10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte subsidiair is ten laste gelegd in de periode van 11 mei 2017 tot en met 9 juni 2017 en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf] B.V. vertegenwoordigd door [aangever] van een bedrag van € 36.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2017) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 36.000,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2017 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 215 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten twee telefoontoestellen (Samsung Sm-J200h en Samsung Galaxy).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2021.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 21 januari 2021, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Ik ben getrouwd geweest met de heer [aangever] en we hebben samen 2 kinderen. (…)
Ik had tegen [medeverdachte 1] gezegd dat er een kluis in de woning van de ouders van de heer [aangever] in Dedemsvaart staat, waar geld in zat. Ik heb gezegd dat de sleutel van de kluis in het kantoor lag. Ik heb [medeverdachte 1] verteld dat ik de sleutel van deze woning had en dat die aan mijn sleutelbos zat. Ik heb die sleutel aan [medeverdachte 1] gegeven.
Toen de heer [aangever] en ik gingen scheiden, hield ik de sleutel om op een later moment geld te pakken uit de kluis.
Ik heb van het geld drugs en meubels gekocht. We hebben het hele bedrag opgemaakt. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] kregen ook een deel van het geld.
[medeverdachte 1] en ik hadden samen een telefoon in gebruik. Als ik Whatsapp berichten stuur, doe ik dat in het Portugees. De heer [aangever] sprak ook Portugees. [medeverdachte 1] sprak geen Portugees.
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 oktober 2018 gesloten proces-verbaal nummer PL0600-2017263724-84, inhoudende de verklaring van
verdachte, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
V: [verdachte] begrijp jij dat [aangever] graag wil weten, wie dat geld bij hem heeft gestolen?) 70 a 80 duizend) Jij kunt vertellen hoe het precies is gegaan, of niet?
A: Ik weet dat mijn ex daar is geweest. Hij heeft geld opgehaald. Ik heb gezegd daar is een kluis. Dat er geld in zat.
V: Wat heb jij aan [medeverdachte 1] verteld?
A: Dat daar geld was.
V [medeverdachte 1] is daar geweest met wie?
A: Met [medeverdachte 2] . Ze deden dan geld ophalen. [medeverdachte 2] was dan beneden aan de deur en dan gingen ze met zijn tweeën. Dat was 2 of 3 keer. (…)
A: De sleutel van de woning zat bij mij thuis en toen hebben [medeverdachte 2] en [naam 1] de sleutel meegenomen en zijn daar geweest. (…)
V: Klopt het dat de informatie van de kluis, van het huis, van de voordeur- en achterdeursleutel, van de kluissleutel, van het geld in de kluis en de locatie van de kluis, van jou kwam?
A: Ja heb ik verteld aan [medeverdachte 1] . De sleutel van het huis. Ja de sleutel van de kluis heb ik gezegd dat die in het kantoor is. (…)
V: Hoe vaak zijn ze naar Dedemsvaart geweest om geld te stelen?
A: 2 of 3 keer volgens mij. (…)
A: Ja ja. Ik heb tegen [medeverdachte 1] gezegd dat hij het geld uit de kluis moest halen omdat wij geld nodig hadden voor drugs. (…) [medeverdachte 1] betaalde de drugsdealer. Hij betaalde met het geld van [aangever] . (…)
V: [verdachte] , welke dagen van de week werd er geld uit de kluis gestolen?
A: Zondags.
V: Waarom op die dag?
A: Die moeder gaat naar de kerk en de vader ook.
V: Hoe wist hij dat?
A: Dat heb ik verteld
V: Waar is al dat geld gebleven?
A: Thuis. Bij mij thuis. Dat geld is weg aan cocaïne
V: Hoe zat het met het geld in een vaas (getuige [getuige] )?
A: Ja dat klopt.
V: Hoeveel?
A: Een stapel bankbiljetten. [medeverdachte 1] heeft het daar neergelegd.
Opmerking verbalisanten: de verdachte geeft aan met haar vingers een afstand van ongeveer 5 a 6 cm. De afstand is weergegeven op een gele post-it die wordt bijgevoegd.
V: Nogmaals, we hebben het je toen ook gevraagd, maar hoe krijg je plotseling bijna 6000 Euro op je bankrekening gestort in de periode eind december 2016 tot begin mei 2017. Dat is toch vreemd als je op dat moment alleen een uitkering hebt. [verdachte] hoe zit dat?
A: Nou dat weet ik niet. Ik keek daar niet naar. [medeverdachte 1] keek wel
V: Die bedragen werden hoofdzakelijk op maandag en dinsdag gestort. Dat was dus contant geld. Wie stortte dat geld op jouw rekening?
A: [medeverdachte 1] volgens mij wel. Ik heb dat niet gedaan. Het moet wel [medeverdachte 1] zijn ik heb dat niet gedaan.
V: [verdachte] vertel nog eens over dat geld wat je in je woning toen aantrof. Waar lag dat ook al weer?
A: In een lade. Ik weet niet. Dat was veel. Het lag in de keuken lade. (…)
V: We hebben het over een vaas gehad en een lade in de keuken en hoe zat dat met de handschoen?
A: O ja dat was een oven handschoen in de keuken. Dat was ook geld van [aangever] .
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 juni 2017 gesloten proces-verbaal nummer PL0600-2017263724-1, inhoudende de
aangiftevan [aangever] , zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Ik ben mede-eigenaar van [bedrijf] B.V., gevestigd aan de [adres 2] te Dedemsvaart. (…) We hebben met enige regelmaat contant geld in huis. Dit contante geld wordt in een kluis bewaard. (…) Einde vorig jaar heb ik (…) een geldbedrag van ruim 70.000 euro aan bankbiljetten geteld. (…) De kluis sluit ik altijd door middel van een sleutel af. Er zijn twee sleutels van deze kluis. Ik heb een sleutel van de kluis bij mij in huis liggen. De andere sleutel ligt in de la van het ladenblokje in het kantoor, de sleutel ligt tussen andere spulletjes en valt niet direct op. Het kantoor is in de woning van mijn ouders, [adres 2] in Dedemsvaart. Het kantoor is op de benedenverdieping. De kluis staat in een inloopkast op een slaapkamer op de bovenverdieping.
Gistermiddag, donderdag 8 juni 2017, omstreeks 12.00 uur moest ik even bij de kluis zijn. Ik opende de kluis en zag toen dat al het geld weg was. Ik zag dat de bovenste plank van de kluis met uitzondering van een brief van de RDW en een enveloppe leeg was. (…) De kluis zat gewoon op slot en de sleutels lagen nog gewoon op hun plek. Er is geen braakschade aan de kluis.
Op 12 mei 2017 ben ik nog bij de kluis geweest en er is mij toen niet opgevallen dat er geld weg was. Ik heb nog stapels geld zien liggen. (…) mijn ex weet wel waar de sleutel ligt en waar de kluis staat.
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 juni 2017 gesloten proces-verbaal nummer PL0600-2017263724-3, inhoudende de
verklaring van aangever [aangever], zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Ik ben gisterenmorgen en gisterenavond benaderd op mijn telefoon door [getuige] en [naam 3] . [getuige] stuurde mij allemaal berichten en hadden het opeens over geld wat ik zou missen. Ik dacht meteen hij weet meer van het geld dat uit het huis van mijn ouders is weggenomen. Ook gaf hij details over het feit dat mijn ouders elke zondag naar de kerk gaan en dan niet thuis zijn. Ik denk dat hij aan deze informatie komt via mijn ex vriendin, die was op de hoogte dat er geld in de kluis bij mijn ouders lag en dat zij bijvoorbeeld elke zondag naar de kerk gaan. Mijn ex vriendin wist ook waar de sleutels van de kluis liggen die in het huis van mijn ouders staat. Ik heb het idee dat zij dit tegen haar ex vriend, [medeverdachte 1] , heeft vertelt gedurende hun relatie. Zo denk ik dat deze informatie bij de zoon van [medeverdachte 1] is terecht gekomen. [getuige] . Mijn ex vriendin en [medeverdachte 1] konden opeens ook allemaal nieuwe spullen kopen, nieuwe meubels, een auto en een nieuwe vloer. Terwijl [medeverdachte 1] toen in de schuldsanering zat en mijn ex vriendin heeft een bijstandsuitkering. (…) Gisterenavond heb ik samen met mijn ex vriendin haar bankrekening bekeken, dit was met toestemming van haar. Ik zag dat er in die 15 maanden ongeveer 5000 euro gestort is op haar rekeningnummer. (…)
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 juli 2017 gesloten proces-verbaal nummer PL0600-2017263724-I7, inhoudende de verklaring van aangever [aangever] , zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Ik heb u een overzicht aangeleverd waarop te zien is op welke data ik welke bedragen in de kluis van ons bedrijf heb gelegd en uit de kluis van ons bedrijf gehaald. In dit overzicht zijn alle inkomsten en uitgaven vanaf 1 januari 2016 tot en met 8 juni 2017 opgenomen. (…)
Op het overzicht dat ik zelf heb gemaakt heb ik op 12 mei 2017 aangegeven dat ik toen vermoedde dat er geld miste uit de kluis. Ik heb het geld toen geteld en kwam op ongeveer 35.000 euro uit. Ik heb het alleen niet opgeschreven of vastgelegd in de computer.
Overzicht contant geld kluis:
Saldo dat aanwezig zou moeten zijn op datum ontdekking diefstal in kas (kluis)
Datum: 08-jun-17 Saldo: 71.550
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 augustus 2017 gesloten proces-verbaal van bevindingen nummer PL0600-2017263724-20, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Op woensdag 2 augustus 2017 onderzocht ik, verbalisant, het rekeningoverzicht ten name van [verdachte] , wonende aan de [adres 3] te Hoogeveen. Het rekeningoverzicht behoorde bij Rabobank rekeningnummer [rekeningnummer] . (…)
Het rekeningoverzicht beslaat de periode van 16 maart 2016 tot en met 15 juni 2017. Volgens aangever ontvang rekeninghoudster een uitkering van gemeente Hoogeveen, wat ook te zien is op het rekeningafschrift.
Ik zag dat op het rekeningafschrift te zien is dat er af en toe kleine bedragen worden gestort, waarvan de beschrijving is ?Stortingsapparaat? gevolgd door een tijdstip. De bedragen die hierbij horen, die dus op de rekening worden bijgeschreven, bedragen nooit meer dan honderd euro.
Er is echter een aantal momenten waarop er geld wordt gestort met omschrijving ?Stortingsapparaat?, waarop grotere bedragen op de rekening van [verdachte] worden gestort. Wetende dat [verdachte] een uitkering ontvangt, zijn dit grote bedragen.
Het gaat om de volgende data en bijbehorende stortingen ten bate van de rekening van [verdachte] :
27-12-2016 1.900 euro
10-04-2017 1.550 euro
11-04-2017 780 euro
22-04-2017 500 euro
08-05-2017 1.200 euro
Gezamenlijk komt dit op een totaalbedrag van 5.930 euro (vijfduizend negenhonderddertig) in een tijdsbestek van amper vijf maanden.
[naam 2] van de Rabobank (…) zei dat een bijschrijving op een rekening met de omschrijving ?Stortingsapparaat? altijd een storting van contant geld in een vestiging betreft en dat dit geen overschrijving via internet kan zijn.
Pagina 89: Verdachte heeft op 9 mei 2017 om 00:10 uur gevraagd of aangever de volgende dag thuis zou zijn.
- een geschrift, te weten een e-mailbericht d.d. 15 oktober 017 te 22:10 uur, van [aangever] , zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Ik zat van het weekend nog whatsapp verkeer tussen mijn ex en mij na te lezen en op zaterdag 6 mei begon zij om 19.20h nog wat te appen over van alles en nog wat, achteraf vroeg zij mij om 00:10h (zondag 7 mei inmiddels) nog of ik die zondag thuis zou zijn om dan met de kinderen te kunnen bellen. Ook heeft ze op maandag 8 mei later op de dag geappt en aangegeven dat het een um grande merde was (vertaald vanuit het Portugees: een grote bende).
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 juni 2019 gesloten proces-verbaal van bevindingen nummer PL0600-2017263724-93, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Op 16 juni 2019 ontving ik, verbalisant, een mail van aangever [aangever] .
In deze mail vroeg hij naar de stand van zake van het onderzoek en schreef dat hij op
18 mei bij zijn ex [verdachte] was geweest.
[aangever] schreef onder andere ook in zijn mail:
"Tijdens het gesprek dat ik met haar had heeft ze toegegeven dat het haar idee was samen met [medeverdachte 1] om de diefstal te plegen. Ook heeft ze tijdens het gesprek toegegeven dat zij en [medeverdachte 1] van het geld onder meer alle meubels voor in haar huis (een hoekbank, kast, keukentafel met stoelen, koelkast, gasfornuis, magnetron) hebben gekocht en daarnaast drugs.
Nadat [medeverdachte 1] was overleden was er sowieso nog 5000 euro over heeft zij verteld en daar heeft zij drugs van gekocht volgens haar.
Dit heeft ze verteld in aanwezigheid van mij en mijn vriendin.
Een deel van het gesprek is opgenomen en voeg ik als bijlage toe".
Het van [aangever] ontvangen geluidsbestand uitgeluisterd.
Ik verbalisant herkende de stem van [aangever] en van [verdachte] .
E= [aangever]
A= [verdachte]
E: 2 of 3 keer jij [medeverdachte 1] ?
A: Nee [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] , weet je nou (onduidelijk) daar geweest
E: Wat heb jij dan. Ik wil weten wat jij met dat geld gekocht hebt. Wat heb jij met dat geld van mij gedaan?
A: Nou dat weet ik niet meer.
E: Wat heb jij daar voor gekocht?
A: Jij hoeft niet op te nemen. Jij zat opnemen. Jij hoeft niet op te nemen.
E: Waarom niet?
A: Ja waarom wel
E: Wat heb je daar nou voor gekocht. Wat zei je nou net?
A: De meubels hier
E: De meubels
A: De koelkast en gasfornuis en dit
E: Wat is dat?
A: De bank
E: Dat heb je allemaal van mijn geld betaald?
A: mm
E: En meer niet?
A: Nee
E: En wat is er verder nog meer betaald dan?
A: Nou drugs
E: mm