ECLI:NL:RBOVE:2021:4469

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
08-994568-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegaal afsteken van professioneel vuurwerk door drie mannen met onvoldoende veiligheidsmaatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen uit Winschoten en Coevorden, die illegaal professioneel vuurwerk hebben afgestoken ter promotie van hun YouTube-kanaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, zonder de benodigde deskundigheid en veiligheidsmaatregelen, verschillende soorten professioneel vuurwerk, waaronder Cobra's en een grote rookbom, hebben afgestoken. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten van het voorhanden hebben en afsteken van vuurwerk in de periode van 2017 tot 2018, waarbij gevaar voor mens en milieu kon optreden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, maar heeft bewezen verklaard dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van overtredingen van het Vuurwerkbesluit en de Wet Milieubeheer. De officier van justitie had een taakstraf van 240 uur geëist, maar de rechtbank heeft, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, een taakstraf van 216 uur opgelegd. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij sommige aan de verdachte zijn teruggegeven en andere zijn verbeurd verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van het ondeskundig omgaan met professioneel vuurwerk en de risico's die dit met zich meebrengt voor de omgeving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-994568-18 (P)
Datum vonnis: 29 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. van Ieperen, en van wat door verdachte en zijn raadsman, mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet in vereniging (opzettelijk):
feit 1:in februari 2018 professioneel vuurwerk (4 stuks (Super) Cobra 6) voorhanden heeft gehad en/of heeft afgestoken;
feit 2:in december 2017 professioneel vuurwerk (3 stuks Cobra 6) voorhanden heeft gehad en/of heeft afgestoken;
feit 3:in december 2017 professioneel vuurwerk (een shell) voorhanden heeft gehad en/of heeft afgestoken;
feit 4:in november 2018 in Polen professioneel vuurwerk (3 stuks Cobra 6, 5 stuks Dum bum en 10 stuks Trueno 6) heeft afgestoken;
feit 5:op 31 december 2017 een 100 kg zware rookbom voorhanden heeft gehad en/of heeft ontbrand;
feit 6:op 31 december 2017 voornoemde rookbom in of dichtbij een woonwijk heeft afgestoken waardoor er gevaar voor mens en/of milieu kon optreden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
verdachte in of omstreeks de maand februari 2018, althans in of omstreeks
2018, in de gemeente Oldambt, althans in Nederland, tezamen en in vereniging
met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk, als een
ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te
weten: knalvuurwerk, te weten 4 stuks (Super) Cobra 6, althans een of meer stuks
(Super) Cobra 6 voorhanden heeft gehad en/of tot ontbranding heeft gebracht;
2
verdachte op of omstreeks 31 december 2017, althans in of omstreeks de maand
december 2017, althans in of omstreeks 2017, in de gemeente Oldambt, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans
alleen, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met
gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten: knalvuurwerk, te weten 3 stuks Cobra 6, althans een of meer stuks Cobra 6,
voorhanden heeft gehad en/of tot ontbranding heeft gebracht;
3
verdachte op of omstreeks 31 december 2017, althans in of omstreeks de maand
december 2017, althans in of omstreeks 2017, in de gemeente Coevorden,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met
gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten: 1 shell voorhanden heeft gehad en/of tot ontbranding heeft gebracht;
4
verdachte, als Nederlander, in of omstreeks de maand november 2018, althans
in of omstreeks 2018, op een of meer locaties in Polen, tezamen en in
vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel
vuurwerk, te weten: knalvuurwerk, te weten 3 stuks Cobra 6, althans een of meer stuks Cobra 6
en/of 5 stuks Dum bum, althans een of meer stuks Dum bum en/of 10 stuks Trueno
6, althans een of meer stuks Trueno 6 tot ontbranding heeft gebracht;
5
verdachte op of omstreeks 31 december 2017, althans in of omstreeks de maand
december 2017, althans in of omstreeks 2017, in de gemeente Oldambt, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans
alleen, al dan niet opzettelijk, vuurwerk, te weten: een circa 100 kg zware rookbom heeft toegepast en/of voorhanden heeft gehad
en/of tot ontbranding heeft gebracht, terwijl dit vuurwerk niet voldeed aan
het bij of krachtens het bepaalde in het Vuurwerkbesluit;
6
verdachte op of omstreeks 31 december 2017, in de gemeente Oldambt, tezamen
en in vereniging met anderen of een ander, als degene die anders dan
beroepshalve vuurwerk tot ontbranding heeft gebracht, al dan niet opzettelijk
handelingen heeft verricht waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist /
wisten of redelijkerwijs had / hadden kunnen vermoeden dat daardoor gevaren
konden optreden voor mens en/of milieu, immers heeft / hebben verdachte en/of zijn medeader(s) toen een ongeveer 100
kilogram zware rookbom tot ontbranding gebracht in of nabij een woonwijk te
Winschoten met als gevolge heftige rookontwikkeling in die woonwijk, althans
een deel van die woonwijk.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Geldigheid dagvaarding
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 2 nietig dient te worden verklaard. Onduidelijk is waartegen verdachte zich moet verdedigingen omdat de dagvaarding ten aanzien van feit 2 slechts een globale feitenomschrijving omvat en een geheel jaar behelst. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ook ten aanzien van feit 2 geldig is, omdat uit (gedeelten van) processen-verbaal blijkt waarom verdachte wordt vervolgd.
De rechtbank overweegt dat uit het onder feit 2 van de dagvaarding ten laste gelegde in voldoende mate blijkt op welk vuurwerk de dagvaarding ziet en in welke periode het ten laste gelegde ziet. De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding ten aanzien van feit 2 en ook voor het overige geldig is.
Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
In overeenstemming met de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, verklaart de rechtbank het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van het ontbranden van 10 stuks Trueno 6 in Polen, genoemd onder feit 4, omdat niet is voldaan aan de vereiste dubbele strafbaarheid. Datzelfde geldt voor de 5 stuks Dum bums. Niet is komen vast te staan dat het tot ontbranding brengen van vuurwerk van deze categorie ook in Polen strafbaar is. Voor zover uit het dossier naar voren komt, ontbreekt op basis van de relevante Poolse wet- en regelgeving enkel voor categorie F4-vuurwerk elke uitzonderingsmogelijkheid op de vergunningplicht. De Dum bums in kwestie bevatten geen categorie-aanduiding. De rechtbank kan dan ook op basis van het dossier niet vaststellen dat hiervoor in Polen geen uitzondering (of ontheffing) geldt, of kan gelden.
Voor het overige is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de 10 stuks Trueno 6 (zoals hiervoor is besproken), onder feit 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, met uitzondering van de onder 4 ten laste gelegde Dum Bums.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
feit 1
  • een proces-verbaal van bevindingen betreft digitaal onderzoek (pag. 359 e.v.);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 15 november 2021, voor de omschrijving van de beelden ten aanzien van de video ‘Cobra 6 VS koelkast’;
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 15 november 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
feit 2
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. Uit het dossier valt af te leiden dat in de video “Vuurwerk compilatie 2017-2018” een Super Cobra 6 wordt getoond. Hoewel de titel van de video doet vermoeden dat dit ergens in de periode 2017-2018 gefilmd is, is dat op basis van het dossier niet vast te stellen. Evenmin blijkt daaruit waar dit heeft plaatsgevonden. Gelet daarop is niet bewezen dat verdachte de verweten handelingen binnen de tenlastegelegde periode (december) 2017) en op de ten laste gelegde plaats (in Oldambt) heeft verricht.
feit 3
  • een aanvullend proces-verbaal van bevindingen vuurwerk van 28 februari 2020 (pag. 4);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 15 november 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
feit 4
  • een aanvullend proces-verbaal van bevindingen vuurwerk van 28 februari 2020 (pag. 6 en 7);
  • een proces-verbaal van bevindingen betreffende de strafbaarstelling in Polen van het gebruik van F4 vuurwerk zonder vergunning (p. 18 e.v.);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 15 november 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
feiten 5 en 6
  • een aanvullend proces-verbaal van bevindingen vuurwerk van 28 februari 2020 (pag. 4);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 15 november 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van feiten 5 en 6 staat alleen in de titel van het YouTube-filmpje dat het om een 100 kilogram zware rookbom ging, maar verdachte heeft ontkend dat de rookbom daadwerkelijk zo zwaar was en ook overigens kan op basis van het dossier het exacte gewicht van de rookbom niet worden vastgesteld. De rechtbank zal verdachte derhalve in zoverre van dit onderdeel (het specifieke gewicht) vrijspreken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
verdachte in de maand februari 2018, in de gemeente Oldambt, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten: knalvuurwerk, te weten meer stuks (Super) Cobra 6 voorhanden heeft gehad en tot ontbranding heeft gebracht;
feit 3
verdachte op 31 december 2017, in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten: 1 shell voorhanden heeft gehad en tot ontbranding heeft gebracht;
feit 4
verdachte, als Nederlander, in de maand november 2018, in Polen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten: knalvuurwerk, 3 stuks Cobra 6 tot ontbranding heeft gebracht;
feit 5
verdachte op 31 december 2017, in de gemeente Oldambt, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, vuurwerk, te weten: een rookbom heeft toegepast en voorhanden heeft gehad en tot ontbranding heeft gebracht, terwijl dit vuurwerk niet voldeed aan
het bij of krachtens het bepaalde in het Vuurwerkbesluit;
feit 6
verdachte op 31 december 2017, in de gemeente Oldambt, tezamen en in vereniging met anderen, als degene die anders dan beroepshalve vuurwerk tot ontbranding heeft gebracht, opzettelijk handelingen heeft verricht waarvan verdachte en zijn mededaders redelijkerwijs hadden kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor mens en milieu, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen een rookbom tot ontbranding gebracht in of nabij een woonwijk te Winschoten met als gevolg heftige rookontwikkeling in die woonwijk.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 1.2.2 lid 3 en lid 4 en 1.2.7 van het Vuurwerkbesluit, juncto artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feiten 1, 3, 4, 5 en 6
telkens het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren, met aftrek van de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, wordt opgelegd. Daarnaast dient een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden te worden opgelegd met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een lagere strafoplegging dan door de officier van justitie is geëist, rekening houdend met het tijdsverloop en de ontwikkeling die verdachte heeft doorgemaakt. Het ging verdachte bij het maken van de video’s om de creatieve kant daarvan, het was niet zijn bedoelding om anderen aan te zetten tot het afsteken van vuurwerk. Gelet daarop zou de rechtbank volgens de verdediging kunnen volstaan met een (lagere) taakstraf,
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft met anderen in een periode van één jaar op drie verschillende tijdstippen diverse soorten (professioneel) vuurwerk voorhanden gehad en afgestoken. Het doel hiervan was, naar eigen zeggen, het maken van filmpjes voor op YouTube en op deze wijze zo veel mogelijk views en volgers te genereren. Verdachte heeft samen met anderen, zonder voldoende veiligheidsmaatregelen te hebben genomen en zonder te beschikken over de daarvoor benodigde deskundigheid, onder meer een shell op de grond afgestoken (wat in potentie gevaarlijker is, omdat deze bedoeld zijn om op grote hoogte hun effectlading te laten ontbranden) en meerdere cobra’s in een koelkast, geplaatst op een achteraf gelegen landweg, afgestoken. Daarnaast heeft hij samen met anderen een grote rookbom afgestoken op de openbare weg, aan de rand van een woonwijk, in het bijzijn van omstanders, onder wie ook jonge kinderen. De rookwolk trok over en door de woonwijk, waardoor het verkeer werd gehinderd. Door zo te handelen heeft de verdachte onaanvaardbare veiligheidsrisico’s genomen voor mens en milieu. Het is algemeen bekend dat het ondeskundig afsteken van professioneel vuurwerk en (ander) vuurwerk dat niet voldoet aan het Vuurwerkbesluit ernstig gevaar voor de omgeving kan opleveren. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij voornamelijk uit eigen belang heeft gehandeld en de (potentiële) gevaarsaspecten daaraan onderschikt heeft laten zijn.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 september 2021, blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
In het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapportage van 10 november 2020 komt naar voren dat de recidivekans als laag wordt ingeschat. Bij verdachte is in het verleden ADD gediagnosticeerd en hij was ten tijde van het plegen van de feiten volop in ontwikkeling als adolescent. Derhalve wordt door de reclassering geadviseerd om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht.
Voor wat betreft de overschrijding van de redelijke termijn overweegt de rechtbank het volgende. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdediging op het procesverloop, de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld en de termijn die met de behandeling van de strafzaak is gemoeid. Op 17 december 2018 is in de woning van verdachte binnengetreden, zodat deze datum als aanvang van de redelijke termijn dient te gelden. In deze zaak had dus uiterlijk op 17 december 2020 een eindvonnis gewezen moeten worden. Het vonnis dateert van 29 november 2021, waardoor er sprake is van een termijnoverschrijding van ruim elf maanden. Vanuit de zijde van het Openbaar Ministerie is geen verklaring gegeven waarom de zaak niet eerder op zitting is gepland. De rechtbank zal dan ook rekening houden met deze overschrijding en een “korting” hanteren van tien procent.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten in de persoonlijkheid van verdachte of ten aanzien van de straftoemeting om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht, zoals door de reclassering is geadviseerd. Er zijn immers geen pedagogische leerdoelen geformuleerd, of pedagogische interventies nodig geacht die tot toepassing van het minderjarigenstrafrecht zouden nopen.
Gelet op het tijdsverloop in deze zaak en de omstandigheid dat verdachte blijkens voornoemd uittreksel uit de justitiële documentatie na de bewezen verklaarde feiten niet opnieuw met politie of justitie in aanraking is gekomen en zijn leven “op de rit” heeft, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijke (gevangenis)straf.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een taakstraf voor de duur van 240 uur aan verdachte moet worden opgelegd. Na aftrek van voornoemde korting wegens overschrijding van de redelijke termijn, komt de rechtbank uit op een taakstraf van voor de duur van 216 uur.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
- de voorwerpen
Op de volgende voorwerpen ligt beslag, waarop een beslissing dient te worden genomen:
Apple computer en Samsung SSD;
Telefoon Samsung (kvi pag. 1407 en 1408);
Geheugenkaart Sandisk;
Harddisk Western Digital;
Harddisk Seagate;
6. Geheugenkaart Sandisk 32 gb;
7. Telefoon Samsung (kvi pag. 1409 en 1410);
8. Geheugenkaart “Micro sd hc”;
9. YouTube trofee;
10. YouTube-kanaal “ [naam] ” met het hieraan gekoppelde Gmail-account.
- het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de onder 1 tot en met 5 en onder 9 genoemde voorwerpen verbeurd moeten worden verklaard. De goederen onder 6 tot en met 8 kunnen aan verdachte worden geretourneerd. Het onder 10 genoemde YouTube kanaal dient primair aan het verkeer onttrokken te worden zodat het account kan worden opgeheven. Subsidiair dient het kanaal verbeurd te worden verklaard.
- het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat de in beslag genomen goederen aan verdachte dienen te worden geretourneerd omdat de goederen niet zijn gebruikt voor het plegen van de strafbare feiten.
- de beoordeling van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 tot en met 8 bedoelde in beslag genomen goederen aan verdachte moeten worden teruggegeven, omdat de goederen niet vatbaar zijn voor beslag.
De onder 9 en 10 genoemde goederen (de YouTube trofee en het YouTube-kanaal met het daaraan gekoppelde Gmail-account)worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreft die uit de misdrijven afkomstig zijn. Het YouTube-kanaal bevat video’s van het bewezen verklaarde voorhanden hebben en ontbranden van vuurwerk door verdachte; die video’s hadden dus niet kunnen worden gemaakt wanneer de misdrijven niet hadden plaatsgevonden. Om die reden betreft het kanaal (inclusief de video’s) een bate uit de misdrijven. De trofee is – op haar beurt – weer een bate uit het YouTube-kanaal, en vormt aldus eveneens (indirect) een bate uit de misdrijven.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 57 Sr en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de Economische delicten.

9.De beslissing

De rechtbank:
ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
-verklaart het Openbaar Ministerie partieel niet ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van feit 4, voor zover dit ziet op het ontsteken van de 10 stuks Trueno 6 en de 5 stuks Dum bum vuurwerk;
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 3, 4, 5 en 6
telkens het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
216 (tweehonderdenzestien) uren;
- beveelt, voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
108 (honderdacht) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen die aangeduid zijn onder de punten 9 en 10 op de hiervoor vermelde beslaglijst;
- gelast de teruggave van de punten onder 1 tot en met 8 op de hiervoor vermelde beslaglijst aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M. van Berlo en
mr. F.M.A. 't Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 november 2021.
Mr. 't Hart is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met naam DeLorean. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.