4.3Het oordeel van de rechtbank
Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting
Op 18 april 2019 heeft een informatief gesprek zeden met [slachtoffer] plaatsgevonden. Hij heeft verklaard dat hij eind februari, begin maart 2019 zijn verjaardag vierde in het huis van verdachte, zijn stiefvader. Toen het feest afgelopen was, lag [slachtoffer] met zijn kleren nog aan onder een dekentje op de bank in de woonkamer. Op enig moment voelde hij de hand van zijn stiefvader onder het dekentje op zijn kruis. Dat was volgens [slachtoffer] een keer of vijf eerder gebeurd. Een keer tijdens een skivakantie en een keer toen hij, [slachtoffer] , voor het eerst alcohol gedronken had. Hij was toen vijftien of zestien jaar oud. Na een feestje had zijn stiefvader hem opgehaald en toen hij thuis wakker werd op de bank, voelde hij de hand van zijn stiefvader op zijn kruis. Ook verklaarde [slachtoffer] dat het wekelijks gebeurde dat verdachte naast hem ging zitten na het eten. Verdachte ging dan onder de tafel met zijn hand, via de benen van [slachtoffer] , steeds verder omhoog totdat hij met zijn hand op het kruis van [slachtoffer] zat.
Enkele maanden na het informatief gesprek zeden heeft [slachtoffer] , op 12 september 2019, aangifte gedaan tegen verdachte. In aanvulling op zijn eerdere verklaring heeft [slachtoffer] toen verklaard dat hij na zijn verjaardagsfeestje onder een dekentje op de bank in de woonkamer lag en dat twee van zijn vrienden ook in de woonkamer lagen. [slachtoffer] zag verdachte in zijn onderbroek en shirt naar beneden komen en hij voelde dat verdachte met zijn hand onder de deken in de richting van zijn, [slachtoffer] , kruis ging. Toen is [slachtoffer] opgesprongen en heeft hij tegen verdachte gezegd dat dat niet ging gebeuren. Verdachte schrok daarvan. Er ontstond ruzie in de keuken en verdachte heeft [slachtoffer] verteld dat hij zijn pols wilde voelen, omdat hij bang was dat [slachtoffer] en zijn vrienden te veel hadden gedronken. Ten aanzien van het incident dat plaatsvond toen [slachtoffer] op zijn zestiende te veel gedronken had, heeft [slachtoffer] verklaard dat hij op de bank in de keuken lag en dat hij daar wakker werd. Hij werd wakker omdat hij voelde dat er in zijn penis en testikels geknepen werd. Hij zag dat verdachte dit deed. Toen hij verdachte vroeg wat hij aan het doen was, stopte verdachte en liep hij weg.
De moeder van [slachtoffer] , [Moeder van slachtoffer] (hierna: [Moeder van slachtoffer] ), heeft bij de politie verklaard dat zij in de nacht van 8 op 9 maart 2019 werd gebeld door een vriend van [slachtoffer] , [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ). Hij vroeg haar naar de keet bij de woning van [betrokkene] te komen omdat er iets niet goed was. Slaapdronken reed [Moeder van slachtoffer] naar de boerderij van verdachte. Toen ze besefte dat ze verkeerd gereden was, keerde ze de auto en vertrok ze alsnog richting de keet. Ze heeft verklaard dat verdachte haar vervolgens opbelde om te vragen of zij op zijn erf was geweest. [Moeder van slachtoffer] bevestigde dat en zei dat zij naar de keet moest. Verdachte zei toen tegen haar:
“ [Moeder van slachtoffer] , er is iets heel ergs gebeurd, maar het is niet gebeurd”. Bij de keet aangekomen vloog [slachtoffer] [Moeder van slachtoffer] om de nek en zei:
“mama, ik moet het je nu vertellen, ik kan het niet langer meer geheim houden. [verdachte] zit steeds aan me. Ik heb dit bewust zo gedaan zodat de anderen erbij waren. Anders zou je mij nooit geloven en nu heb ik getuigen”.[Moeder van slachtoffer] verklaarde dat [slachtoffer] haar die nacht had verteld dat de jongens met z’n allen in de kamer waren gaan liggen. Vervolgens was verdachte met zijn hand onder de deken gegaan om [slachtoffer] aan zijn kruis te voelen. Op dat moment is [slachtoffer] opgevlogen.
[betrokkene] , een van de vrienden die in de nacht van 8 op 9 maart 2019 in dezelfde kamer als [slachtoffer] sliep, is door de politie gehoord op 22 januari 2021. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer] hem die nacht wakker maakte en zei dat verdachte met zijn hand onder de deken naar zijn, [slachtoffer] , piemel toe ging. Hij heeft [slachtoffer] meegenomen naar de keet achter zijn woning en heeft de moeder van [slachtoffer] gebeld. [slachtoffer] was helemaal in shock, zo verklaarde [betrokkene] .
In het proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2021 zijn delen van een Whatsapp-conversatie in de periode na 9 maart 2019 tussen [Moeder van slachtoffer] en verdachte weergegeven. Daarin is te lezen dat verdachte vraagt naar het welzijn van [slachtoffer] en of [slachtoffer] met hem in gesprek zou willen gaan. Verdachte zegt onder meer
“Er is maar 1 nul en dat ben ik”en
“ik word gek van zelfverwijt”.Verdachte biedt aan het eigen risico van de zorgverzekering van [slachtoffer] te betalen en zegt daarover
“Lijkt me net zo eerlijk als ik dat betaal”.Ten slotte is onder meer te lezen:
“Denk dat samen praten op de duur de enige oplossing is”,
“Dat ik hem mijn schuld beken”en
“Dat hem niets te verwijten valt”.
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij [slachtoffer] twee keer aan zijn penis heeft gevoeld, over zijn kleding heen. De eerste keer was in 2014 nadat [slachtoffer] teveel had gedronken op een feestje en de tweede keer was na een bruiloft van een nichtje van zijn ex-vrouw in de zomer van 2015. Verdachte heeft verklaard dat hij beide keren aan de penis van [slachtoffer] voelde uit bezorgdheid over diens lichamelijke ontwikkeling. Er was geen sprake van een seksuele prikkel. Terwijl hij [slachtoffer] na het feestje in de winter van 2014 het huis in tilde, waarbij hij [slachtoffer] rechtop recht voor zich droeg met de achterzijde van [slachtoffer] naar zich toe, voelde hij weinig ter hoogte van diens schaamstreek. Verdachte kreeg het vermoeden dat [slachtoffer] erg klein geschapen was en maakte zich daar zorgen over. Daarom heeft hij de penis van [slachtoffer] twee keer betast. Over het incident na het verjaardagsfeestje heeft verdachte verklaard dat hij zag dat [slachtoffer] met twee vrienden in de woonkamer lag en dat hij de jongen aan de pols heeft gevoeld, om te controleren of het wel goed met ze ging. [slachtoffer] schrok daarvan wakker. Toen ontstond er consternatie. [slachtoffer] had het idee dat verdachte hem onder de dekens wilde betasten. Verdachte heeft dit ontkend. Ook heeft verdachte ontkend dat hij na het eten met zijn hand onder de tafel ging om [slachtoffer] onzedelijk te betasten. Dat zou hooguit per ongeluk gebeurd kunnen zijn tijdens het stoeien. Over de Whatsapp-conversatie heeft verdachte verklaard dat hij zich inderdaad schuldig voelde en zichzelf verwijten maakte. De reden daarvoor is dat hij [slachtoffer] had beloofd niet te lang op zijn feestje te blijven hangen en geen alcohol te drinken. Die belofte heeft hij geschonden en daarover voelde hij zich schuldig, aldus verdachte. Ter terechtzitting heeft verdachte gelijkluidend verklaard.
Overwegingen en conclusies
Verdachte heeft bekend dat hij in de winter van 2014 en in de zomer van 2015 de penis van [slachtoffer] heeft betast. Over het incident in de winter van 2014 heeft [slachtoffer] verklaard dat hij wakker werd omdat hij voelde dat iemand aan zijn penis en testikels zat. Hij zag vervolgens dat het om verdachte ging. Over het voorval in 2015 heeft alleen verdachte verklaard. Anders dan de raadsman, overweegt de rechtbank dat niet vereist is dat alle onderdelen van de tenlastelegging door meerdere bewijsmiddelen worden gedekt en is evenmin vereist dat het dragende bewijsmiddel door het bijkomende bewijs inhoudelijk wordt bevestigd. Naar het oordeel van de rechtbank bieden de verklaringen van verdachte en [slachtoffer] voldoende bewijs om vast te stellen dat verdachte meerdere malen de penis en schaamstreek van [slachtoffer] heeft betast.
Ontuchtige handeling
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of het betasten van de penis en de schaamstreek (over de kleding) kan worden aangemerkt als ontuchtige handeling in de zin van artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie blijkt dat van een ontuchtige handeling sprake is indien het een handeling betreft van seksuele aard die in strijd is met de geldende sociaal-ethische norm. Indien het naar de uiterlijke verschijningsvorm van de handeling niet reeds duidelijk is dat de handeling seksueel van aard is, komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval. Factoren die hierbij een rol kunnen spelen zijn onder meer de verhouding tussen de betrokkenen alsook de context waarin de handeling zich voltrok. De wijze van aanraking en het lichaamsdeel dat is aangeraakt kunnen daarbij relevant zijn. De seksuele intentie van de verdachte is niet zonder meer bepalend, maar kan dat onder omstandigheden wel zijn. Bij handelingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm een seksueel karakter hebben komt aan de seksuele intentie geen of in ieder geval een minder grote rol toe.
De rechtbank is van oordeel dat het (over de kleding) aanraken van de penis en de schaamstreek naar de uiterlijke verschijningsvorm seksueel van aard is. De intentie van verdachte, welke dat ook was, is in dit verband dus niet of minder relevant.
De handelingen zijn in dit geval ook in strijd met de geldende sociaal-ethische norm. Er zijn situaties denkbaar waarin een (stief)ouder een (jong) kind bij de geslachtsdelen aanraakt waarbij dit niet in strijd met de sociaal-ethische norm is. Deze situatie is daar niet één van. Verdachte was de (circa 30 jaar oudere) stiefvader van [slachtoffer] , die destijds tussen de 15 en 17 jaar oud was. Het ongevraagd en onverhoeds aanraken van het geslachtsdeel van de jong-adolescente [slachtoffer] is in strijd met de sociaal-ethische norm, ongeacht de beweerde beweegredenen van verdachte.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij telkens erg van de handelingen schrok, dat hij gelijk wist dat het niet klopte en dat hij bang was dat verdachte en zijn moeder er ruzie om zouden krijgen. Hij heeft het pas durven vertellen toen zijn moeder en verdachte al gescheiden waren.
Verdachte moet hebben beseft dat zijn handelingen dit gevolg hadden.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat sprake was van ontuchtige handelingen.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is. In het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 12 september 2019 is te lezen dat hij heeft verklaard dat hij direct opsprong toen hij voelde dat de hand van verdachte onder de dekens richting zijn kruis ging en schreeuwde dat dit niet ging gebeuren. Blijkens deze verklaring heeft verdachte tijdens dit incident uiteindelijk niet daadwerkelijk het kruis van [slachtoffer] (over de kleding) aangeraakt. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in het dossier. De moeder van [slachtoffer] heeft verklaard dat hij haar die nacht om de nek vloog en haar vertelde dat verdachte aan hem had gezeten. [betrokkene] heeft verklaard dat [slachtoffer] had gezegd dat verdachte had geprobeerd aan zijn piemel te zitten en dat [slachtoffer] helemaal in shock was. Deze verklaringen ten aanzien van het gebeurde en over de gemoedstoestand van [slachtoffer] direct nadat het incident zich had voorgedaan, zijn naar het oordeel van de rechtbank, in samenhang bezien met de hiervoor beschreven whatsapp-conversatie tussen verdachte en [Moeder van slachtoffer] na 9 maart 2019, ondersteunend voor de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte heeft geprobeerd hem bij zijn kruis te betasten. De rechtbank is van oordeel dat het betasten van het kruis, waartoe verdachte een poging heeft gedaan, ook in deze situatie kan worden aangemerkt als ontuchtige handeling, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder het kopje ‘Ten aanzien van feit 1 – Ontuchtige handeling’ is overwogen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte aangaande de reden van zijn in de whatsapp-berichten weergegeven zelfverwijt niet aannemelijk. Zij komt dan ook tot een bewezenverklaring ten aanzien van de poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid.