ECLI:NL:RBOVE:2021:4578

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
08.255347.19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een groep mannen voor het bereiden en verwerken van grote hoeveelheden cocaïne en heroïne in een drugspand

Op 7 december 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een groep van acht mannen, die betrokken waren bij de bereiding en verwerking van 3,3 kilogram cocaïne en 2,5 kilogram heroïne in een flat in Hengelo. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mannen, onder leiding van een 26-jarige man uit Rotterdam, zich als heer en meester gedroegen over de woning van een verslaafde bewoner. In ruil voor drugs kregen zij toegang tot de woning, waar zij grote hoeveelheden verdovende middelen verwerkten. De rechtbank heeft de mannen veroordeeld tot celstraffen van 22 maanden, terwijl de verslaafde bewoner een straf van 14 maanden kreeg opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachten opzettelijk handelden in strijd met de Opiumwet en dat er voldoende bewijs was voor hun betrokkenheid bij de drugshandel. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de maatschappelijke gevolgen van hun handelen, en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging, waaronder de stelling dat er sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs, en concludeerde dat de politie rechtmatig had gehandeld bij het binnentreden van de woning.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.255347.19 (P)
Datum vonnis: 7 december 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1995 in [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de BRP [woonplaats]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 11 oktober 2021 en 23 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.E.B. Rasing en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met anderen, opzettelijk 3,3 kilogram cocaïne en 2,5 kilogram heroïne heeft bereid, bewerkt en/of verwerkt, maar in elk geval aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 24 oktober 2019 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een woning, gelegen aan de [adres] ) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
-ongeveer 3300 gram cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
-ongeveer 2500 gram heroïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde medeplegen van het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken van 3300 gram cocaïne en 2500 gram heroïne bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De verdediging heeft daartoe primair gesteld dat sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. De start van het onderzoek is gebaseerd op een anonieme melding en de machtiging tot binnentreden had hierop niet kunnen worden afgegeven. Het binnentreden in de woning is onrechtmatig geweest omdat de machtiging tot binnentreden onjuist was. Hoewel het niet de woning van verdachte betrof waarin is binnengetreden, geldt ook voor hem het Schutznorm-beginsel.
Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft zich bij het verhoor door de rechter-commissaris beroepen op zijn verschoningsrecht waardoor de verdediging haar ondervragingsrecht niet heeft kunnen effectueren. Nu [medeverdachte 1] geen vragen heeft willen beantwoorden, kan zijn verklaring op grond van de Vidgen-jurisprudentie niet voor het bewijs worden gebruikt. Ook als er geen bewijsuitsluiting volgt, moet verdachte worden vrijgesproken. Er is geen bewijs dat sprake is geweest van een bijdrage van voldoende gewicht aan het ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. Deze feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
Aan verdachte (verder [verdachte] ) en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] ,
[medeverdachte 3] (verder [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (verder [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 5] (verder [medeverdachte 5] ),
[medeverdachte 6] (verder [medeverdachte 6] ), [medeverdachte 7] (verder [medeverdachte 7] ), [medeverdachte 8] (verder [medeverdachte 8] ) en [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ) is het hiervoor onder 2 genoemde feit ten laste gelegd. Aan [medeverdachte 1] is subsidiair medeplichtigheid aan het feit ten laste gelegd. Zij allen zijn verdachte in dit onderzoek.
4.3.2
De redengevende feiten en omstandigheden
Op 23 oktober 2019, omstreeks 23.35 uur, ontving de meldkamer Oost Nederland de volgende melding
“Er is een drugspand. [adres] in Hengelo. Ze zijn nu bezig met het versnijden van dingen. Als je er nu naar toe gaat heb je de jackpot. Ook wapens. Er zijn vier mensen daar aanwezig waaronder [naam 1] (fon.). Het gaat om harddrugs, wit en bruin.”
Op het genoemde adres stond [medeverdachte 1] ingeschreven.
Op 24 oktober 2019, omstreeks 00.26 uur, heeft de politie de woning van [medeverdachte 1] met machtiging tot binnentreden betreden. Voorafgaand aan het binnentreden hoorde de politie meerdere stemmen in de woning. Na aanbellen door de politie werd de voordeur geopend door [medeverdachte 1] . In de woonkamer werd [medeverdachte 4] aangetroffen. Op de salontafel lag aluminiumfolie met daarop een verbrande substantie en aanstekers.
Op de bovenverdieping van de woning werden [verdachte] . [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] aangetroffen. Zij bevonden zich allen in de slaapkamer aan de voorzijde van de woning.
In deze slaapkamer stond een grote plastic bak met daarin meerdere transparante plastic zakken met bruin poeder. Op de grond stond een bigshopper met daarin een paar transparante plastic zakken met bruin poeder. Links in de kamer stond een tafel waarop een grote hoeveelheid bruin poeder lag en daarbij meerdere plastic en roestvrijstalen kammen met gladde kant. Het bruine poeder lag op een hoopje op tafel en had sporen alsof er net met een gladde kam door heen was gegaan.
Ook stond in de slaapkamer een persapparaat dat een rechthoekige mal bevatte. Naast het apparaat lag een rechthoekig in plastic verpakt bruin blok waarvan de vorm overeen kwam met de mal van het persapparaat dat er naast stond.
Verspreid in de slaapkamer lagen tassen, plastic zakken, maatbekers, weegschaaltjes, telefoons, blokken met een bruinachtige stof met de tekst MacLaren, zakjes met wit verbrokkeld materiaal en zakjes met wit poeder. Onder de eettafel lag een krat met een zeer grote hoeveelheid plastic/latex handschoenen. Overal in de slaapkamer lag een waas van bruin poeder.
De indicatieve tests van het aangetroffen bruine poeder, het wit verbrokkeld materiaal en de zakjes wit poeder gaven positieve uitslagen op heroïne, amfetamine en cocaïne.
Onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut heeft de uitkomsten bevestigd: in totaal is in de woning aangetroffen 3.346,60 gram cocaïne en 2.521,68 gram heroïne.
Sleutels
Onder [verdachte] zijn twee sleutelbossen in beslag genomen. Aan de ene sleutelbos zat een sleutel waarmee de portiekdeur van de flat aan de [straat] kon worden geopend en een sleutel waarmee de toegangsdeur van de woning van [medeverdachte 1] worden geopend. Aan de andere sleutelbos zat eveneens een sleutel waarmee de portiekdeur van de flat aan de
[straat] kon worden geopend.
Onderzoek aan in beslaggenomen telefoons
In de telefoon van [medeverdachte 1] staat het contact [alias verdachte] met nummer + [telefoonnummer 1] . Vanaf
[geboortedatum 3] 2019 vindt er zes keer telefonisch contact plaats.
In de telefoon van [medeverdachte 4] staat het nummer [telefoonnummer 2] , dat in gebruik is bij [medeverdachte 6] , onder de naam “ [alias medeverdachte 6] ”. [medeverdachte 6] heeft bij de politie verklaard dat hij [alias medeverdachte 6] genoemd wordt.
Ook staat in de telefoon van [medeverdachte 4] het telefoonnummer [telefoonnummer 3] dat in gebruik is bij
[verdachte] . Dit nummer staat onder de naam “ [alias verdachte] ”.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] staat opgeslagen als contact ‘ [medeverdachte 2] ’. Het telefoonnummer is in gebruik bij [medeverdachte 2] .
In de telefoon van [medeverdachte 2] staat het telefoonnummer van [verdachte] opgeslagen als “ [alias medeverdachte 2] ”. Het telefoonnummer van [medeverdachte 6] staat opgeslagen als “ [alias medeverdachte 6] ”, en het telefoonnummer van [medeverdachte 4] staat opgeslagen als “ [alias medeverdachte 4] ”.
In de telefoon van [verdachte] staat een afbeelding van een GSM met het nummer + [telefoonnummer 5] . Dit telefoonnummer is in de telefoon van [medeverdachte 1] opgeslagen onder de contactnaam ‘ [medeverdachte 1] ’. Ook is in de telefoon van [verdachte] een WhatsAppgesprek aangetroffen waarin zijn nummer wordt gegeven en waarin hij met [alias verdachte] wordt aangesproken.
In de telefoon van [medeverdachte 6] staan berichten met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . In de telefoon zijn verder oproepen van het nummer van [verdachte] aangetroffen.
In de telefoon van [medeverdachte 8] zijn telefoonnummers van [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en [verdachte] aangetroffen. Het nummer van [medeverdachte 4] is opgeslagen onder de naam [alias medeverdachte 4] , het nummer van
[verdachte] onder de naam [alias verdachte] .
In de telefoon van [medeverdachte 5] zijn de telefoonnummers van [verdachte] en [medeverdachte 4] aangetroffen. Ook zijn meerdere telefonische oproepen en SMS-berichten met
[verdachte] en [medeverdachte 4] aangetroffen.
Camerabeelden van de liften [1]
Er zijn camerabeelden van twee liften in het flatgebouw aan de [straat] . Op beelden is te zien dat [medeverdachte 6] op 22 oktober 2019 om 00.06 uur met de lift naar boven gaat. [medeverdachte 3] gaat – de rechtbank heeft geconstateerd met een onbekend gebleven persoon – op 22 oktober 2019 om 00.58 uur met de lift naar boven en hij gaat – met de onbekende persoon – om 01.04 uur naar beneden. Om 22.44 uur gaat [medeverdachte 3] weer met de lift naar boven en om 23:13 uur gaat hij naar beneden.
[medeverdachte 4] gaat op 22 oktober 2019 om 14.59 uur, 17.22 uur, 17.34 uur, 19.02 uur en 22.00 uur met de lift. Op 23 oktober 2019 gaat hij om 18.08 uur naar boven met een persoon die grote gelijkenissen vertoont met [medeverdachte 5] . Om 19.14 uur gaat [medeverdachte 4] met de lift naar beneden. Om 19.41 uur gaan [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] met de lift naar boven. Zij dragen samen een sporttas met een groot gewicht.
De camerabeelden hebben een tijdsverschil van een uur en twee minuten. De werkelijke tijd is een uur en twee minuten later dan de tijd die is vermeld. [2]
4.3.2
De start van het onderzoek
De rechtbank stelt voorop dat in beginsel alleen een sanctie hoeft te worden verbonden aan een vormverzuim indien de verdachte zelf wordt getroffen in een (verdedigings)belang dat door het geschonden vormvoorschrift wordt beschermd. Indien een ander wordt getroffen door het vormverzuim dan zal in de regel geen rechtsgevolg in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), behoeven te worden verbonden aan het verzuim: het zogeheten Schutznormbeginsel.
De anonieme melding
Vooropgesteld dient te worden dat verdenking van overtreding van de Opiumwet reeds kan worden aangenomen op basis van anoniem aan de politie verstrekte informatie. De rechtbank is van oordeel dat de reeds tamelijk specifieke en concrete anonieme melding in combinatie met de hieronder na verificatie verkregen nader te noemen informatie, voldoende aanwijzingen opleverde die een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit als bedoeld in de Opiumwet rechtvaardigden. De melding betrof niet alleen de aanwezigheid van drugs, maar ook de aanwezigheid van vuurwapens in de woning. Na de melding is informatie uit de politiesystemen verkregen dat de in de melding genoemde persoon [naam 1] meerdere antecenten met betrekking tot de Opiumwet had, waaronder handel en bezit van harddrugs, en dat er meerdere registraties waren met [naam 1] samen met [naam 2] , die antecenten op het gebied van de Opiumwet en vermogens- en geweldsdelicten had. Ook bleek dat de op het adres [adres] woonachtige persoon [medeverdachte 1] antecedenten heeft op het gebied van de Opiumwet. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er een machtiging tot binnentreden mocht worden afgegeven.
De machtiging tot binnentreden in de woning aan de [straat]
Op de afgegeven machtiging tot binnentreden staat foutief vermeld dat het om hennep en aan hennep gerelateerde voorwerpen gaat (in de bewuste melding werd immers gesproken over wapens en harddrugs). Dit betreft naar het oordeel van de rechtbank slechts een gering verzuim (betreffende artikel 6 lid 1 onder c Awbi) dat voor de verdachte (die overigens niet als bewoner van het pand kon worden aangemerkt) geen enkel nadeel heeft opgeleverd. Hierboven is immers reeds vastgesteld dat er een redelijk vermoeden van schuld voor overtreding van de Opiumwet was waarop door de juiste autoriteit een machtiging tot binnentreden voor de woning van [medeverdachte 1] is afgegeven. Er kan dan ook worden volstaan met de enkele constatering van dit (geringe) verzuim.
Conclusie van de rechtbank
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de anonieme melding en de machtiging tot binnentreden is de rechtbank van oordeel dat de politie op 24 oktober 2019 rechtmatig is binnengetreden in de woning van [medeverdachte 1] . De rechtbank verwerpt dan ook de op dit punt gevoerde verweren.
4.3.3
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1]
heeft bij de politie verklaard dat hij mensen de gelegenheid heeft gegeven om op de bovenverdieping van zijn woning heroïne te gebruiken. Zijn woning werd daarvoor sinds een half jaar gebruikt en in ruil kreeg [medeverdachte 1] harddrugs voor zichzelf. [medeverdachte 1] wist dat in zijn woning harddrugs verhandeld werden en het was een komen en gaan van mensen. [alias verdachte] had een sleutel van de woning en was de belangrijkste man. Verder waren er [alias medeverdachte 5] en [alias medeverdachte 4] . Zij hadden soms ook de sleutel van de woning. [alias verdachte] en [alias medeverdachte 5] gebruikten een slaapkamer voor drugs. Een keer per week ging [medeverdachte 1] mee naar boven en dan kreeg hij zijn drugs. Hij moest daarvoor op de overloop blijven wachten. De mannen wilden niet dat [medeverdachte 1] boven kwam als er andere mensen waren. [medeverdachte 1] kreeg drugs van [alias medeverdachte 4] , [alias medeverdachte 5] of [alias verdachte] . [medeverdachte 1] wist dat er dingen gebeurden die het daglicht niet konden verdragen. [alias verdachte] had volgens [medeverdachte 1] de leiding. Hij leidde dit af uit het feit dat de meeste mensen naar [alias verdachte] vroegen. De mensen noemden [alias verdachte] ook wel “de [alias verdachte] ”. Als [alias verdachte] er niet was, vroegen de mensen naar [alias medeverdachte 5] of [alias medeverdachte 4] .
In het politieverhoor zijn [medeverdachte 1] foto’s getoond. [medeverdachte 1] kent [medeverdachte 4] als [alias medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] als [alias medeverdachte 5] en [verdachte] als [alias verdachte] of de [alias verdachte] . [alias medeverdachte 5] kwam meerdere dagen per week bij [medeverdachte 1] . Over [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] zegt [medeverdachte 1] dat zij familie van [alias verdachte] zijn; de eerste komt wekelijks bij hem thuis, de tweede maandelijks. [medeverdachte 7] heeft hij wel eens bij [alias verdachte] gezien; voor het laatst veertien dagen geleden. [medeverdachte 8] kent hij als [alias medeverdachte 8] ; [medeverdachte 1] zag hem op de dinsdag voor de aanhouding.
Door de verdediging is betoogd dat de verklaring van [medeverdachte 1] niet kan worden gebruikt voor het bewijs van het ten laste gelegde, omdat zij haar ondervragingsrecht ten aanzien van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris niet heeft kunnen uitoefenen nu [medeverdachte 1] zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen. Hierdoor is er sprake van een situatie waarbij de verdediging haar ondervragingsrecht op grond van artikel 6 EVRM niet heeft kunnen uitoefenen, en waardoor de eerder afgelegde belastende verklaring niet mag worden gebruikt. De raadsman verwijst daarbij naar de uitspraak van het EHRM in de zaak Vidgen tegen Nederland. Nu er geen andersoortig direct bewijsmateriaal aanwezig is, zijn de belastende verklaringen het enige (“sole”) bewijs voor het tenlastegelegde en aldus beslissend (“decisive”) voor de veroordeling van verdachte.
De rechtbank is ten aanzien van de gestelde schending van artikel 6 EVRM van oordeel dat hiervan in de zaak van verdachte geen sprake is. [medeverdachte 1] heeft ten overstaan van de politie een verklaring afgelegd. Bij de verhoren door de rechter-commissaris heeft hij zich beroepen op het hem toekomende verschoningsrecht. Weliswaar staat hiermee vast dat de verdediging haar ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen, maar naar het oordeel van de rechtbank staat dit niet in de weg aan het gebruiken van de verklaring die [medeverdachte 1] bij de politie heeft afgelegd, nu het dossier naast deze verklaring andere directe bewijsmiddelen bevat die worden gebezigd voor het bewijs. Van de situatie dat de belastende verklaring het enige (“sole”) bewijs voor het ten laste gelegde en aldus beslissend (“decisive”) voor de veroordeling van verdachte is, is geen sprake.
Door de verdediging is ten aanzien van de verklaring van [medeverdachte 1] verder betoogd dat diens verklaring niet betrouwbaar is, omdat hij sinds jaar en dag drugsgebruiker is en op de dag van de inval onder invloed van verdovende middelen was.
De rechtbank ziet dat anders. Hoewel [medeverdachte 1] op de dag van de inval onder invloed van het gebruik van verdovende middelen was, neemt dat niet weg dat hij nadien door de politie is verhoord zonder onder invloed te zijn. De verklaring van [medeverdachte 1] wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. Zo heeft [medeverdachte 1] verklaard dat [alias verdachte] of ‘de [alias verdachte] ’, die hij herkent op de foto als [verdachte] , de sleutels van zijn woning heeft, terwijl onder [verdachte] ook daadwerkelijk die sleutels zijn aangetroffen. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] authentiek en betrouwbaar. Met zijn verklaring belast [medeverdachte 1] zichzelf ook en naar het oordeel van de rechtbank schetst hij de situatie alles behalve rooskleurig voor zichzelf.
4.3.4
De overwegingen van de rechtbank met betrekking tot het ten laste gelegde
Voor de vraag of een verdachte opzettelijk verdovende middelen heeft bereid, bewerkt of verwerkt, dan wel aanwezig heeft gehad als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet, is niet doorslaggevend aan wie die verdovende middelen toebehoren. Evenmin hoeft sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen. De verdovende middelen zullen zich wel in de machtssfeer van de verdachte moeten bevinden. Daarvoor is noodzakelijk dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop. De rechtbank is van oordeel dat de aangetroffen drugs zich (mede) in de machtssfeer van [verdachte] hebben bevonden.
De rechtbank overweegt daartoe dat de verdovende middelen, versnijdingsmiddelen en verschillende attributen voor het bewerken van verdovende middelen, voor het blote oog zichtbaar, verspreid lagen in de slaapkamer waar verdachte is aangetroffen. Op basis van de aangetroffen voorwerpen als ook de geconstateerde laag bruine stof in de slaapkamer, stelt de rechtbank vast dat die slaapkamer nog zeer recent en ook intensief werd gebruikt als versnijdingsruimte voor het bereiden, bewerken en verwerken van verdovende middelen. [verdachte] en zes medeverdachten zijn door de politie aangetroffen in deze relatief [alias verdachte] slaapkamer. Zijn armen zaten onder een laag bruin poeder.
[verdachte] had sleutels van de portiekdeur én de toegangsdeur van de woning van [medeverdachte 1] . Hij was [alias verdachte] , de man naar wie men altijd vroeg als ze bij [medeverdachte 1] aan de deur kwamen om drugs te halen. Van hem kreeg [medeverdachte 1] de drugs en hij moest daarvoor op de overloop wachten. De woning werd al een half jaar gebruikt als versnijdingspand.
De rechtbank is gelet op bovengenoemde feiten en omstandigheden, de uiterlijke verschijningsvorm waaronder de verdachte en zijn medeverdachten door de politie zijn aangetroffen en de verklaring van [medeverdachte 1] over de rol van verdachte, van oordeel dat verdachte niet alleen wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs, maar de drugs ook in een bewuste en nauwe samenwerking met die medeverdachten heeft bereid en bewerkt. De verdachten bevonden zich immers allen in de slaapkamer die overduidelijk was ingericht voor het versnijden van verdovende middelen en waren ook met dat doel in de woning aanwezig.
De verklaring van [verdachte] dat hij in de woning was omdat hij wist dat hij daar naar toe kon om een joint te roken, en hij die dag al zoveel had gebruikt dat hij helemaal “out” en “in space” was, acht de rechtbank onder de hiervoor geschetste omstandigheden en in het licht van de bewijsmiddelen volstrekt ongeloofwaardig. Opmerkelijk in dat verband is dat bijna alle verdachten hebben verklaard zich bij toeval op het moment dat de politie de woning binnentrad, in de grote slaapkamer bevonden. Dit zou betekenen dat zij zich eerder op de avond allen in een van de twee [alias verdachte] slaapkamers bevonden. Dit kan eenvoudigweg niet mogelijk zijn geweest.
Conclusie
Gelet op het voorgaande en de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het medeplegen van het bereiden, bewerken en verwerken van de aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen wettig en overtuigend bewezen. De verweren tot vrijspraak worden dan ook verworpen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op en omstreeks 24 oktober 2019 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk in een woning gelegen aan de [adres] , heeft bereid, bewerkt en verwerkt 3300 gram cocaïne en 2500 gram heroïne, zijnde cocaïne en heroïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een op te leggen straf er rekening mee te houden dat de redelijke termijn is overschreden en om die reden geen onvoorwaardelijk gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. Ook heeft verdachte zijn leven weer op orde en het opleggen van een gevangenisstraf zou dit doorkruisen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Het feit
Verdachte heeft zich op en omstreeks 24 oktober 2019 schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken van 3,3 kilogram cocaïne en 2,5 kilogram heroïne.
Samen met zijn mededaders heeft verdachte gedurende langere tijd de woning van [medeverdachte 1] in gebruik genomen om grote hoeveelheden verdovende middelen te versnijden. In ruil voor drugs hebben zij – waarbij de één in grotere mate dan de ander – [medeverdachte 1] het volledige woongenot van de woning ontnomen en hebben zij zich als heer en meester over die woning gedragen. Als zij er waren mocht [medeverdachte 1] niet meer op de bovenverdieping komen en, hoewel weliswaar uit het dossier de indruk lijkt te worden gewekt dat een aantal van de daders [medeverdachte 1] behulpzaam wilde zijn, bepaalden zij wie al dan niet de woning mocht binnentreden. [medeverdachte 1] had geen enkele zeggenschap meer daarover.
Met name verdachte had een leidende rol in het geheel. Hij was regelmatig in de woning en had sleutels van de algemene toegangsdeur van de flat én de sleutel van de woning van [medeverdachte 1] aan zijn sleutelbossen. Verdachte was ook de eerste persoon naar wie werd gevraagd als men bij [medeverdachte 1] aan de deur kwam voor drugs.
Door de woning van een drugsverslaafde man te gebruiken om eigen handelswaar te verwerken, heeft verdachte nietsontziend gehandeld en zijn eigen belang boven het belang van [medeverdachte 1] op privacy en woongenot gesteld. Dat [medeverdachte 1] daarvoor, door drugszucht ingegeven, toestemming heeft gegeven, maakt het kwalijke van het handelen van alle daders niet minder.
Daar komt bij dat het algemeen bekend is dat verdovende middelen mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid en criminaliteit bevordert. Ook is er het geweldsaspect dat in de wereld van de drugs nog steeds herhaaldelijk om de hoek komt kijken. Juist omdat in die wereld heel veel geld om gaat, is er sprake van een verharding van de criminaliteit en deinst men vaak nergens meer voor terug. Verdachte heeft zich naar het schijnt evenwel enkel laten leiden door zijn streven naar geldelijk gewin, zonder zich te bekommeren om de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen.
Dit gedrag rekent de rechtbank verdachte dan ook zwaar aan.
Al deze factoren, de omvang en de ernst van het feit en de ernstige gevolgen voor de maatschappij maken dat naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Voor andere strafmodaliteiten is geen plaats. Het feit is daarvoor eenvoudigweg te ernstig.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en heeft zij gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Die geven bij een hoeveelheid van 5.000 tot 6.000 gram harddrugs als oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende.
De persoon van verdachte
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zijn leven inmiddels weer op orde heeft. Hij gebruikt niet meer, heeft via een vriend een baan in de steigerbouw en wil naar België verhuizen om voor zijn kind te kunnen zorgen. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2021 blijkt dat verdachte geen recente documentatie heeft.
De redelijke termijn
Als uitgangpunt geldt dat het geding, behoudens bijzondere omstandigheden die een dergelijke lange duur rechtvaardigen, met een einduitspraak dient te zijn afgerond binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is gaan lopen.
Verdachte is op 24 oktober 2019 in verzekering gesteld. Op 2 maart 2021 is de zaak voor het eerst ter terechtzitting aangebracht. Op die zitting heeft de rechtbank onderzoekswensen van de verdediging toegewezen en de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen. Op 11 oktober 2021 is het onderzoek hervat en heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden. Op 7 december 2021 wijst de rechtbank vonnis.
De rechtbank is van oordeel dat de gevolgde gang van zaken niet de langere duur van het geding verklaart en dat daarmee sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van enkele weken. De rechtbank zal met deze omstandigheid rekening houden bij de op te leggen straf.
De straf
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend. Echter rekening houdende met de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank de duur van de gevangenisstraf bepalen op 22 maanden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en
mr. R. ter Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2021.
Mrs. Schreurs en Ter Haar zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R019101/Riyad van 20 april 2020. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 19 november 2019 (pag. 50), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 oktober 2019, omstreeks 23.35 uur, werd bij de meldkamer van de politie Oost-
Nederland een melding gedaan door een persoon die zijn naam niet bekend wilde maken.
De inhoud van deze melding was als volgt: “Er is een drugspand. [adres] in Hengelo. Ze zijn nu bezig met het versnijden van dingen. Als je er nu naar toe gaat heb je de jackpot. Ook wapens. Er zijn vier mensen daar aanwezig waaronder [naam 1] (fon.). Het gaat om harddrugs, wit en bruin.”
Uit politiesystemen bleek dat op het adres [adres] te Hengelo stond ingeschreven [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1961 te [geboorteplaats 2] . Hij heeft antecenten op het gebied van vermogensdelicten.
Genoemde [naam 1] : vermoedelijk werd bedoeld: [naam 1] , geboren op [geboortedatum 3] 1998 te [geboorteplaats 3] . Hij heeft meerdere antecenten met betrekking tot de Opiumwet waaronder handel en bezit van harddrugs. Er zijn meerdere registraties met genoemde [naam 1] waarbij hij in gezelschap is gezien van [naam 2] geboren op [geboortedatum 4] 1996. Ook [naam 2] heeft antecenten op het gebied van de Opiumwet alsmede vermogens en geweldsdelicten. Ook andere personen die contact hebben of hadden met genoemde [naam 1] , hebben antecedenten op het gebied van de Opiumwet.

2.

Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] van
24 oktober 2019 (pag. 51), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Toen wij langs genoemd perceel liepen hoorden wij meerdere stemmen binnen in
de woning.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] van 24 oktober 2019
(pag. 53-55), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 oktober 2019 kregen wij het verzoek van ons operationeel centrum om te gaan
naar de [adres] te Hengelo (O).
Wij traden de woonkamer binnen en liepen gelijk de trap op door naar boven. Ik, [verbalisant] , liep als eerste naar boven, achter mij liep verbalisant [verbalisant] . Ik schreeuwde luidkeels Politie, Politie, maak je bekend!
Toen ik, [verbalisant] , op de overloop kwam zag ik voor mij en rechts van mij een kamer. De kamer rechts van mij trok meteen mijn aandacht omdat de deur open stond en er licht brandde. Toen ik naar de kamer keek zag ik een negroïde man met grote ogen naar mij kijken.
Vervolgens liep ik meteen door naar deze kamer en toen ik binnenliep zag ik meerdere mensen in deze ruimte.
Toen wij, verbalisanten, in de ruimte stonden zagen wij dat we zeven personen hadden aangetroffen in de kamer. Daarbij zagen wij, toen we binnenkwamen, een grote
plastic bak met daarin meerdere transparante plastic zakken met bruin poeder. Tevens
stond er een bigshopper op de grond met daarin een paar transparante plastic zakken met bruin poeder. Links in de kamer zagen wij een tafel. Wij zagen op deze tafel een grote hoeveelheid bruin poeder liggen. Met daarbij meerdere plastic en roestvrijstalen kammen met gladde kant. De aangetroffen hoeveelheid poeder op tafel was een hoopje en had sporen alsof er net met een gladde kam door heen was gegaan zoals men dat bij het versnijden, vermengen en verdelen van harddrugs doet.
Daarnaast stond er, bij binnenkomst in de kamer aan de rechterzijde, een persapparaat welke een rechthoekige mal bevatte. Daarbij lag er naast het apparaat een rechthoekig bruin blok, verpakt in plastic. De vorm kwam overeen met de mal van het persapparaat welke er naast stond.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] van 30 oktober 2019 (pag. 57) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten hebben ongeveer één uur op de galerij gestaan. Al die tijd is door
ons zicht gehouden op de deur van de woning aan de [adres] te Hengelo.
Wij, verbalisanten zagen dat in dat tijdsbestek niemand de woning heeft betreden of
heeft verlaten.
Ik, verbalisant [verbalisant] zag meerdere personen in de kamer zitten. Ik zag dat er een grote hoeveelheid bruin poeder op een tafel lang direct links naast de deur in de slaapkamer. Ik zag dat er rechts in de slaapkamer een transparante plastic bak stond met daarin meerdere plastic zakken met bruin poeder.
Ik zag dat direct voor de ingang naar de slaapkamer een jongen op zijn knieën zat. Later bleek dit te gaan om verdachte [verdachte] .
Ik zag dat zijn handen en zijn kleding onder het bruine poeder zaten.
5.
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van [verbalisant] van 24 oktober 2019 (pag. 65) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de woning werden negen personen aangetroffen.
Twee personen in de woonkamer waaronder de bewoner van het perceel, [medeverdachte 1] en zeven personen in de slaapkamer op de eerste verdieping van de flatwoning. Deze slaapkamer zit aan de rechterzijde van de trap.
Op de begane grond van de flat bevindt zich een woonkamer met een
balkon. Op de salontafel lag een aantal attributen die erop wezen dat er drugs werd gebruikt (folie, zilverpapier, een beetje bruin op folie, een pijpje etc.)
Op de eerste verdieping bevindt zich een overloop met links een kast, een slaapkamer, nog
een slaapkamer, een douche en aan de rechterzijde van de trap nog een slaapkamer.
In deze slaapkamer bevonden zich de zeven personen. In deze slaapkamer werd een grote hoeveelheid vermoedelijk harddrugs aangetroffen.
Links van de deur van de slaapkamer stond een eettafel met een grote hoeveelheid bruin poeder. In de slaapkamer stond verder een doorzichtige krat met 25 zakken gevuld met bruin poeder en een zogenaamde pers met attributen (stangen en gewichten).
In de slaapkamer lagen verspreid tassen, plastic zakken, maatbekers, een paar weegschaaltjes, telefoons, doorzichtig plastic blokken met een bruinachtige stof met de tekst MacLaren, zakjes met wit verbrokkeld materiaal en zakjes met wit poeder.
Onder de eettafel lag een krat waarin een zeer grote hoeveelheid plastic/latex handschoenen zaten. Overal in de slaapkamer lag een waas van bruin poeder.
6.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] Hengelo) van [verbalisant] en [verbalisant] van 6 november 2019 (pag. 99 en 100) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bevindingen:
Slaapkamer voorzijde woning
Wij zagen dat:
- in de slaapkamer een tafel stond met daarop een berg bruin poeder, een kwast en zogenaamde deegsnijders.
- onder deze (snij)tafel een bak stond met gebruikt verpakkingsmateriaal en gebruikte
latex handschoenen.
- een bak stond met daarin plastic zakken met een bruin poeder.
- een pers stond om blokken te maken.
- in een tas een drietal blokken zaten.
- in de slaapkamer her en der mobiele telefoons lagen.
- in lades en kasten zakjes met daarin op drugs lijkende stof lagen.
- in de slaapkamer op de vloer een weegschaal lag en in tassen andere artikelen zaten
zoals blenders, zeven en maatbekers.
- bijna alle artikelen poeder bevatten alsof deze reeds waren gebruikt.
- de gehele slaapkamer poederig was.
Wij hebben op verzoek van de divisie recherche een aantal indicatieve testen verricht. Wij hadden hierbij positieve uitslagen op cocaïne, heroïne en amfetamine.

7.

Een schriftelijk bescheid, te weten de bijlage bij het proces-verbaal relaas inbeslagneming van [verbalisant] van 27 april 2020 (pag. 692):

[screenshot]
8.
Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 762 en 763):
[screenshot]
[screenshot]
9.
Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 775):
[screenshot]
10.
Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 777)
[screenshot]

11.

Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 779):
[screenshot]
12.
Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 781):
[screenshot]

13.

Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 783):
[screenshot]

14.

Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 787):
[screenshot]

15.

Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 789):
[screenshot]

16.

Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 791):
[screenshot]
17.
Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 793a):
[screenshot]

18.

Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 794):
[screenshot]

19.

Kennisgeving van inbeslagneming van 24 oktober 2019 (pag. 796):
[screenshot]
20.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] van 30 oktober 2019 (pag. 148, 150-152, 155 en 156), onder meer inhoudende:
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen die aan ons ter beschikking werd gesteld door Sporenbeheer van de Forensische Opsporing. Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres
[adres] .
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6008NL
Omschrijving verpakking: blok omringd met folie en plastic, daarin in meerdere lagen plastic folie. Voorzien van het logo "F1 McLaren".
Inhoud verpakking: wit blok
Gewicht inhoud verpakking: 999.85 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG2032NL
Uitslag kleurtest: positief Cocaïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6011NL
Omschrijving verpakking: plastic zakje
Inhoud verpakking: licht bruin poeder
Gewicht inhoud verpakking: 1.43 gram
Monstername: gehele hoeveelheid onder voornoemde SIN
Uitslag kleurtest: Positief Heroïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6012NL
Omschrijving verpakking: blok met meerdere lagen plastic folie zowel kleurloos transparant als bruin met het logo "F1 McLaren"
Inhoud verpakking: wit blok met indruk McLaren
Gewicht inhoud verpakking: 1002.85 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3008NL
Uitslag kleurtest: positief Cocaïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6013NL
Omschrijving verpakking: plastic zak
Inhoud verpakking: wit poeder /brokken
Gewicht inhoud verpakking: 250.15 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3007NL
Uitslag kleurtest: positief Cocaïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6014NL
Omschrijving verpakking: boterhamzakje
Inhoud verpakking: witte brokken
Gewicht inhoud verpakking: 59.53 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3012NL
Uitslag kleurtest: positief Cocaïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6015NL
Omschrijving verpakking: plastic zak
Inhoud verpakking: licht bruin poeder
Gewicht inhoud verpakking: 49.90 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3011NL
Uitslag kleurtest: positief Heroïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6016NL
Omschrijving verpakking: boterhamzakje
Inhoud verpakking: wit poeder /brokjes
Gewicht inhoud verpakking: 8.47 gram
Monstername: gehele hoeveelheid onder voornoemde SIN
Uitslag kleurtest: positief Cocaïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6017NL
Omschrijving verpakking: blok met zwart plastic folie en meerdere transparante lagen folie.
Inhoud verpakking: licht bruin blok
Gewicht inhoud verpakking: 527.23 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3009NL
Uitslag kleurtest: positief Heroïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6004NL
Omschrijving verpakking: los in de sealbag
Inhoud verpakking: bruin poeder
Gewicht inhoud verpakking: 37.20 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG4675NL
Uitslag kleurtest: positief Heroïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6068NL
Omschrijving verpakking: sealbag in een sealbag
Inhoud verpakking: bruin poeder
Gewicht inhoud verpakking: 1385.22 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG4674NL
Uitslag kleurtest: positief Heroïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6003NL
Omschrijving verpakking: transparant plastic zakje
Inhoud verpakking: wit poeder
Gewicht inhoud verpakking: 25.19 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3018NL
Uitslag kleurtest: positief Cocaïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6002NL
Omschrijving verpakking: plastic zakje
Inhoud verpakking: bruin blok
Gewicht inhoud verpakking: 249.54 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3019NL
Uitslag kleurtest: positief Heroïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6001NL
Omschrijving verpakking: plastic zakje
Inhoud verpakking: licht bruin poeder
Gewicht inhoud verpakking: 14.36 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG2048NL
Uitslag kleurtest: positief Heroïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6018NL
Omschrijving verpakking: plastic zakje
Inhoud verpakking: bruin blok
Gewicht inhoud verpakking: 256.80 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3006NL
Uitslag kleurtest: positief Heroïne
Betreft onderzoek aan SIN: AANB6019NL
Omschrijving verpakking: transparante folie
Inhoud verpakking: wit blok
Gewicht inhoud verpakking: 1000.56 gram
Monstername: monster genomen en voorzien van SIN AAMG3005NL
Uitslag kleurtest: positief Cocaïne
21.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 170), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 001)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG2032NL blok wit poeder, wit, uit 999,85 gram bevat cocaïne
22.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 171), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 002)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AANB6011NL poeder, bruin, uit 1,43 gram bevat heroïne
23.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 172), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 003)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG3008NL blok wit poeder, wit, uit 1002,85 gram bevat cocaïne
24.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 173), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 004)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG3007NL poeder en brokjes wit, uit 250,15 gram bevat cocaïne
25.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 174), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 005)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG3012NL brokken, wit, uit 59,53 gram bevat cocaïne
26.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 175), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.147 (aanvraag 001)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG3011NL poeder, bruin, uit 49,90 gram bevat heroïne
27.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 176), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 006)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AANB6016NL poeder en brokjes wit, uit 8,47 gram bevat cocaïne
28.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 177), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 007)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG3009NL blok poeder, bruin, uit 527,23 gram bevat heroïne
29.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 178), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 008)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG4675NL poeder, bruin, uit 37,20 gram bevat heroïne
30.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 179), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 009)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG4674NL poeder, bruin, uit 1385,22 gram bevat heroïne
31.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 180), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 010)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG3018NL poeder, wit, uit 25,19 gram bevat cocaïne
32.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 181), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 011)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG3019NL poeder, bruin, uit 248,54 gram bevat heroïne
33.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 182), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 012)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG2048NL poeder met brokjes, licht bruin, uit 14,36 gram bevat heroïne
34.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 183), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 013)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG3006NL poeder, bruin, uit 256,80 gram bevat heroïne
35.
Het rapport NFiDENT opgemaakt door [verbalisant] van 5 december 2019 (pag. 184), onder meer inhoudende:
Zaaknummer 2019.12.05.138 (aanvraag 014)
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMG3005NL poeder, wit, uit 1000,56 gram bevat cocaïne
36.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 24 oktober 2019 (pag. 412) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V= vraag van de verbalisanten
A= antwoord van de verdachte
V: Hoe betaal je de drugs?
A: Nee die krijg ik gewoon, dat kost niks.
V: Hoe komt dat zo dat je dit krijgt?
A: Omdat ze gebruik kunnen maken van mijn bovenverdieping. Ze zitten hier nu een half jaar.
37.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 24 oktober 2019 (pag. 416) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V= vraag van de verbalisanten
A= antwoord van de verdachte
V: Je zei net dat je gratis drugs krijgt zodat mensen jouw woning kunnen gebruiken. Dit gebeurd al een halfjaar.
A: Via via is dit tot stand gekomen.
V: Wat was de afspraak dan?
A: Dat zij de bovenwoning konden gebruiken en dat ik gratis drugs kreeg.
V: Wat wilde zij met jouw bovenwoning?
A: Gebruiken voor het gebruik van drugs.
V: Wie zat er bij jou in de woonkamer?
A: Ik noem hem [alias medeverdachte 4] .
V: Wie heb jij binnen gelaten in de woning?
A: Ik heb vier mensen binnen gelaten.
A: Het waren blanke en getinte jongens. Allemaal mannen.
V: Wat hadden zij bij zich aan spullen?
A: Wit en bruin denk ik, dat heb ik gekregen van hun gisterenavond.
V: Wie hebben er allemaal een sleutel van jouw woning?
A: [alias verdachte] heeft een sleutel van mijn woning. [alias verdachte] is een getinte jongen.
V: Heb jij een lijst met contactpersonen in je mobiel staan?
A: Ja die heb ik.
V: Staat daar ook een telefoonnummer in van iemand die bij jou in de woning was gisterenavond?
A: Ja eentje maar.
A: [alias verdachte] is dat. Hij staat als [alias verdachte] in mijn telefoon.
38.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 24 oktober 2019 (pag. 421, 422 en 424) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: [naam 3] heeft mij in contact gebracht met die jongens om mijn boven woning te verhuren voor gratis drugs voor mij.
V: Met wie heeft [naam 3] jou in contact gebracht van die jongens.
A: Dat waren [alias verdachte] en [alias medeverdachte 5] .
V: Wat was precies de afspraak over het gebruik van jouw woning?
A: Dat ze de bovenverdieping konden gebruiken voor het gebruik van heroïne. Ik kreeg daar voor in de plaats mijn bruin en wit, zeg maar.
V: Zijn er nog andere afspraken gemaakt?
A: Ze hadden van mij een sleutel gekregen, het maakte mij eigenlijk niks uit wat ze boven deden. Ik was in die tijd ver heen. Als ik het maar gratis kreeg. Ze hadden tegen mij wel gezegd dat ik niet boven mocht komen. Soms mocht ik wel naar boven maar een andere keer zeiden ze mij dat ik beneden moest blijven.
V: Hoe vaak ben je met de jongens boven geweest?
A: Wekelijks wel een keer.
V: Naar welke kamer ging je dan?
A: Ik moest op de overloop blijven, zij waren dan al in slaapkamer drie. Ik kreeg mijn drugs op de overloop en soms ook beneden.
V: Kun je namen noemen van wie je de drugs hebt gekregen?
A: Ja van [alias medeverdachte 4] , [alias medeverdachte 5] of [alias verdachte] .
V: Je noemt vier a vijf personen die bij je boven zijn. Kun je hier namen bij noemen?
A: Dit zijn de personen die ik net genoemd heb, te weten [alias verdachte] , [alias medeverdachte 5] , [alias medeverdachte 4] .
V: Je hebt al eerder verklaard dat [alias verdachte] een sleutel van jouw woning heeft. Waarom heeft [alias verdachte] een sleutel van jouw woning?
A: Als ik er niet ben dan kan hij naar binnen.
A: Alleen [alias verdachte] had een sleutel maar die rouleerde wel eens, want dan kwam [alias medeverdachte 5] binnen en dan kwam [alias medeverdachte 4] binnen.
V: Sliepen er ook wel eens andere mensen boven dan alleen deze vier?
A: Ja dat kwam eigenlijk wekelijks wel voor dat er andere mensen boven sliepen.
V: In je vorige verklaring verklaarde je dat je een telefoonnummer van [alias verdachte] in je telefoon had staan. Waarom was dat?
A: Als er iets was dan kon ik hem bellen.
A:Ik weet ook wel dat er gehandeld werd. Er kwamen ook mensen aan de deur, die waren er dan even en dan gingen ze weer weg
39.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 28 oktober 2019 (pag. 428) inclusief drie fotobladen behorende bij dit proces-verbaal (pagina’s 433 tot en met 435), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: [alias verdachte] heeft van mij twee sleutels gekregen. Een van de toegangsdeur van de flat en een van mijn woning.
A: Ik kwam alleen boven als zij er niet waren. Zij wilden liever niet dat ik boven kwam als er andere mensen waren. Daar gebeurde dingen die het daglicht niet konden verdragen.
A: Dat er drugs gebruikt zou worden of misschien ook wel verhandeld.
V: Wie had volgens jou de leiding over dat wat boven gebeurde?
A: Ik denk dat [alias verdachte] de leiding had
V: Waarom had hij volgens jou de leiding?
A: Omdat de meeste mensen naar [alias verdachte] vroegen. Ze noemden hem ook wel ‘de [alias verdachte] '. Wanneer [alias verdachte] er niet was dan vroegen ze naar [alias medeverdachte 5] of [alias medeverdachte 4] . Soms vroegen bezoekers ook aan mij waar de [alias verdachte] was, dan zei ik dat ik dat niet wist.
O: Wij laten je een aantal foto’s zien. Wij willen graag van jou weten wie dit zijn, hoe lang en hoe vaak ze in jouw woning zijn geweest en wat ze er kwamen doen.
Foto’s zijn gevoegd bij dit proces verbaal.
Fotoblad 1, foto 1.
A= Dat is [alias medeverdachte 4] , die bij mij in de kamer zat tijdens de aanhouding. Hij kwam wel eens vaker bij mij zitten om een jointje of een sigaretje te roken. Hij komt niet vanaf het begin, ik denk dat hij een maandje of twee bij mij thuis komt. Ik ken hem alleen als [alias medeverdachte 4] .
Fotoblad 1, foto 2.
A= Deze persoon heb ik wel eens boven op de grote kamer bij [alias verdachte] gezien. Ik heb hem nooit gesproken. Ik denk dat ik hem 14 dagen geleden voor het laatst gezien heb.
Fotoblad 1, foto 3.
A= Volgens mij is dat familie van [alias verdachte] . Ik denk dat hij wekelijks bij mij thuiskwam.
Foto 4.
A= Dat is [alias verdachte] of de [alias verdachte] of kleintje. Hij komt vanaf dat hij de sleutel van mij heeft gekregen. Dat is ongeveer een half jaar geleden. De sleutel rouleerde tussen hem, [alias medeverdachte 5] of [alias medeverdachte 4] , deze drie gaven mij ook drugs in ruil.
Foto 5.
Ik heb gehoord dat dit familie is van [alias verdachte] . Ik weet niet meer van wie ik dat gehoord heb. Ik vermoed dat dit een neefje is van [alias verdachte] . Ze zeggen vaak broer tegen elkaar. Ik denk dat hij maandelijks bij mij in de woning komt.
Foto 6.
A= Dat is [alias medeverdachte 5] . Vanaf het begin komt hij bij mij. Hij heeft de sleutel als [alias verdachte] hem niet heeft of [alias medeverdachte 4] . Van [alias medeverdachte 5] kreeg ik ook wel eens wit en bruin. [alias medeverdachte 5] kwam meerdere dagen per week bij mij.
Foto 8.
A= Dit is [alias medeverdachte 8] , ik heb hem wel eens eerder gezien. De laatste keer dat ik hem gezien heb is twee maanden geleden. Daarna zag ik hem op dinsdag voor de aanhouding.
40.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 28 oktober 2019 (pag. 443-444) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens bovengenoemd verhoor van verdachte [medeverdachte 1] verklaarde hij bij het tonen van de foto’s uit bijlage 1:
Foto 1: Dat is [alias medeverdachte 4]
Opmerking verbalisant dit is [medeverdachte 4] , [geboortedatum 5] -1994.
Foto 2: Deze persoon heeft hij wel eens bij [alias verdachte] gezien. Hij weet zijn naam niet.
Opmerking verbalisant: dit is [medeverdachte 7] , [geboortedatum 6] -1997
Foto 3: Dit is familie van [alias verdachte] , de naam weet ik niet.
Opmerking verbalisant: dit is [medeverdachte 2] , [geboortedatum 7] -1981
Foto 4: Dat is [alias verdachte]
Opmerking verbalisant: dit is [verdachte] , [geboortedatum 1] -1995
Foto 5: Gehoord dat dit familie is van [alias verdachte] . Hij vermoedt dat dit een neefje is van [alias verdachte] .
Opmerking verbalisant: dit is [medeverdachte 6] , [geboortedatum 8] -1995
Foto 6: Dat is [alias medeverdachte 5]
Opmerking verbalisant: dit is [geboortedatum 9] , [geboortedatum 10] -1991
Foto 7: Deze persoon heeft hij niet eerder gezien.
Opmerking verbalisant: dit is [medeverdachte 3] , [geboortedatum 11] -1986
Foto 8: Dit is [alias medeverdachte 8]
Opmerking verbalisant: dit is [medeverdachte 8] , [geboortedatum 12] -1997
41.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 4 november 2019 (pag. 286) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 oktober 2019 zijn onder de aangehouden verdachten sleutels in beslag genomen.
Op 31 oktober heb ik geprobeerd of deze sleutels passen in de sloten van de woning aan de
[adres] te Hengelo. Hierbij ben ik vergezeld door mijn collega [verbalisant] . Bij het proberen van de sleutels is de voordeur van de woning een aantal keer geopend, de woning is hierbij niet betreden.
De woning aan de [adres] te Hengelo betreft een flatwoning. Om het portiek te betreden dient eerst een algemene toegangsdeur geopend te worden met een sleutel. Dit betreft een andere sleutel dan de sleutel die toegang geeft tot de woning.
Onder verdachte [verdachte] , [geboortedatum 1] 1995, zijn twee sleutelbossen in beslag genomen. Aan sleutelbos 1 zit een sleutel die toegang geeft tot de portiekdeur en een sleutel waarmee de toegangsdeur van de woning geopend kan worden.
42.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 7 november 2019 (pag. 288) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 4 november 2019 is door mij een onderzoek ingesteld naar sleutelbos 2, in beslaggenomen onder [verdachte] , [geboortedatum 1] 1995. Met de sleutel kan de algemene toegangsdeur van de flat worden geopend.
43.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 13 januari 2020 (pag. 310), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
In het extract van deze GSM zag ik dat de volgende contacten, met bijbehorende telefoonnummers, waren opgeslagen:
Telefonische contacten Samsung
(…)
[medeverdachte 1] f.j.j Phone-mobile: [telefoonnummer 5]
[alias verdachte] Phone-mobile: + [telefoonnummer 1]
Ik zag in de ‘call log’ van het toestel de volgende oproepen:
[screenshot]
44.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 10 januari 2020 (pag. 312 en 313) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 oktober 2019 werd de GSM van [medeverdachte 4] tijdens de fouillering inbeslaggenomen.
Het telefoonnummer dat gebruikt werd betrof: [telefoonnummer 6] .
In de image van de GSM van verdachte [medeverdachte 4] zag ik dat het telefoonnummer behorend bij het telefoontoestel van medeverdachte [medeverdachte 6] als contact ‘ [alias medeverdachte 6] ’ is opgeslagen.
[screenshot]
Ik zag in de image van de GSM dat het telefoonnummer dat in gebruik is bij [verdachte] is opgeslagen onder het contact “ [alias verdachte] ”.
[screenshot]
Ik zag ook dat op 23 oktober 2019 met de GSM van [medeverdachte 4] zes keer telefonisch contact is geweest met het telefoonnummer dat is gebruik is bij [verdachte] .
Ik zag in de image van de mobiele telefoon van [medeverdachte 4] dat het telefoonnummer
[telefoonnummer 4] is opgeslagen als contact ‘ [medeverdachte 2] ’.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] is in gebruik bij [medeverdachte 2] .
45.
Het proces-verbaal van bevingen van [verbalisant] van 13 januari 2020 (pag. 319), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 oktober 2019 werd de GSM van [medeverdachte 2] inbeslaggenomen.
Het telefoonnummer dat gebruikt werd betrof [telefoonnummer 4] .
In de image van deze GSM zag ik dat het telefoonnummer [telefoonnummer 3] als contact ‘ [alias medeverdachte 2] ’ is opgeslagen. Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] is in gebruik bij [verdachte] .
In de image van de GSM van verdachte [medeverdachte 2] zag ik dat het telefoonnummer
[telefoonnummer 2] als contact ‘ [alias medeverdachte 6] ’ is opgeslagen. Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] is in gebruik bij [medeverdachte 6] .
In de image van de GSM van verdachte [medeverdachte 2] zag ik dat het telefoonnummer
[telefoonnummer 6] als contact ' [alias medeverdachte 4] ' is opgeslagen. Het telefoonnummer [telefoonnummer 6] is in gebruik bij [medeverdachte 4] .
46.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 20 december 2019 (pag. 323) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 oktober 2019 werd de GSM van [verdachte] inbeslaggenomen.
Het telefoonnummer dat gebruikt werd betrof [telefoonnummer 3] .
In de image van de GSM van [verdachte] zag ik een afbeelding gemaakt van een GSM waarop het telefoonnummer [telefoonnummer 5] is weergegeven. Ik zag in het extractierapport behorende bij de GSM van [medeverdachte 1] dat het telefoonnummer [telefoonnummer 5] onder de contactnaam ‘ [medeverdachte 1] ’ in diens GSM was opgeslagen.
Ik zag in de UFED image van de GSM van [verdachte] dat de volgende afbeelding
in een WhatsAppgesprek werd gedeeld:
[screenshot]
47.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 13 januari 2020 (pag. 331) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 oktober 2019 werd de GSM van [medeverdachte 6] inbeslaggenomen.
Het telefoonnummer dat gebruikt werd betrof: [telefoonnummer 2] .
Ik zag een bericht afkomstig van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] is gekoppeld aan de telefoon van [medeverdachte 2] .
Ik zag dat in deze berichtenwisseling het telefoonnummer [telefoonnummer 6] werd meegestuurd. Het telefoonnummer [telefoonnummer 6] is gekoppeld aan de GSM van [medeverdachte 4] .
Ik zag in SMS-berichten een zevental gemiste oproepen van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] zijn gemist. Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] is in gebruik bij [verdachte] . Daarnaast zag ik dat met het nummer van [medeverdachte 6] op 17 oktober 2019 het bericht Yo’ werd verzonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer 3] dat in gebruik is medeverdachte [verdachte] .
48.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 10 januari 2020 (pag. 349) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 oktober 2019 werd de mobiele telefoon van [medeverdachte 8] inbeslaggenomen.
Het telefoonnummer dat gebruikt werd betrof: [telefoonnummer 7] .
In de image van de GSM van [medeverdachte 8] zag ik dat het telefoonnummer dat in gebruik is bij
[medeverdachte 4] , te weten [telefoonnummer 6] , als contact ‘ [alias medeverdachte 4] ’ is opgeslagen.
Ik zag dat het telefoonnummer van [medeverdachte 6] , te weten [telefoonnummer 2] , in de GSM van [medeverdachte 8] zonder contactnaam in de lijst met 'contacts’ voorkomt.
Daarnaast zag ik dat het telefoonnummer van [verdachte] in de GSM van [medeverdachte 8] als contact ‘ [alias verdachte] ’ is opgeslagen.
49.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 12 maart 2020 (pag. 356) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 oktober 2019 werd de GSM van [medeverdachte 5] inbeslaggenomen.
Ik zag in het extract van de GSM meerdere telefonische oproepen en SMS-contact met
de telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 6] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] is in gebruik bij [verdachte] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 6] is in gebruik bij [medeverdachte 4] .

Voetnoten

1.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 11 oktober 2021 voor zover inhoudende de waarneming van de rechtbank ter terechtzitting.
2.Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden van 24 februari 2020, pag. 294.