tegen medeverdachten in dezelfde zaak. De rechter stelde dat de objectief gerechtvaardigde vrees voor onpartijdigheid voortkwam uit de overwegingen en bewezenverklaringen in de eerdere vonnissen, die ook betrekking hadden op de verdachte in de hoofdzaak.

De procedure begon op 21 december 2021, toen mr. Jordaans het verschoningsverzoek indiende. De Verschoningskamer beoordeelde of er feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar konden brengen. De kamer oordeelde dat de enkele samenstelling van de strafkamer niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van een 'uitzonderlijke omstandigheid' die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakte.

Desondanks werd het verzoek tot verschoning toegewezen, en de beslissing werd genomen in raadkamer door mrs. A.E. Zweers, M.M. Verhoeven en L.M. Rijksen, met mr. P. van der Stroom als griffier. De beslissing houdt in dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Verschoningskamer
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 275136 KG RK 21-541
Beslissing van 24 december 2021
in de zaak van
mr. B.T.C. Jordaans,
rechter in de rechtbank Overijssel,
hierna: de rechter,
als voorzitter van de meervoudige strafkamer belast met de behandeling van de hoofdzaak met parketnummer 08/963528-18,
van
[verdachte] , verdachte,
advocaat mr. A.W.A.P. Doesburg te Breda.

1.De procedure

1.1.
Op 21 december 2021 heeft mr. Jordaans, mede namens mrs. Van Vuure en Monincx, een verschoningsverzoek ingediend.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Aan het verzoek tot verschoning legt mr. Jordaans het volgende ten grondslag.
Op 21 december 2021 zijn de vonnissen tegen de verdachten [verdachten] uitgesproken. De zaak tegen de vijfde verdachte, [verdachte] , in het onderzoek Largo is op 23 november 2021 noodgedwongen aangehouden en zal worden behandeld op vijf zittingsdagen in juni 2022. In de vonnissen van de vier medeverdachten heeft de meervoudige kamer van de sector strafrecht in zowel de overwegingen als de bewezenverklaring [verdachte] genoemd. De samenstelling van die kamer was mrs. Jordaans, Van Vuure en Monincx. Ook de zaak tegen [verdachte] zal door deze samenstelling worden behandeld. Mr. Jordaans meent dat de veroordelingen van de medeverdachten en de omstandigheden (overwegingen en bewezenverklaring) bij verdachte [verdachte] de objectief gerechtvaardigde vrees kunnen opleveren dat het genoemde strafkamer aan onpartijdigheid ontbreekt. Om die reden heeft mr. Jordaans het verschoningsverzoek ingediend.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 517 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering kan op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen. Er dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade.
3.3.
Het enkele feit dat mrs. Jordaans, Van Vuure en Monincx dezelfde samengestelde strafkamer vormen als de meervoudige kamer die beslissingen heeft genomen in de strafzaken van genoemde medeverdachten levert op zichzelf nog niet de “uitzonderlijke omstandigheid” op die nodig is voor een objectief gerechtvaardigde twijfel aan de onpartijdigheid van de rechter.
3.4.
De verschoningskamer overweegt dat mr. Jordaans in zijn verschoningsverzoek stelt dat gelet op de overwegingen en de bewezenverklaring in de vonnissen die de rechtbank eerder onder zijn leiding heeft gewezen in de zaken tegen de medeverdachten, bij verdachte [verdachte] de gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid kan bestaan, om welke reden het verschoningsverzoek voor toewijzing in aanmerking komt. Volgens het Protocol formele verschoning is daarvoor geen zitting nodig.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de verzoekende rechter, de (advocaat van) verdachte [verdachte] en het Openbaar Ministerie.
Deze beslissing is in raadkamer genomen door mrs. A.E. Zweers, M.M. Verhoeven en
L.M. Rijksen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. P. van der Stroom. [1]
De griffier is buiten staat om deze beslissing (mede) te ondertekenen.
de griffier, de voorzitter,

Voetnoten

1.Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.