Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
60 (zestig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
A: Nee ik heb ik vroeg soms of hij mijn voeten wou masseren maar soms deed hij dat ook gewoon terwijl ik het niet vroeg.
A: Hij deed mijn voeten hier zo bij zijn lies.
V (= verbalisant): Hij zette jouw voet in zijn lies. En wat deed je dan met je voet in zijn lies?
A: Zo bewegen.
V: En waar bewoog je dan overheen?
A: Ja mijn voeten moest ik zo bewegen. Van boven naar beneden.
V: Oh. Want waar ben jij dan?
A: Op mijn kamer of in mijn broers kamer.
V: [verdachte] . Hoeveel keren is dat dan gebeurd dat je de voeten in zijn lies zette?
A: Nou ongeveer om de week.
V: En hoe kwam het dat je het ging vertellen dan?
A: Ja omdat hij weg was. Die dag daarvoor trok hij als het goed is mijn onderbroek uit. Ja dat heb ik nog niet verteld, maar toen trok hij mijn onderbroek uit. En ja ik wou niet dat het nog een keer gebeurde dus vertelde ik het hele verhaal aan mijn moeder.
A: Hij ging eerst mijn voeten en zo doen. En ik ging nep slapen dat deed ik gewoon. En toen ging ik omdraaien en toen ging ik mij omdraaien en toen pakte hij steeds mijn handen. Toen pakte hij mijn handen en moest ik mijn onderbroek vastpakken en toen trekte hij dat zachtjes naar beneden.
V: Oké. Want waar ben jij?
A: Op mijn kamer. Want mijn zusje sliep.
V: En die keer waar je nu over vertelt met de onderbroek, wanneer is dat gebeurd?
A: Dit jaar.
V: Dit jaar en wanneer dit jaar?
A: Juni of juli.
V: Dus dan pakt die met zijn hand jouw hand en dan met zijn duim..
A: Met mijn duimen.
V: Met jouw duimen. En tot hoever ging dan de onderbroek naar beneden?
A: Tot ongeveer hier.
V: Oke en als ik het goed heb begrepen dat van de onderbroek is dat 1 keer gebeurd?
A: Ja.
V: En toen was die gelijk was die weggelopen. En dat van het voeten likken?
A: Wel meerdere keren.
V: Want als jij met je voet in de lies van [verdachte] zit wat voel je dan precies?
A: Meer zijn piemel.
V: Oké. En wat doe je dan met je voet?
A: Zo heen en weer bewegen.
V: Heen en weer bewegen. En waar beweeg je dan over heen en weer. Wat zit er dan onder je voet als je zo heen en weer beweegt?
A: Zijn ballen en zijn lies.
V: Zijn ballen en zijn lies. En wat voel je dan precies?
A: Zijn piemel.
V: En hoe voelt dan die piemel. Is die zacht of is die een beetje hard of is die heel hard of anders? Wat voel je dan precies?
A: De piemel is zacht.
V: En hoeveel keren was dit gebeurd dat je echt zo met de voet over de bal in de lies bewoog?
A: Dat weet ik niet. Wel vaak.
V: En waar gebeurde dit?
A: Op mijn broers kamer of ik.
: En dan gaat die aan mijn voeten likken enzo dat vond ik ook al super raar.
: Toen deed die dat in zijn mond. Dat vond ik echt vies
Taxateur/gedragswetenschapper (hierna: T): Oke, en wanneer was dat?
: Euhm, ja, vorige maand nog
: Voor mijn moeders verjaardag. Die was 2 juli jarig en dan die dag, een paar dagen daarvoor hadden had ik het verteld.
T: Oke, want waar was jij toen het gebeurde?
: Op mijn eigen kamer
: En op mijn broers kamer want daar slaap ik ook soms
: En ik heb ook soms wel gevraagd wil je mijn voeten masseren maar dan gewoon echt masseren maar dan begint hij opeens te likken. En dan zeg ik maar dat wil ik niet.
: Maar er was elke dag, de laatste dag was ik vond ik het echt niet meer leuk, want hij trok opeens mijn onderbroek uit.
T: Wie deed dat, wie trok jouw onderbroek uit?
: Mijn stiefvader
T: Wanneer was dat?
: Dat euhm, dat was de dag daarna dat ik het tegen mijn moeder had verteld.
: nou ging die wel langzaam met mijn eigen vingers zo uitdoen.
: en hij vroeg nog wel of ik sliep maar ik had me maar stilgehouden.
: en toen draaide die me om en toen ging die weg.
T: Want hoe ging dat? Jij beeld uit dat hij dan met jouw vingers jouw onderbroekje naar beneden deed.
: Ja, met mijn vingers
T: met jouw vingers, ja
Later heeft [slachtoffer] verteld dat haar onderbroek naar beneden was gegaan.