ECLI:NL:RBOVE:2021:4351

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
08-186357-21, 08-061287-18 (vordering TUL), 08-307404-20 (vordering TUL) en 08-048522-21 (gevoegd ter terechtzitting) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verboden wapenbezit en bezit van drugs met gevangenisstraf

Op 22 november 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 49-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor verboden wapenbezit en bezit van drugs. De man werd op 14 juli 2021 in Hengelo aangehouden met twee vuurwapens, munitie, twee stroomstootwapens en 2137 gram hasj. Tijdens de aanhouding droeg hij een kogelwerend vest en handschoenen, wat de aandacht van de politie trok. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van wapens en drugs, maar sprak hem vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal en afpersing. De rechtbank vond de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat hij de wapens en drugs voorhanden had met een misdadig doel. De officier van justitie had een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 18 maanden, zonder voorwaardelijk deel, gezien de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de inbeslaggenomen voorwerpen niet voor verbeurdverklaring in aanmerking kwamen, omdat de verdachte van het belangrijkste feit werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-186357-21, 08-061287-18 (vordering TUL), 08-307404-20 (vordering TUL) en 08-048522-21 (gevoegd ter terechtzitting) (P)
Datum vonnis: 22 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 op [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de PI Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Hoekstra en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.J.H. van der Wal, advocaat in Hengelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak met parketnummer 08-186357-21 en na wijziging van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 08-048522-21, beide ter zitting van 8 november 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-186357-21
feit 1:een diefstal onder strafverzwarende omstandigheden, met geweld, afpersing of vrijheidsberoving heeft voorbereid;
feit 2:een pistool, munitie en een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad;
feit 3:een gestolen scooter heeft geheeld;
feit 4:een gaspistool en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 5:een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
parketnummer 08-048522-21
2137 gram hasjiesj voorhanden heeft gehad.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08-186357-21
1
hij op of omstreeks 14 juli 2021 te Hengelo (O), ter voorbereiding van (een) misdrijf/misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving(en) een gevangenisstraf van acht jaren of meer is/zijn gesteld, te weten:
- diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, al dan niet gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat en/of op de openbare weg en al dan niet terwijl de toegang tot de plaats van het misdrijf wordt verschaft door middel van braak en/of
- door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking stellen van gegevens gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd en al dan niet in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat en/of op de openbare weg en/of
- iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden, al dan niet met het oogmerk een ander te dwingen iets te doen of niet te doen
opzettelijk:
zich van een (van diefstal afkomstige) scooter heeft voorzien en/of het kenteken van die scooter heeft afgeplakt en/of met voornoemde scooter gedurende de nacht richting een onbekend gebleven locatie is gereden en/of een kogelwerend vest en/of zwarte werkhandschoenen en/of donkergekleurde kleding heeft gedragen en/of daarbij ook een of meer andere voorwerpen, te weten:
- een stroomstootwapen (dat pijltjes met draden verschiet) en/of
- een vuurwapen (met verwijderde nummers/kenmerken) en/of
- scherpe munitie (een of meer kogelpatronen) en/of
- een bivakmuts in camouflagekleur en/of
- een zwarte muts en/of
- een zwart mondkapje en/of
- een breekijzer
- een of meer kabelbinders/tie-wraps en/of
- een mes (met handvat omwikkeld met ducttape)
voorhanden heeft gehad
bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
2
hij op of omstreeks 14 juli 2021 te Hengelo (O),
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, kaliber .380 (goednummer: PL0600-2021326088-2556330, genoemd in de KVI op p. 159 van het einddossier) zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en/of
- munitie van categorie II onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer kogelpatronen, merk GFL (goednummer: PL0600-2021326088-2556333, genoemd in de KVI op p. 159 van het einddossier) en/of
- een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen (goednummer: PL0600-2021326088-2556338, genoemd in de KVI op p. 151 van het einddossier), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 14 juli 2021 te Hengelo (O), in elk geval in Nederland, een scooter (van het merk: AFM, type: [nummer] en voorzien van het kenteken: [kenteken] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op of omstreeks 15 juli 2021 te Hengelo (O), in een woning gelegen aan [adres 1]
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gas)pistool, van het merk Walther, type P99, kaliber 9 mm knal (goednummer: PL0600-2021326088-2557300, genoemd in de KVI op p. 166 van het einddossier) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 31, althans een of meer knalpatronen, van het merk Walther en/of van het kaliber 9 mm knal (goednummer: PL0600-2021326088-2561269, genoemd in de KVI op p. 167 van het einddossier) voorhanden heeft gehad;
5
hij in of omstreeks de periode van 14 juli 2021 tot en met 16 juli 2021 te Hengelo (O) en/of Borne, in elk geval in Nederland, (in een jas) een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen (goednummer: PL0600-2021330103-2557879), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
parketnummer 08-048522-21
hij op of omstreeks 25 september 2020 te Almelo opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2137 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is betoogd dat verdachte van feit 1 in de zaak met parketnummer 08-186357-21 moet worden vrijgesproken. Er is onvoldoende bewijs dat verdachte de intentie had om de genoemde misdrijven te plegen. Ook van feit 3 in de zaak met parketnummer
08-186357-21 moet verdachte worden vrijgesproken, omdat verdachte niet wist dat de scooter was gestolen.
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd voor de feiten 2, 4 en 5 in de zaak met parketnummer 08-186357-21 en het feit in de zaak met parketnummer 08-048522-21.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08-186357-21 [1]
Feit 1
-
Feitenvaststelling
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten vast.
Verdachte is op 14 juli 2021 om 03:45 uur staande gehouden in Hengelo omdat hij reed op een scooter waarvan het kenteken met ducttape was afgeplakt. Hij droeg een kogelwerend vest en, hartje zomer, handschoenen. In de buddyseat van de scooter werd een rugzak met daarin een geladen vuurwapen, munitie, een stroomstootwapen, een mes, een breekijzer, tiewraps, twee bivakmutsen en een mondkapje aangetroffen.
-
Beoordeling rechtbank
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte deze voorwerpen voorhanden had ter voorbereiding van een overval, een afpersing, een diefstal met geweld, opzettelijke vrijheidsberoving of gijzeling.
Verdachte verklaart dat hij de tas met inhoud een jaar eerder bij de ijsbaan in Enschede had begraven. Om schoon schip te maken was hij er op een geleende scooter ’s nachts naartoe gereden, had de tas opgegraven, deze verzwaard met een van huis meegebracht breekijzer en aangevuld met een eveneens van huis meegenomen stroomstootwapen. Het later in zijn woning aangetroffen gaspistool en een hoeveelheid munitie was hij vergeten mee te nemen bij zijn beweerdelijke opruimactie. Het kogelwerende vest droeg hij vanwege bedreigingen, de handschoenen om geen vingerafdrukken achter te laten. Doel van dit alles was de rugzak uit zijn leven te laten verdwijnen door deze in het vlakbij de ijsbaan gelegen kanaal te gooien. Dat verdachte ondanks dit plan in Hengelo wordt aangetroffen met deze voorwerpen, verklaart hij met het verhaal dat hij eerst nog uit Enschede teruggereden was naar Hengelo om daar een ‘snuif’ (cocaïne) te halen en te nuttigen, waarbij hij, geplaagd door leveringsproblemen, ook nog een poosje in Hengelo heen en weer heeft gereden. Totdat hij de aandacht trok met zijn afgeplakte kentekenplaten en werd staande gehouden.
Deze verklaring is naar het oordeel van de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig.
Kan het hiervoor genoemde misdadige doel bewezen worden?
In juridische termen: van de drie criteria die maatgevend zijn om te bepalen of deze voorwerpen kennelijk bestemd waren tot het begaan van de beoogde misdrijven als bedoeld in artikel 46 Sr, is wel bewijsbaar voldaan aan dat van de uiterlijke verschijningsvorm ervan, en het gebruik dat er (misdadig) van kan worden gemaakt zoals terecht door de officier van justitie is betoogd.
Maar voor het bewijs van het derde criterium, het misdadige doel dat verdachte voor ogen zou hebben gehad, bevat het dossier onvoldoende bewijs. De omstandigheid dat de hardnekkige ontkenning is aangekleed met een volstrekt ongeloofwaardig alternatief scenario, maakt dat niet anders.
De rechtbank kan niet anders dan verdachte van dit feit vrij te spreken.
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Die bewijsmiddelen zijn:
  • de verklaring van verdachte op de zitting van 8 november 2021;
  • het proces-verbaal onderzoek wapen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina 139-142;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , pagina 128.
Feit 3
Van dit feit zal de rechtbank verdachte vrijspreken omdat er geen wettig bewijs is dat verdachte op het moment van het verwerven of voorhanden krijgen van de scooter wist of had moeten vermoeden dat de scooter was gestolen.
Feit 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Die bewijsmiddelen zijn:
  • de verklaring van verdachte op de zitting van 8 november 2021;
  • het proces-verbaal onderzoek wapen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina 130-132.
Feit 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Die bewijsmiddelen zijn:
  • de verklaring van verdachte op de zitting van 8 november 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 121.
Parketnummer 08-048522-21 [2]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Die bewijsmiddelen zijn:
  • de verklaring van verdachte op de zitting van 8 november 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , pagina 6 en 7.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-186357-21
2.
hij op
of omstreeks14 juli 2021 te Hengelo (O),
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, kaliber .380,
(goednummer: PL0600-2021326088-2556330, genoemd in de KVI op p. 159 van het einddossier)zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en
/of
- munitie van categorie II onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
een of meerkogelpatronen, merk GFL
(goednummer: PL0600-2021326088-2556333, genoemd in de KVI op p. 159 van het einddossier)en
/of
- een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen
(goednummer: PL0600-2021326088-2556338, genoemd in de KVI op p. 151 van het einddossier), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht,
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op
of omstreeks15 juli 2021 te Hengelo (O), in een woning gelegen aan [adres 1]
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een
(gas
)pistool, van het merk Walther, type P99, kaliber 9 mm knal,
(goednummer: PL0600-2021326088-2557300, genoemd in de KVI op p. 166 van het einddossier)zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool en
/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 31
, althans een of meerknalpatronen, van het merk Walther en
/ofvan het kaliber 9 mm knal
(goednummer: PL0600-2021326088-2561269, genoemd in de KVI op p. 167 van het einddossier)
voorhanden heeft gehad;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 14 juli 2021 tot en met 16 juli 2021 te Hengelo (O) en
/ofBorne,
in elk geval in Nederland, (in een jas)een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen
(goednummer: PL0600-2021330103-2557879), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
parketnummer 08-048522-21
hij op
of omstreeks25 september 2020 te Almelo opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer2137 gram
, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijndehasjiesj, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 26 en 54 van de Wet wapens en munitie (WWM) en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-186357-21
feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
parketnummer 08-048522-21
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is uitgegaan van een bewezenverklaring van alle feiten en heeft een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijks strafdeel dienen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te worden verbonden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in combinatie met een groot voorwaardelijk deel als stok achter de deur. Daarbij heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte niet eerder voor overtreding van de WWM is veroordeeld en dat verdachte het contact met zijn zoon wil herstellen om op die manier zijn leven een positieve wending te geven.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich meermaals schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit en aan een misdrijf ingevolge de Opiumwet. Hij heeft twee vuurwapens, munitie en twee stroomstootwapens voorhanden gehad. In het vuurwapen dat hij op de nacht van zijn aanhouding bij zich had, bevond zich een kogel in de kamer. Het wapen was daarmee schietklaar. Ook het stroomstootwapen in zijn tas stond op scherp. Ook heeft hij 2137 gram hasj aanwezig gehad.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf, en kan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest – zoals door de raadsman is betoogd – geen sprake zijn. Ook niet nu van de voorbereidingshandelingen en heling wordt vrijgesproken. Alleen al het ongecontroleerde bezit van wapens als waarover verdachte beschikte en de wijze waarop hij zich met deze wapens in de nacht, gekleed in een kogelwerend vest, op straat begaf, dient met onvoorwaardelijke vrijheidsstraf te worden bestraft.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De omstandigheden waaronder verdachte in de nacht van 14 juli 2021 werd aangetroffen, met een vuurwapen en een stroomstootwapen gebruiksklaar bij zich, heeft de rechtbank in strafverzwarende zin meegewogen.
Uit het uittreksel van verdachtes justitiële documentatie van 5 oktober 2021 blijkt dat hij al veel vaker is veroordeeld, met name voor vermogens- en geweldsdelicten. Hij is eerder veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet, en liep hij in twee proeftijden. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor overtreding van de WWM. Zijn justitiële verleden heeft de rechtbank eveneens in strafverzwarende zin meegewogen. Dat verdachte het contact met zijn zoon van dertien jaar – die hij na de geboorte niet meer heeft gezien – wil herstellen is niet relevant voor de op te leggen straf.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van achttien maanden passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding om een gedeelte daarvan voorwaardelijke op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen voorwerpen (een bivakmuts, breekijzer, tiewraps, muts en rugzak) moeten worden verbeurdverklaard, omdat hiermee het als feit 1 ten laste gelegde is begaan.
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
De rechtbank overweegt dat verdachte van feit 1 wordt vrijgesproken. Daarom zijn de op de beslaglijst vermelde voorwerpen niet vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat die spullen niet van hem zijn.
De rechtbank zal dan ook de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen, nu op dit moment niet duidelijk is wie als zodanig kan (kunnen) worden aangemerkt.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat beide voorwaardelijk opgelegde straffen ten uitvoer worden gelegd omdat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen kunnen worden toegewezen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat beide vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijden aan het plegen van de bij dit vonnis bewezen verklaarde strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikel 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 in de zaak met parketnummer
08-186357-21 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2, 4 en 5 in de zaak met parketnummer
08-186357-21 en het in de zaak met parketnummer 08-048522-21 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-186357-21
feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
parketnummer 08-048522-21
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst van 6 september 2021 (met nummer
08-186357-21/98673404-BL2101) genoemde voorwerpen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straffen
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank op 2 juli 2018 voorwaardelijk opgelegde
taakstraf(in de zaak met parketnummer 08-061287-18) voor de duur van
30 uren;
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank op 28 april 2021 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstraf(in de zaak met parketnummer 08-307404-20) voor de duur van
één week.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 november 2021.
Mr. J.P. Ponsteen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021326148. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020457111. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.