ECLI:NL:RBOVE:2021:4722

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
9454193 \ CV EXPL 21-2224
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen in faillissement van E-Wheels Studio B.V.

In deze zaak vordert de eiser, mr. Paul Alexander Kerkhof, curator in het faillissement van E-Wheels Studio B.V., betaling van € 24.794,17 van de gedaagde, die handelt onder de naam I-Bike. De eiser heeft facturen en afleverbewijzen overgelegd ter onderbouwing van zijn vordering. De gedaagde betwist de hoogte van het bedrag en stelt dat er gebreken zijn aan de geleverde e-bikes, maar heeft geen bewijsstukken overgelegd om zijn claims te onderbouwen. De gedaagde is niet verschenen op de zitting en zijn verweer wordt als onvoldoende gemotiveerd beschouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiser worden toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. U. van Houten op 30 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9454193 \ CV EXPL 21-2224
Vonnis van 30 november 2021
in de zaak van
MR. PAUL ALEXANDER KERKHOF,
in hoedanigheid van curator in het faillissement van E-Wheels Studio B.V.,
kantoorhoudende en wonende te Breda ,
eisende partij, hierna te noemen Kerkhof q.q.,
gemachtigde: mr. P.A. Kerkhof,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam I-Bike,
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 september 2021,
- de mondelinge behandeling op 25 november 2021, waarbij Kerkhof q.q. is verschenen. [gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 10 juli 2019 is E-Wheels Studio B.V. (hierna: E-Wheels) failliet verklaard en is mr. J.L.G.M. Verwiel aangesteld als curator in het faillissement.
2.2.
Op 1 oktober 2020 is Kerkhof q.q. aangesteld als curator in de plaats van mr. Verwiel .
2.3.
E-Wheels hield zich bezig met de productie en het op de markt brengen van zogenaamde e-bikes (elektrische fietsen). Zij heeft fietsen verkocht en geleverd aan [gedaagde] , die handelt onder de naam I-Bike.
2.4.
E-Wheels heeft de volgende zes facturen naar [gedaagde] gestuurd:
  • Factuurnummer 6648 op 10 januari 2019 voor een bedrag van € 3.710,73,
  • Factuurnummer 7231 op 7 maart 2019 voor een bedrag van € 3.838,73,
  • Factuurnummer 7865 op 9 april 2019 voor een bedrag van € 1.855,37,
  • Factuurnummer 8442 op 14 mei 2019 voor een bedrag van € 1.855,37,
  • Factuurnummer 8681 op 27 mei 2019 voor een bedrag van € 3.006,08,
  • Factuurnummer 9468 op 21 juni 2019 voor een bedrag van € 10.582,30.
2.5.
Op 8 juli 2019 heeft ING Bank – als pandhouder in het faillissement van E-Wheels – [gedaagde] aangeschreven en verzocht het volgens haar overzicht openstaande bedrag van € 24.794,17 aan haar te betalen. Op 12 en 22 juli 2019 heeft ING Bank per e-mail aan [gedaagde] geschreven dat zij nog geen reactie heeft ontvangen en die graag alsnog zou ontvangen.
2.6.
Op 23 juli 2019 heeft [gedaagde] per e-mail aan ING Bank medegedeeld dat de facturen niet kloppen met de geleverde goederen, dat hij daar meerdere keren bij E-Wheels over heeft gereclameerd en dat hem is toegezegd dat de facturen gecrediteerd zouden worden. Op diezelfde dag heeft ING Bank aan [gedaagde] gemaild dat zij hem telefonisch heeft gevraagd om een specificatie van de problemen, maar die niet heeft ontvangen Zij heeft hem nogmaals verzocht om haar hier schriftelijk over te informeren.
2.7.
Op 26 juli 2019 heeft [gedaagde] per e-mail aan ING Bank medegedeeld dat de facturen met nummers 6648, 7231, 8442 en 8681 niet kloppen, dat hij graag het bewijs van levering inclusief getekende pakbonnen ontvangt, dat van factuur 9468 drie fietsen transportschade hebben en één geheel defect is, dat hem is toegezegd dat het merk zou blijven bestaan, maar dat niet aan die voorwaarde is voldaan en hij de fietsen daarom retour wil doen, dat hij een fiets (Odin H61) met een defect frame heeft staan waar een credit voor is afgesproken en dat hij een fiets (Juno) met een defecte motor heeft staan.
2.8.
Mr. Verwiel heeft [gedaagde] op 28 februari 2020 per e-mail en op 22 april 2020 per brief verzocht het bedrag van € 24.794,17 te betalen.
2.9.
Op 12 februari 2021 heeft Kerkhof q.q. per e-mail afleverbewijzen aan [gedaagde] gezonden en hem verzocht het bedrag van € 24.794,17 te betalen. Op 16 maart 2021 heeft Kerkhof q.q. [gedaagde] nogmaals verzocht het bedrag te betalen en op 1 april 2021 heeft Kerkhof q.q. hem medegedeeld dat hij een procedure zal starten.

3.Het geschil

3.1.
Kerkhof q.q. vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover de wet dat toelaat uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om een bedrag van € 25.000,00 aan hem te betalen, bestaande uit de hoofdsom, de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke handelsrente tot de dag van de dagvaarding (gemaximeerd op € 25.000,00), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over het bedrag van € 24.794,17 vanaf de dag van de dagvaarding (3 september 2021) tot de dag van volledige betaling. Daarnaast vordert Kerkhof q.q. dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.

4.De beoordeling

Hoofdsom

4.1.
Kerkhof q.q. heeft met facturen en afleverbewijzen onderbouwd dat E-Wheels fietsen aan [gedaagde] heeft geleverd voor in totaal € 24.848,58. Hij stelt dat [gedaagde] nog een bedrag van € 24.794,17 voor de fietsen moet betalen.
4.2.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord (mondeling) aangevoerd dat hij wel een bedrag verschuldigd is voor de geleverde fietsen, maar dat hij denkt dat het een aanzienlijk lager bedrag moet zijn dan gevorderd is. Volgens [gedaagde] mankeerde er veel aan de geleverde fietsen. De accu’s deden het niet, de motoren waren kapot en de frames waren beschadigd. Daarnaast stelt hij dat hij de fietsen had gekocht met een garantie dat het merk zou blijven bestaan, terwijl dit niet het geval is. [gedaagde] stelt dat er een lange tijd overheen is gegaan voordat hij de gevraagde pakbonnen heeft ontvangen en dat hij nooit eerder brieven of telefoontjes heeft gehad. Volgens [gedaagde] is er een keer eerder een e-mail gestuurd naar een oud e-mailadres dat hij niet meer gebruikt.
4.3.
Volgens Kerkhof q.q. heeft [gedaagde] niet concreet aangegeven wat er niet klopt aan de facturen of wat er mis is met de fietsen en kan hij daarom niet anders concluderen dan dat de facturen betaald moeten worden. Kerkhof q.q. heeft ter zitting verklaard dat het merk van de fietsen nog steeds bestaat, aangezien het bedrijf een doorstart heeft gemaakt. Ook heeft Kerkhof q.q. verklaard dat [gedaagde] meerdere malen is aangeschreven en dat hij zijn e-mails naar drie verschillende e-mailadressen heeft gestuurd, waaronder het e-mailadres van I-Bike dat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat. Kerkhof q.q. heeft alle afleverbewijzen naar [gedaagde] gestuurd. Volgens Kerkhof q.q. kunnen de verweren van [gedaagde] dan ook niet slagen en moeten de vorderingen worden toegewezen.
4.4.
[gedaagde] heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat er iets mis is met de facturen en/of fietsen en/of dat hij hierover heeft geklaagd. Nu [gedaagde] niet ter zitting is verschenen en zijn verweer niet nader heeft onderbouwd, moet naar het oordeel van de kantonrechter aan zijn verweer als onvoldoende gemotiveerd voorbij worden gegaan. De vordering tot betaling van de hoofdsom van € 24.794,17 zal dan ook worden toegewezen.
Wettelijke handelsrente
4.5.
De gevorderde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW is op de wet gebaseerd en wordt toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.6.
Kerkhof q.q. maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, nu het verzuim na 30 juni 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] geen consument is en dat Kerkhof q.q. voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Op grond van het in het Besluit bepaalde tarief is een bedrag van € 1.022,94 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar. Nu Kerkhof q.q. zijn totale vordering heeft beperkt tot € 25.000,00, zal – naast de hoofdsom van € 24.794,17 – een bedrag van € 205,83 aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
Proceskosten
4.7.
[gedaagde] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten worden tot op heden aan de zijde van Kerkhof q.q. begroot op:
- dagvaarding € 98,52
o opslag € 20,69
  • griffierecht € 507,00
  • salaris gemachtigde € 996,00(2,0 punt x tarief € 498,00)
Totaal € 1.622,21

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om een bedrag van € 25.000,00 aan Kerkhof q.q. te betalen, zijnde de hoofdsom vermeerderd met het over die hoofdsom verschuldigde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten en de tot aan de dag van dagvaarding vervallen wettelijke handelsrente (gemaximeerd op € 25.000,00),
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Kerkhof q.q. van de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over het bedrag van € 24.794,17 vanaf 3 september 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Kerkhof q.q. begroot op € 1.622,21,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2021.