ECLI:NL:RBOVE:2021:4974

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
08.057858.21
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van stiefvader voor ontucht en poging tot aanranding van minderjarige stiefzoon

Op 15 november 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 53-jarige man, die werd beschuldigd van ontucht en poging tot aanranding van zijn minderjarige stiefzoon. De rechtbank heeft de man schuldig bevonden aan het plegen van ontucht met zijn stiefzoon in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 12 februari 2017. De verdachte heeft meerdere keren de penis en schaamstreek van zijn stiefzoon betast, wat door de rechtbank als ontuchtige handelingen werd gekwalificeerd. De rechtbank oordeelde dat de handelingen in strijd waren met de sociaal-ethische norm, ongeacht de beweerde beweegredenen van de verdachte. De verdachte werd ook vrijgesproken van de poging tot feitelijke aanranding, omdat niet bewezen kon worden dat hij daadwerkelijk het kruis van de stiefzoon had aangeraakt tijdens een incident op 9 maart 2019. De rechtbank legde een taakstraf van 100 uur op, evenals een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.287,49 aan de benadeelde partij, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/057858-21 (P)
Datum vonnis: 15 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1969 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. van Haaren en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat in Ede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op één of meerdere tijdstippen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefzoon, door met zijn hand, over de kleding, de penis en/of de schaamstreek van zijn stiefzoon te betasten.
feit 2:zijn stiefzoon heeft aangerand, door met zijn hand onder de deken te gaan en, over de kleding van zijn stiefzoon, zijn penis te betasten, althans daartoe een poging heeft gedaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2014 tot en met 12 februari 2017 te Mastenbroek, gemeente Zwartewaterland, althans in Nederland ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1999) door telkens met zijn hand (over de kleding van die [slachtoffer] ) de penis en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten;
2 primair
hij op of omstreeks 9 maart 2019 te Mastenbroek, gemeente Zwartewaterland door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen door- (onverhoeds) terwijl die [slachtoffer] onder een deken lag, zijn hand onder die deken te doen en/of (hierbij) met zijn hand (over de kleding van die [slachtoffer] ) de penis en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten en/of- (hierbij) misbruik te maken van de al bestaande ontuchtige/seksuele relatie tussen verdachte en die [slachtoffer] en/of- (hierbij) misbruik te maken van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (emotioneel en/of psychisch) overwicht op die [slachtoffer] , immers was hij, verdachte, de stiefvader van die [slachtoffer] en/of was die [slachtoffer] onder invloed van alcohol;2 subsidiair
hij op of omstreeks 9 maart 2019 te Mastenbroek, gemeente Zwartewaterland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen
- (onverhoeds) terwijl die [slachtoffer] onder een deken lag, zijn hand onder die deken heeft gedaan en/of (hierbij) zijn hand (over de kleding van die [slachtoffer] ) richting de penis en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] heeft bewogen en/of- (hierbij) misbruik heeft gemaakt van de al bestaande ontuchtige/seksuele relatie tussen verdachte en die [slachtoffer] en/of- (hierbij) misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (emotioneel en/of psychisch) overwicht op die [slachtoffer] , immers was hij, verdachte, de stiefvader van die [slachtoffer] en/of was die [slachtoffer] onder invloed van alcohol, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 1 heeft verdachte verklaard dat hij in de winter van 2014 en in de zomer van 2015 de penis van zijn stiefzoon, [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), heeft betast. Hij had daarmee echter geen seksuele bedoelingen. Hij maakte zich, in zijn rol als stiefvader, zorgen over het formaat van de penis van [slachtoffer] . De raadsman heeft betoogd dat geen sprake was van handelingen van seksuele aard en ook niet van handelingen in strijd met de sociaal-ethische norm. Bovendien kan het incident in de zomer van 2015 niet wettig en overtuigend bewezen worden, aangezien verdachte de enige is die daarover heeft verklaard. [slachtoffer] was niet bij kennis toen het incident zich voordeed en heeft daarvan niets gemerkt.
Wat betreft feit 2 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat zowel voor het primair als het subsidiair ten laste gelegde geen bewezenverklaring kan volgen, vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, omdat uitsluitend [slachtoffer] daarover belastend heeft verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting
Op 18 april 2019 heeft een informatief gesprek zeden met [slachtoffer] plaatsgevonden. Hij heeft verklaard dat hij eind februari, begin maart 2019 zijn verjaardag vierde in het huis van verdachte, zijn stiefvader. Toen het feest afgelopen was, lag [slachtoffer] met zijn kleren nog aan onder een dekentje op de bank in de woonkamer. Op enig moment voelde hij de hand van zijn stiefvader onder het dekentje op zijn kruis. Dat was volgens [slachtoffer] een keer of vijf eerder gebeurd. Een keer tijdens een skivakantie en een keer toen hij, [slachtoffer] , voor het eerst alcohol gedronken had. Hij was toen vijftien of zestien jaar oud. Na een feestje had zijn stiefvader hem opgehaald en toen hij thuis wakker werd op de bank, voelde hij de hand van zijn stiefvader op zijn kruis. Ook verklaarde [slachtoffer] dat het wekelijks gebeurde dat verdachte naast hem ging zitten na het eten. Verdachte ging dan onder de tafel met zijn hand, via de benen van [slachtoffer] , steeds verder omhoog totdat hij met zijn hand op het kruis van [slachtoffer] zat.
Enkele maanden na het informatief gesprek zeden heeft [slachtoffer] , op 12 september 2019, aangifte gedaan tegen verdachte. In aanvulling op zijn eerdere verklaring heeft [slachtoffer] toen verklaard dat hij na zijn verjaardagsfeestje onder een dekentje op de bank in de woonkamer lag en dat twee van zijn vrienden ook in de woonkamer lagen. [slachtoffer] zag verdachte in zijn onderbroek en shirt naar beneden komen en hij voelde dat verdachte met zijn hand onder de deken in de richting van zijn, [slachtoffer] , kruis ging. Toen is [slachtoffer] opgesprongen en heeft hij tegen verdachte gezegd dat dat niet ging gebeuren. Verdachte schrok daarvan. Er ontstond ruzie in de keuken en verdachte heeft [slachtoffer] verteld dat hij zijn pols wilde voelen, omdat hij bang was dat [slachtoffer] en zijn vrienden te veel hadden gedronken. Ten aanzien van het incident dat plaatsvond toen [slachtoffer] op zijn zestiende te veel gedronken had, heeft [slachtoffer] verklaard dat hij op de bank in de keuken lag en dat hij daar wakker werd. Hij werd wakker omdat hij voelde dat er in zijn penis en testikels geknepen werd. Hij zag dat verdachte dit deed. Toen hij verdachte vroeg wat hij aan het doen was, stopte verdachte en liep hij weg.
De moeder van [slachtoffer] , [Moeder van slachtoffer] (hierna: [Moeder van slachtoffer] ), heeft bij de politie verklaard dat zij in de nacht van 8 op 9 maart 2019 werd gebeld door een vriend van [slachtoffer] , [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ). Hij vroeg haar naar de keet bij de woning van [betrokkene] te komen omdat er iets niet goed was. Slaapdronken reed [Moeder van slachtoffer] naar de boerderij van verdachte. Toen ze besefte dat ze verkeerd gereden was, keerde ze de auto en vertrok ze alsnog richting de keet. Ze heeft verklaard dat verdachte haar vervolgens opbelde om te vragen of zij op zijn erf was geweest. [Moeder van slachtoffer] bevestigde dat en zei dat zij naar de keet moest. Verdachte zei toen tegen haar:
“ [Moeder van slachtoffer] , er is iets heel ergs gebeurd, maar het is niet gebeurd”. Bij de keet aangekomen vloog [slachtoffer] [Moeder van slachtoffer] om de nek en zei:
“mama, ik moet het je nu vertellen, ik kan het niet langer meer geheim houden. [verdachte] zit steeds aan me. Ik heb dit bewust zo gedaan zodat de anderen erbij waren. Anders zou je mij nooit geloven en nu heb ik getuigen”.[Moeder van slachtoffer] verklaarde dat [slachtoffer] haar die nacht had verteld dat de jongens met z’n allen in de kamer waren gaan liggen. Vervolgens was verdachte met zijn hand onder de deken gegaan om [slachtoffer] aan zijn kruis te voelen. Op dat moment is [slachtoffer] opgevlogen.
[betrokkene] , een van de vrienden die in de nacht van 8 op 9 maart 2019 in dezelfde kamer als [slachtoffer] sliep, is door de politie gehoord op 22 januari 2021. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer] hem die nacht wakker maakte en zei dat verdachte met zijn hand onder de deken naar zijn, [slachtoffer] , piemel toe ging. Hij heeft [slachtoffer] meegenomen naar de keet achter zijn woning en heeft de moeder van [slachtoffer] gebeld. [slachtoffer] was helemaal in shock, zo verklaarde [betrokkene] .
In het proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2021 zijn delen van een Whatsapp-conversatie in de periode na 9 maart 2019 tussen [Moeder van slachtoffer] en verdachte weergegeven. Daarin is te lezen dat verdachte vraagt naar het welzijn van [slachtoffer] en of [slachtoffer] met hem in gesprek zou willen gaan. Verdachte zegt onder meer
“Er is maar 1 nul en dat ben ik”en
“ik word gek van zelfverwijt”.Verdachte biedt aan het eigen risico van de zorgverzekering van [slachtoffer] te betalen en zegt daarover
“Lijkt me net zo eerlijk als ik dat betaal”.Ten slotte is onder meer te lezen:
“Denk dat samen praten op de duur de enige oplossing is”,
“Dat ik hem mijn schuld beken”en
“Dat hem niets te verwijten valt”.
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij [slachtoffer] twee keer aan zijn penis heeft gevoeld, over zijn kleding heen. De eerste keer was in 2014 nadat [slachtoffer] teveel had gedronken op een feestje en de tweede keer was na een bruiloft van een nichtje van zijn ex-vrouw in de zomer van 2015. Verdachte heeft verklaard dat hij beide keren aan de penis van [slachtoffer] voelde uit bezorgdheid over diens lichamelijke ontwikkeling. Er was geen sprake van een seksuele prikkel. Terwijl hij [slachtoffer] na het feestje in de winter van 2014 het huis in tilde, waarbij hij [slachtoffer] rechtop recht voor zich droeg met de achterzijde van [slachtoffer] naar zich toe, voelde hij weinig ter hoogte van diens schaamstreek. Verdachte kreeg het vermoeden dat [slachtoffer] erg klein geschapen was en maakte zich daar zorgen over. Daarom heeft hij de penis van [slachtoffer] twee keer betast. Over het incident na het verjaardagsfeestje heeft verdachte verklaard dat hij zag dat [slachtoffer] met twee vrienden in de woonkamer lag en dat hij de jongen aan de pols heeft gevoeld, om te controleren of het wel goed met ze ging. [slachtoffer] schrok daarvan wakker. Toen ontstond er consternatie. [slachtoffer] had het idee dat verdachte hem onder de dekens wilde betasten. Verdachte heeft dit ontkend. Ook heeft verdachte ontkend dat hij na het eten met zijn hand onder de tafel ging om [slachtoffer] onzedelijk te betasten. Dat zou hooguit per ongeluk gebeurd kunnen zijn tijdens het stoeien. Over de Whatsapp-conversatie heeft verdachte verklaard dat hij zich inderdaad schuldig voelde en zichzelf verwijten maakte. De reden daarvoor is dat hij [slachtoffer] had beloofd niet te lang op zijn feestje te blijven hangen en geen alcohol te drinken. Die belofte heeft hij geschonden en daarover voelde hij zich schuldig, aldus verdachte. Ter terechtzitting heeft verdachte gelijkluidend verklaard.
Overwegingen en conclusies
Ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft bekend dat hij in de winter van 2014 en in de zomer van 2015 de penis van [slachtoffer] heeft betast. Over het incident in de winter van 2014 heeft [slachtoffer] verklaard dat hij wakker werd omdat hij voelde dat iemand aan zijn penis en testikels zat. Hij zag vervolgens dat het om verdachte ging. Over het voorval in 2015 heeft alleen verdachte verklaard. Anders dan de raadsman, overweegt de rechtbank dat niet vereist is dat alle onderdelen van de tenlastelegging door meerdere bewijsmiddelen worden gedekt en is evenmin vereist dat het dragende bewijsmiddel door het bijkomende bewijs inhoudelijk wordt bevestigd. Naar het oordeel van de rechtbank bieden de verklaringen van verdachte en [slachtoffer] voldoende bewijs om vast te stellen dat verdachte meerdere malen de penis en schaamstreek van [slachtoffer] heeft betast.
Ontuchtige handeling
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of het betasten van de penis en de schaamstreek (over de kleding) kan worden aangemerkt als ontuchtige handeling in de zin van artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie blijkt dat van een ontuchtige handeling sprake is indien het een handeling betreft van seksuele aard die in strijd is met de geldende sociaal-ethische norm. Indien het naar de uiterlijke verschijningsvorm van de handeling niet reeds duidelijk is dat de handeling seksueel van aard is, komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval. Factoren die hierbij een rol kunnen spelen zijn onder meer de verhouding tussen de betrokkenen alsook de context waarin de handeling zich voltrok. De wijze van aanraking en het lichaamsdeel dat is aangeraakt kunnen daarbij relevant zijn. De seksuele intentie van de verdachte is niet zonder meer bepalend, maar kan dat onder omstandigheden wel zijn. Bij handelingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm een seksueel karakter hebben komt aan de seksuele intentie geen of in ieder geval een minder grote rol toe.
De rechtbank is van oordeel dat het (over de kleding) aanraken van de penis en de schaamstreek naar de uiterlijke verschijningsvorm seksueel van aard is. De intentie van verdachte, welke dat ook was, is in dit verband dus niet of minder relevant.
De handelingen zijn in dit geval ook in strijd met de geldende sociaal-ethische norm. Er zijn situaties denkbaar waarin een (stief)ouder een (jong) kind bij de geslachtsdelen aanraakt waarbij dit niet in strijd met de sociaal-ethische norm is. Deze situatie is daar niet één van. Verdachte was de (circa 30 jaar oudere) stiefvader van [slachtoffer] , die destijds tussen de 15 en 17 jaar oud was. Het ongevraagd en onverhoeds aanraken van het geslachtsdeel van de jong-adolescente [slachtoffer] is in strijd met de sociaal-ethische norm, ongeacht de beweerde beweegredenen van verdachte.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij telkens erg van de handelingen schrok, dat hij gelijk wist dat het niet klopte en dat hij bang was dat verdachte en zijn moeder er ruzie om zouden krijgen. Hij heeft het pas durven vertellen toen zijn moeder en verdachte al gescheiden waren.
Verdachte moet hebben beseft dat zijn handelingen dit gevolg hadden.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat sprake was van ontuchtige handelingen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is. In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 12 september 2019 is te lezen dat hij heeft verklaard dat hij direct opsprong toen hij voelde dat de hand van verdachte onder de dekens richting zijn kruis ging en schreeuwde dat dit niet ging gebeuren. Blijkens deze verklaring heeft verdachte tijdens dit incident uiteindelijk niet daadwerkelijk het kruis van [slachtoffer] (over de kleding) aangeraakt. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in het dossier. De moeder van [slachtoffer] heeft verklaard dat hij haar die nacht om de nek vloog en haar vertelde dat verdachte aan hem had gezeten. [betrokkene] heeft verklaard dat [slachtoffer] had gezegd dat verdachte had geprobeerd aan zijn piemel te zitten en dat [slachtoffer] helemaal in shock was. Deze verklaringen ten aanzien van het gebeurde en over de gemoedstoestand van [slachtoffer] direct nadat het incident zich had voorgedaan, zijn naar het oordeel van de rechtbank, in samenhang bezien met de hiervoor beschreven whatsapp-conversatie tussen verdachte en [Moeder van slachtoffer] na 9 maart 2019, ondersteunend voor de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte heeft geprobeerd hem bij zijn kruis te betasten. De rechtbank is van oordeel dat het betasten van het kruis, waartoe verdachte een poging heeft gedaan, ook in deze situatie kan worden aangemerkt als ontuchtige handeling, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder het kopje ‘Ten aanzien van feit 1 – Ontuchtige handeling’ is overwogen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte aangaande de reden van zijn in de whatsapp-berichten weergegeven zelfverwijt niet aannemelijk. Zij komt dan ook tot een bewezenverklaring ten aanzien van de poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 12 februari 2017 te Mastenbroek, gemeente Zwartewaterland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1999) door telkens met zijn hand (over de kleding van die [slachtoffer] ) de penis en de schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten;
2 subsidiair
hij op 9 maart 2019 te Mastenbroek, gemeente Zwartewaterland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door een feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het dulden van een ontuchtige handelingen
- (onverhoeds) terwijl die [slachtoffer] onder een deken lag, zijn hand onder die deken heeft gedaan en zijn hand (over de kleding van die [slachtoffer] ) richting de penis en de schaamstreek van die [slachtoffer] heeft bewogen en- hierbij misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (emotioneel en/of psychisch) overwicht op die [slachtoffer] , immers was hij, verdachte, de stiefvader van die [slachtoffer] en was die [slachtoffer] onder invloed van alcohol, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 246 en 249 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
feit 2 subsidiair
het misdrijf:
poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een taakstraf van 160 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast heeft zij gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr, inhoudende een contactverbod (direct en indirect) met [slachtoffer] , waarbij wordt bevolen dat bij iedere overtreding vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van één week met een maximum van zes maanden. De officier van justitie heeft bij het bepalen van haar eis rekening gehouden met het tijdsverloop in deze zaak en het feit dat verdachte al geruime tijd vrijwillig in behandeling is bij Transfore.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsman acht een geheel voorwaardelijke straf en/of een taakstraf passend. Hij heeft verder verzocht om geen contactverbod op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan het onzedelijk betasten van [slachtoffer] , zijn destijds minderjarige stiefzoon. Hij heeft dat nog een keer geprobeerd toen [slachtoffer] inmiddels meerderjarig was. Daarmee heeft verdachte meerdere malen seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoond jegens een minderjarige die in een afhankelijke situatie zat ten opzichte van verdachte en waarin de verdachte daaraan een zeker overwicht tegenover de minderjarige kon ontlenen. Dat heeft hij bovendien gedaan op momenten dat [slachtoffer] onder invloed van alcohol was. Verdachte heeft daarmee misbruik gemaakt van de afhankelijke positie waarin [slachtoffer] zich op die momenten bevond. Dat neemt de rechtbank verdachte kwalijk. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedendelicten hier nog lange tijd de negatieve gevolgen van ondervinden. Blijkens de slachtofferverklaring van [slachtoffer] geldt dit ook voor hem.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van verdachte van 28 september 2021. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van 25 oktober 2021. Uit de informatie van Transfore, waar verdachte al circa twee jaar een forensische zedenbehandeling ondergaat, is gebleken dat bij verdachte sprake is van een parafiele stoornis, hetgeen risicofactor is. De behandeling die verdachte ondergaat bij Transfore en het feit dat hij al langere tijd contact heeft met een agrarisch psycholoog, worden gezien als beschermende factoren. Ook zijn dagbesteding, de stabiliteit op het gebied van huisvesting en financiën en zijn (steunende) sociale contacten kunnen als beschermend worden aangemerkt. De reclassering schat het risico op recidive laag in. Gelet daarop en op het feit dat verdachte al (langdurig) vrijwillig in behandeling is, ziet de reclassering geen meerwaarde en noodzaak in het opleggen van reclasseringsinterventies. De reclassering heeft voorts geen aanwijzingen geconstateerd die er op duiden dat [slachtoffer] beschermd dient te worden middels een contact- en/of locatieverbod. De reclassering adviseert, gelet op het bovenstaande, om verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De op te leggen straf en/of maatregel
De officier van justitie is bij haar strafeis uitgegaan van uitgegaan van bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde. De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat geen sprake is van een voltooide aanranding, maar van de onder 2 subsidiair ten laste gelegde poging tot aanranding. De rechtbank zal daarom een lagere straf opleggen dan geëist.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering. Alles overwegend, acht de rechtbank een taakstraf van 100 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. De rechtbank ziet, gelet op het reclasseringsadvies, geen aanleiding voor het opleggen van een contactverbod ex artikel 38v Sr.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 5.672,49 (zesenvijftighonderd tweeënzeventig euro en negenenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- eigen risico van de zorgverzekering 2020 ten bedrage van € 232,87;
- toekomstig eigen risico zorgverzekering ten bedrage van € 385,00;
- reiskosten ten bedrage van € 54,62.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] ten aanzien van de gevorderde materiele schadevergoeding kan worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde toekomstige schade. Wat betreft de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft de officier van justitie betoogd dat de hoogte daarvan dient te worden gematigd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet duidelijk is geworden in hoeverre [slachtoffer] psychische schade heeft geleden als gevolg van wat er is gebeurd. Ook is de gevorderde schadevergoeding, gelet op de uitspraken waarnaar ter terechtzitting werd verwezen, buitenproportioneel, aldus de raadsman.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten ten aanzien van het eigen risico van de zorgverzekering van 2020 en de reiskosten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiele schadevergoeding daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 287,49 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de periode van het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is aangevangen.
De onder de post toekomstig eigen risico zorgverzekering opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. De rechtbank zal de benadeelde partij niet in de gelegenheid stellen om de schadepost nader te onderbouwen, nu dit leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij heeft voldoende onderbouwd dat de aard en ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde ertoe hebben geleid dat hij is aangetast in zijn persoon. De rechtbank acht, kijkend naar de bedragen die in soortgelijke strafzaken worden toegewezen, een bedrag van € 2.000,00 billijk. De gevorderde immateriële schade wordt daarom tot dat bedrag toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de periode van het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is aangevangen. De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering en kan dat deel van de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 32 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
feit 2 subsidiair, het misdrijf:
poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.287,49 (bestaande uit € 287,49 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feiten 1 en 2 subsidiair van een bedrag van € 2.287,49 (zegge: tweeëntwintighonderdzevenentachtig euro en negenenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2014;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.287,49 (zegge: tweeëntwintighonderdzevenentachtig euro en negenenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2014 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 32 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. S.M. Milani en
mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 november 2021.
Buiten staat
Mr. G.H. Meijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer P0600-2019166374. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. De verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 1 november 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…)De eerste keer was vanuit de keet in Staphorst. Hij had gedronken. Ik werd gebeld dat hij niet thuis kon komen en toen heb ik hem opgehaald. Ik heb hem naar binnen gedragen. Hij was dermate slap dat ik hem voor mij moest houden met mij armen om hem heen. Ik voelde ter hoogte van zijn penis en ik voelde bijna niets. Er was geen seksuele prikkel. Ik deed het uit bezorgdheid.(…) Wij waren op een bruiloft van een nichtje van mijn ex. Hij is zelf naar de auto gelopen. Ik heb hem vanuit de auto het huis in gedragen. En toen heb ik nogmaals gevoeld of het wel goed zat.(…)

2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 12 september 2019 (pagina’s 4-14), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict: [adres 2] Zwartewaterland, binnen de gemeente Zwartewaterland
(...)Ik lag in de woonkamer op de bank, met een dekentje over mij heen, voor de televisie, twee andere vrienden lagen ook in de woonkamer maar die sliepen. Ik zag mijn stiefvader in zijn onderbroek en shirt naar beneden komen lopen. En voelde toen dat zijn hand onder mijn deken ging naar mijn kruis. Ik sprong gelijk op en zei tegen hem dat dat niet ging gebeuren.(…)
V: Was dat over of onder je onderbroek/broek?A: Over mijn broek heen.(…)(...)V: Je vertelde net dat [verdachte] je heeft betast aan je kruis. Hoe vaak is het gebeurd dat [verdachte] je aanraakte aan je kruis?A:(...)Aan de keukentafel deed hij wel over mijn knie naar boven wrijven richting mijn kruis.(...) Dat kan wel een paar keer per week gebeurd zijn.
(...)V: Vertel eens wat over het feestje op je 16e dat je teveel gedronken had?(...)A: Ik lag op de bank in de keuken en daar werd ik wakker. Ik dacht dat het 05:30 was dat ik wakker werd. Het was nog heel vroeg. Ik voelde toen ik wakker werd dat er in mijn lul en ballen werd geknepen. Dit is ook de reden dat ik wakker werd. Ik wist niet precies wat er gebeurde, ik zei toen wel tegen hem "wat ben je aan het doen", wat hij toen zei weet ik niet meer, maar hij is wel gestopt toen.V: Hoe weet je dan dat het [verdachte] was?A: Dat kon ik zien. Ik heb zijn gezicht gezien.(...)
3. het proces-verbaal van verhoor van getuige [Moeder van slachtoffer] van 7 januari 2021 (pagina's 26-34), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)V: Ik wil het nu graag hebben over [slachtoffer] . Wanneer vertelde [slachtoffer] jou voor het eerst over wat er was gebeurd?
A: In de nacht van 8 op 9 maart, ‘s nachts om een uur of half 4.(…)
(…) [verdachte] zei toen: “ [Moeder van slachtoffer] , er is iets heel ergs gebeurd, maar het is niet gebeurd”. (...) [slachtoffer] vloog mij om de nek en zei: “Mama ik moet het je nu vertellen, ik kan het niet langer meer geheim houden,. [verdachte] zit steeds aan me. Ik heb dit bewust zo gedaan zodat de anderen erbij waren. Anders zou je mij nooit geloven en nu heb ik getuigen.” [slachtoffer] vertelde mij dat de jongens die nacht met z’n allen in de kamer waren gaan liggen en het toen weer gebeurd was.(…) Daarna was [verdachte] met zijn hand onder de deken gegaan om [slachtoffer] aan zijn kruis te voelen. Op dat moment is [slachtoffer] opgevlogen.(…)
4. het proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene] van 22 januari 2021 (pagina's 40-44), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)A: Ik werd wakker gemaakt door [slachtoffer] en hij had gezegd dat [verdachte] wat bij hem had gedaan. (…)In de bijkeuken vertelde [slachtoffer] wat er was gebeurd.(…) [slachtoffer] was helemaal in shock.(…)
V: Wat heeft [slachtoffer] jou verteld?
A: Volgens mij heeft hij verteld dat [verdachte] met zijn hand onder de deken naar zijn piemel toe ging.(...)
5. het proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2021 (pagina's 53-60), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)[11 -03-2019 07:44:48] [verdachte] : Zou hij open staan voor een gesprek?(…)
(…)[11 -03-2019 07:54:04] [verdachte] : Er is maar 1 nul en dat ben ik(…)
(…)[24-03-2019 08:47:39] [verdachte] : Ik hoop dat hij een keer wil praten(…)
[24-03-2019 08:47:55] [verdachte] : Ik word gek van zelfverwijt(…)
(…)[08-04-2019 21:36:41] [Moeder van slachtoffer] : Gaat weer afspraak maken bij de dokter
(…)[08-04-2019 21:37:15] [verdachte] : Hoeveel eigen risico heeft hij?
[08-04-2019 21:37:38] [verdachte] : Lijkt me net zo eerlijk als ik dat betaal(…)
(…)[15-04-2019 07:27:30] [verdachte] : Denk dat samen praten op de duur de enige oplossing is
(…)[15-04-2019 07:27:47] [verdachte] : Dat ik hem mijn schuld beken
[15-04-2019 07:28:03] [verdachte] : Dat ik er alles aan wil doen
(…)[15-04-2019 07:28:43] [verdachte] : Dat hem niets te verwijten valt(…)
(…)[21-03-2019 07:20:01] [verdachte] : Hoe ist met hem?(…)