ECLI:NL:RBOVE:2021:4883

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
29 december 2021
Zaaknummer
C/08/243478 / HA ZA 20-60
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot schadevergoeding en terugbetaling van salaris door gedaagde aan faillissementsboedel NPB Beheer

In deze zaak vorderde de curator van de faillissementsboedel van NPB Beheer betaling van een bedrag van € 188.348,64 van gedaagde, die als statutair bestuurder van verschillende vennootschappen betrokken was bij transacties met percelen grond. De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet kon aantonen dat er sprake was van een geldlening van het genoemde bedrag, maar dat hij wel schadeplichtig was wegens het niet nakomen van zijn verplichtingen tot overdracht van de percelen aan de faillissementsboedel. De rechtbank stelde vast dat gedaagde gehouden was tot betaling van een schadevergoeding van € 128.348,64 aan de boedel van NPB Beheer, alsook tot terugbetaling van een salarisbetaling van € 3.464,16 die na het faillissement was gedaan. De curator had de vorderingen onderbouwd met bewijsstukken en de rechtbank verwierp de verweren van gedaagde, die onder andere stelde dat er geen geldlening was verstrekt en dat de curator niet bevoegd was om de vorderingen te innen. De rechtbank concludeerde dat de curator wel degelijk bevoegd was en dat gedaagde zijn verplichtingen niet was nagekomen, waardoor hij schadeplichtig was geworden. De rechtbank wees de vorderingen van de curator grotendeels toe en veroordeelde gedaagde tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/243478 / HA ZA 20-60
Vonnis van 29 december 2021
in de zaak van
MR. JAN VAN DER HEL Q.Q.
in hoedanigheid van curator in de faillissementen van de besloten vennootschappen:
Megahome.nl B.V., megahome.nl Grond B.V., NPB Beheer B.V., Megahome.nl Beheer B.V., Mega bouwbedrijf B.V., NPB Bouw B.V., NPB Bouwbedrijf B.V., megahome.nl Bouw B.V. en NPB Onroerend Goed B.V.,
kantoorhoudende te Enschede,
eiser,
advocaat mr. J. van der Hel te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. C.J. van Dijk te Ede Gld.
Partijen zullen hierna de curator en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van de curator van 18 december 2019 met productie,
  • de akte van de curator met productie,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde] met producties,
  • de conclusie van repliek van de curator tevens houdende een aanvulling van gronden en wijziging van eis met producties,
  • de conclusie van dupliek van [gedaagde] met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.InleidingDe betrokken partijen en de kern van het geschil2.1. [gedaagde] was met ingang van 16 september 2014 statutair bestuurder van NPB Beheer B.V. (hierna: NPB Beheer), Megahome.nl Grond B.V. (hierna: Megahome.nl Grond) en Megahome.nl Beheer B.V.

2.2.
De vennootschappen Megahome.nl B.V., Megahome.nl Grond, NPB Beheer, Megahome.nl Beheer B.V., Mega Bouwbedrijf B.V., NPB Bouw B.V., NPB Bouwbedrijf B.V., Megahome.nl Bouw B.V. en NPB Onroerend Goed B.V. zijn door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (op 7 juli 2016) respectievelijk deze rechtbank (op 20 juli 2016 / 21 december 2016 en een herstelvonnis van 13 september 2016 ten aanzien van het KvK nummer van Megahome.nl Grond) in staat van faillissement verklaard. Deze vennootschappen zullen hierna samen worden genoemd: de Megahome vennootschappen.
2.3.
Mr. J. van der Hel is aangesteld als curator van de Megahome vennootschappen.
2.4.
Kern van dit geschil is de vraag of [gedaagde] veroordeeld moet worden tot betaling aan de curator van een aanvankelijk in de boeken van Mega Projecten B.V. (hierna: Mega Projecten), later NPB Beheer, opgenomen vordering op [gedaagde] ten bedrage van
€ 188.348,64 en een op 20 juli 2016 verrichte (salaris)betaling door Megahome.nl Beheer aan [gedaagde] . De vordering had betrekking op transacties van percelen. De rechtbank komt tot het oordeel dat niet is komen vast te staan dat daadwerkelijk sprake is geweest van een geldlening aan [gedaagde] van voormeld bedrag, maar dat [gedaagde] wel gehouden is tot betaling van een schadevergoeding aan de boedel van NPB Beheer wegens het niet nakomen van een verplichting tot overdracht van de betreffende percelen aan NPB Beheer. Ook oordeelt de rechtbank dat [gedaagde] voormelde (salaris)betaling moet terugbetalen.
2.5.
De rechtbank zal achtereenvolgens uiteenzetten (sub 3) van welke feiten zij is uitgegaan, (sub 4) welke vorderingen zijn ingesteld en welke standpunten en verweren partijen naar voren hebben gebracht en tot slot (sub 5) beargumenteren hoe de rechtbank tot voormeld oordeel is gekomen. Onder “de beslissing” (sub [adres 2] ) is het eindoordeel van de rechtbank vermeld.

3.De feiten

De achtergrond

3.1.
Op 28 november 2007 heeft de Gemeente Noordoostpolder een perceel grond, plaatselijk bekend [adres 1] te [plaats] , geleverd aan [gedaagde] voor een koopsom van in totaal € 64.174,32 (€ 53.928,00 te vermeerderen met omzetbelasting van € 10.246,32).
3.2.
Op 28 november 2007 heeft de Gemeente Noordoostpolder een perceel grond, plaatselijk bekend [adres 2] te [plaats] , geleverd aan de heer [A] voor een koopsom van in totaal € 64.174,32 (€ 53.928,00 te vermeerderen met omzetbelasting van € 10.246,32).
3.3.
De percelen aan de [adres 1] en [adres 2] te [plaats] in de Gemeente Noordoostpolder worden hierna aangeduid met “de percelen”.
3.4.
In augustus 2007 zijn door Mega Projecten gelden ter beschikking gesteld. Deze gelden zijn aangewend om vanaf de rekening van de notaris de verplichtingen van [A] en [gedaagde] jegens de Gemeente Noordoostpolder na te komen door de koopsommen en de kosten van overdracht met betrekking tot de percelen te voldoen.
3.5.
In het financieel verslag 2007 van Mega Projecten is een vordering op derden opgenomen van € 188.349 onder het verloop van de financiële activa. [1] In het bestand “Uitwerking Jaarrekening Mega Projecten 2008-1.xls Leningen” staat een grootboekrekeningkaart waarin onder nummer 1449 voormeld bedrag is opgenomen met de omschrijving “lening u/g [gedaagde] ”. [2]
3.6.
Op 23 juli 2009 is Mega Projecten (als verdwijnende vennootschap) gefuseerd met NPB Beheer (als verkrijgende vennootschap).
3.7.
In het bestand ‘leadsheet overige FVA’ [3] , uit een map genaamd NPB Beheer 2010, afkomstig van het accountantskantoor De Jong & Laan, staat vermeld:
‘1449 Lening u/g [gedaagde] 188349
Voor de aankoop van een aantal kavels in Noordoostpolder was een voorwaarde dat dit alleen door een particuliere partij werd aangekocht. [B] heeft toen aan [gedaagde] gevraagd of hij op zijn naam de gronden wil aankopen. Echter heeft Mega dit toen betaald. Betreft een mondelinge afspraak. De gronden dienen een aantal jaar in particulier bezit te zijn. Na deze periode wordt de grond ‘verkocht’ aan NPB waardoor de vordering 0% wordt afgeboekt en voorraad grond opgeboekt.’
3.8.
In een handgeschreven notitie van De Jong & Laan van 7 november 2011 [4] staat onder meer:

Lening [gedaagde]  juridisch eigendom van de kavels is nog altijd bij [gedaagde] ?’
3.9.
In een notitie van [C] met (print)datum 11 november 2011 [5] staat:
‘ [gedaagde] is een medewerker. In het verleden hebben we 2 percelen gekocht in Noordoostpolder, maar i.v.m. regels binnen de gemeente konden wij deze toen als mega niet afnemen. Deze zijn dus juridisch afgenomen door [gedaagde] , maar mega heeft betaald. Hiervoor is een zekerheid gesteld, maar zodra [gedaagde] aan mega juridisch levert vervalt deze. Er wordt geen rente berekend, eigenlijk is het ook geen lening maar een zekerheidsstelling.
en handgeschreven:

Belastingdienst had bij controle zelfde vraag. Dit was het antwoord. 11/11/11 [C] ’
en een andere handgeschreven notitie:
‘geen zekerheid opgenomen, [C] geeft aan dat ’t een mondelinge afspraak is (24-1-2012)’
3.10.
In de jaarrekening 2013 [6] van NPB Beheer staat onder de ‘vorderingen op verbonden partijen’ dat NPB Beheer op 31 december 2013 een vordering had van € 188.349. Het financieel verslag van NPB Beheer over 2013 [7] is door [gedaagde] voor akkoord ondertekend op 30 januari 2015.
3.11.
Op 21 maart 2014 vond een bespreking plaats met de accountant, waarbij aanwezig waren [C] en [B] . In de notulen [8] (‘
bespreekpunten Megahome -> uitwerking’) staat als bespreekpunt onder meer bij NPB Beheer:

Vordering op [gedaagde] ad eur 188k ongewijzigd met 2012. Inbaarheid en waarom geen rentebijschrijving?’en daarachter de uitwerking in een andere kleur:
‘ [B] -> situatie ongewijzigd c.f voorgaand jaar.’
3.12.
In de jaarrekeningen 2014 van NPB Beheer en van Megahome.nl Grond is geen vordering op [gedaagde] vermeld.
3.13.
Op 29 maart 2016 is het perceel in de Gemeente Noordoostpolder, plaatselijk bekend [adres 2] geleverd aan de heer [D] en mevrouw [E] (dochter van [A] ).
3.14.
Op 20 juli 2016 is door Megahome.nl Beheer aan [gedaagde] een netto-salarisbedrag van € 3.464,16 betaald.
3.15.
Op 1 september 2016 is het perceel in de Gemeente Noordoostpolder, plaatselijk bekend [adres 1] geleverd aan de heer [F] en mevrouw [G] .
3.16.
De curator heeft Ernst & Young ingeschakeld om onderzoek te doen. Op 21 maart 2019 heeft [J] , werkzaam bij Ernst & Young, het volgende aan de curator gemaild:
Dit zijn de stukken die ik heb aangetroffen m.b.t. de lening van [gedaagde] .
Dossier 2014 NPB Beheer BVBron 2.03 – Concept proefsaldibalans Exact 2014Beginsaldo Eindsaldo1449 lening u/g [gedaagde] 188.348,64 0
Bron 2.06 – Alle boekingen 2014 A1 tm G7Datum GB-rekening Omschrijving Debet Credit Rekeningomschrijving1-1-2014 1449 reeds ingelost 188.348,64 Lening u/g [gedaagde]1-1-2014 1671 reeds ingelost 188.348,64 R/c megahome.nl GrondB.V.
Dossier 2014 Megahome GrondBron 2.06 – Alle boekingen megahome Grond
Datum GB-rekening Omschrijving Debet Credit Rekeningomschrijving1-1-2014 1630 reeds ingelost 188.348,64 R/c NPB Beheer BV1-1-2014 3500 reeds ingelost 188.348,64 Werkelijke kostenOnderhanden werk
Overige opmerkingen:- Ik kan geen boeking in de stukken van Megahome grond vinden waaruit blijkt dat dit bedrag is voldaan door [gedaagde] ;- In de bankafschriften heb ik geen betaling aangetroffen van [gedaagde] aan Megahome Grond;- In de jaren 2013 en 2012 staat het grootboeknummer 1449 wel opgenomen in de proef saldi balans van Megahome grond maar deze heeft geen waarde. Ik heb geen r/c verhouding tussen Megahome Grond en [gedaagde] aangetroffen in de stukken.
3.17.
Op 20 juni 2019 [9] heeft de curator per aangetekende brief aan [gedaagde] een beroep gedaan op de nietigheid ex artikel 42 Fw van de (samenstelling van) rechtshandelingen. De curator heeft daarbij [gedaagde] onder meer gesommeerd om uiterlijk 15 juli 2019 over te gaan tot betaling van € 188.348,64. Verder is de verjaringstermijn gestuit en is aanspraak gemaakt op terugbetaling van de netto-salarisbetaling van € 3.464,16 en wettelijke rente met ingang van 15 juli 2019. Op 5 juli 2019 is een brief van de curator van 4 juli 2019 [10] bij exploot betekend aan [gedaagde] , houdende een (herhaalde) stuiting en aanzegging dat (het samenstel van) rechtshandelingen paulianeus is/zijn, althans onrechtmatig in de zin van artikel 6 :162 BW. Op 16 december 2019 [11] heeft de curator [gedaagde] nogmaals min of meer gelijkluidend aangeschreven. [gedaagde] heeft niet op voormelde brieven van de curator gereageerd.

4.Het geschil

4.1
De curator heeft bij dagvaarding het volgende ten grondslag gelegd aan zijn vorderingen. Er bestaat geen rechtsplicht tussen NPB Beheer en Megahome.nl Grond om een vordering op [gedaagde] van € 188.348,64 over te hevelen van NPB Beheer naar Megahome Grond toe, noch een rechtsplicht om de vordering op [gedaagde] van € 188.348,64 vervolgens weg te boeken op het onderhandenwerk. Op 4 september 2013 was duidelijk dat de Megahome-vennootschappen geen bestaansrecht meer hadden. Met de samenstelling van rechtshandelingen was sprake van benadeling van een of meer schuldeisers. Nu [gedaagde] zowel statutair directeur was bij NPB Beheer als bij Megahome.nl Grond was de wetenschap van benadeling aanwezig en is het samenstel van rechtshandelingen aan te merken als paulianeus in de zin van artikel 42 Fw, danwel 47 Fw, respectievelijk heeft [gedaagde] in strijd gehandeld met artikel 2:9 BW of is sprake van onrechtmatig handelen in de zin van artikel 6 :162 BW. Daarnaast heeft de boedel van Megahome.nl Beheer recht op betaling van € 3.464,14, nu dat (netto-salaris)bedrag aan [gedaagde] is uitbetaald op 20 juli 2016 en ingevolge artikel 23 Fw Megahome.nl Beheer ten tijde van die betaling de beschikking en het beheer over haar tot het faillissement behorend vermogen al had verloren.
4.2.1
Bij antwoord heeft [gedaagde] als prealabel verweer opgeworpen dat de curator niet inningsbevoegd is. [gedaagde] heeft verder kort samengevat betwist dat er sprake is geweest van een geldlening, dat er sprake is van (een) onverplichte rechtshandeling(en) en wetenschap van benadeling.
4.2.2
Volgens [gedaagde] hebben [gedaagde] en [A] zich op de percelen ingeschreven en hun aankopen ter overname aangeboden aan Mega Projecten. Mega Projecten was bereid deze percelen van [gedaagde] en [A] te kopen, waarbij juridische levering zou worden uitgesteld. De notaris is verzocht die transacties vorm te geven. Van een geldlening was geen sprake. De wijze waarop Mega Projecten een en ander in haar boekhouding heeft verwerkt onttrok zich aan de waarneming en invloed van [gedaagde] en [A] . In 2008 hebben [A] en [gedaagde] een aantal waardevolle tips aan Mega Projecten gegeven voor verwerving van andere gronden. Mega Projecten zag hierin aanleiding [gedaagde] en [A] te belonen met een bonus door het feitelijk afstand doen van de aanspraken op juridische levering van de percelen, waardoor de gehele eigendom bij [gedaagde] respectievelijk [A] bleef berusten. Toen [gedaagde] aantrad als bestuurder in september 2014 zag hij dat er een lening op zijn naam in de boeken stond. Dat is onjuist en is in de jaarrekening van 2014 van NPB Beheer gecorrigeerd, met dien verstande dat de kosten bestaande uit de bonussen die in 2008 zijn uitgekeerd in de vorm van het prijsgeven van de aanspraken op juridische levering alsnog zijn geboekt op het onderhanden werk in Megahome.nl Grond, aldus [gedaagde] . Er is dus ten aanzien van de correctie van de boekingen in de jaarrekening geen sprake van paulianeuze handelingen of wetenschap van benadeling. Een faillissement was in 2014 nog niet voorzienbaar vanwege de nadere afspraken met de Rabobank, terwijl een tekort in die faillissementen ook niet kon worden voorzien gelet op de taxaties van de gronden die zich in de boedel van de Megahome vennootschappen bevonden. Ten aanzien van de vordering met betrekking tot de salarisbetaling is door [gedaagde] aangevoerd dat de curator geen belang heeft bij deze vordering. Als [gedaagde] zich had gewend tot het UWV voor toepassing van de loongarantieregeling dan had het UWV deze claim bij de curator ingediend. Subsidiair beroept [gedaagde] zich op verrekening met de proceskostenveroordeling.
4.3.1
Bij repliek heeft de curator zijn eis gewijzigd met aanvulling van gronden. De curator vordert – samengevat – , uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I.
A. te verklaren voor recht,
dat op [gedaagde] de verplichting rustte om aan de faillissementsboedel van NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond over te dragen de percelen,
dat [gedaagde] deze verplichting niet is nagekomen (welke verplichting tevens inhield dat [gedaagde] heeft nagelaten ervoor zorg te dragen dat [A] het perceel dat op zijn naam stond overdroeg aan NPB Beheer),
dat [gedaagde] schadeplichtig is geworden jegens NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond c.q. dat sprake is van een handelen van [gedaagde] in strijd met artikel 2:9 BW alsmede dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond,
waardoor schade is ontstaan aan de faillissementsboedels van NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond voor een bedrag van € 128.348,64 althans de crediteuren in de faillissementsboedels van NPB Beheer/Megahome.nl Grond voor genoemd bedrag schade hebben geleden;
B. te verklaren voor recht,
dat [gedaagde] een bedrag van € 60.000,00 verschuldigd is aan de faillissementsboedel van NPB Beheer,
C. te verklaren voor recht,
dat op de betaling aan [gedaagde] van een bedrag ad € 3.464,13 artikel 23 Faillissementswet (Fw) van toepassing is,
Subsidiair
II.
A. te verklaren voor recht,
dat de curator, door middel van zijn brieven van 20 juni 2019, 4 juli 2019 (betekend op 5 juli 2019) en 16 december 2019 aan [gedaagde] rechtsgeldig de nietigheid heeft ingeroepen op grond van artikel 42 Fw van de (samengestelde) rechtshandelingen,
te weten het per 1 januari 2014 overboeken van een vordering op [gedaagde] van NPB Beheer naar Megahome.nl Grond toe en vervolgens het wegboeken per 1 januari 2014 van de vordering van Megahome.nl Grond op [gedaagde] naar het onderhanden werk van Megahome.nl Grond,
alsmede dat de curator middels de conclusie van repliek de nietigheid heeft ingeroepen van het beroep van gedaagde op een bonus alsmede op verrekening per 1 januari 2014 met een zogenaamde toegekende bonus;
Meer subsidiair
B. te verklaren voor recht,
dat de onder II.A genoemde rechtshandelingen getroffen worden door artikel 47 Fw,
Nog meer subsidiair
C. te verklaren voor recht,
dat in deze sprake is van een tegenstrijdig belang als vermeld in artikel 2:129 lid 5 en 6 BW,
Zowel primair als subsidiair als meer subsidiair en nog meer subsidiair
III. [gedaagde] te veroordelen om aan de faillissementsboedels van NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond, des dat, vanzelfsprekend slechts aan een van de twee faillissementsboedels betaald hoeft te worden, te betalen een bedrag ad € 128.348,64, alsmede aan NPB Beheer, een bedrag van € 60.000,00 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 tot de dag van betaling,
IV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan de faillissementsboedel van Megahome.nl Beheer B.V. van € 3.464,16, zijnde de uitbetaling op 20 juli 2016 van genoemd bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 tot de dag van betaling,
V. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente indien betaling niet tijdig plaatsvindt.
4.3.2
Bij repliek legt de curator primair aan zijn vorderingen ten grondslag de stelling dat [gedaagde] op grond van een mondelinge afspraak verplicht was om de percelen over te (laten) dragen aan NPB Beheer. De gronden zijn niet in eigendom overgedragen aan NPB Beheer danwel Megahome.nl Grond. Door de percelen niet over te dragen is er sprake van wanprestatie en daarom moet [gedaagde] de schade, zijnde € 128.348,64 (gelijk aan de koopprijs van de percelen) vergoeden, terwijl hij daarnaast een bedrag van € 60.000 moet terug betalen aan de faillissementsboedel dat reeds openstond ten laste van [gedaagde] . [12] De curator heeft betwist [13] dat er sprake is geweest van een bonus en heeft de nietigheid ingeroepen van de beweerdelijke bonus en de beoogde verrekening per 1 januari 2014 met de gestelde bonus. Subsidiair stelt de curator (andermaal) dat het samenstel van rechtshandelingen, bestaande uit het overboeken per 1 april 2014 van de vordering op [gedaagde] vanuit NPB Beheer naar Megahome.nl Grond en vervolgens het wegboeken van de vordering per 1 januari 2014 naar het onderhandenwerk paulianeus is, danwel onrechtmatig.
Nog meer subsidiair stelt de curator dat sprake is van een tegenstrijdig belang als bedoeld in artikel 2:239 lid 6 BW [14] .
4.4.1
Ook bij dupliek concludeert [gedaagde] tot afwijzing van de vorderingen. [gedaagde] betwist andermaal dat sprake was van een geldlening en herhaalt dat [B] in 2008 heeft besloten om zowel [gedaagde] als [A] bij wijze van bonus het door hen op naam verworven perceel cadeau te doen door afstand te doen van de verplichting dit perceel aan Mega/NPB te leveren. [15] Intern is die bonus administratief niet juist verwerkt, aldus [gedaagde] . Aanvankelijk is de verplichting die [gedaagde] had om de eigendom te zijner tijd aan een koper te leveren geboekt als een financiële verplichting. Nadat Mega/NPB [gedaagde] in 2008 uit deze verplichting bij wijze van bonus ontsloeg, is die lening niet geschrapt en abusievelijk niet als acquisitiekosten op het onderhanden werk geboekt. Toen [B] in 2014 werd vervangen door [gedaagde] als bestuurder ontdekte [gedaagde] dat in de jaarstukken nog een vordering op hem stond en heeft hij de acquisitiekosten alsnog op correcte wijze als onderhanden werk in de boeken verwerkt. Aanvullend heeft [gedaagde] betwist dat [gedaagde] gehouden was de percelen aan de boedel/Mega/NPB te leveren. Een dergelijke levering zou in strijd zijn met de gronduitgiftevoorwaarden. Nu er nooit een vorderingsrecht van Mega/NPB jegens [gedaagde] heeft bestaan, kan ook van het “onverplicht” wegboeken van deze vordering geen sprake zijn. De correcties in 2014 vormen een voldoening aan de boekhoudplicht. De aan de Gemeente Noordoostpolder betaalde koopsommen hadden van meet af aan in het onderhanden werk moeten worden geboekt. De ontwikkeling was in die zin onderhanden dat de overdracht via een ABC-levering van [gedaagde] en [A] aan Mega/NPB (of een door haar aan te wijzen derde) en de overdracht van deze verkrijger aan de particuliere kopers nog in de toekomst zou moeten plaatsvinden. Onjuist boekhouden doet geen vorderingsrechten ontstaan, aldus [gedaagde] . [gedaagde] betwist dat sprake was van paulianeus danwel onrechtmatig handelen. Het corrigeren van een kennelijke fout in de administratie vergt bovendien geen bestuursbesluit en er is ook geen aanwijsbaar bestuursbesluit dat [gedaagde] in strijd met de tegenstrijdig belang regeling zou hebben genomen.

5.De beoordeling

Prealabel verweer – inningsbevoegdheid curator?
5.1.
Vooraf moet beoordeeld worden of de curator bevoegd is de vordering(en) te innen, nu [gedaagde] als verweer voert dat de curator die bevoegdheid niet heeft.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat alle vorderingen van de Megahome vennootschappen zijn verpand aan de Rabobank. In een brief van de Rabobank van 19 maart 2012 gericht aan NPB Beheer c.s., Megahome.nl Beheer B.V. c.s., Megahome.nl Grond B.V. c.s. en de heer [B] [16] heeft de Rabobank de financiering opgezegd en opgeëist. Daarin staat onder meer:

Betalingen op vorderingen die aan de bank werden verpand kunnen vanaf heden uitsluitend bevrijdend plaatsvinden op het in dit schrijven genoemde rekening-courantnummer. De bevoegdheid tot incasso van deze vorderingen wordt eveneens opgezegd en berust vanaf heden bij de bank.’
5.3.
Op grond van artikel 7:414 BW kan een rechthebbende aan een derde een last geven een vordering op eigen naam in te stellen. Het is de vraag of de Rabobank toestemming aan de curator heeft gegeven om de vorderingen op eigen naam te innen.
5.4.
De curator heeft bij repliek aangevoerd dat daarvan sprake is. De curator heeft zijn stelling onderbouwd met een brief van de Rabobank aan de curator van 21 augustus 2020 [17] met als onderwerp ‘bevestiging lastgeving incasso’. Daarin heeft de Rabobank aan de curator bericht dat hij is gemachtigd om ‘
vorderingen op c.q. rechten jegens derden (…) voorzover deze vorderingen/rechten zijn belast met een pandrecht ten behoeve van Rabobank (…) te incasseren en/of te gelde te maken, dit alles in de meest ruime zin van het woord.’
5.5.
[gedaagde] wijst er op dat deze brief pas negen maanden na de dagvaarding is opgesteld, zodat de bevoegdheid van de curator op het moment van dagvaarden zou hebben ontbroken. De rechtbank leest in de betreffende brief echter een bevestiging van de gestelde lastgeving. Uit de enkele omstandigheid dat deze bevestiging na dagvaarding is opgesteld kan de rechtbank niet de conclusie trekken dat die lastgeving ten tijde van de dagvaarding heeft ontbroken. [gedaagde] betoogt verder dat een last om een vordering op eigen naam in te stellen niet expliciet in voormelde brief is vermeld. Een overeenkomst van lastgeving kan aan de lasthebber de vrijheid laten om op eigen naam dan wel in naam van de lastgever op te treden. De rechtbank gaat ervan uit dat daarvan sprake is. De rechtbank kent in dat verband betekenis toe aan de formulering van de Rabobank in haar voormelde brief van 21 augustus 2020 over de lastgeving, te weten ‘
dit alles in de meest ruime zin van het woord’.
5.6.
Gelet op het voorgaande is de curator naar het oordeel van de rechtbank op grond van lastgeving bevoegd om eventuele vorderingen in de faillissementen van de Megahome-vennootschappen te innen en in dat kader tevens bevoegd deze procedure in te stellen. Het prealabel verweer wordt dus verworpen.
Verplichting tot overdracht van de percelen?
5.7.
Vast staat, dat Mega Projecten de koopsom voor de percelen ter beschikking heeft gesteld. Vast staat ook dat de percelen niet aan Mega Projecten, maar aan [gedaagde] en [A] zijn geleverd. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van partijen dat de percelen niet rechtstreeks aan Mega Projecten geleverd konden worden, omdat de gemeente bij uitgifte van de gronden had bepaald dat deze bestemd waren voor particulieren, dat iedere particulier slechts één perceel kon kopen en dat er sprake was van een anti-speculatiebeding. Mega Projecten betaalde dus de koopsom en nam zo alvast de lasten voor haar rekening, wetende dat de lusten tijdelijk bij [gedaagde] en [A] werden gebracht. De rechtbank stelt vast dat de percelen dus - (ook) volgens [gedaagde] - (aanvankelijk) niet bestemd waren voor [gedaagde] en [A] . [gedaagde] en [A] hielden ze (aanvankelijk) slechts tijdelijk in eigendom.
5.8.
De curator baseert zijn primaire vordering (na repliek) op de stelling dat [gedaagde] verplicht was om de percelen over te (laten) dragen aan Mega Projecten, later NPB Beheer, in welke verplichting [gedaagde] is tekortgeschoten. Beoordeeld moet dus worden of een dergelijke verplichting op [gedaagde] rustte.
5.9.
[gedaagde] erkent dat er van meet af aan een verplichting op hem rustte tot overdracht van het aan hem geleverde perceel. Volgens [gedaagde] was er echter geen sprake van een verplichting tot overdracht aan Mega Projecten, maar een verplichting tot overdracht aan een door Mega Projecten aan te wijzen koper. De rechtbank laat in het midden of aan Mega Projecten of een door haar aan te wijzen derde moest worden overgedragen. Vast staat in ieder geval dat het van meet af aan de bedoeling was dat de waarde die de percelen vertegenwoordigden, kort gezegd, ten goede zou komen aan Mega Projecten, later NPB Beheer. Volledigheidshalve overweegt de rechtbank dat het vermogen van Mega Projecten onder algemene titel is overgegaan op NPB Beheer toen Mega Projecten wegens fusie opging in NPB Beheer. Het hiervoor beschreven recht op overdracht van de percelen aan Mega Projecten of een door haar aan te wijzen koper is dus ook van rechtswege mee overgegaan op NPB Beheer. Hierna zal de rechtbank het gemakshalve steeds hebben over NPB Beheer.
5.10.
De curator stelt verder dat [gedaagde] het er (ook) toe diende te leiden dat het perceel van [A] zou worden overgedragen aan NPB Beheer (de rechtbank begrijpt: of een door NPB Beheer aan te wijzen koper). [gedaagde] heeft dat betwist.
5.11.
De curator heeft ter onderbouwing van zijn stelling verwezen naar de in de boekhouding van NPB Beheer opgenomen vordering van € 188.349 op [gedaagde] , de gegevens van de accountant en de aantekening van de administrateur [C] . De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat deze in de boekhouding van NPB Beheer opgenomen vordering op [gedaagde] verband houdt met de aankoop van beide percelen. De vordering is in het jaar van aankoop van de percelen in 2007 in het financieel verslag 2007 van Mega Projecten opgenomen als een vordering op derden, terwijl in de grootboekrekeningkaart is vermeld “lening u/g [gedaagde] ”. Uit de in r.o. 3.7 vermelde notitie van de accountant van NPB Beheer uit 2010 volgt dat de percelen door [gedaagde] worden verkocht aan NPB Beheer en dat dan de vordering 0% wordt afgeboekt en voorraad grond opgeboekt.
Deze gang van zaken wordt onder meer ook bevestigd door de notities vermeld onder r.o. 3.7, 3.8 en 3.9, onder andere van administrateur [C] in 2011, waarin staat vermeld dat de vordering eigenlijk geen lening is maar een zekerheidstelling in die zin dat als [gedaagde] aan “mega” (NPB Beheer) levert deze (de rechtbank begrijpt: in de boeken opgenomen vordering) dan vervalt. [gedaagde] heeft hiertegen aangevoerd dat hij niet betrokken is geweest bij deze administratieve verwerking in de boeken van NPB Beheer en daarvan niets wist tot het moment van zijn aantreden als bestuurder van NPB Beheer op 16 september 2014 en dat hij vervolgens deze “administratieve fout” heeft hersteld. De rechtbank gaat daaraan voorbij nu [gedaagde] op 30 januari 2015 het financieel verslag van NPB Beheer over 2013 voor akkoord heeft ondertekend, terwijl in die jaarrekening 2013 van NPB Beheer op 31 december 2013 als “vordering op verbonden partijen” is opgenomen de vordering van € 188.349. Gelet op het voorgaande heeft [gedaagde] de stelling van de curator dat op hem (ook) de verplichting rustte om het er toe te leiden dat het perceel van [A] zou worden overgedragen aan NPB Beheer onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank betrekt daarbij dat [gedaagde] geen enkele (verifieerbare) onderbouwing heeft gegeven van zijn stelling dat NPB Beheer rechtstreeks afspraken met [A] daarover zou hebben gemaakt (waar [gedaagde] niet bij betrokken zou zijn geweest).
5.12.
Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank voor recht verklaren dat op [gedaagde] de verplichting rustte om de percelen over te dragen aan NPB Beheer.
Bonus?5.13. [gedaagde] heeft verder als verweer gevoerd, dat de verplichting tot overdracht van de percelen teniet is gegaan toen NPB Beheer daarvan afstand deed bij wijze van een verstrekte bonus aan [gedaagde] en [A] in 2008.
5.14.
De rechtbank passeert dit bevrijdende verweer van [gedaagde] . Gelet op de betwisting aan de zijde van de curator, had het op de weg van [gedaagde] gelegen zijn stellingen in dit verband nader te onderbouwen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. [gedaagde] heeft de gang van zaken met betrekking tot de betreffende bonus bijvoorbeeld niet nader geconcretiseerd. Onduidelijk blijft wanneer deze bonussen precies zouden zijn toegekend, hoe dat is gegaan, hoe de omvang daarvan is bepaald en om welke redenen precies. Er is geen enkel stuk ingebracht ter onderbouwing van het daadwerkelijk verstrekken van deze bonussen, terwijl het bij een bonus van een dergelijke omvang voor de hand ligt dat er in ieder geval ergens iets is vastgelegd. Bovendien strookt de stelling van [gedaagde] met betrekking tot het verstrekken van de bonus niet met hetgeen administratief is vastgelegd, een en ander zoals onder meer weergegeven in r.o. 5.11 en de in r.o. 3.11 weergegeven notulen van een bespreking van [B] en [C] met de accountant in maart 2014, te weten - kort gezegd - dat de situatie met betrekking tot de vordering ongewijzigd is. Daarbij komt de omstandigheid dat de percelen (in ieder geval in juni 2012) feitelijk tot het vermogen van NPB Beheer werden gerekend. Immers, de percelen zijn onder meer meegenomen bij de in opdracht van (nota bene) [gedaagde] verrichte taxaties van gronden van Megahome.nl (de curator stelt onbetwist: van NPB Beheer). In een brief van juni 2012 [18] aan de heer [K] van [X] Makelaars, gaf [gedaagde] namens Megahome.nl Beheer B.V. c.s., Megahome.nl Grond B.V., NPB Beheer c.s. opdracht tot het uitvoeren van een waardebepaling/taxatie voor 27 bouwrijpe kavels/woningen, met onder 7. “ [plaats] ”.
In een taxatieverslag van 12 juli 2012 [19] met betrekking tot ‘Megahome.nl [plaats] ’ staan onder meer op de lijst op pagina 15: Kavel 329 Groenling (adres [adres 1] ) en Kavel 330 Groenling (adres [adres 2] ). Door de curator is ook een kopie van deze lijst overgelegd, die is geparafeerd door taxateur [K] . [20] [gedaagde] heeft een kopie van het taxatierapport van [L] van HMG ingebracht, dat in opdracht van [gedaagde] namens Megahome.nl is opgesteld, waarop dezelfde kavels staan vermeld in de lijst op pagina 15. [21] Aldus is niet komen vast te staan dat NPB Beheer (bij wijze van bonus) afstand heeft gedaan van de op [gedaagde] rustende verplichtingen tot overdracht van de percelen aan NPB Beheer.
Toerekenbare tekortkoming en schade
5.15.
Vast staat dat [gedaagde] niet aan de op hem rustende verplichtingen heeft voldaan. De percelen zijn immers niet geleverd aan NPB Beheer of een door haar aan te wijzen derde. Het perceel van [A] is op 29 maart 2016 geleverd aan de heer [D] en mevrouw [E] en het perceel van [gedaagde] is op 1 september 2016 geleverd aan de heer [F] en mevrouw [G] . Die kopers zijn niet aangedragen door NPB Beheer. Nakoming van de verplichtingen van [gedaagde] is daardoor blijvend onmogelijk.
5.16.
[gedaagde] is gelet op het voorgaande schadeplichtig geworden jegens NPB Beheer en is daarom gehouden de geleden schade te vergoeden. Volgens de curator bedraagt die schade een bedrag van € 128.348,64, gelijk aan de koopprijs van de percelen in 2007. Tegen de hoogte van de gestelde schade is door [gedaagde] geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat de vordering tot dit beloop toewijsbaar is.
5.17.
Volledigheidshalve overweegt de rechtbank dat schadeplichtigheid jegens Megahome.nl Grond niet kan worden vastgesteld, nu de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen dat het recht op overdracht van de percelen op rechtsgeldige wijze is overgedragen aan Megahome.nl Grond.
5.18.
[gedaagde] zal dan ook worden veroordeeld tot betaling van voormeld bedrag van € 128.348,64 aan de boedel van NPB Beheer. De door de curator daarover gevorderde wettelijke rente met ingang van 15 juli 2019 zal als niet weersproken worden toegewezen.
Geldlening van € 60.000,-?
5.19.
Dan moet nog de vraag worden beantwoord of er (op andere grond) in totaal € 60.000,- is geleend door NPB Beheer aan [gedaagde] .
5.20.
De curator maakt in dit verband een simpele rekensom: in de administratie treft hij een totale vordering op [gedaagde] aan van € 188.348,64. Volgens de curator heeft deze tot een bedrag van € 128.348,64 betrekking op de aankoop van de percelen en moet aldus het resterende bedrag van € 60.000,- voordien ter leen zijn verstrekt aan [gedaagde] . De curator vordert vervolgens in dit verband primair een verklaring voor recht dat [gedaagde] het bedrag van € 60.000,- verschuldigd is aan de faillissementsboedel van NPB Beheer.
5.21.
De curator stelt zich echter zelf op het standpunt dat deze vordering in de boekhouding stond van NPB Beheer, maar dat deze vervolgens is overgedragen aan Megahome.nl Grond. Daarna zou de vordering zijn ‘weggeboekt’ in het onderhanden werk. Die stellingen brengen met zich, dat de rechtbank niet kan vaststellen dat deze vordering – als deze al zou bestaan – nog in handen is van NPB Beheer. Reeds daarop stuit de primaire vordering af.
5.22.
Vervolgens moeten de subsidiaire en meer subsidiaire grondslagen van de vorderingen van de curator nog worden beoordeeld: de curator stelt kort gezegd dat het samenstel van rechtshandelingen, bestaande uit het overboeken per 1 april 2014 van de vordering op [gedaagde] vanuit NPB Beheer naar Megahome.nl Grond en vervolgens het wegboeken van de vordering per 1 januari 2014 naar het onderhandenwerk paulianeus is, dat sprake is van een onbehoorlijke taakuitoefening (2:9 BW), danwel onrechtmatig handelen of sprake is (geweest) van een tegenstrijdig belang als bedoeld in artikel 2:239 lid 6 BW [22] . In dit verband is van belang of vastgesteld kan worden dat daadwerkelijk sprake is geweest van een geldlening van € 60.000,00, zoals door de curator in dit verband is gesteld en door [gedaagde] is betwist.
5.23.
De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende. Op zichzelf biedt een administratie inzicht in de rechten en verplichtingen van een vennootschap, hetgeen normaliter een aanwijzing kan vormen voor het bestaan van een vordering en de grondslag daarvan. De curator baseert zich in dit geval echter enkel en alleen op de administratie en zijn voormelde rekensom en stelt verder geen andere feiten of omstandigheden waaruit het bestaan van een (aanvullende) geldlening van € 60.000,00 náást de hiervoor vastgestelde overdrachtsverplichting met betrekking tot de percelen kan worden afgeleid. De stelling van de curator dat sprake is van een (aanvullende) lening van € 60.000,00 past ook niet bij hetgeen de accountant en [C] omtrent de (totale) in de administratie opgenomen vordering van € 188.348,64 hebben opgetekend, te weten dat die vordering van NPB Beheer - de rechtbank begrijpt: in zijn geheel - wordt afgeboekt en de voorraad grond wordt opgeboekt na overdracht van de percelen, respectievelijk dat niet echt sprake was van een lening maar een zekerheidstelling, in die zin dat - de rechtbank begrijpt: gehele - vordering vervalt zodra [gedaagde] de percelen zou leveren. De curator heeft gelet daarop en de betwisting van [gedaagde] onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat daadwerkelijk sprake was van een (aanvullende) geldlening van € 60.000,00 naast voormelde overdrachtsverplichting van de percelen. Dat betekent dat de rechtbank de vorderingen van de curator afwijst voor zover deze is gebaseerd op de actio pauliana (art 42 Fw en artikel 47 Fw). Immers, nu niet kan worden vastgesteld dat daadwerkelijk sprake was van een naast voormelde overdrachtsverplichting bestaande (aanvullende) geldlening van € 60.000,00 kan ook niet worden vastgesteld dat met het overboeken van dat deel van de (totale) vordering in de boekhouding sprake is geweest van een onverplichte rechtshandeling of een situatie als bedoeld in artikel 47 Fw. Evenmin is in dat licht (voldoende) gesteld of gebleken wat de reden zou zijn voor aansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW of 6 :162 BW, danwel dat sprake is van een tegenstrijdig belang als vermeld in artikel 2:129 lid 5 en 6 BW.
Betaling € 3.464,13 na faillissement (artikel 23 Fw)
5.24.
Vast staat dat er op de dag dat het faillissement werd uitgesproken nog een betaling van € 3.464,13 is verricht door Megahome.nl Beheer B.V. aan [gedaagde] .
5.25.
Wegens de terugwerkende kracht van het faillissement, als bedoeld in artikel 23 Fw, konden er vanaf 0.00 uur die dag niet langer handelingen worden verricht die het vermogen van Megahome.nl Beheer B.V. raakten. Handelingen in strijd met artikel 23 Fw zijn nietig. De boedel is daardoor niet gebonden. De curator heeft aldus het recht om de betaling van [gedaagde] terug te vorderen. Er is sprake van onverschuldigde betaling.
5.26.
[gedaagde] voert daartegen als verweer dat de curator geen belang heeft bij deze vordering, omdat het een salarisvordering betreft die na een indiening bij het UWV alsnog een boedelvordering zou worden.
5.27.
De rechtbank verwerpt dit verweer van [gedaagde] . Het betreft niet aanstonds een boedelvordering, al was het maar omdat [gedaagde] zich eerst tot het UWV dient te wenden voordat het UWV zich bij de curator meldt. Op grond van de wet is sprake van een relatieve nietigheid, die intreedt ten gevolge van het faillissement, waarmee het belang van de curator onder deze omstandigheden voldoende gegeven is.
5.28.
De rechtbank zal daarom de gevorderde verklaring voor recht geven dat op de betaling aan [gedaagde] van een bedrag ad € 3.464,13 artikel 23 Fw van toepassing is en zal [gedaagde] veroordelen tot terugbetaling van voormeld bedrag. De daarover gevorderde wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 zal als niet weersproken worden toegewezen.
Proceskosten
5.29.
De rechtbank wijst de vorderingen van de curator grotendeels toe. Dat betekent dat [gedaagde] de verliezende partij is en daarom de proceskosten van de curator moet betalen.
Die kosten begroot de rechtbank aan de hand van vaste tarieven, te weten:
- griffierecht: € 1.639,-
- kosten betekening dagvaarding: € 86,64
- advocaatkosten:
€ 3.540,-(2 punten x € 1.770 tarief V)
€ 5.265,64
De rechtbank zal deze kosten vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente, die toewijsbaar is met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling. De gevorderde nakosten worden ook toegewezen, zoals vermeld onder de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart voor recht
- dat op [gedaagde] de verplichting rustte om aan (de faillissementsboedel van) NPB Beheer over te dragen de percelen zoals vermeld in r.o. 3.1 en 3.2,
- dat [gedaagde] deze verplichting niet is nagekomen welke verplichting tevens inhield dat [gedaagde] heeft nagelaten ervoor zorg te dragen dat [A] het perceel dat op zijn naam stond overdroeg aan NPB Beheer,
- dat [gedaagde] schadeplichtig is geworden jegens (de faillissementsboedel van) NPB Beheer,
waardoor schade is ontstaan aan (de faillissementsboedel van) NPB Beheer voor een bedrag van € 128.348,64;
- dat op de betaling aan [gedaagde] van een bedrag ad € 3.464,13 artikel 23 Faillissementswet van toepassing is,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan de faillissementsboedel van NPB Beheer te betalen een bedrag van € 128.348,64, (zegge: honderdachtentwintigduizend driehonderdachtenveertig euro en vierenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6 :119 BW vanaf 15 juli 2019 tot de dag van betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de faillissementsboedel van Megahome.nl Beheer van een bedrag van € 3.464,16 (zegge: drieduizend vierhonderdvierenzestig euro en zestien eurocent), wegens de betaling op 20 juli 2016 van genoemd bedrag, vermeerderd met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6 :119 BW vanaf 15 juli 2019 tot de dag van betaling,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van de curator tot op heden begroot op € 5.265,64, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6 :119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6 :119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.6.
verklaart de beslissingen onder r.o. 6 .2, 6 .3, 6 .4 en 6 .5 uitvoerbaar bij voorraad.
6.7.
wijst af het meer of anders gevorderde,
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2021.

Voetnoten

1.Productie 23 en 24 bij repliek.
2.Productie 25 bij repliek.
3.Productie 38 bij repliek.
4.Productie 30 bij repliek.
5.Productie 36 bij repliek.
6.Productie 32 bij repliek.
7.Productie 33 bij repliek.
8.Productie 37 bij repliek.
9.Productie 5 bij dagvaarding.
10.Productie 6 bij dagvaarding.
11.Productie 18 bij dagvaarding.
12.Blz 12 en 13 repliek
13.Blz 31 repliek
14.De rechtbank neemt aan dat abusievelijk naar het artikel voor de NV (2:129 BW) ipv BV is verwezen.
15.Blz 4 (sub 13) dupliek
16.Productie 10 bij dagvaarding.
17.Productie 21 bij repliek.
18.Productie 36b bij repliek.
19.Productie 50 bij repliek.
20.Productie 36a bij repliek.
21.Productie 1 bij antwoord.
22.De rechtbank neemt aan dat abusievelijk naar het artikel voor de NV (2:129 BW) ipv de BV is verwezen.