In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 november 2021 uitspraak gedaan over de aanhouding van de gezagsbeëindiging van een minderjarige, die sinds 2017 onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling (GI). De rechtbank oordeelt dat aan de wettelijke criteria voor gezagsbeëindiging is voldaan, maar ziet in deze specifieke situatie bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om de gezagsbeëindiging nu nog niet uit te spreken. De minderjarige woont sinds 2018 in een pleeggezin en de rechtbank benadrukt het belang van continuïteit en stabiliteit in de opvoedsituatie van het kind. De moeder van de minderjarige heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de raad om het gezag te beëindigen, en heeft aangegeven dat zij op termijn weer voor haar kind wil zorgen. De rechtbank heeft besloten de zaak aan te houden voor een jaar, waarbij de raad wordt verzocht om over een jaar een update te geven over de mogelijkheden van pleegoudervoogdij en de omgang tussen de minderjarige en haar moeder. De rechtbank benadrukt dat de aanhouding van de zaak niet betekent dat het perspectief van de minderjarige opnieuw ter discussie kan komen te staan.