Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
- proces-verbaal ter terechtzitting van 11 november 2021, inhoudende de verklaring van verdachte;
- proces-verbaal van aangifte van 2 juni 2017, inhoudende de verklaring van [benadeelde 1] ;
- een geschrift te weten een antwoordformulier, p. 23;
- een geschrift te weten een brief van [verzekeraar] aan [benadeelde 1] van
- 23 mei 2017, p. 24;
- een geschrift te weten een e-mail vanaf het adres [mailadres 1] aan [mailadres 2] , p. 25 e.v.;
- een geschrift te weten een zestal e-mails vanaf het adres [mailadres 3] aan [mailadres 2] , p. 28-38;
- proces-verbaal van 24 november 2017, inhoudende de verklaring van verdachte, p. 199-200.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
60 (zestig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 4 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,00, (zegge: honderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2017 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;