7.3De gronden voor een straf of maatregel
Verdachte was achttien jaar toen hij op 20 december 2020 seks had met een meisje van twaalf jaar. Hij heeft met haar seksuele handelingen verricht die strafbaar zijn gesteld in artikel 245 Sr. De bedoeling van die strafbepaling is om minderjarigen tussen de twaalf en zestien jaar te beschermen tegen het ondergaan van ernstige seksuele handelingen. Voor de strafbaarheid is het niet van belang of verdachte wist dat het slachtoffer jonger dan zestien was: de leeftijd is geobjectiveerd.
De wetgever heeft niet alleen oog gehad voor de situatie waarin een minderjarige positief staat ten opzichte van seks die strafbaar is gesteld, maar ook voor het geval dat ouders en een minderjarige daarover van mening verschillen. Om die reden moet de minderjarige ook in de gelegenheid worden gesteld die mening kenbaar te maken. Dat is bepaald in artikel 167a Sv.
[slachtoffer] is door de politie gehoord. Zij heeft verklaard dat ze tevoren wel had verwacht dat ze seks met verdachte zou hebben en heeft erna aan een vriendin en haar halfzus verteld dat ze seks had gehad. Ze had haar vader niet de echte leeftijd van verdachte, maar een lagere, verteld voordat vader [slachtoffer] naar verdachte toe bracht. Ze had er geen spijt van en zou wel vaker seks willen hebben, ook op deze leeftijd. [slachtoffer] , maar ook haar vader en halfzus verklaren dat zij zich ouder voelt en gedraagt dan haar leeftijdsgenoten en met oudere jongeren omgaat. [slachtoffer] voelt zich vijftien of zestien. Ze had maanden voordat ze verdachte leerde kennen opgezocht “vanaf welke leeftijd het echt verkrachten is” en had ook een filmpje gezien van een meisje van twaalf dat geen aangifte deed omdat ze de seks zelf wilde.
[slachtoffer] en verdachte verklaren verschillend over wat zij hem over haar leeftijd heeft verteld. Verdachte verklaart in ieder geval dat hij ervan uitging dat zij zestien was. Hij verwijst daarbij onder meer naar haar uiterlijk, haar gedrag, de tijdstippen waarop zij contact hadden via snapchat en toont de politie een foto van [slachtoffer] met een glas bier.
[slachtoffer] heeft, nadat haar vader aangifte had gedaan, verdachte berichten gestuurd. Hij heeft daarop geantwoord. Hij schrijft dat ze tegen hem gezegd had dat ze zestien was. Ze antwoordt: “Ja. Je hebt ook niks verkeerds gedaan (…) Maar mijn ouders denken daar anders over. Deze berichten heeft de verdediging op de zitting aan de rechtbank en de officier van justitie getoond en overgelegd.
De aangifte is door haar vader gedaan. Hij heeft aangifte gedaan om te voorkomen dat verdachte meer slachtoffers zou maken, maar heeft ook oog voor verdachtes toekomst en spreekt daar genuanceerd over.
Bijzonder aan deze zaak is dus dat voor [slachtoffer] vervolging niet had gehoeven. Vader is vooral bezorgd dat verdachte meer slachtoffers maakt. De wetsgeschiedenis houdt in dat het openbaar ministerie een gefundeerde wens van de minderjarige om niet te vervolgen zwaar moet laten wegen bij de vraag of de belangen van die minderjarige zich verzetten tegen strafvervolging. Maar ook dat de minderjarige daarin geen doorslaggevende stem heeft (Kamerstukken II 2000/01, 27745, 6 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27745-6.html), p. 17-18 en 20).
Over de ontvankelijkheid van de officier van justitie bestaat dan ook geen discussie.
De rechtbank houdt met het voorgaande wel rekening bij het beantwoorden van de vraag of een straf en/of maatregel moet worden opgelegd.
Verdachte heeft toen hij van de vader van [slachtoffer] had gehoord hoe oud zij was, meteen contact opgenomen met de politie. Hij heeft meegewerkt aan het onderzoek van de politie en van meet af aan opening van zaken gegeven. Tijdens de zitting heeft verdachte verteld het kwalijke in te zien van seks met een meisje van twaalf jaar en hij vindt ook dat meisjes van die leeftijd beschermd moeten worden. Verdachte heeft verder verklaard welke impact de aanhouding en de strafzaak op hem hebben.
De rechtbank acht ook de volgende gegevens uit het reclasseringsadvies van 29 juli 2021 van belang. Verdachte heeft door traumatische ervaringen van zijn moeder geleerd respectvol tegen vrouwen te zijn. Hij heeft tijdens en na de echtscheiding van zijn ouders klachten van depressieve aard gekregen en die klachten zijn door deze strafzaak verergerd. Uit niets is gebleken dat hij afwijkende seksuele voorkeuren heeft en/of een seksuele voorkeur voor jonge meisjes. De reclassering heeft betrokkene ervaren als open en oprecht en neemt daarom aan dat betrokkene niet beter heeft geweten dan dat het meisje bijna zeventien jaar oud was. De paniek die moeder beschrijft bij haar zoon toen duidelijk werd dat het meisje pas twaalf jaar oud was en het paniekerige tekstbericht aan de wijkagent lijken dit te bevestigen. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als laag en op geen enkel leefgebied zijn er zorgen.
De rechtbank heeft ter terechtzitting dit door de reclassering geschetste beeld bevestigd gezien.
Uit het uittreksel van verdachtes justitiële documentatie blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank komt op basis van al het voorgaande tot de volgende beslissing.
Rekening houdend met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dat is begaan en die zich nadien hebben voorgedaan en de persoon van de verdachte in deze bijzondere zaak, zal de rechtbank verdachte schuldig verklaren, maar hem geen straf of maatregel opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank wordt daarmee recht gedaan aan de wens van de vader van [slachtoffer] , die van [slachtoffer] zelf en aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn toekomst. Ook is met de impact van de aanhouding van en de strafzaak voor verdachte voldaan aan het vergeldingsdoel die een op te leggen straf zou hebben gehad.