Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
1.[gedaagde 1] ,wonende in [woonplaats] ,
[gedaagde 2],
wonende in [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 22 december 2021 een vonnis gewezen in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (hierna gezamenlijk: gedaagden). Eiseres vorderde ontruiming van een huurwoning wegens een huurachterstand van meer dan drie maanden. De procedure begon met een dagvaarding op 25 november 2021 en de mondelinge behandeling vond plaats op 8 december 2021. Tijdens de zitting erkende gedaagde 1 dat hij een huurachterstand had van vier maanden, wat de kantonrechter als voldoende grond voor ontruiming beschouwde. Eiseres had een spoedeisend belang bij de ontruiming, omdat de huurachterstand verder kon oplopen in afwachting van een bodemprocedure. De kantonrechter oordeelde dat de overlast van gedaagde 1 onvoldoende was om de ontruiming te rechtvaardigen, maar de huurachterstand was van een zodanige omvang dat ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure te verwachten was. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en gedaagden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, maar de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd. De kosten van de procedure werden toegewezen aan gedaagden.