38.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 24 oktober 2019 (pag. 421, 422 en 424) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: [naam 3] heeft mij in contact gebracht met die jongens om mijn boven woning te verhuren voor gratis drugs voor mij.
V: Met wie heeft [naam 3] jou in contact gebracht van die jongens.
A: Dat waren [alias verdachte] en [alias medeverdachte 5] .
V: Wat was precies de afspraak over het gebruik van jouw woning?
A: Dat ze de bovenverdieping konden gebruiken voor het gebruik van heroïne. Ik kreeg daar voor in de plaats mijn bruin en wit, zeg maar.
V: Zijn er nog andere afspraken gemaakt?
A: Ze hadden van mij een sleutel gekregen, het maakte mij eigenlijk niks uit wat ze boven deden. Ik was in die tijd ver heen. Als ik het maar gratis kreeg. Ze hadden tegen mij wel gezegd dat ik niet boven mocht komen. Soms mocht ik wel naar boven maar een andere keer zeiden ze mij dat ik beneden moest blijven.
V: Hoe vaak ben je met de jongens boven geweest?
A: Wekelijks wel een keer.
V: Naar welke kamer ging je dan?
A: Ik moest op de overloop blijven, zij waren dan al in slaapkamer drie. Ik kreeg mijn drugs op de overloop en soms ook beneden.
V: Kun je namen noemen van wie je de drugs hebt gekregen?
A: Ja van [alias medeverdachte 4] , [alias medeverdachte 5] of [alias verdachte] .
V: Je noemt vier a vijf personen die bij je boven zijn. Kun je hier namen bij noemen?
A: Dit zijn de personen die ik net genoemd heb, te weten [alias verdachte] , [alias medeverdachte 5] , [alias medeverdachte 4] .
V: Je hebt al eerder verklaard dat [alias verdachte] een sleutel van jouw woning heeft. Waarom heeft [alias verdachte] een sleutel van jouw woning?
A: Als ik er niet ben dan kan hij naar binnen.
A: Alleen [alias verdachte] had een sleutel maar die rouleerde wel eens, want dan kwam [alias medeverdachte 5] binnen en dan kwam [alias medeverdachte 4] binnen.
V: Sliepen er ook wel eens andere mensen boven dan alleen deze vier?
A: Ja dat kwam eigenlijk wekelijks wel voor dat er andere mensen boven sliepen.
V: In je vorige verklaring verklaarde je dat je een telefoonnummer van [alias verdachte] in je telefoon had staan. Waarom was dat?
A: Als er iets was dan kon ik hem bellen.
A:Ik weet ook wel dat er gehandeld werd. Er kwamen ook mensen aan de deur, die waren er dan even en dan gingen ze weer weg