In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. en een gedaagde partij. De gedaagde had een verzekeringsovereenkomst afgesloten voor een Peugeot 206, maar had de eerste premie niet tijdig voldaan. Hierdoor was de gedaagde ten tijde van een aanrijding met een lichtmast niet verzekerd. Nationale-Nederlanden vorderde betaling van het schadebedrag dat zij aan Rijkswaterstaat had uitgekeerd, alsook wettelijke rente en proceskosten.
De procedure begon met een tussenvonnis op 28 september 2021 en een mondelinge behandeling op 29 november 2021. De gedaagde voerde verweer en stelde dat zij door Nationale-Nederlanden niet adequaat was gewaarschuwd over de gevolgen van het niet tijdig betalen van de premie. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde wel degelijk op de hoogte was van de betalingsverplichtingen en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. De rechter wees de vordering van Nationale-Nederlanden toe, inclusief de gevorderde wettelijke rente en proceskosten.
De kantonrechter benadrukte dat de gedaagde in verzuim was geraakt door het niet tijdig betalen van de premie en dat Nationale-Nederlanden recht had op schadevergoeding. De kosten van de procedure werden aan de zijde van Nationale-Nederlanden begroot op € 1.237,22, inclusief het salaris van de gemachtigde. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van nakosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.