ECLI:NL:RBOVE:2021:4575

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
9269005 \ CV EXPL 21-2539
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen met betrekking tot uitgevoerde werkzaamheden en diensten

In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van openstaande facturen door de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap. De eiseres heeft werkzaamheden uitgevoerd aan zes voertuigen van de gedaagde en heeft hiervoor facturen gestuurd die onbetaald zijn gebleven. De gedaagde is niet verschenen op de zitting en heeft zijn verweer onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres haar vordering voldoende heeft onderbouwd en dat de gedaagde in gebreke is gebleven. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom, de contractuele rente en de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 969,27. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9269005 \ CV EXPL 21-2539
Vonnis van 30 november 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: B. Jonas
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [plaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in de persoon van [X] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 augustus 2021, waarin is bepaald dat een mondelinge behandeling zou worden gehouden;
- de akte met pleitaantekeningen en aanvullende producties van de zijde van [eiseres] ;
- de e-mail van [gedaagde] van 4 november 2021;
- de mondelinge behandeling op 8 november 2021. [eiseres] is verschenen. [gedaagde] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De beoordeling

Wat wil [eiseres] ?

2.1.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.448,91, te vermeerderen met de contractuele rente, althans de wettelijke (handels)rente, over de hoofdsom van € 1.358,42 vanaf 19 mei 2021 tot de dag van volledige betaling en de buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
2.2.
[eiseres] legt aan deze vordering ten grondslag dat [eiseres] in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft uitgevoerd aan zes voertuigen van [gedaagde] en diensten heeft verricht. Deze werkzaamheden en diensten heeft [eiseres] in rekening gebracht in zes facturen, die [gedaagde] onbetaald heeft gelaten. Over de openstaande factuurbedragen is [gedaagde] op grond van artikel 5 lid 6 van de algemene voorwaarden van [eiseres] de contractuele rente verschuldigd. Omdat [eiseres] de vordering ter incasso uit handen heeft gegeven, is [gedaagde] ook de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
Wat vindt [gedaagde] ?
2.3.
Het verweer dat [gedaagde] voorafgaand aan de zitting per e-mail heeft gevoerd, komt er op neer dat hij geen overeenkomst met [eiseres] heeft gesloten. Hij heeft aan [eiseres] geen opdracht gegeven om werkzaamheden of diensten te verrichten. De voertuigen waren in juli 2020 niet in het bezit van [gedaagde] .
Wat vindt de kantonrechter van de zaak?
2.4.
Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] heeft [eiseres] haar vordering nader toegelicht en onderbouwd. [eiseres] heeft gesteld dat partijen al langer zaken doen en vaker overeenkomsten hebben gesloten. De betreffende voertuigen zijn ook bij [eiseres] gekocht. De onderhavige overeenkomst werd telefonisch gesloten met [X] (de middellijk bestuurder van [gedaagde] ). Voor de werkzaamheden die buiten de afgesloten servicecontracten vielen, gaf [X] nog apart telefonisch toestemming. Een medewerker van [gedaagde] kwam vervolgens de voertuigen brengen en haalde ze ook weer op. Verder heeft [eiseres] nog gesteld dat [eiseres] geen andere B.V.’s van [X] als klant heeft voor wiens rekening [X] gehandeld zou kunnen hebben.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] , tegenover het volstrekt onvoldoende gemotiveerde en niet onderbouwde verweer van [gedaagde] , haar vordering voldoende nader heeft onderbouwd. Omdat [gedaagde] niet op de zitting is verschenen, heeft hij de stellingen van [eiseres] ook niet meer weersproken. Dat betekent dat komt vast te staan dat [eiseres] in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden heeft uitgevoerd en diensten heeft verricht. De vordering van [eiseres] tot betaling van de hoofdsom van € 1.358,42 zal dan ook worden toegewezen.
2.6.
[gedaagde] heeft niet weersproken dat de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing zijn. Omdat [gedaagde] niet (tijdig) heeft betaald, moet hij op grond van artikel 5 lid 6 van die algemene voorwaarden de contractuele rente (de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW + 3%) over het openstaande factuurbedrag betalen. De gevorderde contractuele rente van € 90,49 tot 18 mei 2021 zal worden toegewezen, net als de contractuele rente over de hoofdsom van € 1.358,42 vanaf 19 mei 2021 tot de dag van volledige betaling.
2.7.
[eiseres] heeft ook kosten gemaakt om de openstaande factuurbedragen bij [gedaagde] te (proberen te) innen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [gedaagde] is verschillende keren aangemaand tot betaling. Het gevorderde bedrag van € 203,76 komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn, zoals gevorderd.
De proceskosten
2.8.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten. Deze worden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 88,27 aan kosten voor de dagvaarding, € 507,00 aan griffierecht en € 374,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres] (2 punten x liquidatietarief € 187,00). Dat is in totaal € 969,27.
2.9.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
2.10.
De nakosten, waarvan [eiseres] betaling heeft gevorderd, worden begroot op € 93,50 (½ punt van het liquidatietarief).

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 1.448,91, te vermeerderen met de contractuele rente (de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW + 3%) over een bedrag van € 1.358,42 vanaf 19 mei 2021 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 203,76 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen, ingeval van betekening van dit vonnis en indien dat bedrag niet binnen de bij betekening door de deurwaarder gestelde termijn voldaan is, met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de eerste dag na het eindigen van de door de deurwaarder gestelde termijn, tot de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 969,27, te vermeerderen, ingeval van betekening van dit vonnis en indien dat bedrag niet binnen de bij betekening door de deurwaarder gestelde termijn voldaan is, met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de eerste dag na het eindigen van de door de deurwaarder gestelde termijn, tot de dag van volledige betaling;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, begroot op € 93,50, indien [eiseres] tot executie van het vonnis dient over te gaan;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2021.