ECLI:NL:RBOVE:2021:4556

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
9489107 \ CV EXPL 21-4018
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning door woningstichting wegens overlast en schade

In deze zaak vorderde Woningstichting Domijn de ontruiming van een huurwoning van [gedaagde sub 1] in Enschede. De vordering was gebaseerd op ernstige overlast en schade aan de woning, veroorzaakt door [gedaagde sub 1] en haar gezinsleden. De rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, behandelde de zaak in kort geding. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 17 november 2021. Domijn stelde dat [gedaagde sub 1] zich niet als een goed huurder gedroeg, wat resulteerde in geluidsoverlast, bedreigingen en schade aan de woning. De kantonrechter oordeelde dat de overlast zo ernstig was dat het aannemelijk was dat een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zou leiden. De rechtbank oordeelde dat de Stadsbank Oost Nederland, als bewindvoerder van [gedaagde sub 1], de formele procespartij was en dat Domijn niet ontvankelijk was in haar vordering tegen [gedaagde sub 1]. De kantonrechter besloot tot ontruiming van de woning door de Stadsbank en veroordeelde deze in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 1 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Zaaknummer : 9489107 \ CV EXPL 21-4018
Vonnis in kort geding van 1 december 2021
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING DOMIJN,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: Domijn,
gemachtigde: mr. A. Eksen,
advocaat te Deventer,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
verschenen in persoon;
en
2. publiekrechtelijk rechtspersoon: Openbaar Lichaam op basis van gemeenschappelijke regeling
STADSBANK OOST NEDERLAND,
statuitair gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[gedaagde sub 1], [geboortedag] 1973,
gedaagde partij,
hierna te noemen de bewindvoerder,
verschenen bij dhr. [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 17 november 2021;
- de pleitnota van Domijn.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 21 april 2011 van deze rechtbank is een bewind ingesteld over de gelden en goederen die (zullen) toebehoren aan [gedaagde sub 1] , met de benoeming van de Stadsbank Oost Nederland tot bewindvoerder.
2.2.
Met ingang van 8 juli 2011 verhuurt Domijn aan [gedaagde sub 1] de woning aan [het adres 1] te [woonplaats] , gemeente Enschede.
2.3.
Naast de reguliere huurovereenkomst en huurreglement zijn tussen partijen aanvullende afspraken gemaakt welke zijn vastgelegd in een ‘Aanhangsel huurcontract’.
In dit aanhangsel is onder meer het navolgende is opgenomen:
Toelichting
De aanleiding voor het verbinden van aanvullende voorwaarden komt voort uit uw woonverleden bij Domijn. Op uw woonadres aan [het adres 2] [… .] hebben wij in het verleden meldingen gekregen van geluidsoverlast veroorzaakt door u en uw medebewoners. [… .]
Wij gaan ervan uit dat met deze nieuwe start en met de reeds ingeschakelde hulp, er geen nieuwe problemen meer ontstaan. Hieronder vindt u de aanvullende afspraken die wij met u maken om de kans op probleemloos wonen te vergroten:
[… .]
2. U dient ervoor te zorgen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door u en hen die in uw woning verblijven. De leefgeluiden vanuit de woning en de tuin moeten daarbij op een acceptabel niveau zijn.
[… .]
4. U dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door uw huisdieren. [… .] en ook dient u ervoor te zorgen dat omwonenden geen geluidsoverlast ondervinden van geblaf van uw honden.
5. U zorgt dat uw woning netjes en verzorgd is.
[… .]
2.4.
Sinds begin 2018 komen er bij Domijn en de wijkagent met regelmaat van de klok overlastklachten van omwonenden binnen over het gedrag van [gedaagde sub 1] , haar kinderen, haar
ex-partner en haar huisdieren.

3.Het geschil

3.1.
Domijn vordert de bewindvoerder als formele partij en [gedaagde sub 1] als materiële partij te veroordelen om de woning aan [het adres 1] te [woonplaats] met al het hare en de haren te ontruimen en ontruimd te houden, onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Domijn te stellen, met veroordeling van de Stadsbank en [gedaagde sub 1] in de (na-)kosten van deze procedure. Domijn legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde sub 1] ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van zijn huurrechtelijke verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst, de toepasselijke algemene huurvoorwaarden en de wet. [gedaagde sub 1] veroorzaakt geluidsoverlast, in avondlijke en nachtelijke uren bestaande uit schreeuwen, schelden, vloeken, harde muziek, blaffende honden en smijten met deuren. Daarnaast bestaat de overlast uit bedreigingen, intimidaties en veel aanloop naar de woning. Domijn stelt voorts dat door toedoen van [gedaagde sub 1] en haar gezinsleden schade is toegebracht aan (constructieve delen van) het gehuurde. Er sprake van beschadigingen van
deuren, kozijnen, trap(delen), keukenkastjes en wasbakken. [gedaagde sub 1] is verplicht zich als een goed huurder te gedragen, doch door structureel overlast te veroorzaken handelt zij in strijd met deze verplichting. Ten bewijze van haar stellingen heeft Domijn in de periode van begin 2018 tot heden een legio aan overlastmeldingen in het geding gebracht. Domijn stelt dat de verwijten die [gedaagde sub 1] gemaakt worden dermate ernstig zijn dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen.
Domijn stelt dat zij het aan haar andere huurders verplicht is op te treden tegen de gedragingen van [gedaagde sub 1] . In de visie van Domijn zal het in een bodemprocedure met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid komen tot ontbinding van de huurovereenkomst. Van haar kan echter niet gevergd worden dat zij een bodemprocedure doorloopt. De overlast zal daarmee niet op korte termijn eindigen. Daarmee is tevens het spoedeisend belang een gegeven.
3.2.
[gedaagde sub 1] verweert zich tegen de vordering. Ter mondelinge behandeling voert zij aan het probleem niet te snappen en dat de omwonenden de pest aan haar hebben. Zij stelt dat haar ex-partner en vader van haar zes kinderen degene is die de overlast veroorzaakt en dat zij er alles aan doet om overlast te voorkomen. Telkens wanneer de ex-partner zich laat zien belt zij de politie. Wanneer de ex-partner vast zit is het rustig en is er geen overlast.
Ook wanneer haar zoons, die in een instelling verblijven en daar regelmatig weglopen om naar huis te gaan, thuis komen belt zij de politie om haar zoons op te halen en weer terug te brengen naar de instelling. Met betrekking tot de schade aan de woning stelt zij dat zij drukdoende is deze te herstellen.
3.3.
De Stadsbank stelt bij monde van de heer [A] , die feitelijk als bewindvoerder van [gedaagde sub 1] optreedt, dat hij enkel de financiële belangen van [gedaagde sub 1] behartigt. De huurpenningen worden tijdig betaald en op de schulden wordt maandelijks afgelost. [A] stelt dat de ex-partner, die meer vast zit dan vrij is, een storende factor in het geheel is.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de aard van de vordering is de spoedeisendheid een gegeven. Hiertegen is overigens ook geen verweer gevoerd.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan reden is, als op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn. Deze vordering zal in een bodemprocedure enkel in combinatie met een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst kunnen worden toegewezen. Daarom zal de kantonrechter in het hierna volgende beoordelen of een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopen daarop toewijzing van de ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
4.3.
Alvorens daartoe over te gaan, dient eerst nog een formele kwestie behandeld te worden. Immers, bij arrest van 7 maart 2014, ECLI:NL:HR;2014:525 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat met betrekking tot een onder bewind gesteld goed de bewindvoerder en dus niet de rechthebbende in rechte dient te worden betrokken. Tevens heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een vordering van een verhuurder tot ontbinding van een door een rechthebbende voor de instelling van het bewind gesloten overeenkomst en tot ontruiming van het gehuurde, dient te worden ingesteld tegen de bewindvoerder, indien de uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten in het onder bewind gestelde vermogen vallen. Voor deze zaak betekent dit dat Domijn in de vordering tegen [gedaagde sub 1] niet ontvankelijk moet worden verklaard, met veroordeling van Domijn in de kosten aan zijde van [gedaagde sub 1] gevallen. De bewindvoerder is dus de formele procespartij, hij vertegenwoordigt [gedaagde sub 1] in en buiten rechte en dat betekent dat het handelen van [gedaagde sub 1] , de (geluids-)overlast en de vernielingen aan de woning, indirect de bewindvoerder als formele procespartij aangerekend (kunnen) worden.
4.4.
In rechte staat vast dat [gedaagde sub 1] , voordat zij de huurovereenkomst aanging met Domijn voor de in het geding zijnde woning, een overlastverleden had en dat dit voor Domijn de reden is geweest om aanvullende voorwaarden aan de huurovereenkomst te verbinden. Op basis van de in het geding gebrachte producties is naar het oordeel van de kantonrechter zonneklaar dat [gedaagde sub 1] , ondanks deze overeengekomen aanvullende voorwaarden en de inschakeling van allerlei betrokken hulpinstanties, niet in staat is geweest zich als een goed huurder te gedragen ten aanzien van de woning, de omgeving en haar omwonenden. [gedaagde sub 1] maakt immers zich schuldig aan geluidsoverlast, in avondlijke en nachtelijke uren bestaande uit schreeuwen, schelden, vloeken, harde muziek, blaffende honden en smijten met deuren. In dat kader kan [gedaagde sub 1] zich niet verschuilen achter het wangedrag van haar ex-partner en haar uitwonende kinderen. Zij is verantwoordelijk voor het gedrag van degenen die in haar woning verblijven. Overigens staat onweersproken vast dat er ook sprake is van ernstige (geluids-)overlast wanneer de ex-partner, een draaideurcrimineel, in het gevang zit. Voorts spreken naar het oordeel van de kantonrechter de in het geding gebrachte foto’s van de beschadigingen aan de woning, die door [gedaagde sub 1] niet zijn weersproken, boekdelen.
4.5.
Conclusie uit het vorenstaande is dat naar het oordeel van de kantonrechter vooralsnog vast staat dat de jarenlang in en om de woning aan [het adres 1] te [woonplaats] veroorzaakte overlast aan [gedaagde sub 1] is toe te rekenen, welke overlast dusdanig ernstig is en is geweest dat de kantonrechter het aannemelijk acht dat een in de bodemprocedure gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen, zal worden toegewezen. De toewijzing van de bij wijze van voorlopige voorziening gevorderde ontruiming van het gehuurde is dan ook gerechtvaardigd.
4.6.
De Stadsbank zal, in haar hoedanigheid van bewindvoerder, als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld tot op heden begroot op een bedrag van € 733,27, te weten een bedrag van € 127,27 aan explootkosten, een bedrag van € 126,00 aan griffierecht en een bedrag van € 480,00 aan salaris gemachtigde;
4.7.
De nakosten worden begroot als hierna te vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart Domijn niet ontvankelijk in haar vordering tegen [gedaagde sub 1] ;
5.2.
veroordeelt Domijn in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde sub 1] begroot op nihil;
5.3.
veroordeelt de Stadsbank, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over [gedaagde sub 1] , om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, de woning gelegen aan [het adres 1] te [woonplaats] , gemeente Enschede, met al het hare en de haren te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Domijn te stellen;
5.4.
veroordeelt de Stadsbank, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over [gedaagde sub 1] , in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van Domijn gevallen en begroot op € 733,27, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5.
begroot de nakosten op een bedrag van € 120,00;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2021.