ECLI:NL:RBOVE:2021:4576

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
08/182887-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van stiefdochter door stiefvader met langdurig seksueel misbruik en bedreiging

Op 7 december 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 40-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het langdurig seksueel misbruik van zijn stiefdochter. De man heeft gedurende twee jaar, van 7 september 2018 tot en met 19 juni 2021, zijn stiefdochter, die lijdt aan cystic fibrosis, misbruikt. Het slachtoffer was afhankelijk van de zorg van haar moeder en stiefvader en groeide op zonder haar biologische vader. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn rol als stiefvader op ernstige wijze heeft misbruikt door het meisje te dwingen tot seksuele handelingen, waarbij hij geweld en bedreigingen gebruikte om haar te intimideren. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen van de moeder en andere familieleden. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de ernstige gevolgen van het misbruik voor haar geestelijke en lichamelijke integriteit. Naast de gevangenisstraf is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 10.013,34 aan het slachtoffer, bestaande uit immateriële en materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/182887-21 (P)
Datum vonnis: 7 december 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
nu verblijvende in de PI Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting 23 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Markink-Grolman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. T. Geerdink, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) ter zitting van 23 november 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1, primair:meermalen zijn stiefdochter [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft verkracht;
feit 1, subsidiair:meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7
september 2018 tot en met 19 juni 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid
een kind dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin,
althans een aan zijn zorg
en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] ,
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
- het betasten van de vagina en/of de borsten, althans het lichaam van
die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de
vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer]
en/of
- het laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer]
en/of
- het houden van zijn penis bij de mond, althans het hoofd van die
[slachtoffer]
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met
geweld of een andere feitelijkheid erin heeft/hebben bestaan dat
verdachte
- die [slachtoffer] heeft geslagen en/of in de keel van die [slachtoffer] heeft
geknepen, althans die [slachtoffer] heeft mishandeld, toen die [slachtoffer] niet meewerkte en/of
- heeft gedreigd de woning in brand te steken en/of de broer van die
[slachtoffer] mee te nemen en/of die [slachtoffer] uit huis te plaatsen, indien
die [slachtoffer] niet mee zou werken en/of iemand zou vertellen over
bovengenoemde seksuele handelingen en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen en
omstandigheden voortvloeiend overwicht ten opzichte van die
[slachtoffer] , bestaande uit het fysieke overwicht en/of het leeftijdsverschil
en/of het feit dat hij, verdachte, de stiefvader van die [slachtoffer] was
en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
- ( hierdoor) een bedreigende situatie heeft gecreëerd waaraan die
[slachtoffer] zich niet kon onttrekken en/of waarin die [slachtoffer] zich niet
kon verzetten tegen bovengenoemde seksuele handelingen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7
september 2018 tot en met 19 juni 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland
met een kind dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn
gezin, althans een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige,
te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] ,
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt,
buiten echt
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer]
door
- de vagina en/of de borsten, althans het lichaam van die [slachtoffer] te
betasten en/of
- zijn vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die
[slachtoffer] te brengen en/of
- zijn tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen en/of
- zijn penis te laten betasten en/of aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- zijn penis bij de mond, althans het hoofd van die [slachtoffer] te houden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verklaring van het slachtoffer is betrouwbaar en wordt in overwegende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen. Er is daarmee voldoende wettig en overtuigend bewijs dat het slachtoffer meerdere malen door verdachte is verkracht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. In de kern komt het betoog van de raadsman hierop neer dat verdachte ontkent en dat de verklaringen van [slachtoffer] , om diverse redenen onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs gebruikt mogen worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
4.3.1
Feiten waarover geen discussie bestaat
Verdachte is de stiefvader van [slachtoffer] . [slachtoffer] is geboren op [geboortedatum 2] . Verdachte heeft haar jarenlang verzorgd en opgevoed als behorend tot zijn gezin, ook in de tenlastegelegde periode: van 7 september 2018 tot en met 19 juni 2021. Dit gezin woonde in [woonplaats] .
4.3.2
Verklaring [slachtoffer]
Op basis van de verklaring van [slachtoffer] stelt de rechtbank vast dat verdachte haar vanaf haar twaalfde levensjaar heeft gedwongen tot seksuele handelingen. Wat aanvankelijk begon als “kriebelen”, ontaardde daarna in seksuele handelingen van verschillende aard. Verdachte betastte de vagina van [slachtoffer] , zowel over als onder haar kleding, en ook haar borsten. Hij ging met zijn vingers over haar vagina en tussen haar schaamlippen en bracht een of twee vingers in haar vagina. Ook likte hij met zijn tong tussen haar schaamlippen. Hij liet haar verder zijn penis vasthouden. Hij hield dan haar hand vast, bracht die om zijn penis en maakte bewegingen, waardoor hij zich door haar liet aftrekken. Ook bracht hij zijn penis bij het hoofd en de mond van [slachtoffer] , in een poging zich door haar te laten pijpen.
[slachtoffer] probeerde die handelingen vergeefs te voorkomen. Bijvoorbeeld door haar benen stijf tegen elkaar te drukken. Door te zeggen dat het pijn deed, door te doen alsof ze sliep, zoals zij in het studioverhoor heeft verklaard. Verdachte, een volwassen man, wist dit verzet van het twaalf- tot veertienjarige meisje te breken en met zijn vingers toch in haar vagina te dringen. Meermalen heeft zij gezegd dat dit pijn deed. Hij liet zich daardoor niet weerhouden. Hij sloeg haar en kneep met beide handen om haar keel met het doel de seksuele handelingen met haar te kunnen verrichten.
Hij dreigde de woning in brand te steken, haar broertje mee te nemen en haar uit huis te laten plaatsen als zij aan zijn seksuele verlangens niet zou meewerken of als zij het aan anderen zou vertellen. Hij was zich van zijn strafbare gedrag bewust: hij vertelde haar dat hij ervoor in de gevangenis zou kunnen komen.
Door het fysieke geweld en door de bedreigingen brak hij haar weerstand en maakte hij de gezinssituatie voor [slachtoffer] zo onveilig dat zij gedurende al die jaren niemand heeft durven vertellen wat er gaande was.
4.3.3
Steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de in de bewijsmiddelenbijlage opgenomen verklaringen van haar moeder, haar tante [naam 1] en haar broertje [naam 2] .
De rechtbank kiest bij de bewijswaardering voor de oorspronkelijk door moeder op 21 juni 2021 afgelegde verklaringen, te weten de aangifte en de aanvulling daarop. De latere verklaringen en de onder ede door moeder ter terechtzitting afgelegde verklaring acht de rechtbank leugenachtig en volstrekt onbetrouwbaar.
Moeder en tante hebben verklaard wat [slachtoffer] hen heeft verteld. Zij hebben ook verklaard over haar gemoedstoestand daarbij en over het feit dat [slachtoffer] in feite gevlucht was naar haar tante en niet naar huis, naar haar stiefvader, terug wilde.
Moeder verklaart bij de politie ook wat zij zelf heeft waargenomen: dat zij vaak heeft gezien dat verdachte met [slachtoffer] en [naam 2] in bed lag. En dat [slachtoffer] dan dicht tegen verdachte aan lag.
Ook verdachte zelf verklaart (p. 220) dat hij met [slachtoffer] en [naam 2] in bed lag.
[naam 2] verklaart over een ook door [slachtoffer] beschreven specifieke situatie, waarbij [naam 2] zag dat verdachte in het haar van [slachtoffer] zat, alsof hij er iets uit wilde halen. Deze situatie beschrijft [slachtoffer] als een moment waarop [naam 2] thuis kwam terwijl verdachte met haar op de bank op schoot zat en seksuele handelingen bij haar verrichtte.
[naam 2] verklaart ook over de keren dat hij met verdachte en [slachtoffer] in bed lag en hij verdachte hoorde kreunen en bewegingen onder de deken waarnam.
4.3.4
Betrouwbaarheid verklaring aangeefsterHet verweer van de verdediging houdt samengevat in dat de verklaring van [slachtoffer] onbetrouwbaar is omdat:
  • verdachte niet haar biologische vader is, maar een strenge stiefvader;
  • [slachtoffer] minder aandacht kreeg na de geboorte van haar halfbroertje;
  • [slachtoffer] is beïnvloed door haar tante [naam 1] en haar partner;
  • [slachtoffer] manipulatief, onhandelbaar en leugenachtig is en al geruime tijd seksueel actief.
De aangevoerde argumenten zijn op onderdelen speculatief, gebaseerd op niet aannemelijk geworden beschuldigingen van moeder, dan wel irrelevant, zodat de rechtbank daarop niet in extenso zal ingaan.
De rechtbank heeft bij de feitenvaststelling de verklaring van [slachtoffer] , zoals afgelegd in het studioverhoor op 24 juni 2021, als uitgangspunt genomen. De rechtbank ziet geen enkele reden om aan de wijze van totstandkoming en de inhoud van die verklaring te twijfelen. [slachtoffer] heeft uitgebreid, gedetailleerd, consistent en genuanceerd verklaard over de hierna bewezen te verklaren handelingen die door verdachte zijn gepleegd. Genuanceerd: zij heeft tal van seksuele handelingen genoemd, maar bijvoorbeeld niet dat verdachte met zijn penis in haar mond of vagina is binnengedrongen, wat voor de hand zou hebben gelegen als zij hem, zoals verdachte en moeder telkens beweren, vals wilde beschuldigen. Ook dat draagt bij aan de betrouwbaarheid van haar verklaring.
De rechtbank weegt verder mee dat moeder in haar aangifte haar eigen dochter omschreef als een eerlijk meisje, dat nooit een vriendje had gehad, dat zij niet zo’n meisje was, dat ze haar geloofde en dat ze dit niet had kunnen verzinnen, het is zo gedetailleerd verteld. Ook vindt de rechtbank van belang dat moeder zegt te hebben gezien dat verdachte op een bepaalde manier naar [slachtoffer] keek als zij in haar ondergoed voorbij liep.
En de rechtbank hecht waarde aan de beschrijving van de emotionele toestand waarin [slachtoffer] verkeerde op de dag dat ze voor het eerst over het misbruik aan anderen vertelde.
De broer van [slachtoffer] , [naam 3] , verklaart bij de politie niet alleen over het dominante en agressieve gedrag van verdachte, maar ook dat [slachtoffer] op 19 juni 2021 huilend naar hem toe kwam en vertelde dat verdachte aan haar had gezeten.
Dat komt overeen met wat tante [naam 1] verklaart: dat [slachtoffer] helemaal overstuur was op 19 juni 2021, toen ze vertelde dat verdachte haar misbruikt had. Ze huilde en trilde.
Moeder zag bovendien, zoals ze in haar aangifte zegt, dat [slachtoffer] eerlijk was toen ze het vertelde, dat moeder dat zag aan haar blik en ook zag dat ze brak toen ze het vertelde.
Tenslotte mag niet onvermeld blijven wat de inhoud was van het gesprek tussen verdachte en moeder op het moment dat verdachte net uit huis vertrokken was na de onthulling van [slachtoffer] en verdachte nog niet wist waarvan hij werd beschuldigd. De rechtbank citeert: “(….) [verdachte] antwoordde:
"Dan heeft dat tering jonk het toch voor elkaar om ons uit elkaar te krijgen”. Hij zei: "Wat heeft ze lopen te vertellen, dat ik haar misbruik heb of zo? Ik ben geen pedofiel!Ik heb toen de haak erop gegooid. Ik dacht dat is toch niet het eerste wat je zegt wat er in je opkomt. Hij had duizend andere dingen kunnen zeggen”
.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij met ‘teringjonk’ [slachtoffer] bedoelde.
De geciteerde uitlating van verdachte en de reactie van moeder daarop zijn opmerkelijk, verdachte heeft geen plausibele verklaring gegeven voor zijn uitlating. Deze uitlating van verdachte en de reactie van moeder dragen bij aan de overtuiging dat verdachte zich aan het tenlastegelegde schuldig heeft gemaakt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op meer tijdstippen in de periode van 7 september 2018 tot en met 19 juni 2021 te [woonplaats] ,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid
een kind dat hij verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn gezin,
te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] ,
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten:
- het betasten van de vagina en de borsten van die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn vingers tussen de schaamlippen en in de
vagina van die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het laten betasten en aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer] en
- het houden van zijn penis bij de mond van die [slachtoffer]
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met
geweld of een andere feitelijkheid erin hebben bestaan dat
verdachte:
- die [slachtoffer] heeft geslagen en in de keel van die [slachtoffer] heeft
geknepen, toen die [slachtoffer] niet meewerkte en
- heeft gedreigd de woning in brand te steken en de broer van die
[slachtoffer] mee te nemen en die [slachtoffer] uit huis te plaatsen, indien
die [slachtoffer] niet mee zou werken en iemand zou vertellen over
bovengenoemde seksuele handelingen en
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen en
omstandigheden voortvloeiend overwicht ten opzichte van die
[slachtoffer] , bestaande uit het fysieke overwicht en het leeftijdsverschil
en het feit dat hij, verdachte, de stiefvader van die [slachtoffer] was en
- voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
- ( hierdoor) een bedreigende situatie heeft gecreëerd waaraan die
[slachtoffer] zich niet kon onttrekken en waarin die [slachtoffer] zich niet
kon verzetten tegen bovengenoemde seksuele handelingen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat aan verdachte wordt opgelegd, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen strafmaatverweer.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van meer dan twee jaren schuldig gemaakt aan seksueel misbruik, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam, van zijn stiefdochter [slachtoffer] . Hiermee heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van seksueel misbruik nog gedurende langere tijd nadelige psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Deze gevolgen hebben zich ook daadwerkelijk voorgedaan bij [slachtoffer] , zoals blijkt uit de ter terechtzitting namens [slachtoffer] voorgelezen slachtofferverklaring.
[slachtoffer] is bovendien een kwetsbaar meisje dat al vanaf jonge leeftijd lijdt aan cystic fibrosis (taaislijmziekte). Zij was afhankelijk van medicatie en de zorg van haar moeder en verdachte. Bovendien is zij zonder haar biologische vader opgegroeid, omdat haar ouders zijn gescheiden. Verdachte was een vader voor haar maar gedroeg zich daar niet naar.
Ook daarom is het verdachte aan te rekenen dat hij het vertrouwen van [slachtoffer] heeft geschonden en precies die kwetsbare situatie heeft misbruikt om zijn eigen seksuele verlangens te kunnen bevredigen.
Verdachte heeft op geen enkele wijze verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag.
Hij heeft elk aandeel in de ten laste gelegde feiten ontkend. Bovendien heeft hij er voortdurend alles aan gedaan om [slachtoffer] in een kwaad daglicht te stellen en haar ervan te beschuldigen dat zij liegt en bedriegt. Hij heeft zich zowel in de aanloop naar als tijdens de behandeling van zijn zaak op 23 november 2021 respectloos getoond tegenover zijn stiefdochter.
De dynamiek in het gezin is voor de rechtbank moeilijk te begrijpen. Wel is duidelijk geworden dat moeder om wat voor reden dan ook, inmiddels verdachte gelooft en zijn verregaande en niet door objectieve feiten gestaafde beschuldigingen aan het adres van haar dochter onderschrijft. Mede daardoor woont [slachtoffer] niet langer bij haar moeder en jongste twee broertjes. Haar leven wordt nu niet alleen belast door haar ziekte maar ook door de onvoorstelbare gevolgen die haar dappere stap om zich uit te spreken, hebben gehad.
Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan. Indien hij openheid van zaken had gegeven, zou dat wellicht tot een hereniging van [slachtoffer] met haar moeder (en broertjes) kunnen (hebben) leiden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 oktober 2021, waaruit blijkt dat verdachte geen recente relevante documentatie heeft en niet eerder voor een zedendelict is veroordeeld.
De rechtbank neemt bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als vertrekpunt. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor verkrachting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
In strafverzwarende zin acht de rechtbank van belang dat sprake is geweest van een jong en kwetsbaar slachtoffer van misbruik in de familiaire sfeer, waarbij bovendien sprake was van misbruik in de aanwezigheid van andere (minderjarige) gezinsleden, en van een lange pleegperiode.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 22 september 2021, van G.M.J. Meurs. Indien de verdachte schuldig wordt bevonden, dan schat de reclassering het risico op seksuele en/of gewelddadige recidive in als laag. Omdat de verdachte ontkennend is kan de rapporteur geen verband(en) leggen tussen mogelijke criminogene factoren en het delictgedrag. Bij een veroordeling adviseert de rapporteur verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van 19 november 2021, van R. Steinmann, GZ-psycholoog. De rapporteur komt tot de conclusie dat er geen stoornis volgens de DSM-5 vastgesteld kan worden. Er is enige aanwijzing dat verdachte een defensieve houding hanteert ten aanzien van het rapporteren van klachten; deze werden ondergerapporteerd, ontkend of gebagatelliseerd. Dit is mogelijk een aanwijzing voor een beperkt introspectief vermogen en geeft een ongunstige prognose voor behandelbaarheid. Verdachte zal niet geneigd zijn behandeling te zoeken of hieraan mee te werken als deze geboden wordt. Hij zal waarschijnlijk een buitengewoon positief zelfbeeld naar voren brengen.
In het dossier wordt betrokkene neergezet als wrede, egoïstische, gewelddadige intimiderende man, die het gehele huis tiranniseert en waarbij de bewoners van het huis allen bang zijn geworden, meegaan in de situatie om de vrede te bewaren of de situatie ontvluchten. Deze beschrijvingen zouden passen bij een antisociale persoonlijkheidsstoornis met mogelijk een gebrek aan empathie en een zeer gebrekkige gewetensontwikkeling. Verdachte schetst van zichzelf een tegengesteld beeld. Hij ontkent agressie, boosheid en conflicten. Het lijkt erop dat verdachte zijn best doet om klachten te verbloemen.
Al met al kan de rapporteur, enkel op basis van dossierinformatie, niet tot een harde diagnose komen. Mocht het tenlastegelegde bewezen worden dan kan worden gesteld dat verdachte het tenlastegelegde met volle verstand heeft gepleegd en dat hij de consequenties van zijn daden kon overzien. Er is geen reden te vinden om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusie over de toerekenbaarheid over en maakt die tot de hare.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en geboden. De tijd die veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering moeten worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De schade van de benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Zij heeft mr. E.M. Keulen gemachtigd om haar te vertegenwoordigen in de voegingsprocedure tegen verdachte. De benadeelde partij vordert, na aanpassing van de schriftelijke vordering ter zitting, verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 10.013,34, waarvan € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd en de vordering met betrekking tot het (oorspronkelijk gevorderde) bedrag aan materiële schadevergoeding tot een bedrag van € 236,66 niet-ontvankelijk te verklaren.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de reiskosten ten behoeve van psychologische behandelingen à € 13,34.
Ter vergoeding van de proceskosten wordt een bedrag van € 25,89 gevorderd voor de gemaakte reiskosten ten behoeve van het bijwonen van de behandeling van de strafzaak.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en tot een bedrag van € 10.013,34 dient te worden toegewezen. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich, gelet op de bepleite integrale vrijspraak, op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering dan wel dat de vordering in zijn geheel dient te worden afgewezen. Indien de rechtbank wel komt tot een bewezenverklaring, dient de vordering aanzienlijk te worden gematigd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
De opgevoerde materiële schadepost is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende betwist en ter hoogte van € 13,34 voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 13,34, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten de laatste dag van de bewezenverklaarde periode: 19 juni 2021. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering van materiële schade niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade
De opgevoerde immateriële schadepost ter hoogte van € 10.000,- is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
Voor de toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van de persoon is volgens de Hoge Raad het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen en dat dit letsel moet bestaan uit een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging, daaronder begrepen een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De Hoge Raad heeft echter ook bepaald dat op voornoemd uitgangspunt uitzonderingen kunnen worden aanvaard in verband met de bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer. [1] Deze uitzonderingen zijn met name aan de orde in zedenzaken, waarin het strafbare feit een dusdanig ernstige inbreuk vormt op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit, dat dit op zichzelf als een aantasting van de persoon dient te worden beschouwd en reeds daarom smartengeld toegewezen kan worden. Het vaststellen van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is in die gevallen niet nodig. [2]
De rechtbank is van oordeel dat in onderhavige zaak sprake is van een uitzonderingssituatie zoals hierboven beschreven. Ter terechtzitting is voldoende komen vast te staan dat met het door de verdachte gepleegde zedendelict een ernstige inbreuk is gemaakt op de integriteit en persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, een jong meisje, waardoor zij in haar persoon is aangetast. Zij heeft immers seksuele handelingen moeten dulden en verrichten. Verdachte is haar stiefvader, waardoor er sprake was van een vertrouwensrelatie die door het zedendelict ernstig is aangetast.
Tot slot overweegt de rechtbank dat het een zeer kwetsbaar slachtoffer betreft. Het verweer van de verdediging dat een causaal verband ontbreekt, nu er eerder huiselijk geweld heeft plaatsgevonden, verwerpt de rechtbank. De rechtbank is van oordeel dat er wel een causaal verband bestaat tussen het bewezen verklaarde delict en de immateriële schade van het slachtoffer. Mogelijkerwijze heeft haar predispositie ervoor gezorgd dat zij de gevolgen van het seksueel misbruik langer of in heftiger mate ondervindt dan een ander, dat neemt niet weg dat het bewezenverklaarde de (immateriële) schade direct heeft veroorzaakt en dat de gevorderde bedragen voor rekening van verdachte komen. Bovendien geldt dat het handelen van verdachte – de verkrachting – gelet op de bijzondere ernst van de normschending ook op zichzelf beschouwd vergoeding van immateriële schade rechtvaardigt. De mogelijke predispositie van het slachtoffer staat hieraan niet in de weg.
De rechtbank zal het gevorderde op grond van het bovenstaande toewijzen tot een bedrag van € 10.000,-, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf dezelfde datum als hiervoor bepaald: 19 juni 2021.
Conclusie
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 10.013,34 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2021, bestaande uit materiële en immateriële schade. Voor het overige verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de veroordeelde niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 85 (vijfentachtig) dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
8.6
Proceskosten
De benadeelde partij heeft verzocht de reiskosten te vergoeden, die zijn gemaakt ten behoeve van de behandeling van de strafzaak.
De opgevoerde proceskosten ter hoogte van € 25,89 zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 25,89.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f, 57 en 248 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het
primairtenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het
primairbewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
onvoorwaardelijke gevangenisstrafvoor de duur van
vijf (5) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
€ 10.013,34 (zegge tienduizenddertien euro en vierendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2021.
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- legt de
maatregelop dat de veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 10.013,34 (zegge tienduizenddertien euro en vierendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 september 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
85 (zegge vijfentachtig)dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Jentzsch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2021.
Buiten staat:
Mr. R.G.J. Gehring, rechter en mr. S. Jentzsch, griffier, zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, Team Zeden, met nummer PL0600-2021281668. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [moeder] van 21 juni 2021, voor zover inhoudende op pagina’s 10 t/m 17, waarbij V staat voor een vraag van de verhoorder, A voor antwoord getuige en O voor opmerking:
Ik doe namens mijn dochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] aangifte tegen [verdachte] , hij woont in [woonplaats] . Over mijn gezinssituatie: ik heb een relatie met [verdachte] . [slachtoffer] woont bij ons.
Op 19 juni 2021 zag ik dat mijn dochter [slachtoffer] twee blauwe plekken had op haar arm.
[slachtoffer] zei: "Hij heeft ook onder aan mij gezeten."
Ik vroeg haar: "Is hij in jou geweest." [slachtoffer] zei: "Met de vingers."
Ze zei dat ze dingen bij hem moest doen.
[verdachte] heeft haar bedreigd. Hij zei: "Als jij dat vertelt, je weet ik doe iets strafbaars, wat niet mag. Hiervoor ga ik de gevangenis is. Als je mama het zegt, die gelooft jou toch niet. Die is zo gelukkig, die houdt alleen van mij en gelooft jou toch niet." Hij zei nog meer. Hij bedreigde ook om [naam 2] mee te nemen naar het buitenland en dat wij hun nooit meer terug zouden vinden en zien. Hij zou het huis in de brand steken. Als [slachtoffer] het zou vertellen
dat maakte hij haar leven kapot.
V: Geloofde [slachtoffer] hem?
A: Ja, want iedere ruzie die ik met [verdachte] had dreigde hij ermee dat hij [naam 2] mee zou
nemen en dat hij weg zou gaan. Meerdere keren heeft [slachtoffer] onze ruzies meegemaakt
waarbij [verdachte] deze uitlatingen deed.
V: Wat heeft ze jou verteld?
A: Ze zei dat het wel vijf keer op een dag gebeurde. Ik vroeg wanneer het was begonnen en hoe lang het al speelde. Ze zei: "Zeker twee jaar." Ik vroeg hoe het was begonnen. Ze zei: "Mama weet je nog dat we altijd samen in bed lagen. Hij begon me dan te strelen en te kriebelen. Hij kwam dan bij mij onder. Hij zei dat het niet mocht en dat het strafbaar was. Ze
zei dat ze het niet wilde maar hij luisterde niet.
Ze moest bij hem op school zitten, dat gebeurde heel vaak. Ze moest heen en weer gaan en hij pakte haar hand bij zijn penis.
V: Hoe vaak heb je gezien dat [verdachte] met [slachtoffer] in bed lag?
A: Heel vaak. [slachtoffer] lag altijd dicht tegen [verdachte] aan, tegen de
voorkant van zijn lichaam. [naam 2] moest altijd aan de andere kant liggen en keek
tegen de rug van [verdachte] aan. [naam 2] zou dit opgemerkt moeten hebben en ik vroeg dit
aan hem. [slachtoffer] zei dan: " [naam 2] heb je dat dan nooit gehoord?" Ze maakte hierbij
een zacht kreunend geluid als imitatie op het geluid wat [verdachte] dan gaf. [naam 2] zei
dat hij dacht dat papa wat in zijn keel had. [naam 2] zei wel dat [slachtoffer] dicht tegen
papa aan moest liggen en dat de dekens weleens bewogen.
A: Soms lukte het niet en dan werd [verdachte] kwaad.
Soms probeerde hij het opnieuw bij haar en zei: "Je hoeft helemaal niets te doen. Alleen je benen wijd doen, zodat ik erbij kan bij het natte gedeelte.
V: Waarmee ging hij erbij?
A: Met zijn vinger. [slachtoffer] zei dat het pijn deed en [verdachte] zei dan: "Mevrouw heeft
weer pijn hoor, mevrouw heeft weer pijn hoor. Dat kan helemaal niet, als het maar nat
genoeg is." Vervolgens mocht [slachtoffer] dan dingen weer niet van hem als het niet
gelukt was wat [verdachte] van haar wilde.
V: Wat wilde [verdachte] van [slachtoffer] ?
A: Ze zei dat ze bij [naam 2] op de kamer op de grond moest zitten bij [verdachte] .
[verdachte] pakte dan de hand van [verdachte] en hij bracht haar hand bij zijn penis. Ik heb aan
[slachtoffer] gevraagd of zij de piemel van [verdachte] heeft gezien. [slachtoffer] zegt van wel en
dat ze hem moest aftrekken.
V: Heeft [slachtoffer] nog wat anders verteld?
A: Ja ze zei: "Mam, dan zei hij doe je benen maar uit elkaar bij je "bisorus". Ik
vroeg wat ze hiermee bedoelde. Ze wees het toen aan en wees naar haar vagina. Ze
bedoelde de clitoris, maar dat kan ze niet uitspreken. [verdachte] zei daarover: "Dat is
nodig, daar word je nat van." [slachtoffer] zei ook dat [verdachte] met zijn hoofd tussen haar
benen kwam en dat hij haar daar begon te likken. Hij bleef herhalen dat hetgeen hij
deed niet mocht en dat hij anders naar de gevangenis moest en dat [slachtoffer] geen leven
meer had als ze het vertelde. Zijn leven was kapot en dan maakte hij haar leven ook
kapot.
Ook zei hij tegen haar: "Doe je mond eens open. Je hebt zo'n grote mond net als je moeder, dat past wel."
Ook hebben wij een hoekbank en dan zat [verdachte] met haar op de bank met een
dekentje. [slachtoffer] zei: "Mama toen deed hij dat ook waar jij bij was. Jij was dan
vaak in slaap gevallen in de hoek van de bank. Ik heb weleens tegen [verdachte] gezegd:
"Waarom moet ze zo dichtbij jou zitten. Hij antwoordde: " [slachtoffer] laat maar, want
straks is jouw moeder nog jaloers."
2.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] van 24 juni 2021, voor zover inhoudende (pagina’s 55 t/m 81) waarbij V staat voor een vraag van de verhoorder, A voor antwoord getuige en O voor opmerking:
V: Waarvoor ben je hier gekomen”
A: Heel lang geleden begon mijn vader eigenlijk met mij te kriebelen, op de bank. En toen ging het ook elke keer verder. Toen begon het opeens veel erger te worden en toen wou die heel veel van mij. Als ik het bijvoorbeeld niet wou of niet deed, dan sloeg die mij. Hij zei ook de hele tijd tegen mij van als ik het zou vertellen, dat hij of het huis in de brand zou steken of mijn broertje zou meenemen en dat mijn moeder hem zou geloven en dat ik dan uit huis moest. (….)
Of dan wordt die heel agressief opeens en dan pakt die mij bij de keel.
En ik mocht tegen mijn moeder gewoon helemaal niks zeggen. En ik moest de hele tijd doen wat hij wou.
En dat ging elke keer gewoon zo ver dat die toen ook dingen van mij vroeg wat ik echt niet wou. En dan zei ik bijvoorbeeld op dat ik het niet wou. Of ja ik zei gewoon
van uhm.. Ik ging gewoon de hele tijd tegenwerken. En toen zei die de hele tijd tegen mij dat ik gewoon mee moest werken.
En toen moest ik ook op hem gaan zitten en toen zei die tegen mij dat ik mijn benen wijd moest doen en dat die bij een cli-tore (fon) (de rechtbank begrijpt: clitoris) moest komen
En toen zei die elke keer dat hij het nat maakte.
Toen moest ik van hem op bed gaan liggen en toen ging die mij dus, ja likken.
En hij kwam gewoon de hele tijd in mijn bed.
En toen moest ik hem gaan aftrekken.
A: Een week of twee geleden had die mij in de schuur gezet en die de deur op slot gedaan en toen begon die ook aan mij te zitten. En ik ging elke keer gewoon tegenwerken en dan werd die gewoon helemaal agressief.
Eigenlijk als ik wakker werd, dan begon het al, want dan ging mijn moeder werken en als ik naar school ging en terug, dan begon het weer. Hele dag ging het gewoon vijf zes keer door En hij stopt ook gewoon helemaal niet. En op het laatste moment, ja deze maand, begon het ook echt elke keer heel veel pijn te doen.
En hij zei tegen mij: je moet het tegen niemand vertellen, want ik kan hierdoor in de gevangenis komen te zitten.
En hij zei de hele tijd, als ik beneden was, moest ik op zijn schoot zitten en elke keer zegt die tegen mij: ja je moet niet meer bewegen, anders kom ik klaar. En dan was het klaar voor een half uurtje en dan begon het weer opnieuw.
Als ik het niet wou, dat die gewoon, echt gewoon, met twee handen in mijn keel kneep.
Hij ging gewoon met zijn vingers in mijn vagina. En hij zit gewoon aan mijn tieten. En ik moest op hem liggen. En hij zat eigenlijk gewoon de hele tijd gewoon aan mijn lichaam. Mijn vagina en m'n tieten. Gewoon met zijn vingers. Ja ik moest gewoon op bed gaan liggen en dan deed hij met zijn handen mijn benen wijd, maar omdat ik dat elke keer tegenhield, ja zei die gewoon van dat ik het wijd moest doen. En toen ging die gewoon met zijn hoofd. En toen drukte ik hem weg en toen werd die boos.
V: Dus als ik het goed begrijp, is dat niet gelukt.
A: Jawel
V: het likken wel?
A: Jawel. Hij likte bij mijn vagina.
V: Heeft die wel eens ergens met zijn piemel iets gedaan?
A: Hij probeerde die bijvoorbeeld, hoe moet ik dat zeggen, niet in me te
doen, maar dat ik met mijn hoofd bij hem kwam. Bij zijn lul dus eigenlijk.
Dan lag ik gewoon en dan deed die gewoon, dan probeerde die de hele tijd of om op mij te liggen. Of dat ik, hoe moet ik dat zeggen, dat ik hem eigenlijk ging pijpen.
V: Hij probeerde dat ik hem ging pijpen, hoe weet je dat?
A: Omdat hij dat ook aan mij vroeg en hij zei ook van: doe je mond eens open. En heb je net zo’n grote mond als je moeder?
V: Hij vroeg dit, hij zei: doe je mond eens open. En waar zat die dan met zijn lul?
A: Ja hij deed hem er gewoon uit en dan probeerde die dat ik met mijn hoofd bij, dus tegen hem aan kwam.
V: En hoe deed die dat dan?
A: Gewoon mijn hoofd zo doen.
V: Je hoofd naar beneden drukken?
A: Ja.
V: Naar zijn.. Oké, hij drukte je hoofd.. Naar beneden en wat deed je dan?
A: Mijn hoofd gewoon tegenwerken.
A Eigenlijk werkte ik alles tegen, maar dan lukte het hem toch wel, want dan werd die gewoon agressief.
V: En wat heb jij bij hem gedaan dan?
A: Hij deed het eigenlijk gewoon zelf met mij. Gewoon, dat die mijn hand pakte en dat hij met mijn hand zichzelf ging aftrekken.
V: Hij pakte mijn hand en hoe deed die dat dan? Hij pakte je hand en dan?
A: En dan ging die gewoon met mijn hand bij hem ging die zichzelf aftrekken met mijn hand.
V: Hoe deed die dat dan precies? Hij pakte je hand en kun je het precies uitleggen?
A: Ja pakte mijn hand en deed zo.
Opmerking: [slachtoffer] maakt met haar hand een schuddende beweging.
A: Zo en dan.
V: Hij pakte jouw hand en waar was jouw hand dan?
A: Bij hem, dit was mijn hand en dan was mijn hand bij hem en deed hem om zijn lul heen en dan ging hij...
V: Jouw hand deed hij om zijn lul heen.
A: Ja.
V: Ja ik lijk soms een beetje dom, maar ik wil het eigenlijk van jou horen hè, wat die precies deed hè. Hij pakte jouw hand en deed hem om zijn lul en dan ging die met zijn hand om jouw hand, begrijp ik.
A: Ja
V: En dan ging die aftrekken?
A: Ja.
V: En wat gebeurde er dan als die ging aftrekken?
A: Dan ging die gewoon, ja kreunen. Hij ging gewoon geluid maken.
En dan was die klaar en dan, dan liet die mijn hand gewoon los.
V: Jouw hand deed hij om zijn lul heen.
A: Ja.
V: Dan was hij klaar. Wat bedoel je daarmee?
A: Ja hij zei elke keer tegen mij van dat die dan klaarkomt en dat er dan sperma komt en dat het dan klaar is.
Die dingen zijn gebeurd op de bank, boven in bed en in de douche. In hun bed en in mijn bed. En in de kamer van mijn broertje [naam 2] .
En achter het huis, daar hebben hun bankjes en dan zo’n tent erover heen. Toen het heel warm was.
V: Dat die aan jouw vagina zat, of erin met zijn vingers, wanneer is dat de eerste keer gebeurd?
A: Toen die begon te voelen is echt heel lang geleden
V: Hoe oud was je ongeveer dan?
A: Uhm.. Volgens mij... Net 12 of zo.
V: Ik denk dat ik net 12 was, dat die begon met... En waar begon die toen mee? Met wat voor?
A: Met zijn vinger gewoon in mij te doen.
V: En hoe vaak gebeurde dat?
A: Eerst was het echt gewoon, heel weinig, misschien één keer of zo. En uhm... Ja deze tijd, ik denk, een jaar of zo nu dat het echt wel gewoon de hele dag thuis, als ik thuis ben gewoon, als die mij ziet, dan doet die het al.
V: Nee kun jij één situatie vertellen dat die met zijn vingers in jouw vagina ging, die jij je nog goed kunt herinneren hoe dat precies ging?
A: Dat was op de bank, toen moest ik op zijn schoot zitten.
En toen zei die ook tegen mij dat hij bij een cli-to-re, iets, (de rechtbank begrijpt: clitoris) bij moest komen en omdat het elke keer pijn deed, zei die: ja ik doe mijn vinger er niet in. En toen deed die het wel. Bleef die gewoon verder drukken. Dat ik mijn
benen gewoon zo dicht drukte.
V: Waar zat die dan aan?
A: Gewoon over mijn kleding zat die gewoon. Te wrijven.
V: Hmmm. Over mijn kleding en waar zat die dan te wrijven?
A: Bij mijn uh vagina.
A: Ja en toen zei die dat die er beter bij kon als ik op zijn schoot ging zitten.
V: Hij zei dat hij er beter bij kon.
A: Als ik op schoot ging zitten.
A: Ja dat komt omdat ik elke keer zei dat het heel veel pijn deed. Daarom zei die: als je op mijn schoot gaat zitten, dan kan je je benen open doen en dan kom ik er beter bij.
A: Toen zei die dat het nat moest worden en dat ik dan beter op zijn schoot moest zitten.
V: En wat heb jij dan aan?
A: Nee, een roze broekje
A: Dat was twee weken geleden
A: Gewoon een kort broekje. Omdat het toen heel warm was, met een hemd aan.
V: Met een cijfer erop. En een hemd aan. het was heel warm toen?
A: Toen deed die mijn broek uit, mijn broekje.
V: Hoe doet die dat dan? terwijl je bij hem op schoot zit?
A: Toen moest ik opstaan en mijn broek uit doen en die hangt dan hier.
V: Ooh dat kan ik niet zien, tot hoe ver is dat?
A: Tot hier.
V: Moet even kijken, je wijst tot net boven je knieën.
A: Ja dan doet die, ik ging staan, en mijn broek uit gewoon. En mijn onderbroek liet die aan en dan ging die met zijn hand ging die gewoon achter mijn onderbroek.
A: Dan ging ik zitten, want dan pakte die mij zo zo dat ik ging zitten.
V: Hij pakte jou weer. En zette jou weer op zijn schoot?
A: Ja
V: Kan ik het een beetje voor mij zien hoe dat dan gaat hè? Ja, pakte je en op je schoot, en dan?
A: En dan ging die met zijn hand achter mijn onderbroek. En toen uh... Toen zei die dat met die cli-toru..
V: Ging hij met de hand in je onderbroek zeg je en uh.. Hoe deed die dat dan? Want jij zit dan bij hem op schoot en dan?
A: En dan doet die gewoon zijn hand achter mijn onderbroek en dan gaat die..
V: Jij doet aan de voorkant, via de voorkant?
A: Ja dan doet die mijn onderbroek aan en dan doet die zijn hand hier gewoon achter en dan
V: Jij doet echt voor... Via de bovenkant, gaat die naar
beneden, gaat die met de hand in mijn onderbroek. En waar zat die dan aan met zijn hand? Of wat deed die?
A: Ja hij deed zijn vinger erin. Maar eerst ging die zeggen dat die het nat moest maken En toen ging die alles aanwijzen wat alles was.
V: Hij zei dat hij het eerst nat moest maken en hij ging aanwijzen, hoe deed die dat dan?
A: Ja met zijn vinger, want ik wist allemaal niet wat dat is.
V: Aanwijzen wat alles was en toen zei hij dat hij bij de clitoris of eerst alles nat moest maken?
A: Ja.
V: En wat voelde je toen? Toen die dat deed?
A: Deed gewoon pijn, alleen maar. Hij zei tegen mij dat dat niet kon, dat dat geen pijn kon doen.
V: Nat ging maken, wat voor pijn voelde je dan?
A: Dat het ruw was
V: Wat deed die toen? Met zijn vinger?
A: Gewoon eerst ging hij niet erin, maar ging hij, ik weet niet, ga je er niet in, maar dan iets ervoor of zo, en dan gaat die met zijn vinger heen en weer en dan zegt die dat het nat was en dan zegt die dat het geen pijn meer doet en toen...
V: En met welke vinger doet die dat?
A: Uhm.. Volgens mij met.... Ik weet niet, hij doet ook de hele tijd zo tegen mij, zoiets of zo.
O: [slachtoffer] maakt een wenkende beweging terwijl ze haar middel- en ringvinger tegen elkaar aan houdt.
A: Zo
V: Met twee vingers?
A: Ja zo, en dan één of twee, zegt die dan aan mij.
V: Dat doet die, ooh dat vraagt die? Eén of twee?
A: Ja
V: En deze keer ging die met één vinger erin?
A: Ja.
V: En hoe ver gaat die er dan in? Kun je dat voelen?
A: Nee Hij gaat gewoon erin en dan... Ja.
V: En wat doet die dan? Als die met de vinger erin is?
A Gaat die gewoon heen en weer zo.
V: Gaat die heen en weer.
A Ja
V: En gaat die de vinger er dan helemaal uit of niet helemaal uit als die dat doet?
A: Niet helemaal eruit.
V: Niet helemaal eruit, hij gaat met de vinger heen en weer.
A: Als die eruit is, dan knijp ik gelijk mijn benen dicht.
V: Gaat met de vinger heen en weer in jouw vagina hè?
A: Ja
V: En wat zegt of doet die dan? Als die dat doet?
A: Dan zegt die: ja daar moet ik bij komen. En dan maakt die gewoon een raar geluid, net of die zucht.
En toen stopte het want mijn broertje (de rechtbank begrijpt: [naam 2] ) kwam er aan toen deed mijn vader alsof hij iets uit mijn haar haalde. En toen zei hij: “Ga maar douchen”’
V. En dan zegt die: ga maar douchen. En dan? Wat gebeurde er daarna?
A: Toen ging die gewoon weer terug naar mij.
V: Je vader gaat weer terug naar jou en toen?
A: Toen ging ik niet meer op zijn schoot zitten en toen zei die: ja hallo, ik was nog niet klaar. En toen ging die gewoon, toen ik op de bank zat, aan mij voelen. Maar niet met zijn vinger er meer in, maar er overheen.
A: Maar wel mijn broek aan, maar dan gewoon met de hand eronder.
V: En hij ging, terwijl jij naast hem zat dan.
A: Ja.
V: En hij ging met zijn hand weer in mijn broek en onderbroek begrijp ik.
A: Ja.
V: En wat deed hij dan?
A: Toen ging hij gewoon er overheen voelen.
V: Toen ging hij over de vagina heen voelen.
V: Kun je nog een voorbeeld, weet je nog een voorbeeld van dat je hem hebt afgetrokken? Die je je goed kunt herinneren?
A: Alleen bij me, dat was alleen op mijn broertjes kamer, want dat was de eerste keer dat er eigenlijk iets gebeurde.
V: De eerste keer dat er iets gebeurde?
A: Ja
V: Dat begon met aftrekken?
A: Ja
V: En hoe lang is dat ongeveer geleden?
A: Lang.
V: Want je broertje is twee.
A: Ja.
V: En hoe oud was je broertje toen?
A: Toen was mijn broertje nog heel jong. Mijn broertje is nu bijna drie.
Mijn broertje die riep me, [naam 2] die riep mij.
A: Ja.
V: Dada. En toen zei mijn vader: ja uh, ja kom eens. En toen kwam ik eraan. En toen zei hij: kom er eens naast mij liggen. Maar ik zei van: nee dat kan niet, mamma komt zo. Hij zei: je komt nu gewoon. Toen ging ik naast hem liggen. Toen deed die een deken om, wat is gehaakt, die we thuis hebben.
En die deed die over mij heen omdat ik, omdat ik toen in mijn onderbroek alleen was omdat ik ging slapen. En toen deed die helemaal mijn onderbroek uit en toen heeft die die gehaakte deken over mij heen gedaan.
En toen ging die eerst aan mij zitten.
Toen uh, toen begon hij ook al met zijn vinger erin proberen te doen, dat was de eerste keer.
V: Toen begon hij al met vinger, is dat toen gelukt?
A: Uh half, want dat deed heel veel pijn de eerste keer.
V: Dat deed heel veel pijn, dat is half gelukt hè?
A: Ja dus ik drukte zijn hand gewoon weg
V: Dat deed heel veel pijn, ik drukte zijn hand weg. Hmmm. En toen?
A: En toen pakte die mijn hand. Deed die drie knopen en toen deed die mijn hand onder zijn hand en trok die zich af en toen
deed ik net of ik aan het slapen was
V: Hij deed drie knopen zeg je, van?
A: Van zijn broek.
V: Van zijn broek en hij pakte jouw hand en wat deed die daarmee?
A: Die deed die gewoon over zijn lul, en dan zijn hand en dan ging die gewoon aftrekken.
A: En dat ik ook in zijn bed moest liggen Ik moest altijd heel krap op mijn
vader liggen, of stiefvader.
V: Dat ik in zijn bed moest liggen, in wie zijn bed?
A: In mijn vaders bed.
Dus mijn vader heel dicht op mij.
A: Dan gaat die gewoon aan mij zitten
A: Dan pakt die mijn hand en die doet die bij zijn lul.
A: En dan gaat hij met zijn vingers gewoon in mijn vagina.
V: En hoe vaak is het dan gebeurd dat jullie uh, ja zo in bed liggen uh.. En dat uh er dan wat gebeurt?
A: Heel vaak.
A: Dan heb ik altijd een onderbroek aan, omdat ik in mijn onderbroek slaap. Hij doet gewoon de hand eronder.
V: In [woonplaats] dan?
A: Ja
V: En je stiefvader, hoe heet die nog meer?
A: Gewoon [verdachte] .
3.
Een schriftelijk bescheid, te weten een schriftelijk verslag van een gesprek van [naam 4] van Veilig Thuis Twente met [naam 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) van 23 juni 2021, voor zover inhoudende (pagina 120b):
Hierbij mijn verslag van het kindgesprek met [naam 2] (12).
Altijd als [naam 2] bij zijn vader in bed lag riep vader zijn zus er bij. [naam 2] zegt dat zijn zus dan met een gebogen rug ligt. [naam 2] vertelt dat hij in het bed wel eens kreungeluiden hoorde onder en beweging onder de deken.
[naam 2] verteld dat hij één keer heeft gezien dat zijn zus bij zijn vader op schoot zat, zijn vader deed toen alsof hij wat uit haar haar pakte.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 23 juni 2021, voor zover inhoudende (pagina’s 46 t/m 51):
Op 19 juni 2021 heb ik van [slachtoffer] het volgende gehoord. Ze zei: “Hij zit ook aan mij”.
Ze vertelde het volgende
Ik moest altijd bij hem in bed liggen. Dan ligt [naam 2] aan de ene kant en ik aan de andere kant en papa in het midden en ik moet dan helemaal dicht tegen hem ( [verdachte] ) aan liggen. En dan gaat hij tussen mijn benen en dan wil hij daar voelen.
Ik moest wel eens wat bij hem doen en dan moest ik wel aan zijn ding zitten met mijn hand. Maar soms dan deed ik dat niet en dan pakte hij ( [verdachte] ) gewoon zelf mijn hand.
Ze zei dat het op het laatst wel vijf keer per dag was.
[slachtoffer] zei dan moet hij telkens naar "clitorum" of zoiets. Ze wees naar haar kruis. [slachtoffer] vertelde dat hij daar steeds wilde wrijven, dan is het goed, dan wordt het nat en hij wil steeds naar het natte gedeelte.
Ook gisteren vertelde ze mij " [naam 1] , zoals jij zo zit, dan moest ik altijd op hem liggen". Ze beeldde het uit, ik zat gewoon met mijn benen naast elkaar en zij moest dan languit over zijn bovenbenen heen liggen en [slachtoffer] zei "dan bewoog hij mij".
Ook vertelde [slachtoffer] aan mij dat [verdachte] wel eens dingen bij haar deed wat haar pijn deed. Dat hij ( [verdachte] ) met zijn vingers wat heeft gedaan. [slachtoffer] vertelde ook dat [verdachte] haar benen wijd had gedaan en zoals zij zegt "met zijn tong daar heeft gedaan".
En ook trok hij zichzelf af bij haar.

Voetnoten

1.Hoge Raad d.d. 29 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1519.
2.Hoge Raad d.d. 9 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO7721.