ECLI:NL:RBOVE:2021:4763

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
9402915 \ CV EXPL 21-1968
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst wegens dwaling over bouwjaar van voertuig

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en gedaagde over de koop van een Canta. Eiser heeft de koopovereenkomst vernietigd op grond van dwaling, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat de Canta uit 2009 was, zoals vermeld in de advertentie op Marktplaats. Na aankoop bleek echter dat het voertuig in 1998 of 1999 was gebouwd. Eiser heeft de Canta op 17 april 2021 van gedaagde ontvangen en de koopprijs van € 3.250,00 contant betaald. Eiser heeft gedaagde op 19 mei 2021 per brief geïnformeerd over de vernietiging van de koopovereenkomst.

Gedaagde heeft verweer gevoerd en gesteld dat hij de Canta voor zijn oom heeft verkocht en dat hij de informatie over het bouwjaar van zijn oom heeft gekregen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde als verkoper kan worden aangemerkt, omdat hij de advertentie heeft geplaatst en de koopprijs heeft ontvangen. De rechter oordeelde dat gedaagde had moeten verifiëren of het bouwjaar correct was, vooral omdat er geen papieren bij de Canta waren.

De kantonrechter concludeerde dat eiser op een cruciaal punt onjuist was ingelicht door gedaagde, wat leidde tot de vernietiging van de koopovereenkomst. Gedaagde werd veroordeeld om de koopprijs terug te betalen en de Canta op te halen, met een dwangsom voor het niet nakomen van deze verplichtingen. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de onkosten van eiser en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9402915 \ CV EXPL 21-1968
Vonnis van 7 december 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
in persoon procederende,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
in persoon procederende.

1.De procedure

1.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 september 2021,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 23 november 2021 via een Skype-verbinding, waarbij zijn verschenen [eiser] met zijn zoon en echtgenote en [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een advertentie geplaatst op Marktplaats waarin hij een Canta met bouwjaar 2009 te koop heeft aangeboden voor € 3.750,00.
2.2.
[eiser] heeft de Canta van [gedaagde] gekocht.
2.3.
Op 17 april 2021 heeft [gedaagde] de Canta naar [eiser] gebracht. [eiser] heeft op dezelfde dag de koopprijs van € 3.250,00 contant aan [gedaagde] betaald.
2.4.
[eiser] heeft op 1 mei 2021 contact gehad met de firma [X] (leverancier van Canta) om te vragen hoe de klemmende deuren in technisch betere staat konden worden gebracht. [X] constateerde aan de hand van het chassisnummer dat de Canta in 1998 of 1999 is gebouwd.
2.5.
[eiser] heeft [gedaagde] op 19 mei 2021 per brief laten weten de koopovereenkomst te vernietigen op grond van dwaling.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de verschuldigde som van € 3.250,00 te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden tot de dag der algehele
voldoening,
2. [gedaagde] veroordeelt om de Canta weg te halen van het perceel van [eiser] op de
eerste dag na betaling door [gedaagde] aan [eiser] van de onderhavige vordering met
alle reeds gemaakte en nog te maken kosten, op straffe van verbeurte van een
dwangsom van € 50,00 per dag of gedeelte daarvan, met een maximum van € 2.500,00,
3. [gedaagde] veroordeelt tot het betalen van de onkosten die [eiser] noodzakelijk
heeft moeten maken, te weten € 125,05,
4. [gedaagde] veroordeelt in alle proceskosten die [eiser] heeft moeten maken om deze
procedure aanhangig te maken en te voeren.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft vernietigd omdat sprake is van dwaling ten aanzien van het bouwjaar van de auto. [eiser] was in de veronderstelling dat de Canta ten tijde van de koop een bouwjaar uit 2009 had, omdat dit in de advertentie op Marktplaats stond, terwijl [eiser] later is gebleken dat de Canta een bouwjaar heeft uit 1998 of 1999. [eiser] stelt dat [gedaagde] hem verkeerd heeft voorgelicht ten tijde van het sluiten van de overeenkomst en [eiser] is op basis van deze verkeerde informatie de overeenkomst met [gedaagde] aangegaan. Toen [eiser] een proefrit ging maken in de Canta heeft hij duidelijk tegen [gedaagde] gezegd dat hij een Canta met een bouwjaar uit 2009 wilde kopen. Volgens [eiser] had [gedaagde] hieruit ook de conclusie moeten trekken dat [eiser] de Canta niet had gekocht bij een juiste voorstelling van zaken.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] stelt de Canta voor zijn oom te hebben verkocht en hij heeft de koopsom dan ook aan zijn oom gegeven. [gedaagde] zijn oom heeft aan hem verteld dat de Canta al zeker tien jaar oud was en daarom heeft [gedaagde] 2009 als bouwjaar genoemd in de advertentie op Marktplaats. Bovendien stonden er ook negentjes in de ruiten van de Canta. [eiser] heeft een proefrit in de Canta gemaakt en [gedaagde] heeft toen gezegd dat de Canta is zoals deze bij hem staat. Volgens [gedaagde] hebben partijen het bij de aankoop niet gehad over het bouwjaar.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ten eerste vast dat [gedaagde] als verkopende partij kan worden aangemerkt, nu [gedaagde] degene is geweest die de advertentie op Marktplaats heeft gezet, de Canta bij [eiser] heeft geleverd en de koopprijs in ontvangst heeft genomen. Dat [gedaagde] daarna de kooprijs aan zijn oom heeft gegeven maakt dit niet anders. Bovendien heeft [gedaagde] tijdens de zitting ook erkend dat hij als verkoper moet worden aangemerkt.
4.2.
Vast staat dat [gedaagde] via een advertentie op Marktplaats de Canta te koop heeft aangeboden onder de noemer ‘bouwjaar 2009’. [eiser] heeft van de firma [X] echter begrepen dat de Canta een bouwjaar heeft uit 1998 of 1999. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] er van uit mocht gaan dat het bouwjaar van de Canta in de advertentie op Marktplaats naar waarheid was beschreven. [gedaagde] heeft naar voren gebracht dat bij de Canta geen papieren zitten en dat hij dus niet zeker wist hoe oud het voertuig was en daarbij is uitgegaan van wat zijn oom aan hem heeft verteld over het bouwjaar. De kantonrechter is van oordeel dat het op de weg van [gedaagde] had gelegen om, nu zijn oom niet precies wist hoe oud de Canta was en er geen papieren bij de Canta zitten, navraag te doen naar het bouwjaar of het bouwjaar als onbekend in te vullen op de advertentie. Nu achteraf blijkt dat het bouwjaar uit 2009 niet klopt en de Canta een bouwjaar heeft van 1998 of 1999 is dit een omstandigheid die voor rekening en risico van [gedaagde] moet blijven.
4.3.
Het voorgaande betekent dat [eiser] op een voor hem wezenlijk punt (het bouwjaar) onjuist is ingelicht door [gedaagde] . De stelling van [gedaagde] dat het voor dit type vervoermiddel niet uitmaakt wat het bouwjaar is kan de kantonrechter niet volgen. [eiser] heeft gesteld dat het bouwjaar voor hem cruciaal was en dat hij dit bij het aangaan van de overeenkomst duidelijk kenbaar heeft gemaakt aan [gedaagde] . [gedaagde] betwist dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst hebben gesproken over het bouwjaar. Of partijen bij het aangaan van de koop hebben gesproken over het bouwjaar kan naar het oordeel van de kantonrechter in het midden blijven. Beslissend is dat [eiser] als gevolg van de onjuiste mededeling van [gedaagde] een onjuiste voorstelling van zaken had en aannemelijk is dat [eiser] de Canta niet (voor deze prijs) had gekocht als hij had geweten dat die tien jaar ouder was dan [gedaagde] had voorgespiegeld.
4.4.
Dit alles brengt de kantonrechter tot de slotsom dat [eiser] op goede grond de koopovereenkomst met [gedaagde] wegens dwaling heeft vernietigd. Vernietiging heeft terugwerkende kracht. Dat betekent dat [eiser] en [gedaagde] achteraf gezien over en weer zonder rechtsgrond en dus onverschuldigd gepresteerd hebben (artikel 3:53 BW in samenhang met artikel 6:203 BW). [gedaagde] dient de Canta bij [eiser] op te halen en [gedaagde] moet de koopprijs aan [eiser] terugbetalen. Aan de veroordeling van [gedaagde] de Canta bij [eiser] op te halen zal een dwangsom worden verbonden, zoals hierna vermeld. [gedaagde] dient daarnaast de kosten ten bedrage van € 125,05 te betalen die [eiser] heeft moeten maken voor het inschakelen van de deurwaarder. [gedaagde] heeft hier ook geen verweer tegen gevoerd.
4.5.
Naast de hoofdsom wordt ook de wettelijke rente over de hoofdsom toegewezen, omdat daar geen verweer tegen is gevoerd en een en ander voldoet aan de daarvoor geldende regels.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • griffierecht € 240,00
  • explootkosten
  • Totaal € 363,95

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2021 tot aan de dag van algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de Canta binnen drie weken na terugbetaling van de koopprijs weg te halen van het perceel van [eiser] op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag of een gedeelte daarvan, met een maximum van € 2.500,00,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 125,05 aan onkosten die [eiser] heeft moeten maken,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 363,95,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2021.