ECLI:NL:RBOVE:2021:4748

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
17 december 2021
Zaaknummer
274582 KG RK 21-530
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van een rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 17 december 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een verzoek tot wraking van drs. [verzoeker]. Het verzoek was ingediend op 23 november 2021 en had betrekking op de behandeling van een zaak die geregistreerd stond onder het zaaknummer ZWO 21/1996 BESLU. De verzoeker beklaagde zich over de behandeling van zijn eerdere brief aan de rechtbank, waarin hij stelde dat zijn zaak niet direct een zaaknummer had gekregen en dat de behandelende rechter onbekend was.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor was dat er op het moment van het verzoek nog geen rechter aan de zaak was toegewezen, wat in strijd is met de vereisten voor een wrakingsverzoek. Volgens het Wrakingsprotocol van de rechtbank Overijssel kan een verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting worden afgewezen als het verzoek geen betrekking heeft op een specifieke rechter. Dit was hier het geval, aangezien de griffier de verzoeker had gevraagd om zijn verzoek verder aan te vullen, en er dus nog geen rechter was aangewezen.

De wrakingskamer merkte ook op dat de verzoeker in zijn verzoek verwees naar een ander zaaknummer, ZWO 21/1995 BESLU, maar dat het verzoek niet duidelijk maakte dat dit ook op die zaak betrekking had. Daarom werd dit zaaknummer niet verder besproken in de uitspraak. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: 274582 KG RK 21-530
Beslissing van 17 december 2021
in de zaak van
drs. [verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Bij brief van 23 november 2021 (ingediend per e-mail) heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking gedaan met betrekking tot de behandeling van de zaak die bij de rechtbank is geregistreerd onder zaaknummer ZWO 21/1996 BESLU.
1.2.
Vandaag beslist de wrakingskamer op dit verzoek.

2.Waar het verzoek over gaat

2.1.
[verzoeker] heeft op 13 oktober 2021 een brief gestuurd naar de afdeling Bestuursrecht van de rechtbank Overijssel. In zijn wrakingsverzoek beklaagt [verzoeker] zich over de manier waarop deze brief door de rechtbank Overijssel is behandeld. Onder meer klaagt [verzoeker] erover dat zijn zaak niet meteen een zaaknummer heeft gekregen en dat de rechter die zijn zaak behandelt niet bekend is.

3.De beoordeling van het wrakingsverzoek

3.1.
De wrakingskamer zal [verzoeker] in zijn verzoek niet ontvankelijk verklaren. De reden daarvoor laat zich als volgt omschrijven.
3.2.
Ten behoeve van de behandeling van een verzoek tot wraking is het Wrakingsprotocol van de rechtbank Overijssel opgesteld. Dit protocol is voor iedereen te raadplegen, bijvoorbeeld via de website van rechtspraak.nl.
3.3.
In dit protocol is in artikel 5, lid 2 onder e, bepaald:
De wrakingskamer kan het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren: (…) e. indien het verzoek geen betrekking heeft op de met de behandeling van de zaak belaste rechter (…).
3.4.
In de zaak waarop de wraking van [verzoeker] betrekking heeft (ZWO 21/1996 BESLU) is nog geen rechter aangewezen die deze zaak zal behandelen. Dat houdt verband met het feit dat de griffier van de rechtbank eerst een brief aan [verzoeker] heeft gestuurd, waarin wordt gevraagd om zijn verzoek verder aan te vullen. Uit het wrakingsverzoek van [verzoeker] volgt dat hij dit verzoek van de griffier onterecht vindt. Wat hier ook van zij, dat verandert niets aan het feit dat er op dit moment nog geen rechter aan zijn zaak is toegewezen.
3.5.
[verzoeker] kan daarom niet in zijn verzoek tot wraking worden ontvangen. Een wrakingsverzoek moet immers betrekking hebben op het handelen van een specifieke rechter (of rechters) en dat is hier niet het geval.
3.6.
Ten slotte merkt de wrakingskamer op dat [verzoeker] in zijn verzoek ook heeft verwezen naar zaaknummer ZWO 21/1995 BESLU. Uit het verzoek blijkt echter niet dat het wrakingsverzoek ook op deze zaak betrekking heeft. Dit zaaknummer blijft daarom verder onbesproken in deze uitspraak van de wrakingskamer.

4.De beslissing

De wrakingskamer,
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. U. van Houten, L.M. Rijksen en H.T. Pos in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.