4.2.2Volgens [gedaagde] hebben [gedaagde] en [A] zich op de percelen ingeschreven en hun aankopen ter overname aangeboden aan Mega Projecten. Mega Projecten was bereid deze percelen van [gedaagde] en [A] te kopen, waarbij juridische levering zou worden uitgesteld. De notaris is verzocht die transacties vorm te geven. Van een geldlening was geen sprake. De wijze waarop Mega Projecten een en ander in haar boekhouding heeft verwerkt onttrok zich aan de waarneming en invloed van [gedaagde] en [A] . In 2008 hebben [A] en [gedaagde] een aantal waardevolle tips aan Mega Projecten gegeven voor verwerving van andere gronden. Mega Projecten zag hierin aanleiding [gedaagde] en [A] te belonen met een bonus door het feitelijk afstand doen van de aanspraken op juridische levering van de percelen, waardoor de gehele eigendom bij [gedaagde] respectievelijk [A] bleef berusten. Toen [gedaagde] aantrad als bestuurder in september 2014 zag hij dat er een lening op zijn naam in de boeken stond. Dat is onjuist en is in de jaarrekening van 2014 van NPB Beheer gecorrigeerd, met dien verstande dat de kosten bestaande uit de bonussen die in 2008 zijn uitgekeerd in de vorm van het prijsgeven van de aanspraken op juridische levering alsnog zijn geboekt op het onderhanden werk in Megahome.nl Grond, aldus [gedaagde] . Er is dus ten aanzien van de correctie van de boekingen in de jaarrekening geen sprake van paulianeuze handelingen of wetenschap van benadeling. Een faillissement was in 2014 nog niet voorzienbaar vanwege de nadere afspraken met de Rabobank, terwijl een tekort in die faillissementen ook niet kon worden voorzien gelet op de taxaties van de gronden die zich in de boedel van de Megahome vennootschappen bevonden. Ten aanzien van de vordering met betrekking tot de salarisbetaling is door [gedaagde] aangevoerd dat de curator geen belang heeft bij deze vordering. Als [gedaagde] zich had gewend tot het UWV voor toepassing van de loongarantieregeling dan had het UWV deze claim bij de curator ingediend. Subsidiair beroept [gedaagde] zich op verrekening met de proceskostenveroordeling.
4.3.1Bij repliek heeft de curator zijn eis gewijzigd met aanvulling van gronden. De curator vordert – samengevat – , uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I.
A. te verklaren voor recht,
dat op [gedaagde] de verplichting rustte om aan de faillissementsboedel van NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond over te dragen de percelen,
dat [gedaagde] deze verplichting niet is nagekomen (welke verplichting tevens inhield dat [gedaagde] heeft nagelaten ervoor zorg te dragen dat [A] het perceel dat op zijn naam stond overdroeg aan NPB Beheer),
dat [gedaagde] schadeplichtig is geworden jegens NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond c.q. dat sprake is van een handelen van [gedaagde] in strijd met artikel 2:9 BW alsmede dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond,
waardoor schade is ontstaan aan de faillissementsboedels van NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond voor een bedrag van € 128.348,64 althans de crediteuren in de faillissementsboedels van NPB Beheer/Megahome.nl Grond voor genoemd bedrag schade hebben geleden;
B. te verklaren voor recht,
dat [gedaagde] een bedrag van € 60.000,00 verschuldigd is aan de faillissementsboedel van NPB Beheer,
C. te verklaren voor recht,
dat op de betaling aan [gedaagde] van een bedrag ad € 3.464,13 artikel 23 Faillissementswet (Fw) van toepassing is,
Subsidiair
II.
A. te verklaren voor recht,
dat de curator, door middel van zijn brieven van 20 juni 2019, 4 juli 2019 (betekend op 5 juli 2019) en 16 december 2019 aan [gedaagde] rechtsgeldig de nietigheid heeft ingeroepen op grond van artikel 42 Fw van de (samengestelde) rechtshandelingen,
te weten het per 1 januari 2014 overboeken van een vordering op [gedaagde] van NPB Beheer naar Megahome.nl Grond toe en vervolgens het wegboeken per 1 januari 2014 van de vordering van Megahome.nl Grond op [gedaagde] naar het onderhanden werk van Megahome.nl Grond,
alsmede dat de curator middels de conclusie van repliek de nietigheid heeft ingeroepen van het beroep van gedaagde op een bonus alsmede op verrekening per 1 januari 2014 met een zogenaamde toegekende bonus;
Meer subsidiair
B. te verklaren voor recht,
dat de onder II.A genoemde rechtshandelingen getroffen worden door artikel 47 Fw,
Nog meer subsidiair
C. te verklaren voor recht,
dat in deze sprake is van een tegenstrijdig belang als vermeld in artikel 2:129 lid 5 en 6 BW,
Zowel primair als subsidiair als meer subsidiair en nog meer subsidiair
III. [gedaagde] te veroordelen om aan de faillissementsboedels van NPB Beheer c.q. Megahome.nl Grond, des dat, vanzelfsprekend slechts aan een van de twee faillissementsboedels betaald hoeft te worden, te betalen een bedrag ad € 128.348,64, alsmede aan NPB Beheer, een bedrag van € 60.000,00 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 tot de dag van betaling,
IV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan de faillissementsboedel van Megahome.nl Beheer B.V. van € 3.464,16, zijnde de uitbetaling op 20 juli 2016 van genoemd bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 tot de dag van betaling,
V. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente indien betaling niet tijdig plaatsvindt.
4.4.1Ook bij dupliek concludeert [gedaagde] tot afwijzing van de vorderingen. [gedaagde] betwist andermaal dat sprake was van een geldlening en herhaalt dat [B] in 2008 heeft besloten om zowel [gedaagde] als [A] bij wijze van bonus het door hen op naam verworven perceel cadeau te doen door afstand te doen van de verplichting dit perceel aan Mega/NPB te leveren.Intern is die bonus administratief niet juist verwerkt, aldus [gedaagde] . Aanvankelijk is de verplichting die [gedaagde] had om de eigendom te zijner tijd aan een koper te leveren geboekt als een financiële verplichting. Nadat Mega/NPB [gedaagde] in 2008 uit deze verplichting bij wijze van bonus ontsloeg, is die lening niet geschrapt en abusievelijk niet als acquisitiekosten op het onderhanden werk geboekt. Toen [B] in 2014 werd vervangen door [gedaagde] als bestuurder ontdekte [gedaagde] dat in de jaarstukken nog een vordering op hem stond en heeft hij de acquisitiekosten alsnog op correcte wijze als onderhanden werk in de boeken verwerkt. Aanvullend heeft [gedaagde] betwist dat [gedaagde] gehouden was de percelen aan de boedel/Mega/NPB te leveren. Een dergelijke levering zou in strijd zijn met de gronduitgiftevoorwaarden. Nu er nooit een vorderingsrecht van Mega/NPB jegens [gedaagde] heeft bestaan, kan ook van het “onverplicht” wegboeken van deze vordering geen sprake zijn. De correcties in 2014 vormen een voldoening aan de boekhoudplicht. De aan de Gemeente Noordoostpolder betaalde koopsommen hadden van meet af aan in het onderhanden werk moeten worden geboekt. De ontwikkeling was in die zin onderhanden dat de overdracht via een ABC-levering van [gedaagde] en [A] aan Mega/NPB (of een door haar aan te wijzen derde) en de overdracht van deze verkrijger aan de particuliere kopers nog in de toekomst zou moeten plaatsvinden. Onjuist boekhouden doet geen vorderingsrechten ontstaan, aldus [gedaagde] . [gedaagde] betwist dat sprake was van paulianeus danwel onrechtmatig handelen. Het corrigeren van een kennelijke fout in de administratie vergt bovendien geen bestuursbesluit en er is ook geen aanwijsbaar bestuursbesluit dat [gedaagde] in strijd met de tegenstrijdig belang regeling zou hebben genomen.