Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[A] ,
[B],
[C],
1.De procedure
- de rolbeslissing van 12 februari 2020
- de akte uitlating wijziging eis in conventie tevens akte wijziging eis in reconventie van [B]
- de akte uitlating wijziging eis in conventie tevens overlegging producties van [C]
- de akte van [X]
- het niet geregeld verzoek c.q. de brief van 1 juli 2020 van [X]
- de akte overlegging productie (4) van [C]
- de akte overlegging producties tevens rectificatie-akte van [B]
- het proces-verbaal van comparitie op 16 juli 2020
- de akte van [X]
- de antwoordakte van [C]
- de akte van [B]
- de antwoordakte tevens houdende akte uitlaten eiswijziging van [A]
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
geheel subsidiair (ter zake de verdeling van alle genoemde roerende zaken en geldmiddelen, dan wel ter zake 1of meerdere van dei genoemde aanspraken):
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
- alle gronden en percelen (en zich daarop bevindende onroerende en roerende zaken) tezamen geheten en bekend als “ [landgoed b] ” en, onlosmakelijk daarmee verbonden,
- de gronden en percelen (en zich daarop bevindende onroerende en roerende zaken) die zich bevinden op het “ [landgoed a] ”, behoudens de in het [Huis landgoed a] aanwezige roerende zaken, die gelet op de testamentaire bepaling als in de feitenrubriek geciteerd onder 2.6 in het [Huis landgoed a] dienen te blijven, zoals op een kaartbijlage 1A en 1B en op een lijst van percelen weergegeven.
- [landgoed b] bestaande uit de percelen zoals genoemd in het deskundigenrapport met bijbehorende roerende en onroerende zaken, bedrijfsmiddelen, contractuele verplichtingen, waarde € 6.700.000,00
- het [huis a] , waarde € 280.000,00,
- een geldbedrag van € 1.500.000,00, aan haar te voldoen door [B] tegenover afstand van [A] van haar aandelen in de NSW-B.V. voor [landgoed a] ,
- een geldbedrag van € 1.000.000,00 aan haar te voldoen door [B] en [C]
- een geldbedrag aan haar te voldoen door [X] wegens overbedeling,
- een geldbedrag uit verkoop van percelen van [landgoed a] ,
- een zakelijk recht van gebruik en bewoning van het [huis b] ,
- de aandelen van [B] en [C] in de inboedel, kunst en archiefzaken als genoemd in het testament onder IV sub e tegen een waarde van € 3.000.000,00 (€ 1.500.000,00 per aandeel).
aan [B]van:
- [landgoed b] tegen de waarde van € 6.700.000,00 (volgens de deskundigen)
- het blote eigendomsrecht van het [huis c] met recht van gebruik en bewoning met nader aan te duiden bijbehorende grond
- een door de rechtbank te bepalen bedrag wegens onderbedeling.
- conform de door [B] primair voorgestane verdeling (zie 4.14)
- toedeling van het equivalent in euro’s van het bedrag van fl 200.000,00, te indexeren vanaf 1990 uit hoofde van onderdeel IV sub d van het testament.
aan [C]van:
- dat gedeelte van [landgoed a] waarin begrepen is de door haar overleden echtgenoot gerealiseerde jachthut met een daarop aansluitend deel van de gronden, waarvan de gezamenlijke waarde correspondeert met de waarde van het aandeel van [C] in de gemeenschap
- de waarde van haar aandeel in de boedel.
zo veel mogelijkals geheel in stand te laten.
aan [X] en [A] , ieder voor de onverdeelde helft:
- [landgoed b] , bestaande uit de percelen zoals genoemd in het deskundigenrapport met bijbehorende roerende en onroerende zaken, bedrijfsmiddelen, contractuele verplichtingen, waarde € 6.700.000,00,
- het [landgoed c] , bestaande uit het perceel zoals genoemd in het deskundigenrapport met bijbehorende roerende en onroerende zaken, bedrijfsmiddelen, contractuele verplichtingen, waarde € 620.000,00,
aan [X]:
aan [A]:
aan [B] en [C] , ieder voor de onverdeelde helft:
- deze goederen worden over partijen gelijkelijk en tot een gelijke waarde per aandeel verdeeld, in die zin dat elke der deelgenoten een aandeel daarin verkrijgt, onder de bepaling dat ieders aandeel fysiek in het huis aanwezig blijft,
- voor de verdeling in vier gelijke c.q. gelijkwaardige delen geldt als uitgangspunt de waardebepaling volgens het taxatierapport van 30 augustus 1991,
- de verdeling dient te geschieden door een boedelnotaris,
- indien een partij het haar toekomende aandeel wil overdragen aan een mede-rechthebbende op een aandeel, dient die partij die mede-rechthebbende de aldus bepaalde waarde te vergoeden,
- partijen kunnen hun aandeel zonder enige verrekening overdragen aan een op te richten stichting met als doel het behouden en beheren van de roerende zaken in het huis.