ECLI:NL:RBOVE:2021:4889

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
84.239699.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van veehouder voor dierenwelzijn en de gevolgen van verwaarlozing

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige man, die als veehouder werd beschuldigd van het verwaarlozen van zijn dieren. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaar. De verdachte had op structurele basis niet de zorg geboden die van hem verwacht mocht worden, wat leidde tot onnodig lijden van meerdere dieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, waaronder 13 juli en 17 augustus 2021, niet zorgde voor de juiste behuizing, voeding en water voor zijn runderen en kalveren. Dit leidde tot ernstige tekortkomingen in de verzorging van de dieren, wat uiteindelijk resulteerde in de euthanasie van een koe en een kalf. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, en heeft daarbij rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een houdverbod voor dieren, om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.239699.21 (P)
Datum vonnis: 14 december 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. van der Vliet en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. P. Sipma, advocaat in Drachten, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet opzettelijk:
feit 1:
op 13 juli 2021 er geen zorg voor heeft gedragen dat kalveren en/of runderen beschikten over:
  • toereikende, voldoende hygiënische, behuizing;
  • een hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer;
  • een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit;
feit 2:
op 17 augustus 2021 er geen zorg voor heeft gedragen dat kalveren en/of runderen beschikten over:
  • toereikende, voldoende hygiënische, behuizing;
  • een hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer;
  • een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit;
feit 3:
op 17 augustus 2021 niet tijdig identificatiemiddelen bij pas geboren kalveren heeft aangebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 13 juli 2021 te [plaats] , in de gemeente Eemsdelta,
als houder van een of meer runderen (melkkoeien en/of kalveren),
al dan niet opzettelijk,
er geen zorg voor heeft gedragen dat
A. (1.7 onder d Besluit houders van dieren)
- 3 kalveren in een hok en/of 2 kalveren in een hok, althans een of meer kalveren in de oude ligboxenstal, gang rechts (zie proces-verbaal pagina 5), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die runderen/kalveren niet de beschikking hadden over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers was/waren de stal (hokken) (langere tijd) niet uitgemest en/of lag verse mest bovenop de oude mest vermengd met strooisel en/of was de bodembedekking nat, en/of
- 3, althans een of meer runderen in de nieuwe ligboxenstal (ziekenruimte c.q. afkalfruimte) (zie proces-verbaal pagina 6) over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die runderen/kalveren niet de beschikking hadden over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers lag er natte mest vermengd met gecomposteerde paardenmest (bodembedekker) op de bodem en/of konden de runderen niet schoon en droog onder hygiënische omstandigheden liggen, en/of √
B. (1.7 onder e Besluit houders van dieren)
- 25, althans een of meer runderen in de oude ligboxenstal, linker gang, rechterzijde (zie proces-verbaal pagina 6) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen/kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was het voer voor het voerhek zwart en/of nat en/of niet geschikt om te voeren aan runderen, en/of √
C. (1.7 onder f Besluit houders van dieren)
- 4, althans een of meer runderen (kalveren) in de oude ligboxenstal, gang rechts (zie proces-verbaal pagina 5), toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen water aanwezig en/of was/waren de aanwezige drinkbak(ken) en/of emmer(s) leeg, en/of
- 2 kalveren in een hok en/of 3 kalveren in een hok in de oude ligboxenstal, gang rechts (zie proces-verbaal pagina 5), althans een of meer runderen (kalveren) toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen drinkwater aanwezig en/of waren de emmers leeg en/of waren er geen andere drinkwatervoorzieningen aanwezig,√
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
2
hij op of omstreeks 17 augustus 2021 te [plaats] , in de gemeente Eemsdelta,
als houder van een of meer runderen (melkkoeien en/of kalveren),
al dan niet opzettelijk,
er geen zorg voor heeft gedragen dat
A. (1.7 onder d Besluit houders van dieren)
- 2, althans een of meer kalveren in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang (zie proces-verbaal pagina 14) over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die runderen/kalveren niet de beschikking hadden over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers bestond de bodembedekking uit natte mest vermengd met oude mestresten en/of stro, en/of
- 1 kalf in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang (zie proces-verbaal pagina 14-15) over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat kalf niet de beschikking had over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers bestond de bodembedekking uit natte mest vermengd met oude mestresten en/of stro, en/of
- 4, althans een of meer runderen (kalveren) in de oude ligboxenstal, voorzijde middengang (zie proces-verbaal pagina 15) over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was/waren de ligbox(en) en/of de rooster(s) vervuild met mest en/of zat aangekoekte en/of verse mest op dat/die kalf/kalveren, en/of
- een of meer runderen in de nieuwe ligboxenstal (ziekenboeg c.q. afkalfstal) (zie proces-verbaal pagina 17) over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die runderen/kalveren niet de beschikking hadden over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers was de bodembedekker (gecomposteerde paardenmest) nat en/of vermengd met mest, en/of√
B. (1.7 onder e Besluit houders van dieren)
- 5, althans een of meer kalveren (3111, 3112 en/of drie zonder oormerk) in de oude ligboxenstal, rechter gang (zie proces-verbaal pagina 13) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen/kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers zat er geen melk in de melkemmer(s) en/of lag er geen ruwvoer of ander voer waarvan de kalveren konden eten, en/of
- 1 kalf in de oude ligboxenstal, rechter gang (zie proces-verbaal pagina 13) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers zat er geen melk in de melkemmer(s) en/of lag er geen ruwvoer of ander voer waarvan dat kalf kon eten, en/of
- 1 kalf en/of 1 (magere) koe (2911) in de oude ligboxenstal, middengang rechterzijde (zie proces-verbaal pagina 14) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen/kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was de hongergroeve leeg en/of lag er geen voer voor/bij het voerhek, en/of
- 2, althans een of meer kalveren in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang (zie proces-verbaal pagina 14) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen/kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was de melkemmer leeg en/of was er geen voer aanwezig, en/of
- 1 kalf in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang (zie proces-verbaal pagina 14-15) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was de melkemmer leeg en/of was er geen voer aanwezig, en/of
- 30, althans een of meer runderen in de oude ligboxenstal, linker gang (zie proces-verbaal pagina 17) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers lag bij het voerhek oud en/of nat en/of zwart ruwvoer, en/of
- 14, althans een of meer runderen in de oude ligboxenstal, linker gang, linkerzijde (zie proces-verbaal pagina 17) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers lag bij het voerhek oud en/of beschimmeld en/of (deels) donkergekleurd ruwvoer en/of was geen ander voer beschikbaar, en/of
- een of meer runderen (melkkoeien) in de nieuwe ligboxenstal (zie proces-verbaal pagina 18) een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers had(den) die rund(eren) geen voer tot hun beschikking, en/of√
C. (1.7 onder f Besluit houders van dieren)
- 5, althans een of meer kalveren (3111, 3112 en/of drie zonder oormerk) in de oude ligboxenstal, rechter gang (zie proces-verbaal pagina 13), en/of
- 1 kalf in de oude ligboxenstal, rechter gang (zie proces-verbaal pagina 13), en/of
- 2, althans een of meer kalveren in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang (zie proces-verbaal pagina 14), en/of
- 1 kalf in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang (zie proces-verbaal pagina 14-15),
toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er in die hok(ken) geen (drink)water aanwezig voor die kalveren/runderen, en/of
- een of meer runderen in de nieuwe ligboxenstal (zie proces-verbaal pagina 18) toegang had(den) tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was het drinkwater bevuild met (oude) voerresten en/of zwommen er (goud)vissen in het water,√
zulks terwijl voornoemde overtreding(en) plaatsvond(en) in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
3
hij op of omstreeks 17 augustus 2021 te [plaats] , in de gemeente Eemsdelta,
al dan niet opzettelijk,
heeft gehandeld in strijd met voorschrift 13 lid 1 van de Verordening EG 2021/520, zijnde een aangewezen voorschrift als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren,
door de identificatiemiddelen, als bedoeld in de art. 112 onder a Verordening EU 2016/429, niet bij een of meer door hem gehouden runderen aan te brengen voor het verstrijken van de maximumtermijn (van drie dagen) na de geboorte dat/die rund(eren), immers heeft hij, verdachte die oormerken bij
- drie, althans een of meer kalveren in een hok in de oude ligboxenstal, rechter gang (zie proces-verbaal pagina 13), en/of
- een kalf in een hok in de oude ligboxenstal, rechter gang (zie proces-verbaal pagina 13), en/of
- een kalf in een hok in de oude ligboxenstal, middengang rechterzijde (zie proces-verbaal pagina 14), en/of
- twee, althans een kalveren in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang (zie proces-verbaal pagina 14), en/of
- een kalf in een hok in de oude ligboxenstal, middengang (zie proces-verbaal pagina 14),
niet binnen de termijn van drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de geboorte van dat/die rund(eren) aangebracht.√

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht geen verweer te voeren ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
feit 1
  • het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 25 augustus 2021 (pag. 5-6);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 30 november 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
feit 2
  • het proces-verbaal van de NVWA van 25 augustus 2021 (pag. 13 t/m 18);
  • een schriftelijk bescheid, zijnde een veterinaire verklaring opgemaakt door drs. P.A. Hermans, toezichthoudend dierenarts bij de NVWA van 24 september 2021 (pag. 3 t/m 9);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 30 november 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
feit 3
  • het proces-verbaal van de NVWA van 25 augustus 2021 (pag. 14 t/m 17);
  • een schriftelijk bescheid, zijnde een veterinaire verklaring opgemaakt door drs. P.A. Hermans, toezichthoudend dierenarts bij de NVWA van 24 september 2021 (pag. 3 t/m 9);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 30 november 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden, waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op 13 juli 2021 te [plaats] , in de gemeente Eemsdelta, als houder van runderen (melkkoeien en kalveren), opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat
A.
- 3 kalveren in een hok en 2 kalveren in een hok, over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die kalveren niet de beschikking hadden over een droge en schone en hygiënische ligplaats, immers was de stal (hokken) (langere tijd) niet uitgemest en lag verse mest bovenop de oude mest vermengd met strooisel en was de bodembedekking nat, en/of
- runderen in de nieuwe ligboxenstal (ziekenruimte c.q. afkalfruimte) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en schone en hygiënische ligplaats, immers lag er natte mest vermengd met gecomposteerde paardenmest (bodembedekker) op de bodem en konden de runderen niet schoon en droog onder hygiënische omstandigheden liggen, en
B.
- 25 runderen in de oude ligboxenstal, linker gang, rechterzijde een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was het voer voor het voerhek zwart en nat en niet geschikt om te voeren aan runderen, en
C.
- 4 runderen (kalveren) in de oude ligboxenstal, gang rechts, toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen water aanwezig, was de aanwezige drinkbak en emmers leeg, en
- 2 kalveren in een hok en 3 kalveren in een hok in de oude ligboxenstal, gang rechts toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er geen drinkwater aanwezig, waren de emmers leeg en waren er geen andere drinkwatervoorzieningen aanwezig,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 2
hij op 17 augustus 2021 te [plaats] , in de gemeente Eemsdelta, als houder van runderen (melkkoeien en kalveren), opzettelijk, er geen zorg voor heeft gedragen dat
A.
- 2 kalveren in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die kalveren niet de beschikking hadden over een droge en schone en hygiënische ligplaats, immers bestond de bodembedekking uit natte mest vermengd met oude mestresten en stro, en
- 1 kalf in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat kalf niet de beschikking had over een droge en schone en hygiënische ligplaats, immers bestond de bodembedekking uit natte mest vermengd met oude mestresten en stro, en
- 4 kalveren in de oude ligboxenstal, voorzijde middengang over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers waren de ligboxen en de roosters vervuild met mest en zat aangekoekte en verse mest op die kalveren, en
- runderen in de nieuwe ligboxenstal (ziekenboeg c.q. afkalfstal) over een toereikende behuizing beschikten onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien die runderen niet de beschikking hadden over een droge en schone en hygiënische ligplaats, immers was de bodembedekker (gecomposteerde paardenmest) nat en vermengd met mest, en
B.
- 5 kalveren (3111, 3112 en drie zonder oormerk) in de oude ligboxenstal, rechter gang een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers zat er geen melk in de melkemmer en er lag geen ruwvoer of ander voer waarvan de kalveren konden eten, en
- 1 kalf in de oude ligboxenstal, rechter gang een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers zat er geen melk in de melkemmer en lag er geen ruwvoer of ander voer waarvan dat kalf kon eten, en/of
- 1 kalf en 1 (magere) koe (2911) in de oude ligboxenstal, middengang rechterzijde een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was de hongergroeve leeg en lag er geen voer voor het voerhek, en
- 2 kalveren in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was de melkemmer leeg en was er geen voer aanwezig, en
- 1 kalf in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was de melkemmer leeg en was er geen voer aanwezig, en
- 30 runderen in de oude ligboxenstal, linker gang een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers lag bij het voerhek oud en nat en zwart ruwvoer, en
- 14 runderen in de oude ligboxenstal, linker gang, linkerzijde een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers lag bij het voerhek oud en beschimmeld en deels donkergekleurd ruwvoer en was geen ander voer beschikbaar, en
- runderen (melkkoeien) in de nieuwe ligboxenstal een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers hadden die runderen geen voer tot hun beschikking, en
C.
- 5 kalveren (3111, 3112 en drie zonder oormerk) in de oude ligboxenstal, rechter gang, en
- 1 kalf in de oude ligboxenstal, rechter gang, en
- 2 kalveren in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang, en
- 1 kalf in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang,
toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was er in die hokken geen (drink)water aanwezig voor die kalveren, en
- runderen in de nieuwe ligboxenstal toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, immers was het drinkwater bevuild met (oude) voerresten en zwommen er goudvissen in het water,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 3
hij op 17 augustus 2021 te [plaats] , in de gemeente Eemsdelta, opzettelijk,
heeft gehandeld in strijd met voorschrift 13 lid 1 van de Verordening EG 2021/520, zijnde een aangewezen voorschrift als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren,
door de identificatiemiddelen, als bedoeld in de art. 112 onder a Verordening EU 2016/429, niet bij een of meer door hem gehouden runderen aan te brengen voor het verstrijken van de maximumtermijn (van drie dagen) na de geboorte die runderen, immers heeft hij, verdachte die oormerken bij
- drie kalveren in een hok in de oude ligboxenstal, rechter gang, en
- een kalf in een hok in de oude ligboxenstal, rechter gang, en
- een kalf in een hok in de oude ligboxenstal, middengang rechterzijde, en
- twee kalveren in een strohok in de oude ligboxenstal, middengang, en
- een kalf in een hok in de oude ligboxenstal, middengang,
niet binnen de termijn van drie werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de geboorte van die runderen aangebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde onder 1 en 2 is strafbaar gesteld in artikel 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten (WED) juncto artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, Wet dieren juncto artikel 1.7 aanhef en onder d, e en f, Besluit houders van dieren.
Het bewezenverklaarde onder 3 is strafbaar gesteld in artikel 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 96 Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren juncto
artikel 5b.19. van de Regeling houders van dieren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder d, Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categoriën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder d, Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categoriën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 100 uren wordt opgelegd. Daarnaast heeft zij geëist dat aan verdachte wordt opgelegd een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een proeftijd van drie jaren. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarde die ziet op het houdverbod van dieren is het de bedoeling dat verdachte zijn elders ondergebrachte vee wél mag verzorgen, bijvoorbeeld in loondienst, maar niet als eindverantwoordelijke.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat een voorwaardelijke straf passend is, maar vraagt zich af of dit in de vorm van een gevangenisstraf dient te zijn. Daarnaast wordt verzocht om de bijzondere voorwaarde van een ambulante behandeling niet over te nemen, omdat bij verdachte geen acute (psychische) problematiek speelt. Voorts verzoekt de raadsman het houdverbod van dieren dusdanig in te kleden dat verdachte zijn elders ondergebrachte dieren zelf kan blijven verzorgen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte is als veehouder bij herhaling in meerdere opzichten ernstig en strafbaar tekort geschoten in de verzorging van het van hem afhankelijke vee. Ondanks eerdere veroordelingen, waarbij onder andere een voorwaardelijke stillegging in 2019 en een (niet onherroepelijke) onvoorwaardelijke stillegging in 2021 zijn opgelegd vanwege geconstateerde onvolkomenheden op het gebied van dierenwelzijn, zijn in de periode daaropvolgend opnieuw ernstige tekortkomingen geconstateerd op het bedrijf van verdachte. De bij het proces-verbaal gevoegde foto’s laten zien hoe ernstig de situatie voor de dieren was en bevestigen de beschreven schrijnende situatie. Daarnaast heeft verdachte verzuimd om een aantal kalveren tijdig van oormerken te voorzien.
Uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat verdachte op structurele basis niet de verzorging aan zijn dieren heeft geboden die redelijkerwijs van hem verwacht mocht worden. Het handelen van verdachte heeft herhaaldelijk onnodig lijden van meerdere dieren veroorzaakt. Naar aanleiding van het bezoek op 17 augustus 2021 moest zelfs een koe en kort daarna een kalf worden geëuthanaseerd. Dit handelen van verdachte is zeer kwalijk.
De rechtbank overweegt dat verdachte als veehouder verantwoordelijk is voor de zorg van de op zijn terrein aanwezige dieren. Bij de gevolgen die het gebrek aan verzorging voor de dieren heeft, lijkt verdachte - ondanks meerdere waarschuwingen - niet daadwerkelijk stil te hebben gestaan. Verdachte lijkt de bestaande problemen niet te herkennen of wil deze niet herkennen, en neemt hierin onvoldoende verantwoordelijkheid. De rechtbank rekent dit verdachte aan, vooral omdat uit het uittreksel van de justitiële documentatie van 9 september 2021 blijkt dat hij eerder voor soortgelijke feiten (niet onherroepelijk) is veroordeeld.
De rechtbank heeft het door de reclassering uitgebrachte advies van 24 november 2021 bij haar beoordeling betrokken. Hierin komt eveneens naar voren dat verdachte beperkt probleembesef heeft. Het recidiverisico wordt als gemiddeld ingeschat. De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht, ambulante behandeling (meewerken aan diagnostiek en de daaruit geïndiceerde behandeling) en een houdverbod van dieren (runderen en schapen), waarbij controle plaatsvindt door de NVWA. Het houdverbod houdt eveneens in dat verdachte geen zorg draagt voor andermans runderen en schapen.
Gebleken is dat het vee van verdachte (door middel van bestuursrechtelijk ingrijpen)
sinds oktober 2021 op een melkveebedrijf in Aalten staat, waar verdachte inmiddels zelf ook al één dag per week werkzaam is. Verdachte wil aldaar vooreerst in loondienst gaan werken en zich uiteindelijk weer als zelfstandige vestigen, mogelijk in een samenwerkingsverband met het melkveebedrijf in Aalten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat voor de misdrijven de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden is. De rechtbank zal dan ook aan verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarbij een proeftijd van drie jaren geldt. De rechtbank ziet geen aanleiding om een meldplicht of ambulante behandeling als bijzondere voorwaarden te stellen. De rechtbank heeft geen concrete aanwijzingen geconstateerd die duiden op al dan niet psychische problematiek bij verdachte, zodat een ambulante behandeling, noch bemoeienis van de reclassering, geïndiceerd lijkt. De rechtbank zal dan ook de voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen zonder reclasseringscontact.
Hoewel verdachte op dit moment zelf geen dieren meer op zijn eigen erf heeft staan, is het naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijk dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat hij opnieuw dierenleed veroorzaakt door gebrek aan inzicht dan wel onvoldoende capaciteit(en). Gelet hierop zal de rechtbank, ter voorkoming van recidive, aan het voorwaardelijk strafdeel als bijzondere voorwaarde verbinden een verbod om – runderen, kalveren en schapen te houden. Onder “houden” verstaat de rechtbank in dit geval het als eindverantwoordelijke zorg dragen voor de dieren. Verdachte heeft immers bij herhaling getoond de verantwoordelijkheid voor het bedrijfsmatig houden van dieren niet alleen en zelfstandig aan te kunnen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte echter wel vanuit dienstbetrekking voor vee mag zorgen, omdat op deze wijze de eindverantwoordelijkheid omtrent het dierenwelzijn bij een ander dan verdachte ligt.
Volgens artikel 6:3:14 van het Wetboek van Strafvordering is het openbaar ministerie belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden. Omdat de rechtbank geen bijzondere voorwaarden zal opleggen waarbij de reclassering het toezicht en de begeleiding op zich zou kunnen nemen, zal de rechtbank de bepaling dat het toezicht wordt uitgeoefend door de reclassering achterwege laten. De rechtbank acht het aangewezen dat de NVWA onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie controles bij verdachte zal uitoefenen, en zal om die reden als bijzondere voorwaarde aan verdachte opleggen de verplichting om mee te werken aan controles op het houdverbod (als eindverantwoordelijke zoals hiervoor omschreven) uit te voeren door de NVWA.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categoriën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categoriën worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte gedurende de proeftijd geen runderen, kalveren en schapen zal houden. Onder houden verstaat de rechtbank het als eindverantwoordelijke zorg dragen voor dieren. Het is verdachte wel toegestaan om vanuit dienstbetrekking zorg te dragen voor dieren;
- dat verdachte gedurende de proeftijd meewerkt aan controles op bovengenoemde voorwaarde door de ambtenaren van de NVWA;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en mr. H.R. Schimmel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 december 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met referentienummer 167564/131095/3005195/4. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.