ECLI:NL:RBOVE:2021:4639

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
08-997026-17 ontneming (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsbeslissing inzake wederrechtelijk verkregen voordeel door [veroordeeld bedrijf 1] V.O.F.

Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een ontnemingsbeslissing gedaan in de zaak tegen [veroordeeld bedrijf 1] V.O.F. De rechtbank heeft de veroordeelde verplicht tot terugbetaling van € 48.560,67 aan de Staat, als wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze beslissing volgt op een eerdere veroordeling van de rechtbank op 12 april 2021, waarbij de veroordeelde schuldig werd bevonden aan verschillende strafbare feiten, waaronder het verkopen van schadelijke waren en het overtreden van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De officieren van justitie hadden de rechtbank verzocht om het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen, wat de rechtbank heeft gedaan op basis van bewijsmiddelen en rapporten van opsporingsambtenaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde financieel voordeel heeft genoten door de verkoop van niet-toegelaten biociden, en heeft de omvang van dit voordeel berekend op basis van de beschikbare gegevens over de verkoop en inkoop van deze middelen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de schade die door de pluimveehouders is geleden, in mindering zal worden gebracht door de executierechter, maar dat er op dit moment geen definitieve overeenstemming is over de schadeafwikkeling. De rechtbank heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd, met de mogelijkheid dat deze vervalt indien medeveroordeelden aan hun betalingsverplichtingen voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-997026-17 ontneming (P)
Datum vonnis: 9 december 2021
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officieren van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeeld bedrijf 1] V.O.F.,
gevestigd aan [adres] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officieren van justitie vorderen dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 48.560,67.

2.De procedure

Ter terechtzitting van 10 maart 2021 is beslist dat de behandeling van de ontnemingsvordering voor onbepaalde tijd zal worden aangehouden. De rechtbank heeft op 10 maart 2021 termijnen gesteld voor de schriftelijke ronde die vooraf zal gaan aan de behandeling van de ontnemingsvordering ter zitting en beslist dat vervolgens een datum voor de behandeling ter terechtzitting van de ontnemingsvordering zal worden vastgesteld.
In de schriftelijke procedure zijn de volgende processtukken overgelegd:
- een conclusie van eis van 2 maart 2021;
- een nadere conclusie van eis van 3 mei 2021;
- een conclusie van antwoord van 8 juni 2021;
- een conclusie van repliek van 24 juni 2021;
- een conclusie van dupliek van 3 augustus 2021.
De vordering is vervolgens behandeld op de openbare terechtzitting van 28 oktober 2021. Namens de veroordeelde is op die terechtzitting niemand verschenen. De raadsman van veroordeelde, mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat in Ede, is wel verschenen en als bepaaldelijk gevolmachtigde op de vordering gehoord.
Op de terechtzitting hebben de officieren van justitie mr. E. Duijts en mr. D. van Ieperen hun vordering gehandhaafd.
De raadsman heeft ter zitting zijn standpunten gehandhaafd zoals hij die in zijn conclusie van antwoord en zijn conclusie van dupliek heeft ingenomen, met uitzondering van zijn standpunt met betrekking tot de fiscale implicaties.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 12 april 2021 veroordeeld, voor zover van belang, voor de strafbare feiten:
feit 1 primair
het misdrijf:
medeplegen van waren verkopen, te koop aanbieden of afleveren, wetende dat zij voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijk karakter verzwijgende, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 2 en feit 3
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 43, derde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 4 en feit 5
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 43, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
3.2.1
Inleiding
Bij de beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank het rapport ‘Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel betreffende [veroordeeld bedrijf 1] ’ opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden opsporingsambtenaar bij de Inlichtingen en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, gedateerd 4 juni 2019 (hierna: het rapport WVV) als uitgangspunt. De rechtbank neemt bij de beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel eveneens het onder 3.1 genoemde vonnis in aanmerking. Uit de voor die bewezenverklaring gebruikte bewijsmiddelen is aannemelijk geworden dat de veroordeelde uit het bewezenverklaarde handelen financieel voordeel heeft genoten. De rechtbank is bij de beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel dan ook steeds uitgegaan van de feitenvaststelling en beslissingen van de rechtbank uit voornoemd vonnis.
3.2.2
De hoogte van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel
3.2.2.1 Algemene vaststellingen
Zoals hiervoor reeds overwogen is de rechtbank bij de beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel steeds uitgegaan van de feitenvaststelling en beslissingen van de rechtbank zoals die in het vonnis van 12 april 2021 zijn opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de voor die bewezenverklaring gebruikte bewijsmiddelen aannemelijk is geworden dat de veroordeelde financieel voordeel heeft genoten door het verkopen en toepassen van de niet-toegelaten biociden Formaline, Kilcox, Virex en Envirex.
Periode
Veroordeelde is onder meer veroordeeld voor overtreding van artikel 43 Wet op de Gewasbestrijdingsmiddelen en biociden gedurende de periode van 1 januari 2015 tot en met 10 augustus 2017. De facturen van [veroordeeld bedrijf 1] over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 stonden niet ter beschikking van het onderzoeksteam, waardoor er geen specificatie van de opbrengsten, gesplitst in gebruikte middelen, arbeid en overige componenten beschikbaar was. De factuur met de laatste datering, die is gebruikt bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, is van juni 2017.
Gelet hierop zal de rechtbank bij de bepaling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgaan van een periode van 1 januari 2016 tot en met juni 2017.
3.2.2.2 Het door [veroordeeld bedrijf 1] wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengst
Op werkbonnen en facturen uit de administratie van [veroordeeld bedrijf 1] en [veroordeeld bedrijf 2] staan de middelen vermeld die door beide vennootschappen vervolgens werden (door)verkocht aan de pluimveehouders. Aan de hand van de facturen en werkbonnen kan worden vastgesteld dat in 2017 door [veroordeeld bedrijf 1] een hoeveelheid van 5.093 liter, ter waarde van € 15.282,50, van het product Formaline is verkocht. In 2016 werd van Formaline 22.955 liter voor een totaalbedrag van € 52.527,15 verkocht. Van het product Kilcox is in het jaar 2017 voor een bedrag van in totaal € 812,50, 50 liter verkocht en in het jaar 2016 een hoeveelheid van 1.144 liter voor een bedrag van € 18.138,70. Van de producten Virex en Envirex samen, werden in 2016 106 stuks verkocht (42 stuks Virex en 64 stuks Envirex) voor een bedrag van € 8.468,50. In 2017 zijn Virex en Envirex blijkens de facturen en werkbonnen niet gebruikt. [1]
Correctie
In de periode van 1 januari 2016 tot en met april 2016 werd door [veroordeeld bedrijf 1] facturen verstuurd waarbij een totaalprijs is gefactureerd voor ‘ontsmettingswerkzaamheden’. Op deze facturen ontbreekt een verdere uitsplitsing. Uit de werkbonnen behorende bij deze facturen blijkt dat in alle gevallen de niet toegelaten biocide Formaline is gebruikt. De omzet van deze facturen is opgenomen in de opbrengst 2016 voor Formaline.
Naast de Formaline zijn er volgens de werkbonnen bij deze werkzaamheden ook toegelaten middelen gebruikt. De verkoopopbrengst van deze andere gebruikte middelen behoort niet tot het wederrechtelijk verkregen voordeel. Ammoniak en Virocid zijn toegelaten middelen en daarom worden deze tegen de verkoopprijs die werd gehanteerd in de 2e helft van 2016 in mindering gebracht op de opbrengst 2016. [2] De verkoopprijs van Ammoniak was in 2016
€ 0,85 per liter en voor Virocid was dat € 8,-- per liter. Blijkens de werkbonnen is in 2016 620 liter Ammoniak verkocht hetgeen neerkomt op een totaalopbrengst van € 527,-- (620 x € 0,85). Van Virocid is 124 liter verkocht, wat betekent dat dit € 992,-- (124 x € 8,--) heeft opgebracht in 2016. In totaal dient er derhalve een bedrag van € 1.519,-- (€ 527,-- + € 992,--) op de opbrengst van 2016 in mindering te worden gebracht.
Kosten
[veroordeeld bedrijf 1] / [veroordeeld bedrijf 2] namen de middelen Kilcox, Virex en Envirex af bij de Belgische firma [bedrijf] . Blijkens de facturen die [bedrijf] aan [veroordeeld bedrijf 1] heeft verstuurd, heeft [veroordeeld bedrijf 1] in 2016 2.275 liter Kilcox, 72 eenheden van 10 Kg Virex en 158 eenheden van 20 Kg Envirex afgenomen. [3] Van het product ‘Formaline 37 % Breustedt 21,6 kg’ werden, in de jaren 2016 en 2017 tezamen, 1.203 verpakkingen ingekocht. Dit betekent dat er een totaalhoeveelheid van 25.984,80 Kg (1.203 stuks x 21,6 kg) werd ingekocht, hetgeen overeenkomt met ongeveer 25.060 liter (21,6 kg Formaline is gelijk aan 20 liter Formaline). [4]
In 2016 kostte 20 liter Formaline € 10,73 (= € 0,54 per liter) en in 2017 € 12,21 (= € 0,61 per liter). Voor Kilcox moest in 2016 € 205,-- per 25 liter (= € 8,20 per liter) worden betaald, voor Virex € 90,75 per 10 Kg en voor Envirex € 29,50 per 20 Kg.
Op de werkbonnen worden de hoeveelheden van Kilcox en Fomaline per liter vermeld. Bij Virex en Envirex is dat per verpakking van respectievelijk 10 en 20 Kg.
Het totaal aan inkoopkosten per niet-toegelaten biocide kan aldus worden berekend door de hoeveelheid van het product, zoals blijkens de werkbonnen is verkocht, te vermenigvuldigen met de inkoopprijs per liter dan wel per stuk. Dat levert de navolgende berekening op met betrekking tot het jaartal 2016:
Formaline 5.093 liter x € 0,61 = € 3.106,73
Kilcox 50 liter x € 8,20 = € 410,--
En met betrekking tot het jaar 2017:
Formaline 22.955 liter x € 0,54 = € 12.395,70
Kilcox 1.144 liter x € 8,20 = € 9.380,80
Virex 42 stuks x € 90,75 = € 3.811,50
Envirex 64 stuks x € 29,50 = € 1.888,--
Inkoopkosten overige middelen
In de periode van 1 januari 2016 tot en met april 2016 werden door [veroordeeld bedrijf 1] facturen verstuurd waarbij een totaalprijs is gefactureerd voor ‘ontsmettingswerkzaamheden’. Op deze facturen ontbreekt een verdere uitsplitsing. Uit de werkbonnen behorende bij deze facturen blijkt dat in alle gevallen de niet toegelaten biocide Formaline is gebruikt.
De totale omzet van deze facturen is opgenomen in de opbrengst 2016 voor Formaline. Daar staan de inkoopkosten tegenover die hierop in aftrek gebracht moeten worden; zowel de inkoopkosten van de Formaline als de inkoopkosten van de andere niet toegelaten middelen.
De inkoopkosten van de andere niet toegelaten middelen (Envirex, Virex en Kilcox) worden als volgt berekend:
Inkoopkosten overige middelen (naast Formaline) op werkbonnen omzet ontsmettingen
Aantal op werkbon (A)
Inkoopprijs (B)
Totale kosten (AXB)
Envirex
24
€ 29,50
€ 708,--
Virex
9
€ 90,75
€ 816,75
Kilcox
211
€ 8,20
€ 1.730,20
€ 3.254,95
Overige kosten
Kosten zijn volgens vaste jurisprudentie alleen aftrekbaar indien:
- veroordeelde deze niet gemaakt zou hebben als hij de strafbare feiten niet gepleegd zou hebben;
- deze kosten in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict; en
- daadwerkelijk gemaakt (betaald) zijn.
Aan de hand van de balans en winst & verlies rekening is beoordeeld dat de kosten voor inkoop arbeid (inhuur zzp-ers), autokosten (brandstof auto’s) en kosten voor inventaris en machines, als overige relevante (variabele) kosten voor aftrek in aanmerking kunnen komen. [5] Dit levert over de beide jaren, weergegeven in een tabel, de volgende kosten op:
2016
2017
A
7110 inkoop arbeid 21%
€ 762,--
-
B
7210 inkoop arbeid 6 %
€ 231,--
-
C
Totaal autokosten
€ 2.828,--
€ 2.917,--
D
Totaal kosten inventaris en machines
€ 19.900,--
€ 4.186,--
E
Totaal
€ 23.721,--
€ 7.103,--
Deze kosten worden opgenomen in de berekening naar rato van de omzet zoals die uit de eigen ‘balans en winst & verlies rekening’ van [veroordeeld bedrijf 1] blijkt:
2016
2017
F
Opbrengst niet toegelaten biociden
€ 77.615,--
€ 16.095,--
G
Omzet volgens ‘balans en winst & verlies rekening’
€ 188.471,--
€ 100.806,--
F/G
41.18 %
15.96 %
E
Totaal toerekenbare overige kosten
€ 23.721,--
€ 7.103,--
F/G
Opbrengst niet toegelaten biociden in % van de omzet
41.18 %
15.96 %
E* F/G
Totaal overige kosten
€ 9.768,--
€ 1.134,--
Samenvattend
Het wederrechtelijk verkregen voordeel door [veroordeeld bedrijf 1] bedraagt op basis van het vorenstaande:
2017 (€)
2016 (€)
Totaal (€)
Opbrengst niet toegelaten biocide Formaline
15.282,50
52.527,15
67.809,65
Correctie verkoopopbrengst 2016 wel toegelaten middelen
-1.519,00
-1.519,00
Inkoopkosten niet toegelaten biocide Formaline
-3.106,73
-12.395,70
-15.502,43
Inkoopkosten overige niet toegelaten middelen (naast Formaline) op werkbonnen omzet ontsmettingen
-3.254,95
-3.254,95
Bruto marge niet toegelaten biocide Formaline
12.175,77
35.357,50
47.533,27
Opbrengst niet toegelaten biocide Kilcox
812,50
18.138,70
18.951,20
Inkoopkosten niet toegelaten biocide Kilcox
-410,00
-9.380,80
-9.790,80
Bruto marge niet toegelaten biocide Kilcox
402,50
8.757,90
9.160,40
Opbrengst niet toegelaten biociden Envirex/ Virex
8.468,50
8.468,50
Inkoopkosten niet toegelaten biociden Envirex/Virex
-5.699,50
-5.699,50
Bruto marge niet toegelaten biociden Envirex/ Virex
0,00
2.769,00
2.769,00
Totaal bruto marge
12.578,27
46.884,40
59.462,67
Overige kosten
-1.134,00
-9.768,00
-10.902,00
Wederrechtelijk verkregen voordeel
11.444,27
37.116,40
48.560,67
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen aldus de omvang van het totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van € 48.560,67.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank overweegt ten aanzien van de door de pluimveehouders geleden schade dat het voor de hand ligt dat deze schade in mindering zal worden gebracht door de executierechter als bedoeld in artikel 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank ziet geen aanleiding daar in dit stadium rekening mee te houden, omdat een betalingsverplichting nog niet vast staat. Tussen partijen is geen definitieve overeenstemming bereikt over de schadeafwikkeling en evenmin is er een onherroepelijke rechterlijke uitspraak die tot enige betaling van schade verplicht.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 48.560,67.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5. De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 48.560,67(achtenveertigduizendvijfhonderdenzestig euro en zevenenzestig eurocent);
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van een bedrag van
€ 48.560,67(achtenveertigduizendvijfhonderdenzestig euro en zevenenzestig eurocent) aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- verstaat dat de verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel komt te vervallen indien en voor zover een of meer van de medeveroordeelden heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en
mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2021.
Buiten staat
Mr. Orriëns-Schipper en mr. Melaard zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Bijlage 1, Opstellen omzet overzichten 2016 en 2017.
2.Bijlage 2, Analyse omzet ontsmettingswerkzaamheden.
3.DOC-11279.
4.AMB-00289; DOC-02775.
5.DOC-11312 tot en met DOC-11318.