Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
3.De bevoegdheid van de rechtbank
4.De ontvankelijkheid
5.De beoordeling
6.De beslissing
gegronden gelast de teruggave van € 42.200,= aan klager.
Rechtbank Overijssel
Op 17 november 2021 heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een klaagschrift van klager, geboren in 1982, bijgestaan door mr. A. Sahin. Het klaagschrift, gedateerd 15 juli 2021, was ingediend naar aanleiding van een beslag op een geldbedrag van € 42.200,= dat op 7 september 2019 in beslag was genomen. Klager stelde eigenaar te zijn van dit bedrag en verzocht om teruggave. De officier van justitie, mr. M.A. Bult, betwistte de ontvankelijkheid van het klaagschrift en verwees naar eerdere beslissingen en de noodzaak van verder onderzoek naar de herkomst van het geld. De raadsvrouw van klager voerde aan dat er geen nieuw onderzoek was verricht en dat de teruggave van het geld niet langer kon worden tegengehouden.
De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was en dat het beslag rechtmatig was gelegd op basis van de verdenking van witwassen. De raadkamer stelde vast dat er geen nieuw onderzoek was verricht door het Openbaar Ministerie sinds de eerdere beslissing op 2 september 2020. Gezien de lange tijd van passiviteit en de stellingen van klager, concludeerde de rechtbank dat klager redelijkerwijs als rechthebbende van het geldbedrag moest worden aangemerkt. De raadkamer verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van € 42.200,= aan klager.