ECLI:NL:RBOVE:2021:4540

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
08/952895-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie betrokken bij oplichtingen via Marktplaats met gebruik van internetbankieren

Op 3 december 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een groep jongemannen die betrokken waren bij een serie oplichtingen via Marktplaats. De hoofdverdachte, een 26-jarige man uit Enschede, werd aangeduid als 'de professor' en kreeg een celstraf van 12 maanden opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachten deel uitmaakten van een criminele organisatie die zich bezighield met het oplichten van slachtoffers door zich voor te doen als kopers of verkopers op Marktplaats. Hierbij maakten zij gebruik van internetbankieren om de bankrekeningen van de slachtoffers te plunderen. De verdachten gebruikten valse identiteiten en listige kunstgrepen om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen. De rechtbank stelde vast dat de verdachten in totaal bijna 18.000 euro aan schadevergoeding moesten betalen aan de slachtoffers. De rechtbank achtte de bewezen dat de verdachten zich schuldig hadden gemaakt aan oplichting, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 13 maanden en 2 weken, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte binnen de organisatie en de schade die de slachtoffers hadden geleden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952895-18 (P)
Datum vonnis: 3 december 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 september 2019, 19 september 2019, 21 mei 2019, 20 juni 2019, 29 mei 2020, 24 september 2020, 4 november 2021, 5 november 2021 en 19 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 20 februari 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 en feit 2
al dan niet samen met anderen, verschillende personen via het internet heeft opgelicht;
feit 3
al dan niet samen met anderen, geldbedragen heeft witgewassen;
feit 4
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met
4 januari 2019 te Deurningen, gemeente Dinkelland, en/of te Hengelo, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] (zaak 1, p.32 e.v. dossier) en/of
- [slachtoffer 2] (zaak 2,p.107e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 3] (zaak3,p.193e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 4] (zaak4,p.259e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 5] (zaak5,p.342e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 6] (zaak6,p.427e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 7] (zaak7A,p.554e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 8] (zaak7B,p.605e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 9] (zaak8,p.691e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 10] (zaak14,p.1308e.v.dossier)en/of
-een of meer andere personen
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, door
-zich voor te doen als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst)
en/of
-(daarbij) gebruik te maken van een (valse)naam/ identiteit en/of
- via Marktplaats.nl contact te zoeken met de hierboven genoemde verkopers van
aangeboden goederen en/of
-met die verkopers een afspraak te maken om een of meer goederen te kopen en/of
-een afbeelding van een (vals) identiteitsbewijs en/of bankpas, althans een niet op verdachtes naam staand identiteitsbewijs en/of bankpas naar voornoemde persoon/personen
te sturen,
-die verkopers te vragen om bankgegevens en/of
-aan verkopers te vragen om een afbeelding van een identiteitsbewijs en/of bankpas terug te sturen en/of
-aan te geven voor de betaling gebruik te willen maken van een zakelijke bankrekening,
-aan te geven dat het voor het doen van de zakelijke betaling noodzakelijk was
gebruik te maken van een scanbevestiging en/of om de telefoon van hem, verdachte
toe te voegen aan de rekening van voornoemde personen, en/of
-aan te geven de betaling direct in orde te zullen maken, en/of
-een of meer Whatsapp bericht(en) naar voornoemde persoon/personen te verzenden waarin werd uitgelegd dat die persoon/personen een cijfer- en/of bevestigingscode moest(en) doorgeven ter bevestiging van de betaling, en/of
-waarna voornoemde persoon/personen die code(s) heeft/hebben doorgegeven en/of
-vervolgens nog één of meerdere Whatsapp berichten te sturen waarin hij/zij, verdachte(n), heeft aangegeven dat voornoemde persoon/personen nog een uur moest wachten om de
betaling op hun bankrekening te kunnen zien,
althans handelingen/woorden van dergelijke aard of strekking (al dan niet in een
andere volgorde en/of samenstelling); waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n)
SUBSIDIAR medeplichtigheid
[medeverdachte 1] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari
2018 tot en met 4januari 2019 te Deurningen, gemeente Dinkelland
en/of te Hengelo (0), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] (zaak 1, p.32 e.v. dossier) en/of
- [slachtoffer 2] (zaak 2,p.107e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 3] (zaak3,p.193e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 4] (zaak4,p.259e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 5] (zaak5,p.342e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 6] (zaak6,p.427e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 7] (zaak7A,p.554e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 8] (zaak7B,p.605e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 9] (zaak8,p.691e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 10] (zaak14,p.1308e.v.dossier)en/of
-een of meer andere personen
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, door
-zich voor te doen als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst)
en/of
-(daarbij) gebruik te maken van een (valse)naam/ identiteit en/of
- via Marktplaats.nl contact te zoeken met de hierboven genoemde verkopers van
aangeboden goederen en/of
-met die verkopers een afspraak te maken om een of meer goederen te kopen en/of
-een afbeelding van een (vals) identiteitsbewijs en/of bankpas, althans een niet op verdachtes naam staand identiteitsbewijs en/of bankpas naar voornoemde persoon/personen
te sturen,
-die verkopers te vragen om bankgegevens en/of
-aan verkopers te vragen om een afbeelding van een identiteitsbewijs en/of bankpas terug te sturen en/of
-aan te geven voor de betaling gebruik te willen maken van een zakelijke bankrekening,
-aan te geven dat het voor het doen van de zakelijke betaling noodzakelijk was
gebruik te maken van een scanbevestiging en/of om de telefoon van hem, verdachte
toe te voegen aan de rekening van voornoemde personen, en/of
-aan te geven de betaling direct in orde te zullen maken, en/of
-een of meer Whatsapp bericht(en) naar voornoemde persoon/personen te verzenden waarin werd uitgelegd dat die persoon/personen een cijfer- en/of bevestigingscode moest(en) doorgeven ter bevestiging van de betaling, en/of
-waarna voornoemde persoon/personen die code(s) heeft/hebben doorgegeven en/of
-vervolgens nog één of meerdere Whatsapp berichten te sturen waarin hij/zij, verdachte(n), heeft aangegeven dat voornoemde persoon/personen nog een uur moest wachten om de
betaling op hun bankrekening te kunnen zien,
althans handelingen/woorden van dergelijke aard of strekking (al dan niet in een
andere volgorde en/of samenstelling); waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n)
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 4 januari 2019 te Deurningen, gemeente Dinkelland en/of te Hengelo (0), althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
-een of meer bankpassen en/of inlogcodes van internetbankieren/mobiel bankieren en/of pincodes te ronselen/regelen en/of
-door zich met een of meer voorgenoemde (geronselde) bankpassen naar een of meer pinautomaten te begeven en/of daar (vervolgens) (grote) bedragen contact geld op te nemen en/of
-deze geldbedragen te brengen naar die [medeverdachte 1] en/of één of meer andere medeverdachten en/of
-deze geldbedragen te verdelen met die [medeverdachte 1] en/of één of meer andere (mede)verdachten en/of
-(aldus) faciliterend of als tussenpersoon ten behoeve van die [medeverdachte 1] en/of één of meer andere verdachten op te treden;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2019 tot en met 1 juni 2019 te Deurningen, gemeente Dinkelland en/of te Hengelo, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] (zaak12,p.1134e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 13] (zaak 13, p. 1253 e.v. dossier) en/of
- [slachtoffer 14] (zaak 14, p. 1308 e.v. dossier) en/of
- [slachtoffer 15] (zaak16,p.1436e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 16] (zaak17,p.1462e.v.dossier) en/of
- [slachtoffer 17] (zaak18,p.1535e.v.dossier)en/of
-een of meer andere personen (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, door
- zich voor te doen als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst)
en/of
-(daarbij) gebruik te maken van een (valse) naam/identiteit en/of
- via Marktplaats.nl contact te zoeken met de hieronder genoemde verkopers van
aangeboden goederen en/of
-met die verkopers een afspraak te maken om een of meer goederen te kopen en/of
- ( vervolgens) die verkopers te vragen 0,01 eurocent, althans enig(e) geldbedrag(en)
over te maken en/of
-(daarbij) die verkopers (via WhatsApp) een link naar een valse betalingssite te sturen en/of
-bij die verkopers er op aan te dringen het/de geldbedrag(en) over te maken en/of
-zich de toegang tot de bankgegevens en/of internetbankieren van die verkopers te
verschaffen en/of
-(vervolgens) tegen die verkopers te zeggen dat
de betaling(en) is/zijn mislukt en/of
-(vervolgens) tegen die verkopers te zeggen dat hij, verdachte, een overboeking
naar de verkopers zal doen en/of
-(vervolgens) die verkopers te doen geloven dat een verkeerd, althans (een) (te)
hoog geldbedrag(en) aan die verkopers is overgemaakt en/of
-(vervolgens) die verkopers te vragen het/de geldbedrag(en) terug te storten, althans handelingen/woorden van dergelijke aard of strekking (al dan niet in een andere volgorde en/of samenstelling);
waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n).
Subsidiair medeplichtigheid
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2019 tot en met 1 juni 2019 te Deurningen, gemeente Dinkelland en/of te Hengelo, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] (zaak12,p.1134e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 13] (zaak 13, p. 1253 e.v. dossier) en/of
- [slachtoffer 14] (zaak 14, p. 1308 e.v. dossier) en/of
- [slachtoffer 15] (zaak16,p.1436e.v.dossier)en/of
- [slachtoffer 16] (zaak17,p.1462e.v.dossier) en/of
- [slachtoffer 17] (zaak18,p.1535e.v.dossier)en/of
-een of meer andere personen (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, door
- zich voor te doen als bonafide koper(s) op Marktplaats.nl (een internetdienst)
en/of
-(daarbij) gebruik te maken van een (valse) naam/identiteit en/of
- via Marktplaats.nl contact te zoeken met de hieronder genoemde verkopers van
aangeboden goederen en/of
-met die verkopers een afspraak te maken om een of meer goederen te kopen en/of
- ( vervolgens) die verkopers te vragen 0,01 eurocent, althans enig(e) geldbedrag(en)
over te maken en/of
-(daarbij) die verkopers (via WhatsApp) een link naar een valse betalingssite te sturen en/of
-bij die verkopers er op aan te dringen het/de geldbedrag(en) over te maken en/of
-zich de toegang tot de bankgegevens en/of internetbankieren van die verkopers te
verschaffen en/of
-(vervolgens) tegen die verkopers te zeggen dat
de betaling(en) is/zijn mislukt en/of
-(vervolgens) tegen die verkopers te zeggen dat hij, verdachte, een overboeking
naar de verkopers zal doen en/of
-(vervolgens) die verkopers te doen geloven dat een verkeerd, althans (een) (te)
hoog geldbedrag(en) aan die verkopers is overgemaakt en/of
-(vervolgens) die verkopers te vragen het/de geldbedrag(en) terug te storten, althans handelingen/woorden van dergelijke aard of strekking (al dan niet in een andere volgorde en/of samenstelling);
waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n).
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2019 tot en met 1 januari 2019 te Deurningen, gemeente Dinkelland en/of te Hengelo (0), althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
-een of meer bankpassen en/of inlogcodes van internetbankieren/mobiel bankieren en/of pincodes te ronselen/regelen en/of
-door zich met een of meer voorgenoemde (geronselde) bankpassen naar een of meer pinautomaten te begeven en/of daar (vervolgens) (grote) bedragen contact geld op te nemen en/of
-deze geldbedragen te brengen naar die [medeverdachte 1] en/of één of meer andere medeverdachten en/of
-deze geldbedragen te verdelen met die [medeverdachte 1] en/of één of meer andere (mede)verdachten en/of
-(aldus) faciliterend of als tussenpersoon ten behoeve van die [medeverdachte 1] en/of één of meer andere verdachten op te treden;
3.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van omstreeks van 1 januari 2018 tot en met 1 juni 2019 te Deurningen, gemeente Dinkelland en/of te Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf
Subsidiair
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen dat
[medeverdachte 1] en/of een of meer medeverdachten op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van omstreeks van 1 januari 2018 tot en met 1 juni 2019 te Deurningen, gemeente Dinkelland en/of te Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) (van) een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft gemaakt, terwijl die [medeverdachte 1] en/of andere medeverdachte(n) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp/die hoeveelheid geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of afkomstig was uit enig misdrijf, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk die [medeverdachte 1] en/of andere medeverdachte(n) te assisteren
- bij het bereid vinden van (een) houder(s) van bankrekening(en) om een/die bankrekening en/of bankpas(sen) (met pincode) aan een ander ter beschikking te stellen, en/of - bij het (snel) (kunnen) opnemen en/of wegsluizen van op die bankrekeningnummer(s) door een derde gestort geld, en/of
- bij het verhogen van (overschrijvings)limieten van de ter beschikking gestelde bankrekening(en) (teneinde (meer) geld (sneller) te kunnen overschrijven/opnemen)
- bij het pinnen van de (buitgemaakte) bedragen en/of - (aldus) faciliterend of als tussenpersoon ten behoeve van die [medeverdachte 1] en/of die ander op te treden;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 juni 2019 te Deurningen, gemeente Dinkelland en/of te Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of anderen, althans alleen heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven (oplichting (in vereniging), witwassen, diefstal/heling en/of één of meer andere misdrijven).

3.De voorvragen

De raadsman heeft partiële nietigheid van de tenlastelegging bepleit ter zake de onder feit 1 primair/subsidiair elfde gedachtestreepje en feit 2 primair/subsidiair zevende gedachtestreepje dat luidt “een of meer andere personen”, aangezien te weinig specifiek is uitgeschreven welke aangevers dit betreft en de verdediging zich hier niet tegen kan verdedigen.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de dagvaarding op dit onderdeel nietig kan worden verklaard.
3.1
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 primair/subsidiair elfde gedachtestreepje en feit 2 primair/subsidiair zevende gedachtestreepje stelt de rechtbank vast dat deze gedachtestreepjes niet nader feitelijk zijn uitgewerkt. De rechtbank leidt uit het standpunt van de officier van justitie af dat het niet de bedoeling is (geweest) om de oplichting van meer aangevers dan de genoemde personen ten laste te leggen. De rechtbank is aldus van oordeel dat dit onderdeel van de tenlastelegging niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 Sv en verklaart de dagvaarding in zoverre partieel nietig.
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding voor het overige geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 zaak 1 heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte ontkent de pinner te zijn geweest en de herkenning van verdachte door enkel één verbalisant onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen en dat verdachte daarvoor dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 2 zaak 17 heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen niet eenduidig zijn ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte en de rol die hij zou hebben gehad. Bovendien passen de handelingen niet bij de modus operandi van verdachte. Verdachte dient voor deze zaak ook te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de overige zaken onder feit 1 en feit 2 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank met dien verstande dat voor feit 1 de rol van verdachte als medeplichtige en bij feit 2 als medepleger gekwalificeerd kan worden. De raadsman heeft zich voor het onder feit 3 en feit 4 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Met betrekking tot het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank zal de feiten 1 en 2 vanwege de onderlinge samenhang van beide feiten tezamen behandelen. Deze feiten betreffen het medeplegen van oplichting dan wel medeplichtigheid aan oplichting.
In het onderzoek Moezel zijn meerdere verdachten naar voren gekomen. Deze verdachten hebben in meer of mindere mate met elkaar samengewerkt en daarbij een of meerdere rollen vervuld als oplichter, ronselaar van bankpasjes, katvanger, pinner of vervoerder van de pinner. Uit de verschillende verklaringen in het dossier over de rollen van de verdachten ontstaat het beeld dat medeverdachte [medeverdachte 1] de oplichter was die “de professor” werd genoemd en als hoofdpersoon een sturende rol had. Medeverdachte [medeverdachte 3] was de tweede persoon naast [medeverdachte 1] . Verdachte fungeerde als tussenpersoon naar de hoofdpersoon en hield zich onder meer bezig met het ronselen van bankpassen en pinnen. Medeverdachten [medeverdachte 2] , zou eerst een rol hebben gehad als ronselaar en pinner en later zou [medeverdachte 2] een grotere rol hebben gekregen. De medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zouden een rol hebben gehad als ronselaar, katvanger of pinner. Er zijn vele aangiften ingediend ter zake van oplichting waarbij globaal de volgende twee werkwijzen gehanteerd werden. Waar X staat wordt daarmee gedoeld op diegene die de rol van oplichter vervult.
Werkwijze 1 (feit 1 van de tenlastelegging)
De aangever plaatst op Markplaats een advertentie waarin hij een voorwerp te koop aanbiedt en vermeldt daarbij zijn telefoonnummer. X reageert telefonisch of via WhatsApp op deze advertentie en bericht dat hij interesse heeft in het voorwerp. Hij gebruikt daarbij de naam van een andere persoon en er wordt gebruik gemaakt van een prepaid telefoonnummer. Vervolgens komen X en de aangever een bedrag voor het voorwerp overeen. X wint het vertrouwen van de aangever door hem onder andere via WhatsApp een kopie van een identiteitsbewijs en/of bankpasje (op naam van een andere persoon) toe te sturen. X vraagt of aangever een foto van zijn bankpas terugstuurt. X bericht dat hij het overeengekomen bedrag wil betalen via een zakelijke bankrekening, dan wel via een spaarrekening. X vraagt aangever de betaling te bevestigen door een cijfer- en/of bevestigingscode door te geven. De aangever laat zich door X instrueren om de betaling te bevestigen. Op deze wijze ontfutselt X de noodzakelijke gegevens om toegang te krijgen tot het internetbankierenaccount van de aangever.
Werkwijze 2 (feit 2 van de tenlastelegging)
De aangever plaatst op Markplaats een advertentie waarin hij een voorwerp te koop aanbiedt en vermeldt daarbij zijn telefoonnummer. X reageert telefonisch of via WhatsApp op deze advertentie en bericht dat hij interesse heeft in het voorwerp. Hij gebruikt daarbij de naam van een andere persoon en er wordt gebruik gemaakt van een prepaid telefoonnummer. Vervolgens komen X en de aangever een bedrag voor het voorwerp overeen. X zegt dat hij wantrouwend is voor het kopen van een hem onbekende persoon op een (online) verkoopsite en vraagt de aangever om 1 cent over te maken via een betaallink die X stuurt naar de aangever. Door chatgesprekken, onder andere vergezeld van profielfoto’s of foto’s van ‘eigen’ bankpassen wint X het vertrouwen van de aangever en vraagt X of aangever een foto van zijn bankpas stuurt. De link met het betaalverzoek die X stuurt is vals. Via die link denkt de aangever op zijn eigen bankwebsite terecht te komen. Het lijkt op een gewone bankwebsite, maar het gaat om een kopiewebsite. Als de aangever zijn inloggegevens intikt, krijgt X deze gegevens ook. Op deze wijze ontfutselt X de noodzakelijke gegevens om toegang te krijgen tot het internetbankierenaccount van de aangever.
Door voornoemde twee werkwijzen kan X het internetbankierenaccount van de aangever activeren en is X in staat om, zonder toestemming van de aangever, de opnamelimiet te verhogen en geldbedragen over te schrijven naar de bankrekening van een katvanger. De op de bankrekening van de katvanger overgeboekte bedragen nemen handlangers van X, kort nadat de overboeking heeft plaatsgevonden, contant op bij een pinautomaat.
Aangiftes beoordeeld tegen de achtergrond van deze werkwijzen
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat voor wat betreft feit 1 aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , en voor wat betreft feit 2 aangevers [slachtoffer 11] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] voor een hoeveelheid geldbedragen zijn opgelicht, door hen door middel van een samenweefsel van verdichtsels, listige kunstgrepen en het aannemen van een valse naam en hoedanigheid tot de afgifte van deze geldbedragen te bewegen. Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de aangevers zijn overgegaan tot de afgifte van een geldbedrag en het ter beschikking stellen van inloggegevens en/of transactie(codes) doordat bij hen – door een specifieke, voldoende ernstige mate van bedrieglijk handelen – een onjuiste voorstelling van zaken in het leven werd geroepen teneinde daar misbruik van te maken.
De verdachte heeft zich ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht, maar verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een aandeel heeft gehad in de tenlastegelegde feiten. Uit deze verklaringen en de (overige) bewijsmiddelen volgt dat de feitelijke bijdrage van verdachte aan in de tenlastelegging genoemde werkwijzen bestond uit activiteiten als het:
-ronselen van bankpassen van katvangers;
-opdracht geven bankpassen van katvangers op te halen;
-bankpassen en inloggegevens van katvangers sturen naar de medeverdachten;
-pinnen van geldbedragen die na de oplichting op de bankrekeningen van de katvangers werden overgemaakt;
-delen in de opbrengsten van de ontvangen geldbedragen van de aangevers;
-verdelen van de opbrengst van de ontvangen geldbedragen van de aangevers tussen de mededaders;
-rondsturen van screenshots van afbeeldingen van bankrekeningen waar (veel) geld op gestort was om mensen over te halen om hun bankrekening ter beschikking te stellen;
-vervoeren van mededaders bij het ophalen van goederen die werden betaald van de bankrekening van de aangever.
Daarnaast was verdachte op de hoogte van de oplichtingen, fungeerde verdachte als tussenpersoon en was hij bij meerdere gesprekken aanwezig die door de hoofdpersoon (telefonisch) met de aangevers werden gevoerd. Deze handelingen zijn omvangrijk en divers van aard en vormen een essentieel onderdeel van de werkwijze van verdachte en zijn medeverdachten.
De rechtbank heeft, mede gelet op de overige bewijsmiddelen, geen redenen om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachte ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte telkens kan worden gelinkt aan de ten laste gelegde zaken/aangiften.
De vraag die vervolgens voorligt is of verdachte “tezamen en in vereniging met een ander”, als medepleger, de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd of dat zijn handelen als medeplichtigheid moet worden gekwalificeerd.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake was van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten dat er sprake is van medeplegen. Verdachte heeft met zijn handelingen een wezenlijke bijdrage geleverd aan de oplichting van de aangevers. De combinatie van de handelingen van verdachte en de medeverdachten had de uiterlijke verschijningsvorm van een vooropgezet plan dat gezamenlijk werd uitgevoerd. De handelingen van verdachte waren hiervan een essentieel onderdeel. Het is niet noodzakelijk dat alle handelingen door verdachte zelf zijn begaan. Verdachte heeft zich ook op geen enkele wijze gedistantieerd van de handelingen van de medeverdachten of iets ondernomen om de oplichtingen te stoppen of zelf te stoppen met voornoemde feitelijke handelingen die hij verrichte.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde.
4.3.2
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde
Uit het dossier blijkt dat het witwassen heeft kunnen plaatsvinden door het plegen van vele oplichtingen. Telkens zijn de aangevers door een combinatie van het aannemen van een valse naam en/of hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels en listige kunstgrepen bewogen tot afgifte van geldbedragen. Het van de aangevers overgemaakte geld is telkens zeer kort na de overboekingen van de bankrekeningen van de katvangers door de pinners gehaald in de vorm van contant geld, dat vervolgens aan anderen is overgedragen en/of gebruikt. De onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde strafbare feiten en handelingen hangen nauw met elkaar samen. Ook in de overeenkomende modus operandi - gezien de inhoud van de aangiften - ziet de rechtbank steun voor haar oordeel dat de ten laste gelegde feiten in samenhang moeten worden beschouwd en beoordeeld.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte bij het plegen van die met elkaar samenhangende strafbare feiten een actieve rol heeft gespeeld en daarbij tevens heeft gehandeld in een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten. Verdachte heeft bij de politie ten aanzien van zijn handelen onder meer verklaard dat hij tegen betaling de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen heeft gepind. Hij wist dat die geldbedragen waren overgeboekt van bankrekeningen waarmee gefraudeerd was. Hoewel niet steeds sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde steeds van een zodanig gewicht geweest dat deze moet worden aangemerkt als medeplegen.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de uit misdrijf verkregen geldbedragen, samen met een ander of anderen, heeft witgewassen door die geldbedragen te hebben verworven, voorhanden te hebben gehad, te hebben overgedragen en van die geldbedragen gebruik te hebben gemaakt.
4.3.3
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde
Volgens bestendige jurisprudentie moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr worden verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Voor het bewijs van het oogmerk van de organisatie, te weten het plegen van misdrijven, zal o.a. betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie. Er is sprake van deelnemen aan de organisatie indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor deelneming is voldoende dat betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. De betrokkene behoeft dus geen wetenschap te hebben van één of verscheidene concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.
De rechtbank heeft hiervoor reeds bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en witwassen. Verdachte heeft met betrekking tot beide bewezenverklaarde feiten verklaard dat hij wist dat bepaalde personen werden opgelicht en dat er op die manier bedragen werden overgeboekt naar rekeningen waar het geld vervolgens van werd afgehaald.
Uit de bij de oplichting van de aangevers gevolgde werkwijze leidt de rechtbank af dat sprake was van een van tevoren afgesproken taakverdeling. In het kader van die werkwijze vonden in een kort tijdsbestek de volgende handelingen plaats:
- contact leggen met een aanbieder naar aanleiding van een advertentie op Marktplaats;
- verkrijgen van de inloggegevens van de aanbieder;
- overhalen/betalen van een katvanger;
- regelen van de pas en bijbehorende pincode;
- overboeken van het geld van de rekening van de aanbieder naar de katvangersrekening;
- informeren van mededaders dat het geld op een rekening is gestort;
- laten opnemen van het geld.
Deze handelingen duiden op een samenwerkingsverband, waarbij de rollen van de deelnemers niet gelijk waren en waarbij de deelnemers niet altijd dezelfde rol vervulden. Er bestond een bepaalde hiërarchie binnen het samenwerkingsverband, waarbij een van de medeverdachten telkens de initiatiefnemer van de oplichtingen was en ook het contact met de aanbieders op Marktplaats onderhield. Voor het regelen van de benodigde bankpasjes, het pinnen van het geld van de rekeningen van de geldezels werden de verschillende medeverdachten ingeschakeld. De verdachten hebben rond de tijdstippen van de individuele oplichtingen steeds nauw contact met elkaar gehad en zij stemden onderling af hoe te handelen voor en na de oplichtingen.
Uit het vorenstaande blijkt dat de samenwerking een duurzaam en gestructureerd karakter had, dat verdachte behoorde tot dit samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft gehad en ondersteuning heeft geboden aan gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Verdachte heeft onder meer verklaard dat hij wist dat het gepinde geld afkomstig was van oplichting en hij wist dan ook dat de organisatie het oogmerk had tot het plegen van misdrijven.
Op grond van het voren overwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met de medeverdachten deel heeft uitgemaakt van een organisatie die tot oogmerk had het plegen van oplichting en het witwassen van het daarmee verkregen geld. De rechtbank leidt uit het dossier af dat een groot aantal personen het slachtoffer is geworden van oplichting door de criminele organisatie, waarbij een aanzienlijk geldbedrag aan nadeel is vastgesteld.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 4 januari 2019 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] (zaak 1, p.32 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 2] (zaak 2, p. 107 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 3] (zaak 3, p. 193 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 4] (zaak 4, p. 259 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 5] (zaak 5, p. 342 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 6] (zaak 6, p. 427 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 7] (zaak 7A, p. 554 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 8] (zaak 7B, p. 605 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 9] (zaak 8, p. 691 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 10] (zaak 14, p. 1308 e.v. dossier)
- telkens heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, door
- zich voor te doen als bonafide koper op Marktplaats.nl (een internetdienst) en
- ( daarbij) gebruik te maken van een (valse) naam/identiteit en
- via Marktplaats.nl contact te zoeken met de hierboven genoemde verkopers van aangeboden goederen, en
- met die verkopers een afspraak te maken om een of meer goederen te kopen en
- een afbeelding van een niet op verdachtes naam staand identiteitsbewijs en/of bankpas naar voornoemde persoon/personen te sturen, en/of
- die verkopers te vragen om bankgegevens en/of
- aan verkopers te vragen om een afbeelding van een identiteitsbewijs en/of bankpas terug te sturen en/of
- aan te geven voor de betaling gebruik te willen maken van een zakelijke bankrekening, en/of
- aan te geven dat het voor het doen van de zakelijke betaling noodzakelijk was gebruik te maken van een scanbevestiging en/of om de telefoon van hem, verdachte toe te voegen aan de rekening van voornoemde personen, en/of
- aan te geven de betaling direct in orde te zullen maken, en/of
- een of meer WhatsApp bericht(en) naar voornoemde persoon/personen te verzenden waarin werd uitgelegd dat die persoon/personen een cijfer
- en/of bevestigingscode moest(en) doorgeven ter bevestiging van de betaling, en/of
- waarna voornoemde persoon/personen die code('s) heeft/hebben doorgegeven en/of
- vervolgens nog één of meerdere WhatsApp berichten te sturen waarin hij/zij, aangegeven dat voornoemde persoon/personen moest wachten om de betaling op hun bankrekening te kunnen zien, althans handelingen/woorden van dergelijke aard of strekking, al dan niet in een andere volgorde en/of samenstelling;
waardoor die personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
2 primair.
hij op tijdstippen in de periode van 4 januari 2019 tot en met 1 juni 2019 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] (zaak 12, p.1134 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 13] (zaak 13, p. 1253 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 14] (zaak 14, p. 1308 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 15] (zaak 16, p.1436 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 16] (zaak 17, p.1462 e.v. dossier) en
- [slachtoffer 17] (zaak 18, p.1535 e.v. dossier)
- telkens heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, door
- zich voor te doen als bonafide kopers op Marktplaats.nl (een internetdienst) en
- daarbij gebruik te maken van een (valse) naam/identiteit en
- via Marktplaats.nl contact te zoeken met de hieronder genoemde verkopers van aangeboden goederen; en
- met die verkopers een afspraak te maken om een of meer goederen te kopen en
- ( vervolgens) die verkopers te vragen 0,01 eurocent, over te maken en/of
- ( daarbij) die verkopers (via WhatsApp) een link naar een valse betalingssite te sturen en/of
- bij die verkopers er op aan te dringen het/de geldbedrag(en) over te maken en/of
- zich de toegang tot de bankgegevens en/of internetbankieren van die verkopers te verschaffen en/of
- ( vervolgens) tegen die verkopers te zeggen dat de betaling(en) is/zijn mislukt en/of
- ( vervolgens) tegen die verkopers te zeggen dat hij, verdachte, een overboeking naar de verkopers zal doen en/of
- ( vervolgens) die verkopers te doen geloven dat een verkeerd, geldbedrag(en) aan die verkopers is overgemaakt en/of
- ( vervolgens) die verkopers te vragen het/de geldbedrag(en) terug te storten,
althans handelingen/woorden van dergelijke aard of strekking, al dan niet in een andere volgorde en/of samenstelling,
waardoor die persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
3 primair.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 juni 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens een voorwerp, te weten een of meer geldbedragen, heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 juni 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven (oplichting (in vereniging) en witwassen).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 140, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair en 2 primair
telkens het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
feit 3 primair
het misdrijf: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
Samenloop
De raadsman heeft aangevoerd dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 3 en 4, waardoor één strafbepaling moet worden toegepast en feit 4 niet als strafverzwarend dient te worden meegewogen bij bepaling van de strafmaat.
De rechtbank overweegt dat van eendaadse samenloop sprake is wanneer het feit onder meer dan één strafbepaling kan worden begrepen én de betrokken strafbepalingen een vergelijkbare strekking hebben. Vanwege de verschillen in strekking en te beschermen belangen van de betrokken strafbepalingen van de bewezenverklaarde gedragingen oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van eendaadse samenloop.
7.2
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd gelijk aan de duur van het voorarrest, met aftrek van het voorarrest, en daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een proeftijd van twee jaar.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest op te leggen, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat artikel 63 Sr van toepassing is en er sprake is van tijdsverloop.
7.4
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan oplichting, het witwassen van de met oplichting verkregen geldbedragen en deelname aan een criminele organisatie. Aan de hand van advertenties op Marktplaats werden aangevers benaderd waarbij een mededader zich voordeed als koper of verkoper en op slinkse wijze het vertrouwen wekte van de aangevers. De aangevers hadden ten onrechte de indruk dat zij met een betrouwbare koper te maken hadden, waarna zij op geraffineerde wijze opgelicht werden. De mededader verschafte zichzelf zonder toestemming toegang tot het internetbankierenaccount van aangevers waarna er geld werd overgeschreven op andere bankrekeningen, veelal bankrekeningen van katvangers. [medeverdachte 4] ging het daarbij om forse bedragen. Bedragen die werden overgeschreven werden kort na de overschrijving vrijwel steeds contant opgenomen bij een pinautomaat. Het geld werd vervolgens gepind door leden van de criminele organisatie. Leden van de criminele organisatie ronselden katvangers die tegen een vergoeding hun bankrekening, bankpas en pincode ter beschikking stelden. Dit alles vereiste een strakke organisatie waarbij de leden van de criminele organisatie vrijwel constant met elkaar in verbinding stonden. Verdachte heeft een actieve en essentiële rol gespeeld in deze opzet waarbinnen het strafbare handelen mogelijk is gemaakt. Verdachte heeft bij zijn handelen zijn eigen financieel gewin nagestreefd zonder zich maar een enkel moment te bekommeren om de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Bovendien heeft verdachte door zo te handelen bijgedragen aan het op grove wijze schaden van het vertrouwen dat aangevers als verkoper in de zogenaamde koper hadden, maar in bredere zin ook van het vertrouwen dat mensen meenden te mogen hebben in het gebruik van websites zoals Marktplaats waar zij elkaar digitaal ontmoeten om zaken te doen. Digitale oplichtingspraktijken als deze hebben bovendien tot gevolg dat mensen minder vertrouwen krijgen in elektronisch bankieren. Daarnaast hebben aangevers dikwijls gevoelens van schaamte omdat zij zich op hebben laten lichten. Een groot deel van de weggenomen geldbedragen is vergoed door de bank. Echter niet alles, waardoor een aantal aangevers ook persoonlijk schade heeft geleden. De rechtbank rekent verdachte de mede door hem veroorzaakte schade zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met:
- een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 29 september 2021;
- het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 13 oktober 2021, opgemaakt door M. van Leeuwen, reclasseringswerker.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte blijkt dat hij vaker met politie en justitie in aanraking is gekomen en eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Desondanks heeft dit hem er niet van weerhouden om nieuwe strafbare feiten te plegen. Verder is verdachte (laatstelijk) op 4 juni 2021 veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Overijssel voor een Wegenverkeerswet feit en is een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Bij de op te leggen straf zal de rechtbank op grond van artikel 63 Sr rekening houden met die laatste veroordeling omdat het onderhavige feit vóór die veroordeling gepleegd is.
In het rapport van de reclassering staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat verdachte ten tijde van het delict kampte met een gokverslaving, hetgeen mede een rol heeft gespeeld bij het plegen van de feiten. Verdachte heeft spijt van hoe het is gelopen. Momenteel heeft verdachte zijn leven anders ingevuld en werkt hij zes dagen per week in de pizzeria van zijn vader, die hij op den duur mag overnemen. Tijdens het schorsingstoezicht heeft verdachte goed meegewerkt aan de bijzondere voorwaarden en aan de geboden interventies. Verdachte wil de strafzaak afsluiten en verdere invulling geven aan zijn toekomst. Momenteel zijn er meer beschermende factoren aanwezig dan risicofactoren, echter verdachte blijft wel een kwetsbare jongeman. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Interventies of toezicht worden niet nodig geacht.
Gezien de ernst en de omvang van de feiten, is de rechtbank van oordeel dat de enige passende sanctie een gevangenisstraf is. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf betrekt de rechtbank de straffen die doorgaans worden opgelegd in soortgelijke zaken. Verdachte heeft geruime tijd in voorarrest doorgebracht. Opnieuw vastzitten is gelet op de keuze die verdachte nu maakt in zijn leven niet passend. Ook omdat verdachte niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten en om hem ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten, zal de rechtbank een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden en twee weken, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden, waarbij de rechtbank ook rekening heeft gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Feit 1 primair
Zaak 2
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 11.446,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
-materiële schade € 11.226,96;
-eigen bijdrage advocaatkosten € 220,-.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 500,- gevorderd.
Zaak 4
[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 8.150,- (materiële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Zaak 7a
[slachtoffer 7] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 464,- (materiële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Zaak 14
[slachtoffer 10] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 7.000,- (materiële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de officier zich op het standpunt gesteld dat die niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De officier van justitie heeft verzocht om de vorderingen van Verheij, Tuls en [slachtoffer 10] in zijn geheel toe te wijzen, plus de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7] heeft de raadsman aangevoerd dat de vorderingen niet-ontvankelijk dan wel afgewezen moeten worden aangezien die vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 10] heeft de raadsman aangevoerd dat de vorderingen niet-ontvankelijk dan wel afgewezen moeten worden aangezien de vorderingen inmiddels van enige tijd geleden zijn en uit de stukken onvoldoende is gebleken of de benadeelde partijen inmiddels schadeloos zijn gesteld door de bank zoals dat vaker gebeurt bij dit soort schades.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Zaak 2 [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Een deel van de opgevoerde schadeposten is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 2.794,67 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De door de benadeelde partij onder immateriële schade opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Aantasting van de persoon of geestelijk letsel is niet vastgesteld, zij het dat het handelen van verdachte (veel) overlast en ellende heeft veroorzaakt. De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Zaak 4. [slachtoffer 4]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de tijd gelegen tussen de aangifte en daarna de indiening van de vordering het niet aannemelijk is dat de benadeelde partij door de bank gecompenseerd is in de gevorderde schade. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 8.150,- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Zaak 7a [slachtoffer 7]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de tijd gelegen tussen de aangifte en daarna de indiening van de vordering het niet aannemelijk is dat de benadeelde partij door de bank gecompenseerd is in de gevorderde schade. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 464,-, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Zaak 14 [slachtoffer 10]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de tijd gelegen tussen de aangifte en daarna de indiening van de vordering het niet aannemelijk is dat de benadeelde partij door de bank gecompenseerd is in de gevorderde schade. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 7.000,- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De verdachte is voor de schades naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partijen voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal telkens de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 36 dagen gijzeling (Jonkman), 8 dagen gijzeling (Tuls), 75 dagen gijzeling (Verheij) en 70 dagen gijzeling ( [slachtoffer 10] ), waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en 2 primair
telkens het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3 primair
het misdrijf: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
13 (dertien) maanden en 2 (twee) weken;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 2.794,67 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2018) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.794,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 36 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van € 8.150,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2018) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 8.150,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 75 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van een bedrag van € 464,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2018) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 464,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 8 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 10] van een bedrag van € 7.000,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2019) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 7.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 70 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. G.M.J. Vijftigschild en
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 december 2021.
Buiten staat
Mr. Vijftigschild en de Loor zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland betreffende Moezel Onderzoek, registratienummer 2018445667 (Persoonsdossiers P01 t/m P06, Zaak-dossiers 1 t/m 19). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4
Zaak 1
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , met bijlage(n), van 8 februari 2018, pagina’s 32 t/m 51, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Zij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident,
dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen zaterdag 3 februari
2018 te 00:00 uur en maandag 5 februari 2018 te 00:00 uur. Ik had via een Marktplaats een aantal goederen te koop aangeboden. Via Marktplaats werd er gereageerd door een persoon die zichzelf [naam 1] . [naam 1] zou gebruik maken van het volgende mobiele telefoonnummer: [telefoonnummer 1] . [naam 1] vroeg of een foto wilden sturen van de goederen en mijn bankpas. Dit had ik gedaan. Vervolgens vroeg [naam 1] om de inlogcode van de Rabobank pas-scanner. [naam 1] gaf mij zijn eigen inlogcode ook. [naam 1] vertelde mij toen via Whatsapp dat ik ongeveer 10 minuten moest wachten, anders kon hij het niet afschrijven Ongeveer drie kwartier nadat ik contact had gehad met [naam 1] ben ik gaan kijken naar mijn rekening. Ik zag toen dat mijn bankrekening helemaal leeg was gehaald. Het rekeningnummer van mijn betaalrekening is [rekeningnummer 1] , pasnummer [nummer 1] . De foto van de betaalpas die ik kreeg van [naam 1] staat het volgende rekeningnummer: [rekeningnummer 2] , pasnummer [nummer 2] , op naam van [naam 2] . Dus totaal is er 4679,77 van mijn rekening afgeschreven door [naam 1] .
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , met bijlage(n), van 9 februari 2018, pagina’s 52 t/m 56, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
De kennis die ik tegenkwam is genaamd [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] vroeg aan mij of hij geld van mij kon lenen en ik heb hem toen mijn bankpas van de ING behorende bij de bankrekening met IBANnummer: [rekeningnummer 3] . Ook heb ik toen [medeverdachte 4] de pincode gegeven behorende bij de bankpas. Later kwam ik erachter dat [medeverdachte 4] mijn bankpas voor andere doeleinden heeft gebruikt. Ik zag dat [medeverdachte 4] geld op mijn privérekening heeft gestort en ook geld op mijnspaarrekening heeft gestort. Hierna heeft hij weer geld van de bankrekeningen afgehaald. U vraagt mij of ik van [medeverdachte 4] geld heb ontvangen voor het gebruik van mijn bankrekening maar dit is niet het geval. Ik heb mijn bankpas en pincode aan [medeverdachte 4] meegegeven om hem geld te lenen.
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 7 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 67 t/m 74, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Wie is [naam 3] ? A: Dat is een jongen die ik ken van uitgaan. V: Wat is de rol van [naam 3] ? A: Hij heeft zijn bankpas uitgeleend aan een vriend en die heeft daar vervolgens dit mee gedaan. De oplichtingen waar we het over hebben en waar ik voor zit. V: Wie is [naam 1] ? A: [naam 1] is de hoofdpersoon. Hij is degene die de mensen oplicht en 50 procent pakt. V: Was jij in deze zaak aanwezig bij dit telefoongesprek tussen de hoofdpersoon en de benadeelde? A: Nee, maar wel bij de ronselaar. We waren in Hengelo bij de KFC en toen was de ronselaar bij mij met het pasje van [naam 3] . De hoofdpersoon was toen bij hem thuis bezig om de mensen op te lichten en het geld naar de rekening van [naam 3] over te boeken. De ronselaar is toen gaan pinnen met het pasje van [naam 3] . Hij kwam toen terug met 4500 euro. Dat heb ik zelf gezien, het was een hele dikke stapel.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 13 mei 2019, met bijlage(n), pagina’s 75 t/m 78, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Je hebt verklaard dat je schoon schip wilt maken en mee wilt werken aan ons onderzoek. Je hebt ons zojuist de namen genoemd van de personen die betrokken waren bij de oplichtingen. Een van deze namen was [medeverdachte 1] . Wat kan je over hem vertellen? A: Hij is degene die mensen benaderd en oplicht. Hij is de professor. V: En heb j e toen afgesproken om mee te werken? A: Nee, ik kwam hem toen een aantal maanden later tegen. Dat was in de stad, in Enschede. Ik raakte toen in gesprek en vroeg hem op hij nog bezig was. Ik hoorde toen van [medeverdachte 1] dat hij bezig was, en dat ik wel kon helpen door te gaan pinnen. Ik zou daar geld voor krijgen. V: Hoe [medeverdachte 4] heb je gepind voor hem? A: Dat weet ik niet meer, maar ik ging eerst pinnen. Eerst voor 5% van de opbrengst, en later 10%. In totaal heb ik 8 keer gepind. V: Hoe weet je dat zo precies, hoe [medeverdachte 4] je gepind heb? A: Dat kan ik mij herinneren van de foto’s waar ik op sta. In mijn dossier zitten 8 zaken, dus daarom weet ik dat het 8 keer is geweest. V: Hoe [medeverdachte 4] heb je roet [medeverdachte 1] samen gewerkt? A: Ik denk begin 2017 tot eind van de zomer van 2018. V: Wat voor rol heeft [medeverdachte 1] elke keer gehad? A: Hij is gewoon de [naam 1] , of weet ik welke namen hij gebruikt. Hij gebruikt anderen voor het vieze werk. V: Wat voor percentage pakte [medeverdachte 1] ? A: Hij pakte altijd 50%. [medeverdachte 3] 25, en de rest was voor de pashouder en pinner. Dat wisselde soms. V: En had je wel contact met [medeverdachte 1] als jullie bezig waren om mensen op te lichten? Dus stuurde je bijvoorbeeld inloggegevens rechtstreeks naar [medeverdachte 1] ? A: Ja, dat wel. Naar zowel [medeverdachte 3] als [medeverdachte 1] , dat ging elke keer weer anders. V: Hoe [medeverdachte 4] heb je pasjes naar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gestuurd? A: Dat weet ik ook niet meer. Zal wel [medeverdachte 4] zijn. Niet alles is gelukt. Pasjes regelen was moeilijk en toen hun het nodig hadden kon ik niks fixen, maar toen hun niets nodig hadden had ik pasjes. Dan lukte het dus niet. Denk dat het maar 1 of 2 keer gelukt is bij hun.
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 23 april 2019, met bijlage(n), pagina’s 79 t/m 85, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Zoals eerder aangegeven heeft [naam 3] aangifte gedaan tegen jou. Waarom doet hij dat? A: Dat weet ik niet. Ik heb geen pasje aangenomen van iemand die ik niet ken. Ik zeg niet dat ik er niks mee te maken heb, misschien heb ik zijn pasje wel van iemand anders gekregen, maar ik heb geen pasjes aangenomen van iemand die ik niet ken. V: Dus je kent [naam 3] niet? A: Ik denk dat dit in een weekend was. Ik kreeg dit pasje van een mattie van mij. Ik was met een paar anderen. Ik kreeg toen van iemand anders het pasje met de pincode en zei dat ik hem nog wel zou bellen. Ik weet echt niet meer wie hier nog meer bij waren. Die [naam 3] was met nog drie jongens. Ik zat in de auto. Een bekende van mij kwam naar me toe. Die bekende was met [naam 3] . Ik heb toen met die bekende gesproken over procenten, over hoeveel procent degene zou krijgen. Ik heb uitgelegd dat er geld op de rekening zou komen en dat dit er af gepind zou worden. Ik heb ook uitgelegd dat het over oplichting ging en dat er wel een risico aan zat. Als het zou lukken zouden ze een deel van het geld krijgen. Ik heb toen het geld gepind of laten pinnen en daarna heb ik toen het geld daarna naar de hoofdpersoon gebracht. Hij is degene die het geld er op gooit. V: Wie is de hoofdpersoon? A: Ik noem hem prof, of J'tje. Ik heb meerdere keren bankpasjes aan de prof gegeven. Ik heb zelf ook 1 of 2 keer gepind. Ik weet niet meer wanneer of voor welk bedrag. Ik deed dat alleen in noodsituaties. Het is minuten werk en soms was er niemand die kon of wilde pinnen. Dan ging ik zelf. Ik liet natuurlijk iemand anders gaan als ik iemand anders had. De pinner gaf ik dan 5 of 10 procent. V: Hoe onthield je de pincodes? A: Ik kreeg een SMS of ik maakte een notitie. V: Hoeveel passen heb jij geronseld? Ik denk 10 tot 15 in totaal. V: Weet jij nog van wie die bankpasjes waren? A: Nee, dat zijn de katvangers. Die weet ik niet meer. Ik weet wel wie er dan mee bezig waren, maar die namen ga ik niet noemen. Soms regelde ik zelf ook wel gelijk bij de katvangers, junkies of oude klasgenoten. Iedereen die wist dat dit kon die kwam op een gegeven bij mij. In het was ik de schakel naar de professor toe, vanuit Hengelo dan. Wat wel zo is is dat ik altijd uitlegde wat er ging gebeuren. Dat er dus mensen opgelicht werden en dat er risico's aan verbonden waren. Ik weet niet waarom deze [naam 3] aangifte gedaan heeft. Daarnaast moest ik bij elk pasje ook controleren of de code's goed waren. Ook de codes van internetbankieren. Daarmee verhoogde ik altijd eerst de opname limiet. Standaard is dat 1250 euro en dan maakte ik daar 10.000 van zodat er meer geld gepind kon worden. Daar heb je TAN codes voor nodig en dat gaat ook via SMS, dus je hebt daar ook de telefoon van de pashouder voor nodig.
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 24 april 2019, met bijlage(n), pagina’s 1918 t/m 1921, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
Het is allemaal veel groter dan [verdachte] en mij. Het is niet zo dat wij de enige waren die hier bij betrokken waren. Er zijn veel meer mensen bij betrokken, bij het ronselen. Zoals bijvoorbeeld [medeverdachte 2] ook, die is eerst begonnen als ronselaar maar is daarna zelf begonnen.
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] van 7 mei 2019, met bijlage(n), pagina’s 86 t/m 89, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
O: Uit gesprekken aangetroffen in de telefoon van verdachte [verdachte] tussen [medeverdachte 5] en [verdachte] en tussen [verdachte] en [naam 5] valt op te maken dat [naam 5] een geldezel lijkt te zijn en dat zij haar bankpas met pincode en inlog gegevens ter beschikking heeft gesteld aan [medeverdachte 5] . Jij hebt vervolgens deze gegevens doorgegeven aan [verdachte] die daarmee vermoedelijk als tussenpersoon naar de oplichter heeft gefungeerd. We zullen je deze berichten laten zien waaruit dit volgens ons blijkt. V: Wat kan je er over zeggen? A: Ja, klopt wel. V: Wat heb je precies uitgelegd? A: Dat er geld op haar rekening kwam en dat ze daar dan een bepaald bedrag van zou krijgen. V: Welke deel kreeg [verdachte] dan? A: Van die 1600 kreeg [verdachte] ook 800. V: Wie waren er nog meer bij betrokken? A: Dat is dus [naam 1] . V: Wie is [naam 1] ? A: Ik beroep me op mijn zwijgrecht. V: Had jij contact met hem? A: Nee. V: Is [naam 1] een bijnaam? A: Ja. V: Heeft [naam 1] nog een bijnaam? A: Hij had nog meer bijnamen. Professor of zo volgens mij. V: Wie is de professor? A: Ik vind dat het moet stoppen. Het is [medeverdachte 1] . Ik weet zijn achternaam niet. V: Wat doet [medeverdachte 1] ? A: Het geld overmaken, al die Ingewikkelde dingen. Het meeste geld gaat naar hem. Van dit voorval ging dus 1600 euro naar ons. Van die 8300 euro wat jullie vertelden is dus iets van 70% naar [medeverdachte 1] gegaan. Ik weet niet wat hij daar mee gedaan heeft. Ik ben er al langer bij betrokken. Tussen de geldezel en [medeverdachte 1] zat nog iemand. Die jongen was er toen 2 weken niet. Toen kreeg ik van die jongen het nummer van [medeverdachte 1] en ik moest het weer door sturen naar iemand anders. V: Maar in dit geval zijn de volgende personen dus betrokken : [naam 5] als geldezel, jij als ronselaar van de pas, [verdachte] als tussenpersoon naar de oplichter. [medeverdachte 1] . A: Ja klopt, maar niet dat ik dat pasje afgepakt heb of zo. Ik heb haar uitgelegd wat er ging gebeuren.” V: We laten je een foto zien naar aanleiding van het verhoor van gisteren. Jij omschreef de professor en noemde hem [medeverdachte 1] . We laten je nu een foto zien die we als bijlage 1 bij dit proces verbaal zullen voegen. Is dit de [medeverdachte 1] die jij bedoelde. A: Ja. Dit is de oude professor. Dat litteken heb ik niet goed uitgelegd zie ik. Klopt wel. Dit is hem."
Zaak 2
9.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , met bijlage(n), van 27 februari 2018, pagina’s 107 t/m 110, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik werd op maandag 26 februari 2018, omstreeks 01:32 uur werd ik via een bericht van Whatsapp benaderd door ene " [naam 1] ”. Ik zag het volgende telefoonnummer in het scherm staan: [telefoonnummer 1] . Ik stuurde het volgende bericht om 18:36 uur terug: "Mijn rekeningnummer is: [rekeningnummer 4] tnv [slachtoffer 2] . Om 18:37 uur ontving ik het volgende bericht van [naam 1] : "Dank wij hebben ook ing maar is een zakelijke rekening. Kunt u een foto maken van de dvd met er naast uw bankpas. Om 19:04 uur ontving ik een afbeelding van een betaalpas van ING. Ik herkende de pas aan het logo van ING en de oranje kleur. Ik zag de volgende gegevens op de pas: [naam 6] . Onder de foto ontving ik het volgende bericht: "Aub m'n vrouw ze pas" Hierop heb ik een foto gemaakt van de DVD-speler met daarnaast mijn ING bankpas. [naam 1] gaf aan dat hij een zakelijke rekening had. Ik moest een betaling accepteren om het geld voor de DVD-speler te ontvangen. Ik kreeg via Whatsapp de opdracht van " [naam 1] " om handelingen te verrichten op de ING website: www.ing.nl Ik moest op de website naar het kopje "mobiel bankieren" gaan. Ik moest klikken op "Mijn gegevens" en daarna op "instellingen”. Toen kwam ik op de website "activeer uw Ipad" ik klikte op de knop en ontving via ING een sms-bericht met de bijbehorende TAN-code. Ik zag op mijn mobiele telefoon de volgende code: [code 1] . Ik heb nog nooit via een Ipad mijn betalingsverkeer geregeld. Ik heb de TAN-code ingevoerd op de website ingevoerd. Daarna kreeg ik een bevestigingsnummer op mijn mobiele telefoon. De code was [code 2] . Ik heb de bevestigingscode via Whatsapp doorgegeven aan [naam 1] . Ik kreeg van hem de bevestiging dat de betaling was geaccepteerd. Omstreeks 19:45 uur zag ik, via de app van ING, dat er bedragen van mijn rekening werden gehaald die ik niet kon thuisbrengen.
-15 euro op naam van [naam 7] om 02:42 uur op rekening [rekeningnummer 5]
-30 euro op naam van [naam 7] om 5:51 uur op rekening [rekeningnummer 5]
-30 euro op naam van [naam 7] om 5:53 uur op rekening [rekeningnummer 5]
-750 euro op naam van [naam 8] om 7:15 uur op rekening [rekeningnummer 6]
-750 euro op naam van [naam 8] om 7:16 uur op rekening NLRABO0350801681
-650 euro op naam van [naam 8] om 7:18 uur op rekening [rekeningnummer 6]
-5,78 euro op naam van [naam 7] op rekening [rekeningnummer 5]
-21,49 euro op naam van [naam 9] op rekening [rekeningnummer 7]
10.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 8] , met bijlage(n), van 27 februari 2018, pagina’s 148 t/m 155, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn bankpas. Deze bankpas van de Rabobank met
nummer [rekeningnummer 8] is geheel mijn eigendom. Op 25 februari 2018 ben ik met vrienden uit geweest naar Bruins in Saasveld. Aan het einde van de avond kwam ik er achter dat mijn bankpas uit de hoes was verdwenen. Om 7.26 uur werd er 500 euro van mijn rekening gepind. Dit was in Hengelo bij de Rabobank met postcode 7558 CS 2 gedaan. Eigenlijk kon dat in mijn ogen helemaal niet omdat ik er geen geld op had staan. Maar het bleek, hoorde ik van mijn moeder, dat er ook geld op mijn rekening gestort was. Er waren drie bedragen gestort met omschrijving: [slachtoffer 2] met bankrekening nummer [rekeningnummer 4] . Dit geld is binnengekomen via [rekeningnummer 6] . De bedragen waren: 750,00 om 7.15 uur, 750,00 om 7.17 uur en 650,00 om 7.18 uur. Alle bedragen zijn op 27 februari 2018 geboekt.
11.
Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar van verbalisant [verbalisant] van 5 oktober 2018, met bijlage(n), pagina’s 158 t/m 159, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Op vrijdag 5 oktober 2018 zag ik een aandachtvestiging van politie midden en
noordoost Twente, waarin videobeelden werden getoond van een persoon en de volgende
informatie werd gegeven: In het programma onder de loep van rtv oost werd een item uitgezonden van een pinnende man die met een bankpas van een 17 jarige jongen geld aan het pinnen was bij het winkelcentrum Hasselo in Hengelo.
De persoon op de videobeelden herken ik als: [verdachte] .
12.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 7 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 1693 t/m 1696, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Weet jij wie [naam 1] is? A: Dat weet ik maar ga ik niet zeggen. V: Weet jij wie telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruikt? A: Hoofdpersoon. V: Wij laten jouw een screenshot zien van de geldopname. Weet jij wie dat is? A: Dat ben ik, ik heb toen inderdaad 500 euro gepind. Daar heb ik 150 mee verdiend. Ik heb ook alleen gepind. Dat was mijn eerste keer pinnen trouwens. Ik was er wel vaker bij geweest maar had niet eerder wat gedaan. Ik zat toen wel bij in de auto toen het gesprek plaats vond tussen de hoofdpersoon en de mensen die opgelicht werden. V: Hoe kwam je aan die bankpas? A: Die kreeg ik van de hoofdpersoon en kreeg er 150 euro voor. V: Wie waren er bij de pintransactie of waren in de buurt? A: De jongens zaten ergens in de Hasseler Es te wachten in een auto tot ik het geld kwam brengen. Er waren nog drie anderen bij. V: Waar werd het geld verdeeld? A: In de auto.
Zaak 3
13.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , met bijlage(n), van 6 juli 2018, pagina’s 193 t/m 195, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op woensdag 4 juli 2018 om 22.23 uur werd ik benaderd via Marktplaast.nl. Ik heb een accordeon te koop staan voor een vraagprijs van 120 euro. Woensdag kreeg ik een whatsapp bericht van een mogelijke koper die zich voor deed als " [naam 1] ". Later vroeg [naam 1] om mijn rekeningnummer welke ik hem gegeven heb. Te weten: [rekeningnummer 9] . Later vroeg [naam 1] of ik een foto wilde maken van mijn bankpas samen met de accordeon, in verband met fraude. Als hij deze foto zou krijgen zou hij direct geld naar mij overmaken. [naam 1] stuurde mij een bericht dat hij het geld overgemaakt had via een zakelijke Rabobank rekening. [naam 1] zei tegen mij dat ik de betaling moest accepteren via een scanbevestiging. Via de Whatsapp kreeg ik vervolgens een vierkant welke ik met mijn RABOscanner moest scannen en accepteren. Ik heb vervolgens mijn gegevens ingevuld op mijn RABOscanner en de code welke ik vervolgens op mijn scanner kreeg heb ik doorgestuurd naar [naam 1] . Via deze weg heeft [naam 1] mij 4250 euro afhandig gemaakt. [naam 1] zijn telefoonnummer is [telefoonnummer 2] . Het rekeningnummer waar mijn geld naar overgemaakt is: [rekeningnummer 10] en staat op naam van [naam 10] .
14.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 27 september 2019, met bijlage(n), pagina 198, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Ik zag dat het rekeningnummer [rekeningnummer 10] de volgende tenaamstelling heeft: [naam 10] geboren op [geboortedatum 2] /1997 en woonachtig op de [woonplaats 2] . Tevens zag ik dat [naam 10] ook gebruikt maakt van rekeningnummer [rekeningnummer 11] .
15.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 10 oktober 2018, met bijlage(n), pagina 201, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Ik zie op het rekeningafschrift van rekeningnummer [rekeningnummer 10] dat op 4 juli 2018 om 21.05 uur 4250,00 euro is bijgeschreven op dit rekeningnummer. Ik zie dat dit bedrag afkomstig is van rekeningnummer [rekeningnummer 9] en dat dit rekeningnummer op naam staat van [naam 11] eo. Verder zie ik dat dit een crediteuren betaling is. Ik zie op dit zelfde overzicht dat er op 4 juli 2018 bij Rabobank geldautomaat 'CENTRAAL TWEN' om 21.21 uur 1500 euro, 21.21 uur 1500 euro en 21.23 uur 1300 euro wordt opgenomen.
16.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 7 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 1697 t/m 1700, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
Op 4 juli 2018 om 23:21 uur, 23:22 uur en 23:24 uur wordt er bij een geldautomaat in het centrum van Hengelo geld opgenomen met de bankpas van [naam 10] . In totaal wordt er 4300 euro opgenomen. V: Wie is [naam 1] ? A: De hoofdpersoon V: Wie maakt gebruik van nummer [telefoonnummer 2] ? A: De hoofdpersoon V: Ken jij [naam 10] ? A: Wel eens van gehoord. Hij komt wel eens bij een shisha lounge. [locatienamen] en nog meer. Elke komt hij. Ik zag hem daar wel eens. V: Wij laten jou de persoon zien die het geld van de rekening van [naam 10] heeft opgenomen. Herken jij deze persoon? A: Dat ben ik. Die helm heb ik op om mijn gezicht te verbergen. Zoals je ziet is dat niet gelukt.V: Hoe kwam je aan die bankpas? A: Die heb ik zelf niet geronseld, dat ging via via. V: Was jij aanwezig bij dit telefoongesprek tussen de hoofdpersoon en de benadeelde? A: Ja. V: Waar werd het geld verdeeld? A: Ergens in een auto op een parkeerplaats. V: Waar is dit geld gebleven? A: Dat heb ik aan de hoofdpersoon gegeven, ik kreeg volgens mij 200 euro.
Zaak 4
17.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , met bijlage(n), van 20 oktober 2018, pagina’s 259 t/m 266, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op vrijdag 19 oktober 2018 heeft mijn vrouw in de middag een saxofoon op marktplaats.nl te koop aangeboden. Op vrijdag 19 oktober 2018, omstreeks 22.00 uur, werd mijn vrouw gebeld op haar mobiel telefoon. Zij werd gebeld door het volgende nummer: [telefoonnummer 3] . Zij hoorde dat zij werd gebeld door een man die zich [naam 14] noemde. De man vertelde aan mijn vrouw dat hij het geld vanaf een spaarrekening ging overmaken. Hij vroeg om het rekeningnummer waar hij het geld op kon storten: [rekeningnummer 12] . Deze rekening staat op naam van [naam 12] . De man vertelde aan mijn vrouw dat hij per ongeluk te veel geld had overgeboekt. Ik zag dat er een bedrag van 4180 euro was bijgeschreven op de genoemde betaalrekening. De man vroeg ons om de 4000 euro terug
naar zijn rekening te boeken. De man gaf zijn rekeningnummer: [rekeningnummer 13] . Mijn vrouw heeft op haar mobiele telefoon middels de ING app 4000 euro overgemaakt. Enkele minuten later belde de man weer terug. Hij sprak weer met mijn vrouw. Hij vertelde aan mijn vrouw dat hij wederom een verkeerde transactie had gedaan. Dit keer keek ik op het overzicht van onze rekening. Ik zag dat er dit keer een bedrag van 4150 euro was bijgeschreven op onze betaalrekening. Inmiddels zaten wij aan het limiet van wat wij per dag mogen overmaken. Ik moest de transactie verrichten op de computer en met een TAN-code. Ik heb 4150 euro teruggeboekt. Op de rekening die meneer [naam 14] ' had opgegeven. Na het laatste contact, begon ik argwaan te krijgen. Ik heb gekeken op onze spaarrekening. Ik zag hierop dat de 4180 en 4150 euro waren overgeboekt van onze spaarrekening naar onze betaalrekening. Er waren geen bedragen bijgeschreven van andere rekeningen.
18.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 14] , met bijlage(n), van 30 oktober 2018, pagina’s 267 t/m 271, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Er zijn twee bedragen op mijn bankrekening [rekeningnummer 13] geboekt;
Op 20-10-2018 is 4.000,- euro en 4.150,- euro overgeboekt door [naam 12] / [slachtoffer 4] , [rekeningnummer 14] . Vervolgens zijn er 7 bedragen bij de Geldautomaat gepind voor een totaalbedrag van 8.150,- euro. Ik heb gedurende een aantal weken de map, waarin de brieven van de ING BANK, Bankpas met volgnummer 001 zaten, in mijn (school) rugtas gehad. Ik weet echt niet meer of ik de pincode van deze bankpas ook in de map had zitten. De bankpas is nu echter niet meer in mijn bezit en ik vermoed dat deze uit mijn tas is weggenomen. De rugtas heb ik gedurende die tijd bij mij gehad als ik naar het ROC te Almelo ging, alwaar ik een opleiding volg. Ik weet niet wie er verantwoordelijk is voor de overboekingen en ook niet wie de pin transactie bij de Geldautomaten heeft gedaan.
19.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 29 januari 2019, met bijlage(n), pagina’s 284 t/m 296, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Ik, verbalisant, stelde een onderzoek in op de telefoon van [naam 15] en trof daarbij in
de applicatie "snapchat" een bericht afkomstig van het account " [naam 16] " aan. Ik zag dat dit bericht was verzonden op 22 november 2018. Ik zag dat bericht een afbeelding betrof van de ING bankieren applicatie. Ik kon niet zien van welke rekeninghouder dit bericht afkomstig was, maar ik zag wel dat er in totaal 8150 euro gestort was afkomstig van een onbekende bankrekening. Wel kon ik deels de naam zien van deze rekeninghouder. Dit betrof " [naam 12] ..." Dit bedrag werd in twee keer overgeboekt, 1 keer in 4000 en 1 keer in 4150 euro. Op 26 december vroeg ik aan [naam 15] naar de herkomst van het bericht uit snapchat. Ik hoorde hem verklaren dat hij dit bericht had gekregen via snapchat vaneen persoon die hij kent als [verdachte] . Ik zag in de applicatie "Instagram" een account met de naam " [verdachte] _". Ik zag dat in dit account een tweetal afbeeldingen geplaatst waren. Ik zag dat op beide afbeeldingen de mij ambtshalve bekende [verdachte] stond. Ik bekeek vervolgens dit account op 27 december 2018 op Instagram en zag dat er op 26
en 27 december 2018 afbeeldingen geplaatst waren van grote hoeveelheden
bankbiljetten. In de bio zag ik staan "Ing abn rabo gezocht voor grote bedragen
cash!" Bij het laatste bericht op 27 december zag ik "veel cash te verdienen wie wilt verdienen breng je bank pas en we gaan plussen ik bonk gelijk 10.000 alles gaat eerlijk en velilig 100%"
20.
Het proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte [verdachte] van 7 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 1701 t/m 1709, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Heb jij de bankpas en pincode gekregen van [naam 5] ? A: Met deze heb ik niks te maken. Ik heb wel de tekst op de foto gezet, die van bankpassen gezocht. V: Hoe kom jij dan aan die afbeelding van haar account? A: Kan van de hoofdpersoon. Ik heb [medeverdachte 4] gevraagd om foto’s van INTA, afkorting van internetbankieren. V: Ben jij betrokken bij de oplichting? A: Bij deze niet. Elk pasje wat ik had geregeld die pin ik zelf, tot aan december vorig jaar dan. Deze is in Enschede gedaan, dat heeft de hoofdpersoon met iemand anders geregeld, niet met mij. V: Welk snapchat account gebruik je? A: [naam 16] V: Welke Instagram accounts gebruik je? A: [verdachte] _ O: De moeder van [naam 15] heeft in zijn telefoon een afbeelding gezien van een ING bank account waar in totaal 8150 euro op gestort was. Dit account was niet van [naam 15] en zijn moeder heeft dit aan ons overgedragen. Wij laten je deze afbeelding zien.
V: Herken jij deze afbeelding? A: Ik stuurde vaker screenshots naar mensen in de hoop dat ze hun bankrekening beschikbaar wilden stellen. Ik wilde mensen daarmee over halen om mee te werken. Ik stuurde dit naar heel veel mensen, willekeurig. Ik heb dit ook naar [naam 15] gestuurd, dat klopt.
21.
Het proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte [medeverdachte 5] van 7 mei 2019, pagina’s 86 t/m 89, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
O: Uit gesprekken aangetroffen in de telefoon van verdachte [verdachte] tussen [medeverdachte 5] en [verdachte] en tussen [verdachte] en [naam 5] valt op te maken dat [naam 5] een geldezel lijkt te zijn en dat zij haar bankpas met pincode en inlog gegevens ter beschikking heeft gesteld aan [medeverdachte 5] . Jij hebt vervolgens deze gegevens doorgegeven aan [verdachte] die daarmee vermoedelijk als tussenpersoon naar de oplichter heeft gefungeerd. We zullen je deze berichten laten zien waaruit dit volgens ons blijkt. V: Wat kan je er over zeggen? A: Ja, klopt wel. V: Wat heb je precies uitgelegd? A: Dat er geld op haar rekening kwam en dat ze daar dan een bepaald bedrag van zou krijgen. V: Welke deel kreeg [verdachte] dan? A: Van die 1600 kreeg [verdachte] ook 800. V: Wie waren er nog meer bij betrokken? A: Dat is dus [naam 1] . V: Wie is [naam 1] ? A: Ik beroep me op mijn zwijgrecht. V: Had jij contact met hem? A: Nee. V: Is [naam 1] een bijnaam? A: Ja. V: Heeft [naam 1] nog een bijnaam? A: Hij had nog meer bijnamen. Professor of zo volgens mij. V: Wie is de professor? A: Ik vind dat het moet stoppen. Het is [medeverdachte 1] . Ik weet zijn achternaam niet. V: Wat doet [medeverdachte 1] ? A: Het geld overmaken, al die Ingewikkelde dingen. Het meeste geld gaat naar hem. Van dit voorval ging dus 1600 euro naar ons. Van die 8300 euro wat jullie vertelden is dus iets van 70% naar [medeverdachte 1] gegaan. Ik weet niet wat hij daar mee gedaan heeft. Ik ben er al langer bij betrokken. Tussen de geldezel en [medeverdachte 1] zat nog iemand. Die jongen was er toen 2 weken niet. Toen kreeg ik van die jongen het nummer van [medeverdachte 1] en ik moest het weer door sturen naar iemand anders. V: Maar in dit geval zijn de volgende personen dus betrokken : [naam 5] als geldezel, jij als ronselaar van de pas, [verdachte] als tussenpersoon naar de oplichter. [medeverdachte 1] . A: Ja klopt, maar niet dat ik dat pasje afgepakt heb of zo. Ik heb haar uitgelegd wat er ging gebeuren.”
Zaak 5
22.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , met bijlage(n), van 3 september 2018, pagina’s 342 t/m 356, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Afgelopen donderdag 30 augustus 2018 omstreeks 17.50 uur kreeg ik het eerste Whatsapp bericht van [naam 17] met verzoek om informatie over deze flitser. Deze Whatsapp kwam van nummer [telefoonnummer 4] . Ik heb de persoon een Tikkie bericht gestuurd. Doordat Tikkie bericht kon de koper mijn flitser betalen. Ik had 150 Euro met de persoon afgesproken. Even later kreeg ik bericht dat het niet gelukt was met Tikkie en of ik mijn rekening nummer wilde doorsturen zodat hij het geld kon overmaken. Via de Whatsapp heb ik mijn rekeningnummer doorgestuurd naar hetzelfde [telefoonnummer 4] nummer. Toen kreeg ik het bericht dat het om een zakelijke rekening ging van die persoon zodat het alleen met een kleurencode kon worden overgemaakt. De persoon Appte of ik een afbeelding van de kleurencode wilde versturen naar hem toe met de Whatsapp. De persoon appte mij dat ik nog niet op de mijn rekening mocht kijken want anders zou de betaling door die persoon mislukken. Ik kreeg van die persoon nog steeds met hetzelfde nummer berichtjes door dat de betaling op 40 en toen op 60% stond. Om 22.00 uur appte hij mij dat de betaling wederom niet gelukt was. De persoon stuurde mij een afbeelding met een nieuwe kleurencode. Daardoor kon die persoon op mijn rekening komen. Kennelijk heeft de man omdat er te weinig geld op mijn rekening stond allerlei betalingen teruggedraaid. Uiteindelijk heeft de persoon voor 2000 Euro aan betalingen weten terrug te draaien en op een andere, op zijn rekening gestort. Het nummer van de tegenrekening [rekeningnummer 15] .
23.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 18] , met bijlage(n), van 16 november 2018, pagina’s 358 t/m 362, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op 2 september 2018 stuurt [naam 19] mij een appje met de vraag of ik zo snel mogelijk contact met hem op kan nemen omdat hij de bankpas van de RIBW kwijt is. Ik heb hem gebeld waarna ik hoorde dat hij de bankpas kwijt was en dat hij een vermoeden had wie hem heeft. Deze personen waren in zijn huis geweest terwijl hij zelf niet thuis was. Op donderdag 30 augustus 2018, tijdstip niet exact bekend, is er een bedrag van 2.000 euro overgemaakt op de bankrekening van [naam 19] . Dit bedrag was afkomstig van rekeningnummer [rekeningnummer 16] o.n.v. [slachtoffer 5] . De omschrijving luidt: aankoop flitser voor 150 incl. verzendkosten. Dit bedrag is waarschijnlijk een foutieve overschrijving omdat 2.000 euro wel veel hoger is dan 150 incl. verzendkosten. Er zijn op 31 augustus 2018 via diverse transacties geldbedragen opgenomen vanaf de rekening van [naam 19] . 22.39 uur 250 euro bij Rabobank geldautomaat Enschede/Haaksbergen.
24.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 7 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 1710 t/m 1713, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V : Op donderdag 30 augustus 2018 is er een bedrag van ? 250,- gepind bij een
geldautomaat van de Rabobank Enschede Haaksbergen. De camerabeelden van deze pintransactie zijn gevorderd bij de Rabobank en daarop ben jij herkend. We tonen je nu een aantal screenshots van de camerabeelden. V: Wie zie jij op deze screenshots? A: Dat ben ik. V: Was jij aanwezig bij dit telefoongesprek tussen de hoofdpersoon en de benadeelde? A: Ja. Ik weet niet meer hoe of wat. V: Wie waren daar nog meer bij? A: Voor zover ik mij kan herinneren waren waren we die dag met vier jongens in totaal. Ik, de hoofdpersoon, de 2e man en nog iemand. V: Wie waren er bij de pintransactie of waren in de buurt? A: Ik was alleen. Hun waren op een parkeerplaats ergens. Altijd hetzelfde liedje. V: Waar werd het geld verdeeld? A: In de auto.
Zaak 6
25.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , met bijlage(n), van 4 september 2018, pagina’s 427 t/m 443, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op vrijdag 17 augustus 2018 omstreeks 22:30 uur hebben wij een verkoop afspraak gemaakt met ene [naam 20] . Wij hadden een DVD speler te koop aangeboden via Marktplaats. De koop is afgesloten via de whatsapp. [naam 20] maakte hierbij gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] . [naam 20] vroeg ons een foto te sturen van de DVD speler en onze bankpas. [naam 20] gaf aan dat hij zowel een zakelijke als privé rekening had. Om er zeker van te zijn dat het bedrag over gemaakt kon worden vroeg [naam 20] of wij de random reader bij de hand hadden. [naam 20] gaf aan dat wij even moesten wachten en op zijn verzoek de betaalpas in de random reader te doen en de beveiligingscode in te geven. Hij vertelde dit op zo'n overtuigende manier dat ik dit gedaan heb. Ik zou dit zo moeten doen omdat [naam 20] gebruik maakte van een zakelijke rekening. [naam 20] gaf verder aan dat ik niet in mocht loggen op mijn bankrekening. Als ik dit toch zou doen zou er een incasso afgeschreven worden. Op zaterdag 18 augustus omstreeks 03:00 uur heb ik toch mijn bankapp geopend. Tot mijn schrik zag ik dat een bedrag van 3000 euro van onze privé rekening afgeschreven was. Het bedrag was overgemaakt naar het volgende bankrekeningnummer: [rekeningnummer 17] . Ik vertrouwde het toen niet meer en heb op maandag 20 augustus omstreeks 18:300 uur
telefonisch contact opgenomen met de Rabobank. Ik heb gesproken met [naam 21]
. Ik ging er op dat moment nog vanuit dat er een bedrag van 3000 euro van mijn bankrekening afgeschreven was. Toen ik met [naam 21] aan de telefoon zat heb ik met mijn laptop ingelogd op mijn bankrekening. Tot mijn schrik zag ik dat er ook een groot bedrag van onze spaarrekening met het nummer [rekeningnummer 20] afgeschreven was. In totaal is er vijf keer een terugstorting gedaan, op 18 augustus 2018 is drie keer een bedrag van 3030 euro overgeboekt en op 19 augustus 2018 is twee keer een overboeking gedaan van 4500 euro. Deze bedragen zijn vervolgens overgeboekt naar een bankrekening. Drie keer 3030 euro naar bankrekening: [rekeningnummer 19] , en twee keer 4500 euro naar bankrekening: [rekeningnummer 18] . In totaal is een bedrag van 21090 euro van mijn bankrekening afgeschreven. Op vrijdag 31 augustus 2018 was ik bij de bank. Ik vroeg de bankmedewerkster of ik op mijn bankrekening kon kijken. Tot mijn verbazing zag ik dat op woensdag 29 augustus 2018 een bedrag van 415 euro vanaf bankrekening: [rekeningnummer 17] ten name van [naam 22] , op mijn bankrekening gestort was.
26.
Het schriftelijk bescheiden, te weten een gespreksverslag van de Rabobank met dhr. [naam 22] , pagina’s 449 t/m 451, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verslag:
Meneer is op 17 augustus in de middag bij de AH aan de Nieuwstaat te Almelo benaderd door een persoon die zich [naam 23] en daarna [naam 24] noemde. Of meneer [naam 22] mensen kende met rekeningen die ze konden gebruiken om geld op te storten. [naam 22] , zonder werk, zonder vaste verblijfplaats had hier zelf oren naar. Hij zou 500,-- ontvangen. Meneer heeft daarop die middag omstreeks half zeven zijn pas en pin afgeven.
27.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 23 april 2019, met bijlage(n), pagina’s 1906 t/m 1909, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
Op dinsdag 4 september 2018 is er aangifte gedaan van oplichting. Via listige
kunstgrepen kreeg de oplichter toegang tot haar mobiel bankieren rekening. Er werd in de periode 17 augustus 2018 tot 20 augustus 2018 in totaal 21.090,- euro van haar rekening weg geboekt. Het ging om de volgende overboekingen:
17- 8-2018 lx 3.000,- naar rekening [rekeningnummer 21]
t.n.v. [naam 25] .
18- 8-2018 3x 3.030,- naar rekening [rekeningnummer 22]
19- 8-2018 2x 4.500,- naar rekening [rekeningnummer 23]
t.n.v. [medeverdachte 4] .
V: Wie is [naam 20] ? A: Die ken ik niet. V: Kan dat prof zijn? A: Als het slachtoffer aangeeft dat deze is opgelicht door [naam 20] dat is dat prof ja. V: Wie maakt gebruik van telefoonnummer 06-871666772? A: Dat weet ik niet. 87 is Lebara of Lyca. Dat zijn de providers die gebruikt worden als je vaak van SIM kaart wisselt. V: Was jij aanwezig bij dit telefoongesprek tussen de hoofdpersoon, prof, en de benadeelde? A: Daar was ik niet bij. Hij had het me wel verteld, dat hij vaker van haar rekening had weggenomen. In drie vier dagen tijd. Ik heb mijn rekening daar ook voor laten gebruiken. De eerste keer dat het lukte had prof nog pasjes in Hengelo en Enschede volgens mij. Hij zat zelf in Italië en liet het geld pinnen in Hengelo of Enschede. De laatste 9000 euro had hij geen pasjes voor. Ik heb toen mijn bankrekening laten gebruiken. Ik heb daar bitcoins voor gekocht voor de prof. Ik kreeg zelf 3500 euro. Dat heb ik gepind. Ook is er nog een Macbook voor gekocht bij de mediamarkt in Italië.
28.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 7 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 1714 t/m 1718, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V : Op 17 augustus 2019 is er een gepind bij een geldautomaat van de Rabobank. De camerabeelden van deze pintransactie zijn gevorderd bij de Rabobank en daarop ben jij herkend. We tonen je nu een aantal screenshots van de camerabeelden. V: Wie zie jij op deze screenshots? A: Dat ben ik. Ik zie dat ik ook een foto maak van het scherm, jullie zien een telefoon in beeld toch? Altijd als het niet lukte dan moest ik een foto maken van het scherm, zodat ik dat kon bewijzen aan de boys in de auto, anders kreeg ik daar gezeik mee. Kennelijk is het toen niet gelukt, aangezien ik een foto van het scherm maak. V: Hoe kom jij aan de bankpas + pincode t.n.v. [naam 22] ? A: Deze kreeg ik gewoon van de hoofdpersoon, ik heb deze niet geronseld.
Zaak 7
29.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , met bijlage(n), van 3 augustus 2018, pagina’s 554 t/m 561, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik had een advertentie geplaatst op Marktplaats waarin ik een DVD speler te koop
aanbood voor 15 euro. Er reageerde ene [naam 26] via de WhatsApp. Met telefoonnummer [telefoonnummer 6] (prepaid)Het gesprek met die [naam 26] duurde een tijdje en op een gegeven moment heb ik mijn bankrekening nummer gegeven. Dat is [rekeningnummer 24] .Hij stuurde een bericht met de tekst : Wij hebben ook Rabo maar dat is een zakelijke rekening. Kunt U een foto maken van de dvd ,met er naast uw bankpas, zo heb ik zekerheid en maak meteen over. Dat heb ik gedaan er naar hem toegestuurd. Mij werd gevraagd om het over te maken en dat heb ik gedaan. Toen moest er gescand worden via de rabo scanner. Hij zou een scanbevestiging sturen . Die moest ik scannen en dan zie je een bevestigingsnummer in beeld, dat moest hij invoeren en dan is de betaling geaccepteerd. Ik heb via mijn computer ingelogd op mijn rekening en toen zag ik dat er middels twee transacties voor een bedrag van 6000 euro van mijn rekening was weggenomen. Hij had éénmaal 4000 euro en éénmaal 2000 euro van mijn rekening weggenomen. Eerste keer de spaarrekening leeg getrokken en de tweede keer ,mijn betaal rekening en alle incasso's .
30.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , met bijlage(n), van 8 augustus 2018, pagina’s 562 t/m 563, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
In aanvulling op mijn eerder gedane aangifte verklaar ik U schriftelijk: Zoals beloofd zal ik alle informatie die ik heb nog toesturen. Sinds vandaag (7 augustus 2018) heb ik weer toegang tot mijn rekening en heb ik iets interessants gevonden. De persoon die mijn geld gestolen heeft, heeft 2x1 euro naar mij overgemaakt en 1 keer 2 euro... waarom weet ik niet. Maar hij heeft dit keer een andere naam gebruikt dan mijn naam {zie afbeelding) Naam is [naam 27] [rekeningnummer 25]
31.
Het schriftelijk bescheiden, te weten een gespreksverslag van de Rabobank met [naam 27] , pagina’s 638 t/m 658, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verslag:
[naam 27] geeft aan niet te weten hoe het kan dat iemand in het bezit is van zijn pas en pincode om zo zijn rekening te hebben misbruikt.
32.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 7 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 1719 t/m 1722, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Ook de beelden van de pintransacties zijn gevorderd en daarop is de persoon te
zien die het geld pint met de pas van [naam 27] . Herken jij hem? A: Ja dat ben ik.
V: Hoe kom jij aan de pas van [naam 27] ? A: Gekregen van de hoofdpersoon, ik werd ingezet als pinner. V: Waar werd het geld verdeeld? A: In de auto, zelfde liedje. Onderweg naar de auto haalde ik altijd al mijn deel eruit. Ik gaf het altijd aan de hoofdpersoon. Het was zijn geld en moest het ook aan hem geven.
Zaak 7B
33.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] , met bijlage(n), van 15 augustus 2018, pagina’s 605 t/m 631, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Begin augustus 2018 heb ik een radio/cdspeler te koop aangeboden op marktplaats.nl. Op 5 augustus reageerde ene [naam 26] via de whatsapp op mijn advertentie. [naam 26] gebruikte het volgende 06-nuimner: [telefoonnummer 7] . Ik heb hem desgevraagd mijn rekeningnummer verstrekt zodat hij het geld over kon maken. Vervolgens vroeg [naam 26] mij of ik een foto wilde maken met daarop de radio/cd speler en mijn bankpas ernaast. Hij had dit nodig om te kijken of de het rekeningnummer wel overeen kwam. Ik heb dit toen gedaan. ervolgens gaf [naam 26] aan dat hij het geld had overgemaakt via "zakelijk mobiel bankieren". Hij vroeg mij of ik de betaling wilde accepteren. Dit zou volgens hem kunnen met een "scanbevestiging" via de Raboscanner. [naam 26] stuurde mij via whatsapp een afbeelding welke hij mij vroeg te scannen met mijn raboscanner. Ik heb de afbeelding gescand en de daarbij in het beeldscherm verschenen code op zijn verzoek aan hem verstrekt. Dit alles onder het mom van het accepteren van zijn betaling aan mij. Vervolgens gaf [naam 26] aan dat er nog een "herbevestiging" nodig was en verzond hij mij wederom een te scannen. Ik heb op zijn verzoek wederom de afbeelding gescand en hem de code wederom terug gestuurd. Vervolgens vroeg hij mij om even te wachten met inloggen omdat de opdracht nog even moest worden verwerkt. Ook schreef hij dat er 2695 stond in plaats van 26,95 euro. Dit zou normaal zijn omdat het via zakelijk bankieren liep. Vervolgens kwam ik diezelfde avond achter dat middels 1 overboeken een bedrag van 2695 euro van mijn rekening was afgeschreven naar een rabobankrekening op naam van [naam 27] . Het rekeningnummer van deze [naam 27] is: [rekeningnummer 26] . Ik zag dat in totaal veertien bedragen op mijn rekening waren gestorneerd waaronder een aantal betalingen van mijn hypotheek.
34.
Het schriftelijk bescheiden, te weten een gespreksverslag van de Rabobank met [naam 27] , pagina’s 638 t/m 658, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verslag:
[naam 27] geeft aan niet te weten hoe het kan dat iemand in het bezit is van zijn pas en pincode om zo zijn rekening te hebben misbruikt.
35.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 7 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 1719 t/m 1722, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
Op 31 juli werd er tussen 20:50 uur en 20:58 uur in totaal 5000 euro gepind bij de
pinautomaat van de Rabobank in het centrum van Hengelo. V: Ook de beelden van de pintransacties zijn gevorderd en daarop is de persoon te zien die het geld pint met de pas van [naam 27] . Herken jij hem? A: Ja dat ben ik.
Zaak 8
36.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , met bijlage(n), van 9 juli 2018, pagina’s 691 t/m 732, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op zaterdag 7 juli om 21,46 uur kreeg ik op mijn telefoon een whats-app bericht van nummer [telefoonnummer 2] . Ik zag dat er de naam [naam 1] bij stond. Ik heb gereageerd op de whats-app dat de rugzak nog steeds te koop was. Ik heb meteen mijn bankrekeningnummer doorgegeven [rekeningnummer 27] t.n.v. [slachtoffer 9] . Ik heb daarbij gezet dat ik de tas zou opsturen als ik het geld binnen had. Hij wilde zeker weten dat het goed zat en hij vroeg mij om een foto van de tas te sturen met daarbij mijn bankpas. Daarna zei hij het geld te hebben overgemaakt en vroeg me de betaling te accepteren. Ik zag dat hij een QR code stuurde die moest ik scannen en accepteren. Dit lukte steeds niet. Hij heeft in het totaal 4 x een QR code gestuurd en bij de laatste deed hij het. Ik zag op mijn random reader dat er een bedrag van 500 euro van mijn rekening naar een voor mij onbekend nummer werd overgeschreven. [rekeningnummer 28] . Ik zag op mijn random reader dat er een bedrag van 500 euro van mijn rekening naar een voor mij onbekend nummer werd overgeschreven. [rekeningnummer 28] . Hij heeft 4500 euro afgeschreven van mijn rekening [rekeningnummer 27] pasnummer 1670 op naam van [slachtoffer 9] . Hij heeft daarna 500 euro afgeschreven van rekeningnummer [rekeningnummer 29] pasnummer 1792 op naam van [slachtoffer 9] / [naam 28] . Ik zag op mijn rekening dat er 4500 euro was overgeschreven naar [naam 29] .
37.
Het schriftelijk bescheiden, te weten een gespreksverslag van de Rabobank met dhr. [naam 29] pagina’s 736 t/m 737, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verslag:
Ik was met een paar vrienden op stap en was mooi dronken en onder invloed van drugs. Op dat moment had ik geen geld voor eten, drugs enz. De werd aangesproken door mijn dealer / vriend [naam 30] . [naam 30] komt uit Slowakije en is echt een foute gast. Hij woont in Almelo maar is heel veel in Hengelo. [naam 30] vroeg of 500/1000 euro wilde verdienen en gezien mijn financiële situatie wilde ik dat natuurlijk wel. ik gaf hem mijn bankpas en pincode en [naam 30] vertelde mij dat ik gewoon bij de bank moest aangeven dat ik mijn bankpas was verloren. Ik heb toen later die avond op mijn app gekeken en zag dat er niets gebeurd was en heb dit gezegd tegen [naam 30] . [naam 30] gaf aan dat het niet gelukt was en ook niet meer zou gaan lukken. Later kwam ik erachter dat ik niet meer in de RABO app kon en dat dus de codes waren veranderd.
38.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 7 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 1723 t/m 1727, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Was jij aanwezig bij dit telefoongesprek tussen de hoofdpersoon en de benadeelde? A: Ja. Deze kan ik mij goed herinneren. V: Wie waren daar nog meer bij? A: De hoofdpersoon, een jongen waarvan ik de naam niet wil noemen die de bankpas had geregeld, de 2e man en ik. V: Op 7 juli 2018 is er een bedrag gepind bij een geldautomaat van de Rabobank. De camerabeelden van deze pintransactie zijn gevorderd bij de Rabobank en daarop ben jij herkend. We tonen je nu een aantal screenshots van de camerabeelden. V: Wie zie jij op deze screenshots? A: Ik zie mezelf. V: Hoe kom jij aan de bankpas + pincode t.n.v. [naam 29] ?
A: Gekregen van die jongen die het had geronseld. Ik kende die jongen, maar die jongen wilde er zelf bij zijn. Ik was de tussenpersoon richting de hoofdpersoon. V: Welk bedrag heb jij gepind? A: 5000 als het goed is. V: Waar werd het geld verdeeld? A: In de auto. V: Wie reed er in de auto? A: De 2e man. V: Waar is het geld nu? A: Ik kreeg hier 1000 voor. Ik had ook het pasje geregeld, via iemand die ik weer kende. Die heb ik 300 betaald en de pashouder kreeg 500.
Zaak 14
39.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] , met bijlage(n), van 5 januari 2019, pagina’s 1308 t/m 1328, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op donderdag 3 januari 2019, omstreeks 21:50 uur werd ik via Whatsapp benaderd door een persoon die zichzelf [naam 31] noemde. Deze [naam 31] gebruikte het telefoonnummer: [telefoonnummer 8] . Ik heb vervolgens mijn bankrekeningnummer gegeven namelijk: [rekeningnummer 30] . Deze rekening staat op mijn naam namelijk: [slachtoffer 10] . Ik kreeg vervolgens een bericht terug van [naam 31] dat hij een zakelijke rekening had van de Ing bank en de vraag of ik een foto kon maken van de trompet naast mijn bankpas. Dit moest ik doen omdat hij dan zekerheid zou hebben. Ik kreeg ook een bericht dat de overboeking klaar stond. Ik heb de foto van mijn trompet met bankpas opgestuurd. Hierna moest ik mijn geboortedatum doorsturen vanwege een afspraak met de boekhouder die [naam 31] zou hebben over het overmaken van geld naar particulieren. Hierna kreeg ik het bericht dat het overgemaakt was maar dat ik de betaling moest accepteren. Hiervoor moest ik dan inloggen op de website van de Ing bank. Vervolgens kreeg ik de instructie om in het zoekbalkje "mobiel bankieren" in te typen. Hierna moest ik mobiel bankieren activeren en ik zou dan in beeld krijgen dat ik een Iphone 7 moest activeren. Daarna zou ik een tancode krijgen en moest ik deze invoeren en dan zou ik een bevestigingsnummer in beeld krijgen. Dit nummer moest ik dan aan [naam 31] geven. Ik heb dit alles zo gedaan en het nummer via Whatsapp aan [naam 31] gegeven. Ik heb op mijn rekening gekeken en zag dat er twee maal een
bedrag van 4100 euro bijgeschreven was. Ik zag dat de eerste 4100 euro van de
spaarrekening van mijn vrouw was en de twee 4100 euro afkomstig was van een rekening die mij niet bekend was namelijk van Oranje spaarrekening [rekeningnummer 31] . Ik heb hierop 4100 euro teruggestort naar deze [naam 31] . Ik kreeg van hem aan de telefoon zijn rekeningnummer namelijk: [rekeningnummer 32] op naam van [naam 32] . zag dat er op mijn rekening weer 4100 euro was bijgeschreven met de vermelding betaling geannuleerd door ontvanger. Hierdoor dacht ik dat het verhaal van [naam 31] wel klopte en heb ik vervolgens nogmaals 4100 overgemaakt naar eerder genoemd rekeningnummer wat op naam staat van [naam 32] . Ik kreeg tussendoor bezoek en werd later weer gebeld door [naam 31] dat het geld weer niet aangekomen was. Hierop ben ik is goed gaan kijken wat er dan allemaal fout ging. Ik zag vervolgens dat de twee keer 4100 euro afkomstig waren van een eigen spaarrekening. Dit geld kwam dus helemaal niet van een rekening van buitenaf maar van één van mijn eigen spaarrekeningen. In totaal ben ik benadeeld voor 7000 euro.
40.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 17 mei 2019, met bijlage(n), pagina 1336, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Op de ontvangen gegevens is te zien dat er op 04 januari 2019 twee keer 4100 euro op de rekening van [naam 32] is gestort door [slachtoffer 10] . Op dezelfde dag is er in totaal 7000 euro afgepind op twee verschillende locaties. Tevens is te zien dat er een bedrag van 1200 euro is teruggestort naar [slachtoffer 10] . Op 09 januari 2019 heeft de laatste transactie plaatsgevonden op dit rekeningnummer.
41.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 6 mei 2019, met bijlage(n), pagina’s 1343 t/m 1346, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
In de telefoon van [verdachte] staan berichten over en weer middels de applicatie Whatss app tussen verdachte [verdachte] en ene [naam 33] met telefoonnummer [telefoonnummer 9] . Onderzoek leerde dat dit telefoonnummer in gebruik is bij de mij ambtshalve bekende [naam 33] . Van de bevindingen omtrent deze [naam 33] wordt een afzonderlijk proces verbaal opgemaakt. Genoemde [naam 33] wordt door [verdachte] gevraagd om bankpassen te regelen van geldezels. Op 4 januari stuurt [verdachte] naar [naam 33] een tweetal afbeeldingen waarop te zien is dat er is ingelogd op een bankrekening middels een telebankieren app van de ING Bank. Te
zien is dat dit het rekeningnummer [rekeningnummer 32] op naam van [naam 32] betreft. Navraag in het computersysteem van de Politie bleek dat er in proces
PL0900-2019005485 aangifte is gedaan door benadeelde [slachtoffer 10] van oplichting. Op genoemde afbeeldingen is te zien dat er inderdaad twee keer een bedrag van 4100 euro is overgemaakt op 4 januari 2019. Benadeelde verklaarde ook op die dag opgelicht te zijn.
42.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , met bijlage(n), pagina’s 1347 t/m 1351, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: We laten je een screenshot zien van een ingelogde telebankieren van [naam 32] , dit is van [naam 32] . Hij stuurt deze naar [naam 33] . Wat kan je daar over vertellen? A: Deze kan ik mij wel herinneren. [naam 34] , dat is familie van [naam 35] , had deze pas gegeven aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft daar toen mensen mee opgelicht. Er is in totaal 8200 euro opgekomen en daar zou 4100 van naar de oom van [naam 34] gaan. V: Is dat [naam 32] ? A: Ja dat denk ik wel. V: Maar dat is niet gelukt? A: Nee, [medeverdachte 2] heeft ze geen geld gegeven. Dat heb ik van meerdere mensen gehoord. Het geld is dus wel gepind, maar de pashouder heeft er geen geld voor gekregen. V: Hoe heeft de familie [naam 35] daar dan op gereageerd? A: Dat weet ik niet, ik heb me daar verder niet me bemoeid. V: Waarom verstuur jij deze foto naar [naam 33] ? A: Ik wilde dat hij pasjes voor mij ging regelen, ik wilde hem laten zien dat het veel geld oplevert.
43.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 5 juni 2019, met bijlage(n), pagina’s 1352 t/m 1355, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
O: Op donderdag 3 januari 2019, omstreeks 21:50 uur werd aangever [slachtoffer 10] via
Whatsapp benaderd door een persoon die zichzelf [naam 31] noemde. Deze [naam 31] gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 8] . [naam 31] toonde interesse in een trompet die aangever te koop had staan. Aangever wordt vervolgens opgelicht doordat [naam 31] zegt dat hij een zakelijke rekening heeft en dat aangever in moet loggen in zijn telebankieren omdat dit net iets anders werkt. [naam 31] laat aangever vervolgens een IPHONE 7 toevoegen aan zijn telebankieren en geeft de TAN CODE aan [naam 31] . Vervolgens wordt er twee keer 4100 euro overgemaakt op de bankrekening van [naam 32] . De bank kan een deel nog blokkeren maar in totaal wordt er 7000 euro weggenomen. V: Wie is [naam 31] ? A: Weet ik niet. Met de telefoon toevoegen een Iphone 7 zei je toch? Dat is [medeverdachte 1] . V: Hoe weet je dan? A: Dat is de werkwijze van [medeverdachte 1] . V: Wie is [naam 34] ? A: Ik ken wel een [naam 34] ja. Achternaam weet ik niet. V: Waar ken je die van? A: Ook van vroeger. Nu je het zegt. Die pas was van [naam 32] toch? Die heeft [naam 34] gebracht naar iemand anders. V: Wie is [naam 34] dan? A: Ook een kennis van hun, van [naam 35] . V: Volgens [verdachte] heb jij de pas geronseld, maar heb jij daar nooit geld voor betaald aan de pashouder. Hoe zit dat? A: Klopt niet. Dat weet [verdachte] donders goed. Die pas is naar [medeverdachte 1] gegaan en verder heb ik daar niets mee te maken.
Zaak 12
44.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] namens [slachtoffer 12] , met bijlage(n), van 19 januari 2019, pagina’s 1134 t/m 1157, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op woensdag 16 januari 2019 had ik een houten rupsvoertuig/oorlogstank op Marktplaats gezet. Ik kreeg hier al snel een bericht over van een persoon die zich [naam 36] noemde. Ik noem deze persoon verder in de aangifte [naam 36] . Ik had mijn mobiele telefoonnummer in de advertentie gezet. Mijn mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 10] . Er werd direct via mijn mobiele telefoon gereageerd door [naam 36] via Whatsapp. Ik heb via de app gezegd dat ik 100 euro voor de tank wilde hebben en na wat onderhandelen wilde [naam 36] de tank hebben voor de genoemde prijs. [naam 36] was volgens eigen zeggen iets wantrouwend en wilde 0.01 eurocent over maken via het betaalplatform van Marktplaats zodat hij zeker zou weten dat de bankrekening die ik opgaf ook aan mij toebehoorde. Ik kreeg hierop de link van de website van Marktplaats -gelijk (https//www.marktplaats-stichtingbetaalplatform.nl/betalen/verificatie) oversteken toegestuurd door [naam 36] . Ik heb de link aangeklikt en zag hierop een betaalomgeving waar je een bank kunt kiezen. Na de keuze gemaakt te hebben voor de ING bank kwam ik in een betaalomgeving ING. Het leek mij DE betaalomgeving van de ING. Ik heb mijn bankgegevens ingetoetst. [naam 36] had mij aldoor gebeld met mobiel nummer [telefoonnummer 11] . Vanaf dat moment belde en appte [naam 36] volgens eigen zeggen met een Zakelijk mobiel nummer [telefoonnummer 12] . [naam 36] verteld mij dat zijn zakenpartner een fout had gemaakt. In plaats van 1 cent zou er 7250 euro overgemaakt zijn. Ik zag op mijn inlogscherm van de ING inderdaad dat er 7250 euro was overmaakt onder de naam [naam 36] met rekeningnummer [rekeningnummer 33] . [naam 36] vroeg mij het bedrag terug te storten. Op mijn verzoek, min de 100 euro voor de aankoop van de genoemde tank. Ik moest nu volgens [naam 36] wel de naam [naam 36] veranderen in de naam [naam 37] met rekeningnummer [rekeningnummer 33] . Ik heb het bedrag van 7150 euro teruggestort naar de genoemde rekening. Ik zag op mijn ING inlogscherm dat het genoemde bedrag van 7250 euro op de gezamenlijke rekening is gestort. Dit bedrag was achteraf gezien van de spaarrekening van mijn moeder naar haar betaalrekening gestort. Er stond echter de naam van [naam 36] bij. Zo ben ik door valse gegevens opgelicht door ' [naam 36] ' . Ik voel mij door deze voor mij onbekende [naam 36] opgelicht.
45.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 24 april 2019, pagina’s 1166 en 1169, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Gezien bovenstaande berichten kreeg ik de indruk dat er gesproken werd over de
bankpas en bankrekening van een geldezel, in dit geval ene [naam 37] . Navraag in het computersysteem van de Politie op het rekening nummer welke op het bankpasje van bijlage 1 te zien is leerde dat dit inderdaad het geval was. Op 18 januari 2019 werd er door een persoon gepoogd om 7150 euro van de bankrekening van benadeelde [slachtoffer 12] weg te nemen. Door ingrijpen van de bank kon een deel voorkomen worden maar uiteindelijk is er 3000 euro weggenomen en overgeboekt op de bankrekening van genoemde [naam 37] .
46.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 25 april 2019, met bijlage(n), pagina’s 1170 en 1175, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
In onderzoek MOEZEL is de telefoon van verdachte [verdachte] in beslag genomen en ten bate van het onderzoek uitgelezen. Verdachte [verdachte] heeft inmiddels bekend dat hij zich bezig hield met het ronselen van bankpassen van zogenaamde geldezels. Deze bankpassen werden dan gebruikt om geld afkomstig van oplichtingen naar toe over te maken en op die manier weg te nemen. [verdachte] heeft tevens verklaard dat hij een netwerk van mensen om hen heen had die hem daarbij hielpen.
Op bovenstaande afbeeldingen is een account van een ING telebankieren te zien op naam van [naam 37] met rekeningnummer [rekeningnummer 33] . Te zien is dat er op 18 januari 2019 door [naam 38] 7150 euro is overgeboekt naar de rekening van [naam 37] en dat er op 18 januari 1500 euro is gepind bij een geldautomaat aan de Uitslagsweg te Hengelo. Gezien bovenstaande berichten heeft [naam 39] kennelijk een bankpas van een geldezel geregeld die door [medeverdachte 5] is opgehaald. Eskili heeft vervolgens de gegevens doorgestuurd naar [verdachte] die op zijn beurt alles weer heeft doorgestuurd naar een persoon met de bijnaam - de professor-. Deze professor heeft vervolgens benadeelde [naam 38] opgelicht en geld overgemaakt naar de rekening van [naam 37] . Het lijkt er op dat [naam 39] geen geld heeft gekregen voor zijn rol in deze en daar kwaad over is.
47.
Het proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte [medeverdachte 5] van 8 mei 2019, pagina’s 1212 t/m 1215, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
Benadeelde [slachtoffer 12] werd middels de bekende werkwijze naar aanleiding van een marktplaatsadvertentie. Hiervan werd door de zoon van benadeelde aangifte gedaan en deze verklaarde dat er 3000 euro was overgemaakt naar de bankrekening van [naam 37] . V: Wie is [naam 37] ? A: Ken ik echt niet. V: Wie is [naam 36] ? A: Ken ik ook niet. O: Gisteren heb je reeds verklaard dat jij telefoonnummer [telefoonnummer 13] in gebruik had en dat [verdachte] telefoonnummer [telefoonnummer 14] in gebruik had. Wij hebben het gisteren
ook gehad over gesprekken aangetroffen in de telefoon van [verdachte] tussen hem en jou. Zo hebben we gezien dat op 17 januari 2019 blijkt dat jij een foto van de bankpas samen met de pincode en de inloggegevens van genoemde [naam 37] stuurt naar [verdachte] . Wat kan je hier over verklaren? A: Ja. A: Ja die namen zeiden mij niets. [verdachte] was op het werk en kon niet het pasje ophalen. Ik heb toen voor hem het pasje en de codes opgehaald en naar hem gestuurd. Ik heb daar niets op verdiend en ik weet ook niet hoeveel er op is gekomen. V: Waar heb je hem opgehaald? A: In de stad ergens, bij die jongen thuis volgens mij. [verdachte] had al contact gehad met de pashouder, en [verdachte] kon zelf niet om het pasje op te halen. Ik heb dat toen op verzoek van [verdachte] gedaan. V: Had jij nog afgesproken dat jij er geld voor zou krijgen? A: Ja, ik heb volgens mij 100 euro gekregen van [verdachte] . V: Was het een man of een vrouw, die pashouder? A: Een man, hij was met nog iemand. Die pashouder zelf kon volgens mij geen Nederlands. Ik kende die andere jongen ook niet. V: Maar je zegt dat je met [naam 40] bent? A: Ja, die was bij mij. Niet bij die pashouder. Of wacht, [naam 40] had die pas voor [verdachte] geregeld. [naam 40] kende iemand die dan weer de pashouder kende. [naam 40] heeft toen
dus via via dat pasje geregeld. V: Dus [naam 40] regelt ook bankpassen? A: Dat weet ik niet, maar in dit geval had hij wel het pasje voor [verdachte] geregeld. V: Is dat [naam 39] ?
A: Dat kan hij wel zijn, dat weet ik niet. V: Is [naam 40] ook opgelicht door jullie, heeft hij geen geld gehad? A: Dat weet ik niet, dat is tussen hem en [verdachte] .
48.
Het proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte [medeverdachte 2] van 5 juni 2019, met bijlage(n), pagina’s 1216 t/m 1248, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Ben je dan ook bij deze oplichting betrokken? A: Ja en nee. V: Vertel. A: Ik heb dit pasje, van [naam 37] , van [medeverdachte 5] overgenomen en doorgebracht. [medeverdachte 5] had geen vervoer en ik heb hem doorgebracht. V: Aan wie heb je hem gegeven? A: Volgens mij aan [medeverdachte 1] . V: Wie is dat? A: Dat is de professor. V: Bij 1536 zegt [naam 41] tegen [verdachte] dat zijn pas bij [naam 42] ligt. Jij bent [naam 42] volgens [verdachte] . Hoe zit dat? A: Het zou kunnen. Het is geen officiële bijnaam maar mijn ouders zijn geboren in voormalig Joegoslavië. De pas was dus inderdaad wel bij mij dus dit zal wel op mij slaan.
Zaak 13
49.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] , met bijlage(n), van 28 januari 2019, pagina’s 1253 t/m 1265, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op zaterdag 26 januari 2019 omstreeks 16:45 uur werd ik gebeld op onze huistelefoon, onze vaste lijn. Ik werd gebeld door een manspersoon welke zich voorstelde als zijnde ene [naam 43] . Ik hoorde dat deze persoon interesse had in een paar schoenen welke ik op Marktplaats aanbood. Op genoemde datum omstreeks 16:52 uur ontving ik middels een Whatsapp bericht een betaallink afkomstig van het volgende 06 nummer, mobiel nummer, het gaat hier om het volgende nummer: [telefoonnummer 15] . Ik zag dat het hier om een Marktplaats betaalverzoek ging. Ik ging er vanuit dat het vertrouwd was. Ook omdat het via een marktplaats link ging. Ik heb de link aangeklikt, hierna werd ik doorgelinkt in een ING betalings- omgeving, moest ik mijn gebruikersnaam en wachtwoord invoeren, tevens ook mijn bankpasnummer en de geldigheidsdatum van mijn bankpas. Ik ging er toen nog steeds vanuit dat het vertrouwd was om dit te doen. Ik heb de gegevens dan ook ingevoerd. Hierna moest ik wachten op een TAN code, dit kon enkele minuten duren, dit klopte ook. Vervolgens verscheen er een Pop—up op mijn scherm waarop te lezen was dat de betalingsopdracht niet verwerkt kon worden omdat met met onderhoudswerkzaamheden bezig was. Hierdoor ben ik wederom met de genoemde [naam 43] gaan Mappen, middels het hierboven genoemde 06, mobiele nummer. In de Whatsapp heb ik aangegeven dat er een
storing was bij ING, en ik heb hem mijn bankrekeningnummer gegeven. Het gaat hier om het volgende bankrekeningnummer : [rekeningnummer 34] . Zo kon het bedrag op mijn rekeningnummer overgeboekt worden door deze [naam 43] , omdat de link niet meer werkte. Hierna werd ik gebeld door de genoemde [naam 43] , of de persoon waarvan ik dacht dat hij [naam 43] heette. Ik hoorde dat hij mij vertelde dat hij ondernemer was, en hij meerdere betalingen moest verrichten, en dat hij daardoor per abuis een bedrag van EUR 5000,- aan mij had overgemaakt in plaats van het genoemde afgesproken bedrag hierboven. In ben gaan kijken op mijn ING betalingsapp, en ik zag inderdaad dat er een bedrag van EUR 5000 zichtbaar was op mijn overzicht, hierbij vermeld de naam [naam 43] . Ik ben niet verder gaan kijken in de betalingsapp. Ik ging er dus vanuit dat het verhaal van de genoemde [naam 43] klopte. In tussentijd had ik deze [naam 43] nog steeds aan de lijn, en ik heb tijdens het telefoongesprek een bedrag van EUR 4968,- terug geboekt. Hij vertelde mij dat het hier om een bedrag van EUR 3500,- ging. Ik ben wederom in gaan loggen op mijn ING betalingsapp en ik zag wederom een bedrag van EUR 3500,- in mijn betalingsoverzicht staan, met hierbij wederom de naam [naam 43] . Ik ging er vanuit dat deze [naam 43] echt wederom een foutieve overboeking had gedaan, en ik wilde hem zo spoedig mogelijk het geld weer terug boeken. Ik had helaas niet genoeg limiet, ik moest mijn limiet verhogen. Dit heb ik gedaan. Hierna heb ik het laatst genoemde bedrag, de EUR 3500,- overgeboekt naar het hiervoor genoemde rekeningnummer, [rekeningnummer 35] wederom op naam van [naam 43] . Ik ben wederom in gaan loggen op mijn ING betalingsapp. Waarom weet ik niet, maar ik ben als eerste op mijn spaarrekening gaan kijken. U vraagt mij wat het nummer is van mijn spaarrekening. Het gaat hier om [rekeningnummer 36] , deze is gekoppeld aan mijn lopende rekening, dit is weer een ander rekeningnummer dan hierboven genoemd, het gaat hier om het volgende rekeningnummer [rekeningnummer 37] . Wat ik zag was het volgende, ik zag dat van het laatst genoemde spaarrekening nummer eindigend op [nummer 3] een bedrag van EUR 8500,- afgeboekt was. Hierna realiseerde ik mij dat ik opgelicht was, en dit hoogstwaarschijnlijk middels de betalingslink welke ik eerder via de Whatsapp hierboven omschreven ontvangen had van de genoemde [naam 43] . Ik ben verder gaan kijken in mijn betalingsapp en ik zag dat er een bedrag van EUR 5000,- overgemaakt was zonder dat ik hiervoor opdracht had gegeven vanaf mijn spaarrekening naar mijn lopende rekening, het gaat hier om rekeningnummer: [rekeningnummer 38] welke op naam staat van [slachtoffer 13] , [naam 44] . Ook zag ik dat er een bedrag van EUR 3500,- van de hiervoor genoemde spaarrekening naar een lopende rekening was geboekt, het betrof hier wederom mijn rekeningnummer [rekeningnummer 38] .
50.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 25 april 2019, met bijlage(n), pagina’s 1270 t/m 1279, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
In de telefoon van verdachte [verdachte] staat het telefoonnummer [telefoonnummer 16] met de initialen TG. Vermoedelijk staat dit voor [naam 43] . Er zijn meerdere whatsapp berichten tussen bovenstaand telefoonnummer en het telefoonnummer van verdachte [verdachte] [telefoonnummer 17] . Tevens heb ik de whatsapp gesprekken bekeken. Ik heb de teksten geel gearceerd waaruit blijkt dat er wordt gesproken over oplichtingen middels bankpasjes. Hieruit blijkt dat [naam 43] op de hoogte is van de oplichtingen. In de regels 434 t/m 443 en 496 t/m 504 komen teksten naar voren die een link hebben met dit onderzoek. Deze berichten heb ik al bijlagen bij dit proces-verbaal bevindingen gevoegd.
51.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 3 juni 2019, met bijlage(n), pagina’s 1280 t/m 1295, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
In de telefoon van [verdachte] staan berichten over en weer middels de applicatie Whatss app tussen verdachte [verdachte] en een contact onder de naam [naam 41] met telefoonnummer [telefoonnummer 18] . Deze berichten worden verstuurd tussen 10 januari 2019 en 19 februari 2019. Deze berichten gaan over het storten en pinnen van grote bedragen geld. Over en weer worden er afbeeldingen waar uit op te maken valt dat deze [naam 41] zich bezig houdt met mensen oplichten en daarbij gegevens afhandig maakt om toegang te krijgen tot de bankrekening van de mensen die opgelicht worden. Hiervan is door mij reeds een proces verbaal van bevindingen opgemaakt onder nummer 2018445667-48.
Conclusie
Gezien bovenstaande lijkt het er op dat [naam 43] de geldezel is en dat zijn bankpas is geronseld door [verdachte] . Deze heeft vervolgens de bankpas en de gegevens doorgegeven aan [medeverdachte 2] en [naam 41] . [naam 41] is de daadwerkelijke oplichter en [medeverdachte 2] is degene die geld gepind heeft.
52.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 5 juni 2019, met bijlage(n), pagina’s 1296 t/m 1302, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: In de telefoon van [verdachte] hebben wij een chat gesprek getroffen wat plaats vond op 26 januari 2019. Dit is vastgelegd in proces verbaal van bevindingen 2018445667-90. We zullen je dit laten zien, dit heeft betrekking op bovenstaand voorval. [naam 41] zegt daarin onder andere : [naam 42] pint, hij heeft al 1,5 k uit de muur. Ik stort nog een X. 3,5 dus 8,5/ Ey je krijt 25% zegt [medeverdachte 2] ? Ik bel met [naam 42] . Wat kan je daar over zeggen? A: Ik ben de vervoerder geweest van degene die gepint heeft. V: Op 25 januari 2019 heb jij een gesprek met [verdachte] , aangetroffen in zijn telefoon. [verdachte] stuurt jou dan een screenshot van een gesprek met [naam 43] , dat deze eerst naar Borne moet om de inloggegevens op te halen. Jij stuurt dan een audio bericht met daarin de vraag of jij de pas niet gelijk op kan halen. Hoe zit dat? A: Ik vroeg hem of ik die pas niet gelijk op kon halen, zodat ik deze door kon brengen. De volgende dag was [verdachte] met zijn neefje en toen hebben hun dit pasje opgehaald. Ik heb dit pasje niet opgehaald. V: Vervolgens vraag jij of die man al gegeven heeft waarop [verdachte] een afbeelding van een profielfoto stuurt die we als bijlage 1 bij dit verhoor zullen voegen. Wie is dit? A: Dit is [naam 43] . V: Wie was de oplichter? A: [naam 41] . V: Wie de ronselaar van de pas? A: [verdachte] . V: Wie de pinner? A: Dat wil ik niet zeggen. V: Wie de geldezel? A: [naam 43] .
Zaak 15
53
.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14] , met bijlage(n), van 16 januari 2019, pagina’s 1363 t/m 1378, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik had een aantal pentekeningen te koop staan en hier reageerde iemand op. De persoon vroeg of de pentekeningen nog te koop waren. Ik heb aangegeven dat ze nog te koop waren. Vervolgens werd ik gebeld op mijn mobiele telefoon. Dit telefoontje was afkomstig van nummer [telefoonnummer 19] . Ik kreeg een man aan de lijn met een Brabants accent. Hij stelde zich voor als [naam 45] . Hij wilde graag een controle van mijn bankrekeningnummer en hiervoor zou hij mij een betaalverzoek sturen van 0,01 cent. Aan de hand van deze betaling kon hij zien op welk bankrekeningnummer hij het geld kon storten. Hierna kreeg ik vrij snel een betaalverzoek van de man via wahtsapp. De volgende dag wilde ik de betaling doen. De betaling lukte niet goed. Er werd telkens aangegeven dat de server plat lag. Ook werd er aangegeven dat er een TAN code naar mijn telefoon werd gestuurd. Dit is niet gebruikelijk. Normaal kan ik een betaling afhandelen met alleen mijn code. Ik heb een aantal keren geprobeerd om aan het betaalverzoek te voldoen, maar dit lukte dus niet. Toen gaf de man aan dat ik dan mijn rekeningnummer maar door moest geven zodat hij mij een betaling kon doen. Ik heb hierop mijn bankrekeningnummer doorgegeven. Hierna kreeg ik het bericht van de man dat hij per ongeluk een aantal verkeerde bedragen had overgemaakt. Het zou gaan om een bedrag van 5000 euro en een bedrag van 4500 euro. Hij vroeg mij om deze bedragen terug te storten. Ik heb hierop de betaling van 5000 euro gedaan naar Hr. [naam 45] met rekeningnummer [telefoonnummer 20] . Ik heb de man dit doorgegeven. Ik kreeg er toen toch een beetje een vreemd gevoel over. Ik heb mijn bankrekening nogmaals bekeken en zag dat de bedragen van 5000 euro en 4500 euro door iemand waren overgeschreven van mijn spaarrekening naar mijn lopende rekening [telefoonnummer 21] . De omschrijving van deze overboeking was dusdanig aangepast dat het leek dat deze betalingen afkomstig waren van [naam 45] . Ik heb zelf geen toestemming gegeven voor deze overboekingen.
54.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 13 maart 2019, met bijlage(n), pagina’s 1392 t/m 1396, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Ik vroeg de [naam 45] of hij inzicht had in zijn eigen bankrekening. Ik hoorde
hem zeggen dat hij zijn rekening kon inzien op de computer. Ik zag dat de [naam 45] inlogde op zijn internetbankieren. Ik vroeg hem wat zijn bankrekeningnummer was: Ik zag dat hij er een boekje bij pakte en het volgende rekeningnummer noemde: [rekeningnummer 39] . Ik hoorde dat hij dit bankrekeningnummer al erg lang had. Ik vroeg hem vervolgens of hij in zijn internetbankieren naar 6 en 7 januari kon scrollen. Ik zag dat hij met de muis langzaam langs de bij- en afschrijvingen scrolde. Ik zag dat er op 15 januari 2019 een bedrag van 4.853,63 was afgeschreven. Ik zag dat dit bedrag naar het bankrekeningnummer: [telefoonnummer 21] was overgeboekt. Ik zag dat de tegenrekening op naam stond van: de heer [slachtoffer 14] en Mw [naam 46] . Ik heb met toestemming van de [naam 45] een foto genomen van deze afschrijving, (foto 1). Ik vroeg de [naam 45] of hij nog verder naar beneden kon scrollen. Ik zag dat er op 12 januari 2019 een bedrag van 5.000 euro was bijgeschreven op de rekening. Ik zag dat de tegenrekening [telefoonnummer 21] was. Ik zag dat de tegenrekening op naam stond van: de heer [slachtoffer 14] en Mw [naam 46] . Ik heb met toestemming een foto genomen van deze bijschrijving. (Foto 2) .
55.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 9 september 2019, met bijlage(n), pagina’s 1398 t/m 1403, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
In de telefoon van [verdachte] staan berichten over en weer middels de applicatie Whatss app tussen verdachte [verdachte] en ene [naam 33] met telefoonnummer [telefoonnummer 9] . Onderzoek naar dit telefoonnummer wees uit dat dit telefoonnummer in gebruik is bij de mij ambtshalve bekende [naam 33] .
Afbeelding 1
Op afbeelding 1 is een ingelogde telebankieren te zien die op naam staat van [naam 45] met rekeningnummer [rekeningnummer 39] . Deze [naam 45] heeft verklaard dat er misbruik is gemaakt door zijn bankpas door een jongen die hij kent als [naam 47] en die telefoonnummer [telefoonnummer 22] gebruikte. Meer wist [naam 45] hierover niet te verklaren. Collega [verbalisant] heeft met [naam 45] gesproken en daarbij met toestemming in zijn transactie overzicht gekeken. Zij heeft daarbij gezien dat er op 12 januari 2019 een bedrag van 5.000 euro was bijgeschreven op de rekening. Ik zag dat de tegenrekening [telefoonnummer 21] was. Ik zag dat de tegenrekening op naam stond van: de heer [slachtoffer 14] en Mw [naam 46] . Daarnaast zag zij dat er op 12 januari 2019 een bedrag van 150 euro was opgenomen bij de geldautomaat van de ING bank, gevestigd op de Nieuwstraat 169 te Almelo.
Afbeelding 2
Hierop is vermoedelijke dezelfde rekening te zien met daarop een melding dat de
opdracht is geblokkeerd.
Afbeelding 3
Dit betreft een screenshot van een gesprek tussen vermoedelijk [verdachte] en [medeverdachte 2] . Hierop is te zien dat [verdachte] vraagt of er eerst 150 is gepind waarop [medeverdachte 2] zegt dat hij 1500 ingetoetst had.
Conclusie
Gezien bovenstaande lijkt het erop dat [slachtoffer 14] is opgelicht en dat [medeverdachte 2]
en [verdachte] hier handelingen in hebben verricht. [medeverdachte 2] als de vermoedelijke
pinner en [verdachte] als tussenpersoon naar de daadwerkelijke oplichter, of als de
daadwerkelijk oplichter zelf. Hierbij heeft men kans gezien om 1 keer te pinnen en is hierna de rekening geblokkeerd door de bank. Bij dit pinnen is kennelijk een 0 te
weinig ingetoetst.
56.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 13 mei 2019, met bijlage(n), pagina’s 1693 t/m 1696, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Jij vraagt daarin of er eerst 150 is gepind, en [medeverdachte 2] zegt ik type 1500. Waar gaat dit over? A: Ik zou deze pinnen maar diegene heeft toen [medeverdachte 2] laten pinnen. Diegene is de oplichter, en die naam wil ik niet noemen. Maar diegene heeft toen [medeverdachte 2] laten pinnen. Ik had diegene toen live aan de telefoon en deze gaf [medeverdachte 2] de opdracht om 1500 te pinnen. Dat is toen misgegaan, [medeverdachte 2] had een nul te weinig ingetoetst. Nadat die 150 er uit kwam was de rekening geblokkeerd dus kon er niet nog meer gepind worden. V: Er is aangifte gedaan door benadeelde [slachtoffer 14] die aangegeven heeft dat er 5000 euro is overgemaakt naar [naam 45] . Deze [naam 45] heeft verklaard dat hij zijn bankpas heeft uitgeleend aan ene [naam 47] de Vries. Wie is dat? A: Ik weet van deze bankpas niets vanaf, alleen dat ik in eerste instantie zou pinnen. V: Hoe komt [medeverdachte 2] aan die bankpas? A: Waarschijnlijk van iemand gekregen, van die [naam 47] denk ik. Ik weet het niet.
57.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 5 juni 2019, met bijlage(n), pagina’s 1424 t/m 1429, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: In de telefoon van [verdachte] treffen wij een screenshot aan van een gesprek tussen jou en [verdachte] . [verdachte] stuurt deze screenshot naar meerdere personen, onder andere naar [naam 33] en [naam 48] . Ik, [verbalisant] , heb hier een proces verbaal van bevindingen van opgemaakt onder nummer 2019092354-4 wat ik je zal laten zien. Bij dit verbaal zitten een drietal bijlagen die betrekking lijken te hebben op deze oplichting. Te zien is de ingelogde telebankieren van [naam 1] [naam 45] , een melding dat de rekening geblokkeerd is en een screenshot het gesprek tussen jou en [verdachte] . Hierin noemt [verdachte] jou een KK ezel omdat je eerst 150 had gepind. Jij zegt dan dat je 1500 type en hij geeft die. V: Wat is er gebeurd? A: Ik geef deze toe. Ik heb gepind. Ik sliep die dag bij mijn vriendin en ik werd wakker gebeld. Ik had dit pasje al gekregen van [verdachte] of [naam 41] , dat weet ik niet meer. Ik werd wakker gebeld door [naam 41] en door [verdachte] . [naam 41] zei dat er geld op stond en dat ik snel moest gaan pinnen. Hij schold mij uit dat er al geld op stond en dat ik nog aan het slapen was. V: En toen? A: Toen moest ik naar het pinapparaat. Ik was nog niet helemaal wakker want ik had 150 ingetoetst de le keer. Dat kwam er nog uit maar daarna was de rekening geblokkeerd. V: Wat is er met die 150 euro gebeurd?
A: Ik moest 100 afstaan aan [naam 41] en 50 euro mocht ik zelf houden. V: Wie is de ronselaar? A: [verdachte] . V: Hoe kwam [verdachte] aan die pas? A: Weet ik echt niet.
Zaak 16
58.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 15] , met bijlage(n), van 24 december 2018, pagina’s 1436 t/m 1443, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op donderdag 20 december 2018 om 12:18 uur werd ik via de app Whats1app benaderd door het mobiele nummer: [telefoonnummer 23] . De persoon antwoordde dat hij akkoord ging met de vraagprijs van 25 euro. Hij vroeg mij waar het geld naartoe moest waarop ik hem mijn bankrekeningnummer doorgaf. De persoon vroeg mij via Marktplaats een verificatie te doen. Hij vertelde mij dat ik 1 cent via het betaalverzoek diende over te maken. Ik zag vervolgens een website zoals die er uit ziet op marktplaats. Ik diende mijn gebruikersnaam en password in te voeren van mijn bank, de ING. Om 16:45 uur hadden wij weer contact. De verificatie had namelijk nog niet plaats gevonden. Om 16:53 uur gaf hij aan dat zijn boekhouder de betaling zou overmaken. In datzelfde gesprek vroeg hij mij om 16:56 uur een screenshot te sturen van mijn bankpas. Dit heb ik gedaan. Om 16:58 uur ontving ik van de ING op mijn telefoon en tancode. Om 17:02 uur gaf de persoon aan dat hij de tancode nodig had om de 1 cent verificatie te zien waarop ik deze aan heb gegeven. Om 17:30 uur werd ik via de app Whats’app gebeld door de persoon die zich voordeed als [naam 49] . De verbinding kwam niet tot stand. Daarna werd ik gebeld door een ander mobiel nummer te weten: [telefoonnummer 24] . De persoon deed zich voor als de zoon van [naam 49] . Ik hoorde hem zeggen dat zijn vader en fout had gemaakt bij de overschrijving. In plaats van de 25 euro had hij 8025 euro overgemaakt naar mijn rekeningnummer. Hij vroeg mij of ik dit bedrag wilde terug storten. Ik was er toe een beetje klaar mee en ik stortte het bedrag weer terug. De persoon [naam 49] zou mij opnieuw 25 euro overmaken. Vervolgens stuurde hij wederom dat hij het weer niet goed had gedaan. Ik zag weer een bedrag van 8000 euro verschijnen op mijn rekening. Ook dit bedrag van 8000 euro heb ik vervolgens weer terug gestort. Ik zag de volgende dag dat hij mij weer een bericht had gestuurd via What's app. Hij vroeg mij of ik een andere rekening had. Hij vertelde mij dat ik moest kijken op mijn spaarrekening. Daarna vertelde hij mij dat ik hem 16000 euro teveel had overgemaakt. Dit kon ik terug krijgen mits ik hem 1000 euro zou betalen via een andere bank. Het rekeningnummer waarnaartoe het bedrag is overgemaakt betreft: de heer [naam 50] [rekeningnummer 40] .
59.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant van 16 mei 2019, met bijlage(n), pagina’s 1448 t/m 1451, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Op 22 december 2018 stuurt [verdachte] een afbeelding naar [naam 33] met de mededeling dat er net 16 k is gegooid. Op deze afbeelding is een ingelogde telebankieren account te zien van [naam 50] waarop inderdaad 16.025 euro is gestort afkomstig van [naam 51] . Deze Dieterink deed op 24 december 20189 aangifte van oplichting middels de werkwijze zoals hierboven omschreven. Genoemde [naam 50] bleek een geldezel en betrof de in Enschede woonachtige [naam 50] .
60.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 13 mei 2019, met bijlage(n), pagina’s 1452 t/m 1453, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: In je telefoon hebben we een afbeelding gevonden van de rekening van deze [naam 50] waarop te zien is dat er in totaal 16.025 euro op is gestort. Hoe zit dat? A: Deze telefoon heb ik toegestuurd gekregen en stuur ik ook naar mensen. V: Wie waren er nog meer bij deze oplichting betrokken? A: Is dit die zwarte [naam 50] , dan weet ik het wel. [naam 52] heeft dit pasje naar [medeverdachte 2] gebracht. Dit is uiteindelijk niet gelukt, er was wel 16.000 opgekomen maar dit is niet gepind omdat het geblokkeerd was. Ik heb toen dit bericht naar [naam 52] gestuurd om te laten zien dat hij het pasje naar mij had moeten brengen, omdat het dan wel gelukt was. Ik was er bij toen ik bij [medeverdachte 2] in de auto zat en er 16.000 euro opgekomen was. [medeverdachte 2] was toen helemaal enthousiast dat er zoveel geld op kwam en hij belde daarover met degene die de oplichting gepleegd had.
Zaak 17
61.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 16] , met bijlage(n), van 1 juni 2019, pagina’s 1462 t/m 1472, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op donderdag 30 mei 2019 na de middag werden wij benaderd door [naam 53] die alleen zijn telefoonnummer opgaf. Hij stuurde ons(mijn vrouw en ik) een berichtje dat hij belangstelling had bij een Onkyo surround set, dat wij op Marktplaats hadden staan voor 85 euro. De persoon onderhandelde eerst nog even over de prijs. Uiteindelijk kwamen we eruit met de prijs. Het bod van 80 euro vonden wij goed. In de berichtenbox van Marktplaats kregen wij een link toegestuurd van marktplaats om 0.1 cent overmaken (zie foto 8). De persoon vroeg dit om te zien of onze rekening wel klopte. Hij vroeg ook om ons rekeningnummer. Ik gaf hem ons rekeningnummer [rekeningnummer 41] door. We moesten op deze link klikken en kwam op het inlogscherm van de Rabobank. Hier moesten we met onze random Reader op de gebruikelijke manier inloggen zodat we op onze pagina met onze rekeningnummers kwamen. We hebben twee keer geprobeerd om in te loggen echter lukte dit niet . Vervolgens kregen wij de melding van de Rabobank of het klopt dat er 1000 euro zou worden afgeschreven. We moesten op een link klikken of dit wel klopte. Dit klopte niet vandaar dat we op nee hadden gedrukt om de transactie af te breken. Zaterdag 1 juni 2019 zag ik dat er opvallende grote bedragen van 855 euro en 900 euro van onze spaarrekening waren gehaald. Ik hoorde dat er betalingen waren verricht aan de bedrijven Coolblue 855 euro en BOL.com 900 euro. Ik kreeg een medewerker van BOL.com aan de lijn deze gaf aan dat het pakketje was bezorgd vandaag rond 15.00 uur bij de PLUS, Agathaplein 100 te Hengelo(o). Ik ben opgelicht door deze listige kunstgreep via het internetbankieren. Er zijn op dit moment nog vier betalingen verricht aan bedrijven. Dit zijn 51 euro, 25.90 euro, 10.90 euro en 10.90 euro door [naam 54] . Deze bedragen zijn ook van mijn rekening afgehaald. Ik ben benadeeld voor een bedrag van 98,70 euro .
62.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 1 juni 2019, met bijlage(n), pagina 1475, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Wij, verbalisanten kregen de melding te gaan naar de supermarkt PLUS, aldaar was iets gaande wat met fraude had te maken. Ter plaatse zag, ik [verbalisant] de bekende [naam 55] staan. Bij mij is bekend dat hij geen geld heeft en zich bezig houd met criminele zaken. Wij, zijn direct met hem naar achtergelopen en nadat ik, [verbalisant] hem de cautie had medegedeeld hoorde ik dat hij een pakketje moest afhalen voor ene [naam 56] die buiten met andere op hem stond te wachten in zijn personenauto. Hij liet mij een bezorgbericht van Post NL op zijn telefoon zien.
63.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 55] van 5 juni 2019, met bijlage(n), pagina’s 1481 t/m 1482, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
Afgelopen zaterdag 1 juni 2019, omstreeks 13.00 uur, was ik met [naam 57] aanwezig op het schoolplein van [school] op de Kasseier Es. Ik hoorde dat [naam 57] zei: We worden zo opgehaald. Ik wist niet eens wat we gingen doen maar ik vond het eigenlijk wel best. We waren op het schoolplein. Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte 2] kwamen aanrijden op de parkeerplaats bleven ze staan. Ik had geen contact gehad met [verdachte] of [medeverdachte 2] . Dit was [naam 57] denk ik. Dit kan niet anders want ze wisten niet dat we hier stonden. Ik ben samen met [naam 57] in de auto gestapt. Ik weet nog dat het een grijze auto was. Ik zag dat [verdachte] achter het stuur zat. [medeverdachte 2] zat op de bijrijdersstoel. We zijn achterin gestapt en we zijn weggereden en via de Hengelose Es gereden. [naam 57] is bij het winkelcentrum uitgestapt en moest naar Post NL. Na ongeveer 5 a 10 minuten kwam het terug met niets. We reden rond 14.45 uur naar de PLUS waar ik ben aangehouden. Bij Plus hoorde ik van [medeverdachte 2] dat ik even een pakketje moest ophalen binnen. Ik kreeg een telefoon van [medeverdachte 2] met daarop een bewijs om iets op te halen. Ik hoorde dat hij zei dat alles al betaald was.
64.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 17 juni 2019, met bijlage(n), pagina’s 1491 t/m 1495, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Vervolgens ben ik naar de woning van [naam 57] gegaan. Ik vertelde [naam 57] dat er een aantal dingen niet klopten in zijn verhaal met het verhaal van [naam 55] . Ik vroeg hem hoe dat kon. Ik hoorde hem toen het volgende verklaren:
Het klopt wel dat ik niet alles verteld heb. Ik kreeg zelf ook een bericht van [verdachte]
. Zowel [naam 55] als ik kregen via snapchat een bericht van [verdachte] met de vraag of wij geld wilden verdienen. Samen met [verdachte] en twee anderen zijn wij toen naar twee winkels gereden om pakketjes op te halen.
65.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 27 juni 2019, met bijlage(n), pagina’s 1521 t/m 1526, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: Vertel nog eens hoe het die dag gegaan is [medeverdachte 2] , wat een aantal dingen kloppen
niet. A: Ik was die dag omstreeks 1200 uur wakker en iets later kwam [verdachte] mij
ophalen met de Audi van zijn moeder. [naam 57] en [naam 55] zaten toen al achterin Wij zijn toen naar de Plus gereden en daar is [naam 55] naar binnen gegaan. Ik weet niet wat daar gebeurde. Daarna ben ik thuis afgezet en heb ik [naam 58] gebeld met de vraag of hij wilde zwemmen. [naam 58] kwam mij toen ophalen met zijn auto. [verdachte] belde toen ook of ik belde hem dat weet ik niet meer. [verdachte] wilde toen mee want hij had geen auto meer. Wij hebben [verdachte] toen opgehaald en toen moesten we nog langs de Hengelose Es en de Plus. Bij de Plus waren we aan het wachten en toen kwam de Politie. [verdachte] had zijn telefoon meegegeven aan [naam 55] . Toen Politie kwam flipte [verdachte] en zei "ga weg ga weg”. [naam 58] zei nog waarom? Wij zijn toen wel weggereden en toen heeft [verdachte] gebeld met [naam 57] om te vragen wat er aan de hand was.
Zaak 18
[slachtoffer 17]
66.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 17] , met bijlage(n), van 4 december 2018, pagina’s 1535 t/m 1542, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op maandag 03 december 2018, omstreeks 19.15 zat ik aan tafel, in mijn woonkamer. Ik kreeg toen een Whatsapp bericht van het nummer: [telefoonnummer 25] degene gaf zich op te zijn genaamd [naam 59] , ik weet niet wat zijn achternaam is. In het bericht stond:' Hallo, jij had mij merino wol te koop. Voor hoeveel Ink met verzendkosten wilde opsturen. [naam 59] en ik kwamen eruit over een prijs van 250 euro. [naam 59] vroeg aan mij of ik een rekening nummer had. Ik heb rond 19.40 uur mijn rekeningnummer via Whatsapp doorgeven aan [naam 59] . Ik heb een rekening bij de ING Het rekeningnummer is [rekeningnummer 42] en staat op naam van [slachtoffer 17] . [naam 59] gaf via Whatsapp aan van: "Top, je een betaling via Marktplaats kunnen doen. Dat is 1 cent dat overgemaakt moet worden". [naam 59] gaf aan dat is veel veiliger zou zijn. Ik kreeg toen een link van [naam 59] , hierna heb ik de link geopend, dit mislukte toen, hierna kreeg ik weer een link van [naam 59] dit zonder app. Ik had de link geopend, ik kwam toen op een site van de Ing, dit bleek later een fake website te zijn. Hierin moest ik toen mijn pasnummer, vervaldatum en mijn geboorte datum opgeven. Als ik een getal in wilde vullen, zag ik dit niet op het beeldscherm. Ik ben toen gestopt met deze website. [naam 59] vroeg toen of ik een andere rekening heb bij een andere bank. dit was niet het geval. Ik zag toen dat er 1000 euro van mijn rekening was afgeschreven.
67.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 16 mei 2019, met bijlage(n), pagina’s 1546 t/m 1549, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Op 2 december 2018 stuurt [verdachte] een afbeelding naar [naam 48] waarop een screenshot te zien is van een gesprek op whatts app. [verdachte] stuurt daarbij het bericht dat er een sappie gaande is. Hierop is onder andere een afbeelding van een bankpas te zien. Deze bankpas blijkt van geldezel [naam 60] te zijn, waarvan door benadeelde [slachtoffer 17] aangifte van oplichting is gedaan. Genoemde afbeelding zal als bijlage 24 bij dit proces verbaal worden gevoegd.
68.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 13 mei 2019, met bijlage(n), pagina’s 1554 t/m 1555, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
V: We laten je een gesprek zien uit je telefoon wat je voert met [naam 48] . Daarin gaat het over deze [naam 61] die [naam 48] kennelijk kent als een mocro uit Enschede. Weet jij dan wie het is? A: Waarschijnlijk is dat pasje dan door [medeverdachte 3] geregeld en zou ik dat pinnen. [medeverdachte 2] en zijn handlanger hebben deze oplichting deun gedaan, althans geprobeerd. Ik kan me dat herinneren. V: Jij stuurt een screenshot van een gesprek met [naam 1] 2.9 naar [naam 48] . Hierop is de bankpas van deze [naam 61] te zien. [naam 1] 2.9 is [medeverdachte 3] heb je verklaard, uit dit gesprek lijkt het erop dat [medeverdachte 3] jouw die pas stuurt en jij tegen hem zegt dat hij naar iemand toe moet gaan. Hoe zit dat? A: Ja, zoals ik net gezegd heb is het gegaan. Het is alleen niet gelukt, de rekening werd geblokkeerd. Het heeft dus niets opgeleverd. [medeverdachte 3] , ik en [medeverdachte 2] waren hier bij betrokken. En dus nog iemand van wie ik de naam niet wil noemen. V: [medeverdachte 3] had de pas geregeld en aan jou gegeven en [medeverdachte 2] heeft de daadwerkelijke oplichting uitgevoerd? A: [medeverdachte 3] had mij niet daadwerkelijk de pas gegeven, ik heb hem nooit in mijn handen gehad. Maar hij heeft mij wel de foto van de pas gestuurd en ik heb deze gegevens doorgestuurd naar [medeverdachte 2] . En [medeverdachte 2] heeft dus wel mensen proberen op te lichten daarmee. [medeverdachte 2] heeft 1000 euro over kunnen maken naar de rekening van de geldezel, maar dit geld is bevroren door de bank.