Uitspraak
[derde-partij], te Elsloo.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark in de gemeente Wierden. Eiser, die op een afstand van 6,6 kilometer van de beoogde locatie woont, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Wierden, dat de vergunning had verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning betrekking heeft op het bouwen van een bouwwerk en het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan, en dat deze vergunning voor een periode van 25 jaar is verleend. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser ongegrond is, omdat hij geen belanghebbende is in de zin van de wet. De rechtbank stelt vast dat de door eiser ingeroepen belangen, zoals goede ruimtelijke ordening en leefbaarheid, niet verweven zijn met zijn persoonlijke belangen, aangezien hij op een aanzienlijke afstand van het zonnepark woont en geen zicht heeft op de locatie. De rechtbank concludeert dat de gestelde schending van de normen niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, omdat het relativiteitsbeginsel in de weg staat aan de toewijzing van het beroep. De uitspraak benadrukt het belang van het relativiteitsvereiste in bestuursrechtelijke procedures, waarbij alleen belanghebbenden die daadwerkelijk door een besluit worden geraakt, beroep kunnen instellen.