ECLI:NL:RBOVE:2021:4948

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
274698 FT RK 21/713
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de verzekerde bewaring wegens onvoldoende medewerking aan curatoren

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 december 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de verzekerde bewaring van [X]. De rechtbank oordeelt dat [X] niet voldoet aan zijn informatieverplichting zoals opgelegd door de Faillissementswet. De rechtbank heeft eerder al meerdere verzoeken van [X] tot opheffing of schorsing van de bewaring afgewezen, en constateert dat [X] onvoldoende medewerking verleent aan de curatoren. Ondanks dat [X] in staat is om meer informatie te verstrekken, blijft hij dit nalaten. De rechtbank heeft de termijn van de verzekerde bewaring met dertig dagen verlengd, omdat de gronden voor de bewaring nog steeds aanwezig zijn. De rechtbank heeft ook bepaald dat de curatoren digitale bestanden aan [X] beschikbaar moeten stellen op een USB-stick, zodat hij deze kan inzien en ordenen met behulp van een laptop die hem ter beschikking wordt gesteld in het Huis van Bewaring. De rechtbank wijst het verzoek van [X] tot opheffing of schorsing van de bewaring af, omdat hij niet voldoende meewerkt aan de informatieverplichtingen die op hem rusten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 274698 FT RK 21/713
Faillissementsnummer: F.08/20/38
datum beschikking: 21 december 2021

Beschikking ex artikel 87 Faillissementswet

Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken.
Gelet op het vonnis van deze rechtbank van 10 december 2019 waarbij in staat van faillissement is verklaard:

[X] ,

geboren [1962] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
met benoeming van mr. A.H. Margadant, lid dezer rechtbank, tot rechter-commissaris, en met aanstelling van mr. S. Volk, advocaat te Enschede, tot curator.
Gezien de beschikking van deze rechtbank van 26 oktober 2021 waarbij mr. N.J.H. Leferink, advocaat te Enschede tot medecurator is aangesteld.

Het procesverloop

Bij beschikking van 8 juni 2021 heeft de rechtbank bevolen dat [X] in verzekerde bewaring zal worden gesteld. Dat bevel is op 24 september 2021 ten uitvoer gelegd.
Bij beschikking van 14 oktober 2021 heeft deze rechtbank het verzoek van [X] tot primair ontslag uit de bewaring, subsidiair schorsing van de bewaring afgewezen en eveneens een verzoek van de curator tot verlenging van de bewaring afgewezen.
Bij beschikking van 21 oktober 2021 heeft deze rechtbank de termijn gedurende welke het bevel tot in verzekerde bewaringstelling van [X] van kracht is met dertig dagen verlengd.
Bij beschikking van 10 november 2021 heeft deze rechtbank een door [X] ingediend verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de bewaring afgewezen en [X] niet ontvankelijk verklaard in zijn subsidiaire verzoek tot opheffing van de bewaring zodra een nieuwe termijn van de bewaring aanvangt.
Bij beschikking van 22 november 2021 heeft deze rechtbank de termijn gedurende welke het bevel tot in verzekerde bewaringstelling van [X] van kracht is opnieuw met dertig dagen verlengd en een verzoek van [X] tot opheffing dan wel schorsing van de bewaring afgewezen.
Bij beschikking van 9 december 2021 heeft deze rechtbank een door [X] ingediend verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de bewaring afgewezen.
Bij verzoekschrift van 14 december 2021 hebben de curatoren verzocht om de termijn gedurende hetwelk het bevel tot in verzekerde bewaringstelling van [X] van kracht is met dertig dagen te verlengen.
De rechter-commissaris heeft haar standpunt ten aanzien van dat verzoek schriftelijk op
15 december 2021 kenbaar gemaakt.
Op 17 december 2021 is het verzoek ter zitting met gesloten deuren behandeld en zijn de curatoren en [X] gehoord.
Van hetgeen ter zitting is verhandeld zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.

Het verzoek van de curatoren.

De curatoren hebben verzocht om de termijn gedurende welke het bevel tot in verzekerde bewaringstelling van [X] van kracht is, met dertig dagen te verlengen. Daartoe is aangevoerd dat nog steeds niet de gevraagde informatie, waarover reeds in het verhoor van 28 september 2021 is gesproken, door [X] is verstrekt. Vragen van de curator worden niet, onvolledig, oncontroleerbaar en/of in strijd met andere informatie beantwoord. Dat geldt ook voor nieuwe vragen die bij de curatoren opkomen naar aanleiding van eerdere antwoorden.
Bij gelegenheid van de vorige zitting op 7 december 2021 heeft [X] een brief waarin hij ingaat op de vragen van de curatoren aan hen meegegeven, maar ook in die brief geeft [X] nog altijd niet de gevraagde informatie. Hij geeft slechts beperkt antwoord op de gestelde vragen. Over de onderwerpen waar [X] wel op reageert, geeft hij vage, onvolledige en vaak tegenstrijdige informatie. De gegevens die [X] inmiddels heeft verstrekt, zijn moeilijk verifieerbaar en vaak in strijd met de waarheid en/of strijd met de bevindingen van anderen. Illustratief daarvoor is de kwestie in Ummeln, waar volgens [X] voor circa € 800.000 aan goederen was opgeslagen. Zowel de deurwaarder in Duitsland die destijds ter plaatse een proces-verbaal heeft opgemaakt, als de door de curatoren geraadpleegde Nederlandse deurwaarder verklaren dat deze goederen slechts enkele duizenden euro’s waard zijn. Ook verwijst hij voor informatie naar personen die inmiddels overleden zijn, dan wel, volgens anderen, niet bestaan.
De laptop van [X] is in het bezit van de curatoren. De laptop start niet op, maar de harde schijf is benaderbaar. Op deze harde schijf zijn bestanden aangetroffen, te weten (familie)foto’s en een back-up van e-mails, die door de curatoren nog niet nader zijn bekeken. Naast de harde schijf uit de laptop hebben de curatoren nog een andere harde schijf van [X] onder zich. Op die harde schijf staat een grote hoeveelheid bestanden. In die bestanden is geen overzicht aangebracht en de bestandsnamen zijn onduidelijk. Voor de curatoren is zoeken in die bestanden gelijk aan zoeken naar een speld in een hooiberg. De curatoren hebben er geen bezwaar tegen wanneer [X] een kopie van die bestanden krijgt aangereikt op een USB-stick en in zijn cel de beschikking krijgt over een device – zonder internettoegang - waarmee hij de digitaal beschikbare informatie kan benaderen. Op die manier kan [X] zelf zoeken in deze digitaal beschikbare informatie en vervolgens de gevraagde informatie geordend aan de curatoren aanleveren.

Het standpunt van de rechter-commissaris

De rechter-commissaris heeft op 15 december 2021 haar standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. De rechter-commissaris is van mening dat de gronden voor de verzekerde bewaring onverkort aanwezig zijn en dat het proportioneel en gerechtvaardigd is om de verzekerde bewaring te verlengen. Daaraan legt de rechter-commissaris ten grondslag dat [X] na 9 december 2021, de dag waarop de rechtbank een verzoek tot opheffing of schorsing van de verzekerde bewaring van [X] heeft afgewezen, geen nadere informatie heeft verstrekt.
De eerder aangehaalde vragenlijst is nog altijd niet beantwoord, terwijl [X] j ook zonder dat hij over alle bescheiden beschikt, meer kan verklaren. Acties om te kunnen voldoen aan de inlichtingenplicht liggen op de weg van [X] , maar niet is gebleken van enige concrete aanzet daartoe. In plaats van meer duidelijkheid te verschaffen, wordt het eerder vager en rijzen vermoedens dat [X] (meer) te verbergen heeft.

Het standpunt van [X]

voert verweer tegen de (verzochte verlenging van de) verzekerde bewaring en verzoekt om deze per direct, dan wel per 23 december 2021 te schorsen of op te heffen.
Daartoe is (schriftelijk, bij per zitting overgelegde brief met bijlagen) door [X] aangevoerd dat hij ervan is doordrongen dat de curatoren meer informatie wensen dan zij tot nu toe hebben gehad. [X] reageert zo goed als mogelijk op de vragen van de curatoren, maar kan vanuit huis dat veel effectiever doen dan vanuit het Huis van Bewaring. Papieren stukken heeft hij niet. Heel veel informatie is gedigitaliseerd en er moeten nog miljoenen bestanden hersteld worden.
Op initiatief van [X] zou hij op 16 december 2021 via een videoverbinding een bespreking hebben met de curatoren. Deze bespreking is echter wegens technische problemen in De Karelskamp niet doorgegaan. Een tweede poging zou plaatsvinden op 17 december 2021, maar deze afspraak heeft [X] afgezegd omdat hij ziek was van de medicatie die hij daags daarvoor vanwege een aanval van clusterhoofdpijn tot zich had genomen. [X] wil graag in de week voor kerst een nieuwe afspraak met de curatoren, zodat hij aan hen een actieplan kan presenteren, waarin is beschreven welke acties [X] kan ondernemen om de curatoren van de door hen verlangde informatie te voorzien.
Daarnaast zijn er door de verzekerde bewaring bijkomende problemen voor [X] , waar onder verlies van zijn uitkering en een mogelijk verlies van zijn woning.

De beoordeling

De rechtbank dient allereerst vast te stellen of [X] zijn wettelijke verplichtingen, te weten de op hem krachtens artikel 105 van de Faillissementswet rustende informatieverplichting, al dan niet naar behoren nakomt. De rechtbank is van oordeel dat [X] nog altijd niet aan die informatieverplichting voldoet en de gronden voor de in verzekerde bewaringstelling van [X] nog altijd onverkort aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de termijn, gedurende welke het gegeven bevel tot inbewaringstelling van [X] van kracht is, opnieuw moet worden verlengd met een termijn van dertig dagen en er van opheffing, dan wel schorsing geen sprake kan zijn. Het volgende wordt daartoe overwogen.
In de beschikking van 9 december 2021 is onder meer overwogen:

Het mag zo zijn dat [X] als gevolg van zijn bewaring fysiek wordt belemmerd in het zoeken naar informatie, echter laat dat onverlet dat het aan [X] is om de concrete vragen die de curatoren hebben te beantwoorden. Tijdens het verhoor van [X] d.d. 28 september 2021 is te kennen gegeven welke informatie door [X] moest worden verstrekt. De curatoren hebben dit overzicht aangevuld in die zin dat zij de antwoorden van [X] en de door hem aangedragen informatie hebben verwerkt. Daarnaast hebben zij in de twee brieven d.d. 3 december 2021 aan [X] nadere vragen en opmerkingen geformuleerd. Uit deze stukken komt blijkt dat [X] vragen niet althans onvoldoende onderbouwd beantwoordt, terwijl daarnaast de gegeven informatie niet verifieerbaar is. Van Niet alleen laat [X] na om afdoende uit eigen wetenschap vragen te beantwoorden, waarbij – ten overvloede – niet van hem wordt verwacht dat hij uit zijn geheugen puttend en detail moet kunnen verklaren, ook schakelt hij geen derden, zoals de curatoren, in om met behulp van zijn wachtwoorden informatie te vergaren. [X] blijkt meer initiatief te steken in het omzeilen van de vragen van de curatoren dan dat hij deze wil beantwoorden, terwijl de rechtbank hem tot beantwoording in staat acht. Daarnaast zou [X] inmiddels doordrongen moeten zijn van het feit dat hij uit eigen beweging informatie moet verschaffen. [X] laat ook dat nog altijd na. De informatie die hij verschaft, verstrekt hij op een dusdanig omslachtige wijze dat de curatoren op zoek moeten naar de spreekwoordelijke speld in de hooiberg. Illustratief in dat opzicht is hetgeen [X] heeft gedaan met de door hem te ontvangen toeslagen. [X] geeft aan de Belastingdienst de opdracht om deze niet langer uit te betalen op de boedelrekening, maar op zijn eigen rekening en informeert de curatoren daarover door er iets over te noemen in een productie bij één van zijn eerdere - zeer lijvige - verzoekschriften, terwijl hij het nalaat om te bewerkstelligen dat de gelden alsnog worden overgeschreven op de boedelrekening. Daarnaast komen er steeds nieuwe verklaringen voor het feit dat [X] informatie nog niet heeft verstrekt of onderbouwd. Opvallend daarbij is dat de oorzaak in alle gevallen buiten [X] zelf ligt. De oorzaken variëren van waterschade, onvindbare compagnons, een wraakzuchtige ex-partner, zakenpartners die goederen van [X] verduisteren en een kat die de koffie over het toetsenbord van de laptop gooit. Dit alles draagt niet bij aan de geloofwaardigheid van het onvermogen om inlichtingen te kunnen verschaffen.
De rechtbank rekent [X] deze geenszins coöperatieve houding aan, te meer omdat ter zitting door [X] is erkend dat hij meer kan verklaren, zonder over alle bescheiden te beschikken. Voor zover [X] wél over (digitale) informatie dient te beschikken om aan zijn inlichtingenplicht te voldoen is het aan [X] om daartoe actie te ondernemen. In dat verband merkt de rechtbank op dat [X] de curatoren kan uitnodigen voor een bespreking in het Huis van Bewaring, hen toegang tot zijn woning of andere opslaglocaties kan geven en er nog andere opties denkbaar zijn, maar deze alle op de weg van [X] liggen. Kort samengevat is het zo dat [X] de enige is die kan en moet verklaren, informatie moet verschaffen en moet meewerken.”
Ter zitting is gebleken dat [X] nadien de tijd dat hij in contact kan komen met mensen buiten het Huis van Bewaring heeft benut om opdracht te geven geld over te (laten) schrijven naar de rekening van zijn dochter, zonder de curatoren daarover te informeren. [X] heeft de curatoren geen toegang tot zijn woning verschaft. [X] heeft daarentegen geld beschikbaar gesteld aan zijn dochter, zodat zij dat kan gebruiken om een bus te huren en vervolgens spullen uit de woning in [woonplaats] te halen. Daarentegen heeft hij zijn dochter, nu zij immers in de gelegenheid was bankzaken voor hem te regelen, niet gevraagd om het door de Belastingdienst op zijn rekening gestorte bedrag, naar aanleiding van de door hem eigenstandig doorgegeven wijziging aan de Belastingdienst van 27 oktober 2021, over te maken naar de boedelrekening. Het heeft er alle schijn van dat [X] er nog steeds onvoldoende van doordrongen is welke verplichtingen op hem rusten vanuit het faillissement. Daarnaast is gebleken dat [X] een afspraak met de curatoren voor een bespreking voorafgaand aan de zitting heeft afgezegd. Naar zijn zeggen omdat hij ziek was van de medicatie, hetgeen an sich niet erg voor de hand ligt en evenmin wordt bevestigd door de indruk die [X] ter zitting wekt. Al deze acties van [X] - alsmede zijn nalaten waar handelen juist wel voor de hand ligt - overtuigen de rechtbank niet van de stelling van [X] dat hij alles wat in zijn vermogen ligt, wil doen om mee te werken. Te meer nu [X] behoudens hetgeen hierna is vermeld, na de vorige zitting geen nadere informatie heeft aangeleverd.
Ten aanzien van de vragenlijst heeft [X] ter zitting verklaard dat hij nog niet verder is gekomen dan vraag drie bij het beantwoorden van deze lijst, die hem pas daags voor de zitting zou hebben bereikt. De vragenlijst is echter opgesteld tijdens het verhoor door de rechter-commissaris op 28 september 2021. Sinds die datum is [X] dan ook bekend met de vragen. Door te verklaren dat hij bij het beantwoorden van vraag drie is, erkent [X] feitelijk dat de vragenlijst nog altijd niet volledig is beantwoord.
Door [X] zijn ter zitting twee inventarislijsten overhandigd, respectievelijk van de goederen in Ummeln en de goederen in Bockenem. Over de eerste lijst heeft [X] ter zitting verklaard dat hij deze heeft opgesteld aan de hand van de foto’s van de Duitse deurwaarder. Betreffende Bockenem heeft [X] ter zitting verklaard dat hij deze lijst heeft opgesteld door in zijn hoofd het buitenterrein als het ware na te lopen en vervolgens stuk voor stuk de binnenruimtes na te gaan. Dat [X] een lijst van dergelijke omvang kan opstellen zonder over stukken te (kunnen) beschikken onderschrijft dat [X] in staat is om meer te verklaren.
Nu het voor de curatoren lastig, dan wel onmogelijk is om de informatie die [X] verstrekt te verifiëren en het daarnaast zo is dat er veel ongeordende en ongedefinieerde informatie digitaal beschikbaar is, acht de rechtbank het wenselijk dat [X] deze digitale informatie -in kopie- in het Huis van Bewaring kan benaderen. Op die manier kan [X] bewijsstukken zoeken en vervolgens verstrekken aan de curatoren. Aan het beschikbaar stellen van de digitale informatie zal de rechtbank de voorwaarde verbinden dat deze door de curatoren op een USB-stick moet worden aangeleverd en dat die USB-stick uitsluitend mag worden gebruikt voor verkeer tussen [X] en de curatoren. Vervolgens dient het Huis van Bewaring aan [X] een laptop of desktopcomputer beschikbaar te (laten) stellen die uitsluitend kan worden gebruikt om de bestanden in te zien en te ordenen en waarmee geen toegang kan worden verkregen tot het internet. Ander gebruik van dit device dan ten behoeve van het bovengenoemde is niet toegestaan.
Vorenstaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de huidige stand van zaken betreffende het (niet) voldoen aan de op [X] rustende informatieverplichting, een voortgezette inbreuk op de persoonlijke vrijheid van [X] gerechtvaardigd en proportioneel is, nu ook in hetgeen overigens door [X] naar voren is gebracht geen aanleiding wordt gezien om de bewaring op te heffen.
Gezien het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek van de curatoren tot verlenging van de termijn, gedurende welke het bevel tot in verzekerde bewaringstelling van kracht is, toewijzen en het verzoek van [X] tot opheffing dan wel schorsing van de bewaring afwijzen.

BESCHIKKENDE

Beveelt de verlenging van de termijn, gedurende welke het bevel tot in verzekerde bewaring stelling van
[X] ,voornoemd van kracht is, met dertig dagen;
Bepaalt dat de curatoren door middel van een USB-stick de digitale bestanden welke zij hebben aangetroffen op de harde schijven van [X] , (in kopie) aan [X] beschikbaar zullen stellen en dat deze informatie door [X] niet mag worden gekopieerd en niet aan derden mag worden overgedragen;
Bepaalt dat het Huis van Bewaring aan [X] beschikbaar stelt of laat stellen:
een laptop of desktopcomputer die uitsluitend kan worden gebruikt om de bestanden op de USB-stick in te zien en te ordenen en waarmee geen toegang kan worden verkregen tot het internet;
Bepaalt dat de USB-stick door [X] uitsluitend mag worden gebruikt om digitale informatie aan de curatoren te doen toekomen;
Wijst af het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de bewaring van
[X] ,voornoemd.
Aldus gedaan te Almelo op 21 december 2021 door mr. E. Venekatte, voorzitter,
mrs. S.K. Huisman en A.M. van Diggele, rechters, in tegenwoordigheid van A.B. Knook, griffier.
mr. A.M. van Diggele is buiten staat deze beschikking te ondertekenen.