ECLI:NL:RBOVE:2021:4468

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
08-994590-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegaal afsteken van professioneel vuurwerk door drie mannen met gevaar voor mens en milieu

Op 29 november 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen uit Winschoten en Coevorden, die illegaal professioneel vuurwerk afstaken ter promotie van hun YouTube-kanaal. De rechtbank oordeelde dat de mannen onvoldoende veiligheidsmaatregelen hadden genomen en niet beschikten over de benodigde deskundigheid. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben en ontbranden van professioneel vuurwerk, waaronder (Super) Cobra 6 en een 100 kg zware rookbom, wat gevaar voor mens en milieu met zich meebracht. Tijdens de zitting op 15 november 2021 werd de vordering van de officier van justitie besproken, evenals de verdediging van de mannen, die pleitten voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, en dat de mannen als medeplegers handelden. De rechtbank legde werkstraffen op variërend van 54 tot 216 uur, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachten. De rechtbank hield ook rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot een korting op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-994590-19 (P)
Datum vonnis: 29 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. van Ieperen, en van wat door verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. van Galen, advocaat te Assen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet in vereniging (opzettelijk):
feit 1:in februari 2018 professioneel vuurwerk (4 stuks (Super) Cobra 6) voorhanden heeft gehad en/of tot ontbranding heeft gebracht;
feit 2:op 31 december 2017 een 100 kg zware rookbom voorhanden heeft gehad en/of heeft ontbrand;
feit 3:op 31 december 2017 voornoemde rookbom in of dichtbij een woonwijk heeft afgestoken waardoor er gevaar voor mens en/of milieu kon optreden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
verdachte in of omstreeks de maand februari 2018, althans in of omstreeks
2018, in de gemeente Oldambt, althans in Nederland, tezamen en in vereniging
met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk, als een
ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te
weten: knalvuurwerk, te weten 4 stuks (Super) Cobra 6, althans een of meer stuks
(Super) Cobra 6 voorhanden heeft gehad en/of tot ontbranding heeft gebracht;
2
verdachte op of omstreeks 31 december 2017, althans in of omstreeks de maand
december 2017, althans in of omstreeks 2017, in de gemeente Oldambt, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans
alleen, al dan niet opzettelijk, vuurwerk, te weten: een circa 100 kg zware rookbom heeft toegepast en/of voorhanden heeft gehad
en/of tot ontbranding heeft gebracht, terwijl dit vuurwerk niet voldeed aan
het bij of krachtens het bepaalde in het Vuurwerkbesluit;
3
verdachte op of omstreeks 31 december 2017, in de gemeente Oldambt, tezamen en
in vereniging met een anderen of een ander, als degene die anders dan
beroepshalve vuurwerk tot ontbranding heeft gebracht, al dan niet opzettelijk
handelingen heeft verricht waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist /
wisten of redelijkerwijs had / hadden kunnen vermoeden dat daardoor gevaren
konden optreden voor mens en/of milieu, immers heeft / hebben verdachte en/of zijn medeader(s) toen een ongeveer 100
kilogram zware rookbom tot ontbranding gebracht in of nabij een woonwijk te
Winschoten met als gevolge heftige rookontwikkeling in die woonwijk, althans
een deel van die woonwijk.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 3 januari 2018 werd een filmpje van een rookbom op de website [website] geplaatst, waarvan in de omschrijving stond vermeld dat het om een 100 kilogram zware rookbom ging. De politie heeft een onderzoek ingesteld en hieruit is onder meer gebleken dat het filmpje op 2 januari 2018 op het YouTube-kanaal ‘ [naam] ’ is geplaatst. Door de beheerder zijn 242 filmpjes op het YouTube-kanaal geplaatst. De filmpjes vertoonden voornamelijk beelden van verschillende personen die kennelijk professioneel vuurwerk voorhanden hebben dat op verschillende locaties tot ontbranding wordt gebracht. Het YouTube-kanaal had op 3 december 2018 ruim 150.000 abonnees en de video’s waren ruim 39 miljoen keer bekeken. Ook werden er kortingscodes voor vuurwerk gedeeld via het kanaal.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De handelingen van verdachte ten aanzien van feit 1, te weten het aanwezig zijn en het opruimen van brokstukken van de koelkast, en ten aanzien van feiten 2 en 3, zijnde het vasthouden van de rookbom en het besturen van de drone, zijn onvoldoende om tot de conclusie te komen dat sprake is van medeplegen van het voorhanden hebben en het afsteken van (professioneel) vuurwerk. Het filmen van professioneel vuurwerk, inclusief de effecten ervan bij ontbranding, is niet strafbaar. Bovendien is niet vast te stellen dat het een rookbom van 100 kilogram betrof en is niet onderzocht wat de eventuele schade is van dergelijke rookontwikkeling zodat niet met een redelijke mate van waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld dat sprake was van gevaar voor mens of milieu.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
feit 1:
Op het filmpje getiteld ‘COBRA 6 VS Koelkast’ op het YouTube-kanaal van [naam] is te zien dat er een aantal stuks knalvuurwerk (met het opschrift Cobra 6) in een koelkast wordt gelegd en dit geheel vervolgens tot ontploffing wordt gebracht. [2] Op het in beeld gebrachte vuurwerk staat de categorie-aanduiding F4 hetgeen inhoudt dat het professioneel vuurwerk betreft. [3] Voornoemde gebeurtenis heeft in de maand februari 2018 plaatsgevonden in Scheemda (welke plaats onder de gemeente Oldambt valt). [4]
feiten 2 en 3:
Op het filmpje getiteld ‘100 kg smokebom-world record’ op het YouTubekanaal van [naam] is te zien dat een mansgrote sigaarvormige en met aluminiumfolie omwikkelde koker door vier personen wordt gedragen. [5] De lont wordt door medeverdachte [medeverdachte] aangestoken. [6] Na enkele seconden slaan de vlammen om in een grote hoeveelheid rook, waardoor binnen enkele minuten een rookwolk ontstaan die over en door de woonwijk trekt. De verbalisant merkt in het proces-verbaal op dat op de beelden te zien is dat hierdoor een gevaarlijke situatie voor het verkeer ontstaat. [7]
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij op beide hiervoor genoemde filmpjes is te zien. [8] Hij was erbij toen de koelkast werd opgeblazen en heeft naderhand brokstukken opgeruimd. Hij heeft de rookbom samen met anderen vastgehouden en hij heeft de drone bestuurd waarmee de rookbom en de daardoor veroorzaakte rookwolk zijn gefilmd. Naar eigen zeggen was hij vaak aanwezig bij het maken van dergelijke filmpjes. Hij heeft de drone, die hij samen met [medeverdachte] heeft aangeschaft, ook vaker bediend.
het juridisch kader
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een ander of anderen. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. (Vgl. HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474.)
De beoordeling
De rechtbank overweegt met betrekking tot het medeplegen als volgt. [verdachte] is naar eigen zeggen meerdere keren mee geweest naar locaties waar (professioneel) vuurwerk werd afgestoken en waar dit werd gefilmd. De drone werd meegenomen om het afsteken en de effecten van de explosies te filmen, waarna de beelden op YouTube zijn geplaatst. Er was dus sprake van een vooropgezet plan om (professioneel) vuurwerk te laten ontbranden, dit te filmen en om de beelden daarvan op YouTube te plaatsen. De drone werd door [verdachte] bestuurd. [verdachte] wist wat er ging gebeuren op de momenten dat hij naar de locaties ging en vervulde een wezenlijke rol bij de uitvoering van het plan. Hij was aanwezig bij de voorbereiding van het afsteken – zo blijkt uit het feit dat hij de rookbom vasthield voordat deze werd afgestoken –, tijdens het afsteken zelf, en hij heeft de gevolgen aanschouwd en gefilmd. Hij heeft zich op geen enkel moment onttrokken aan de situatie terwijl hij daartoe telkens in de gelegenheid was. Dit onderscheidt de verdachte van eventuele (toevallige) voorbijgangers/omstanders. De rechtbank is van oordeel dat in dit specifieke geval de bijdrage van verdachte, waaronder het filmen van het ontbranden van (professioneel) vuurwerk, van een zodanig gewicht is dat het als medeplegen van het voorhanden hebben en het afsteken van professioneel vuurwerk dient te worden beschouwd, waarbij ook geldt dat voor medeplegen niet is vereist dat iedere medepleger alle elementen van de delictsomschrijving moet hebben vervuld.
Voorts is de rechtbank voor wat betreft het onder 3 ten laste gelegde van oordeel dat door het afsteken van de rookbom schade is, of kon ontstaan voor mens en milieu. Het fijnstof dat vrijkomt bij het afsteken van een dergelijke bom is schadelijk voor de gezondheid van mens en dier, bijvoorbeeld wanneer deze wordt ingeademd. Daarnaast was de ontstane rookwolk gevaarlijk voor het verkeer omdat het zicht ernstig werd belemmerd. Naast de luchtvervuiling zorgt het vuurwerk ook voor bodem- en watervervuiling door het neerdalende fijnstof en door onverbrande resten, die zijn achtergebleven.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 staat alleen in de titel van het YouTube-filmpje dat het om een 100 kilogram zware rookbom ging, maar het exacte gewicht van de rookbom kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld. De rechtbank zal verdachte derhalve in zoverre van dit onderdeel (het specifieke aantal kilo’s) vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten, opzettelijk samen en in vereniging met anderen heeft begaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
verdachte in de maand februari 2018, in de gemeente Oldambt, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten: knalvuurwerk, te weten meer stuks (Super) Cobra 6 voorhanden heeft gehad en tot ontbranding heeft gebracht;
feit 2
verdachte op 31 december 2017, in de gemeente Oldambt, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, vuurwerk, te weten: een rookbom heeft toegepast en voorhanden heeft gehad en tot ontbranding heeft gebracht, terwijl dit vuurwerk niet voldeed aan
het bij of krachtens het bepaalde in het Vuurwerkbesluit;
feit 3
verdachte op 31 december 2017, in de gemeente Oldambt, tezamen en in vereniging met anderen, als degene die anders dan beroepshalve vuurwerk tot ontbranding heeft gebracht, opzettelijk handelingen heeft verricht waarvan verdachte en zijn mededaders redelijkerwijs hadden kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor mens en milieu, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen een rookbom tot ontbranding gebracht in of nabij een woonwijk te Winschoten met als gevolg heftige rookontwikkeling in die woonwijk.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 1.2.2 lid 3 en lid 4 en 1.2.7 van het Vuurwerkbesluit, juncto artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feiten 1,2 en 3
telkens het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 100 uren wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Indien er een bewezenverklaring volgt, heeft de raadsman verzocht om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht, rekening te houden met de blanco documentatie van verdachte, zijn beperkte rol en het tijdsverloop en aan verdachte niet meer dan een voorwaardelijke geldboete van € 600,00 op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft met anderen diverse soorten verboden (professioneel) vuurwerk voorhanden gehad en afgestoken. Het doel hiervan was, naar eigen zeggen, het maken van filmpjes voor op YouTube en op deze wijze zo veel mogelijk views en volgers te genereren voor het account [naam] . Verdachte heeft samen met anderen, zonder voldoende veiligheidsmaatregelen te hebben genomen en zonder te beschikken over de daarvoor benodigde deskundigheid meerdere cobra’s in een koelkast afgestoken. Daarnaast heeft hij samen met anderen een grote rookbom afgestoken op de openbare weg, aan de rand van een woonwijk, in het bijzijn van omstanders, onder wie ook jonge kinderen. De rookwolk trok over en door de woonwijk, waardoor het verkeer werd gehinderd. Door zo te handelen heeft de verdachte onaanvaardbare risico’s genomen voor de veiligheid van mens en milieu. Het is algemeen bekend dat het ondeskundig afsteken van zwaar professioneel vuurwerk en (ander) vuurwerk dat niet voldoet aan het Vuurwerkbesluit ernstig gevaar voor de omgeving kan opleveren.
De rechtbank houdt er, anderzijds, rekening mee dat uit het dossier niet volgt dat verdachte een initiërende of leidende rol heeft gehad bij de bewezen verklaarde feiten.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 september 2021, blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten in de persoonlijkheid van verdachte om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht, zoals door de raadsman is verzocht. Er is niet gebleken van de noodzaak tot toepassing van pedagogische interventies die tot toepassing van het minderjarigenstrafrecht zouden nopen.
Voor wat betreft de overschrijding van de redelijke termijn overweegt de rechtbank het volgende. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdediging op het procesverloop, de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld en de termijn die met de behandeling van de strafzaak is gemoeid. Op 12 februari 2019 heeft het eerste verhoor van verdachte bij de politie plaatsgevonden, zodat deze datum als aanvang van de redelijke termijn dient te gelden. In deze zaak had dus uiterlijk op 12 februari 2021 een eindvonnis gewezen moeten worden. Het vonnis dateert van 29 november 2021, waardoor er sprake is van een termijnoverschrijding van ruim negen maanden. Vanuit de zijde van het Openbaar Ministerie is geen verklaring gegeven waarom de zaak niet eerder op zitting is gepland. De rechtbank zal dan ook rekening houden met deze overschrijding en overeenkomstig de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad een “korting” hanteren van tien procent.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een taakstraf voor de duur van 60 uur aan verdachte moet worden opgelegd. Na aftrek van voornoemde korting komt de rechtbank uit op een taakstraf voor de duur van 54 uur.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d, 47 en 57 Sr en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de Economische delicten.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1,2 en 3
telkens het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
54 (vierenvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
27 (zevenentwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M. van Berlo en
mr. F.M.A. 't Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 november 2021.
Mr. 't Hart is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met naam DeLorean. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van bevindingen digitaal onderzoek van 22 juli 2019 (pag. 366)
3.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen vuurwerk van 28 februari 2020 (pag. 3 e.v.).
4.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] van 20 december 2018 (pag. 1122 e.v.).
5.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen vuurwerk van 28 februari 2020 (pag. 8 en 9).
6.Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] van 20 december 2018 (pag. 1120).
7.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen vuurwerk van 28 februari 2020 (pag. 8 en 9)
8.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 15 november 2021.