Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert eiser, [eiser], betaling van een bedrag van € 5.681,86 van gedaagde, [gedaagde], op basis van een leenovereenkomst die op 8 februari 2015 is gesloten. De lening van € 5.300,00 is aangegaan voor een periode van tien jaar, met maandelijkse aflossingen van € 53,00. Gedaagde heeft tot december 2015 in totaal € 530,00 terugbetaald, maar heeft daarna geen betalingen meer verricht. Eiser stelt dat gedaagde nog een bedrag van € 5.681,86 verschuldigd is, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de lening nog niet volledig opeisbaar is, aangezien deze pas op 8 februari 2025 volledig terugbetaald moet zijn. De kantonrechter oordeelt dat de lening inderdaad nog niet volledig opeisbaar is, omdat er geen bepaling in de overeenkomst staat die de vordering bij niet-tijdige betaling volledig opeisbaar maakt. De kantonrechter wijst een bedrag van € 298,41 toe als opeisbaar bedrag, maar wijst de vorderingen met betrekking tot de levensverzekering en de buitengerechtelijke incassokosten af, omdat deze onvoldoende onderbouwd zijn. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.