ECLI:NL:RBOVE:2021:4337

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
19 november 2021
Zaaknummer
9519055 \ BM VERZ 21-1708 en 9519062 \ MS VERZ 21-447
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en mentor wegens structurele tekortkomingen en schending van verplichtingen

Op 17 november 2021 heeft de kantonrechter in Almelo, R.P. van Eerde, een beschikking uitgesproken waarin Langhenkel Bewindvoering & Schuldmanagement B.V. wordt ontslagen als bewindvoerder, curator en mentor van ongeveer 40 cliënten in Overijssel. Dit ontslag is het gevolg van structurele achterstanden, veelvuldige fouten en een ernstig geschaad vertrouwen van de kantonrechter in de dienstverlening van Langhenkel. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Langhenkel niet voldoet aan de kwaliteitseisen en dat er herhaaldelijk geen adequate verantwoording is afgelegd over de financiële situatie van de cliënten. Ondanks meerdere zittingen en verzoeken om verbetering, heeft Langhenkel geen concrete stappen ondernomen om de situatie te verbeteren. De cliënten zullen worden overgedragen aan een vervangende bewindvoerder, Bureau Tjeenk Willink B.V., die met ingang van 24 november 2021 de taken zal overnemen. De kantonrechter heeft ook bepaald dat Langhenkel geen eindrekening en -verantwoording hoeft af te leggen, gezien de omstandigheden van het ontslag. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten in hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Bewindsbureau
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer : 9519055 \ BM VERZ 21-1708 en 9519062 \ MS VERZ 21-447
dossiernummer : BM 15447 en MB 3896
datum : 17 november 2021

Ambtshalve beschikking van de kantonrechter

inzake:

Langhenkel Bewindvoering & Schuldmanagement B.V.postadres: Postbus 4514100 AL Culemborghierna te noemen: Langhenkel

bewindvoerder en mentor van:
[rechthebbende]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966
wonende [adres]
hierna te noemen: rechthebbende

De procedure

Bij beschikking van de kantonrechter is een bewind ingesteld over het vermogen van rechthebbende op grond van lichamelijke of geestelijke toestand. Nu is Langhenkel bewindvoerder.
Bij beschikking van de kantonrechter is een mentorschap ingesteld ten behoeve van rechthebbende. Nu is Langhenkel mentor.
Op initiatief van de kantonrechter heeft op 10 april 2019 een zitting plaatsgevonden, omdat diverse gegevens niet door Langhenkel waren ingediend ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe. Langhenkel is, hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder bericht niet ter zitting verschenen. Bij brief van 11 april 2019 is aan Langhenkel medegedeeld dat zij in ieder geval tot 1 juli 2019 niet meer wordt benoemd in nieuwe zaken.
Op 2 september 2020 is wederom een zitting gehouden vanwege het niet voldoen door Langhenkel aan de verplichting om in diverse dossiers periodieke verantwoordingen af te leggen. Daarnaast heeft Langhenkel niet gereageerd op de brief van het bewindsbureau van 30 juli 2020 om een teamplan over te leggen. Ook zou Langhenkel niet aan de kwaliteitseisen over 2018 voldoen. Langhenkel is opnieuw, hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder bericht niet verschenen. Bij brief van 7 oktober 2020 heeft de kantonrechter aan Langhenkel medegedeeld dat zij tot 1 januari 2021 niet meer wordt benoemd in nieuwe zaken.
Op 6 januari 2021 heeft de kantonrechter een bericht van het Landelijk Kwaliteitsbureau ontvangen dat Langhenkel niet voldoet aan de kwaliteitseisen over 2019. Bij brief van
15 januari 2021 heeft de kantonrechter aan Langhenkel medegedeeld dat de termijn waarbinnen zij niet benoembaar is in nieuwe zaken voor onbepaalde tijd wordt verlengd.
Op 12 mei 2021 is opnieuw een zitting gehouden wegens het niet indienen van gegevens ondanks herhaaldelijk verzoek daartoe. Langhenkel is ter zitting verschenen.
Uit het accountantsverslag over 2020 is gebleken dat Langhenkel 261 dossiers (bewind, mentorschap en curatele) onder zich heeft bij een bezetting van twee bewindvoerders.
Op 16 juli 2021 heeft een zitting met Langhenkel plaatsgevonden ter bespreking van de caseload. Ter zitting bleek dat één bewindvoerder tevens mentorschapstaken uitvoert, maar dat er geen curator in dienst is. Ter zitting is de afspraak gemaakt dat Langhenkel de periodieke verantwoordingen in de helft van het aantal dossiers uiterlijk voor 1 september 2021 indient en de andere helft uiterlijk voor 15 september 2021. Deze periodieke verantwoordingen moeten voorzien zijn van bankafschriften waaruit de door Langhenkel in rekening gebrachte beloning blijkt, van de beschikkingen bijzondere bijstand en van de belastingaangiften over de afgelopen drie jaren. Deze afspraak is bij brief van 19 juli 2021 bevestigd.
Op 6 oktober 2021 is een zitting gehouden wegens het feit dat de eerder gemaakte afspraken ter zitting van 16 juli 2021 door Langhenkel niet zijn nagekomen. Er zijn op dat moment wederom achterstanden in het aanleveren van gegevens. Ter zitting heeft de kantonrechter medegedeeld dat, indien de gevraagde gegevens niet voor 21 oktober 2021 door het bewindsbureau zijn ontvangen, dit in beginsel voldoende reden is om Langhenkel in alle in Overijssel lopende dossiers te ontslaan. Ook deze afspraak is bij brief van 12 oktober 2021 bevestigd.
Op 27 oktober 2021 is opnieuw een zitting gehouden, waarbij [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] namens Langhenkel zijn verschenen.

De beoordeling1. Langhenkel is bewindvoerder over de vermogens van ongeveer 40 rechthebbenden in Overijssel. In vijf van die dossiers is Langhenkel ook mentor van de rechthebbende. In één dossier voert Langhenkel alleen het mentorschap uit en in één dossier is zij curator. De kantonrechter is belast met het toezicht op die dossiers en toetst of de bewindvoerder, mentor of curator haar taak naar behoren vervult. De structurele achterstanden waar Langhenkel mee kampt en de bevindingen bij de controle van de door Langhenkel overgelegde gegevens zijn van dien aard dat de kantonrechter heeft onderzocht of Langhenkel de belangen van haar cliënten op een integere en deugdelijke wijze behartigt en zo niet, of ontslag moet volgen in alle in Overijssel lopende dossiers wegens gewichtige redenen als bedoeld in de artikelen 1:448 lid 2 (voor de bewindvoerder), 1:461 lid 2 (voor de mentor) en 1:385 lid 1 sub d BW (voor de curator). In het kader van dat onderzoek hebben diverse zittingen plaatsgevonden.

2. De bevindingen zijn in meerdere categorieën te onderscheiden. De kantonrechter zal deze achtereenvolgens bespreken en zal verwijzen naar diverse dossiers, waarbij dient te worden opgemerkt dat dit slechts een greep is uit alle dossiers. Het betreft geen limitatieve opsomming.

3. Termijnoverschrijding

3.1
Wegens onder meer de achterstanden in het aanleveren van gegevens bij de rechtbank zijn er zes zittingen gehouden, te weten op 10 april 2019, 2 september 2020,
12 mei, 16 juli, 6 en 27 oktober 2021. Langhenkel is, behoudens de zittingen van 10 april 2019 en 2 september 2020 zonder bericht niet verschijnen. Door de kantonrechter is telkens gewezen op het feit dat sprake is van (structurele) achterstanden en dat Langhenkel orde op zaken diende te stellen. Dit is door de kantonrechter aan Langhenkel bevestigd bij brieven van 7 oktober 2020, 15 januari en 19 juli 2021. Vanwege het continue verzuim van Langhenkel om achterstanden in te lopen is Langhenkel al geruime tijd niet benoembaar in nieuwe zaken, namelijk van 11 april 2019 tot 1 juli 2019, vervolgens van 7 oktober 2020 tot 1 januari 2021 en tot slot vanaf 15 januari 2021 tot heden.
3.2
Langhenkel heeft ter zitting van 12 mei 2021 verklaard dat zij kampten met grote achterstanden, maar dat de achterstanden op dat moment bijna waren ingelopen. Volgens Langhenkel waren personele verschuivingen de aanleiding voor die achterstanden. Ter zitting van 6 oktober 2021 heeft Langhenkel wederom verklaard dat zij te maken hebben met personele problemen.
3.3
De kantonrechter is van oordeel dat het door de structurele achterstanden bij Langhenkel niet mogelijk is om adequaat toezicht te houden op het door Langhenkel gevoerde bewind. Langhenkel heeft ruimschoots de tijd gekregen om orde op zaken te stellen, maar de kantonrechter moet vaststellen dat dit niet is gelukt. Zo is in het dossier met nummer [nummer 1] nog steeds geen eindrekening en verantwoording overgelegd, terwijl deze uiterlijk 7 mei 2021 door Langhenkel had moeten zijn ingediend bij de rechtbank. Langhenkel is bij brief van 30 juni 2021 hieraan herinnerd, maar een reactie van Langhenkel is uitgebleven. In het dossier met nummer [nummer 2] had Langhenkel tot 20 oktober 2021 de tijd om de rekening en verantwoording op onderdelen aan te vullen. Op 21 oktober 2021 is Langhenkel hieraan herinnerd, maar tot op heden zijn de gevraagde gegevens niet ingediend. Tot slot het dossier met nummer [nummer 3] . Langhenkel had de vijfjaarlijkse evaluatie uiterlijk op 27 mei 2021 moeten indienen. Op 28 mei, 23 augustus en 7 september 2021 is Langhenkel hieraan herinnerd. Pas na drie herinneringen heeft Langhenkel op 21 oktober 2021 de vijfjaarlijkse evaluatie ingediend. In de brieven van 19 juli en 12 oktober 2021 is per dossier aangegeven wat werd verwacht van Langhenkel.
Langhenkel stelt weliswaar dat de oorzaak lag gelegen in personele problemen, maar van een reële poging tot verbetering is niet gebleken. Langhenkel heeft nimmer een verbeterplan aan de kantonrechter overgelegd, terwijl dat gelet op het continue verzuim op zijn minst van haar verwacht mocht worden. Langhenkel had er ook voor kunnen kiezen om zaken over te dragen aan een andere bewindvoerder, mentor of curator, zodat zij in een geringer aantal dossiers wel de vereiste kwaliteit van haar dienstverlening had kunnen waarborgen. Langhenkel heeft hiertoe geen stappen ondernomen. Daarnaast heeft Langhenkel veelvuldig verzuimd om (tijdig) uitstel te vragen indien de gestelde termijn niet zou worden gehaald, ondanks dat Langhenkel hier door de kantonrechter meerdere malen op is gewezen. Van Langhenkel had mogen worden verwacht dat zij concrete maatregelen had genomen die zouden leiden tot zichtbare verbeteringen. Dit heeft zij echter nagelaten. De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat Langhenkel geen goed beeld en overzicht heeft van haar verplichtingen die zij op grond van de wet heeft. Nimmer heeft Langhenkel uit zichzelf de kantonrechter benaderd om de organisatorische problemen te bespreken. Dit had van Langhenkel als professioneel bewindvoerder verwacht mogen worden.
Ook zorgelijk acht de kantonrechter het dat Langhenkel een geruime tijd per post onbereikbaar was. Zelfs aangetekende post van de rechtbank kwam niet bij Langhenkel aan. Langhenkel heeft ter zitting van 6 oktober 2021 hierover verklaard dat de zogeheten ‘doorzendservice’ van PostNL niet (goed) werkte waardoor zij zich niet konden houden aan de gestelde termijnen. De kantonrechter acht het verontrustend dat dit door Langhenkel pas na drie maanden is opgemerkt. Het juiste adres waarop Langhenkel rechtstreeks per post bereikt kon worden stond bovendien nergens vermeld.
4. Onjuiste periodieke verantwoordingen
4.1
Langhenkel is op grond van de artikelen 1:386 lid 1 en 1:445 lid 1 BW verplicht om jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen. Dit bestaat uit een overzicht van inkomsten en uitgaven. Het is de taak van de bewindvoerder om de mutaties die plaatsvinden op de bankrekening van de rechthebbende onder de daarvoor bestemde posten te vermelden. Van een bewindvoerder mag worden verwacht dat dit zorgvuldig en nauwgezet gebeurt, zeker indien het bewind op professionele basis plaatsvindt. De kantonrechter stelt vast dat Langhenkel hierin in ernstige mate tekortschiet. In diverse dossiers is gebleken dat de rekening en verantwoording een onjuiste voorstelling van zaken geeft.
4.2
Illustratief is het dossier met nummer [nummer 4] . In de oorspronkelijke rekening en verantwoording, ingekomen op 5 oktober 2021, staat een bedrag van € 930,08 vermeld bij de post ‘Beloning curator/bewindvoerder’. Aangezien de kopieën van de belastingaangiften, een overzicht van de in rekening gebrachte bewindvoerderskosten en de beschikking bijzondere bijstand ontbraken, ondanks de gemaakte afspraken hierover ter zitting van 16 juli 2021, is aan Langhenkel verzocht om de rekening en verantwoording op deze onderdelen aan te vullen. Op 12 oktober 2021 zijn de gegevens door Langhenkel overgelegd. Hieruit blijkt dat de bewindvoerderskosten niet € 930,08 bedragen, maar € 1.935,89. Vergelijkbaar is het dossier met nummer [nummer 5] . In de oorspronkelijke rekening en verantwoording, ingekomen op 27 juli 2021, staat een bedrag van € 1.255,98, bij de post ‘Beloning curator/bewindvoerder’. Uit de aangepaste rekening en verantwoording blijkt dat de bewindvoerderskosten € 2.721,29 bedragen. In de dossiers met de nummers [nummer 6] , [nummer 7] en [nummer 8] zijn de bevindingen van vergelijkbare aard.
4.3
De oorspronkelijke rekening en verantwoording wijkt af van de aangepaste versie. Deze afwijkingen roepen vragen op over de wijze waarop door Langhenkel het bewind wordt uitgevoerd. De kantonrechter acht dit zeer verontrustend. Het vertrouwen van de kantonrechter in een bewindvoerder is een absolute voorwaarde om een goede invulling te kunnen geven aan zijn taak als toezichthouder. Te meer omdat het toezicht niet rechtstreeks plaatsvindt op de financiële administratie zelf, maar op de verslaglegging, zoals de rekening en verantwoording. De kantonrechter moet bij dat toezicht dus uit kunnen gaan van de juistheid van de verslaglegging. Nu de verslaglegging van Langhenkel geen getrouw beeld geeft van het door Langhenkel gevoerde bewind, kan de kantonrechter niet anders concluderen dan dat het vertrouwen in Langhenkel ernstig is geschaad.
5. Fouten in het gevoerde bewind
5.1
Van een bewindvoerder mag worden verwacht dat hij zijn taak correct en zorgvuldig uitvoert. Dit betekent dat een bewindvoerder onder meer tijdig bijzondere bijstand aanvraagt voor zijn eigen beloning, niet meer dan de maximale beloning in rekening brengt die op grond van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren is toegestaan en tijdig en op juiste wijze belastingaangiftes indient. In de dossiers zijn op deze onderdelen veelvuldig tekortkomingen geconstateerd. De bevindingen zal de kantonrechter hieronder bespreken.
5.2
In de dossiers met de nummers [nummer 9] en [nummer 10] heeft Langhenkel rekening en verantwoording afgelegd over de periode van 7 december 2019 tot en met 31 december 2020. De rekening en verantwoording is ontvangen op 6 augustus 2021. De rekening en verantwoording was niet voorzien van de extra bijlagen zoals ter zitting van 16 juli 2021 was afgesproken. Op 13 oktober 2021 dient Langhenkel de aangepaste rekening en verantwoording in. Hieruit blijkt dat de rechthebbenden geen bijzondere bijstand ontvangen, terwijl zij een inkomen genieten op bijstandsniveau, geen vermogen hebben en daardoor wel recht hebben op bijzondere bijstand. Uit de bijgevoegde beschikking van de gemeente Zwolle van 20 januari 2021 blijkt dat de bijzondere bijstand voor het eerst is aangevraagd op 18 november 2020, met als gevolg dat de gemeente pas vanaf die datum de bijzondere bijstand heeft toegekend. De aanvraag bijzondere bijstand over de periode voorafgaand aan 18 november 2020 is door de gemeente afgewezen. Langhenkel heeft verzuimd om tijdig bijzondere bijstand aan te vragen. De rechthebbenden lopen hierdoor een bedrag van € 2.857,63 mis aan bijzondere bijstand. Uit de aangepaste rekening en verantwoording blijkt echter nog niet dat dit bedrag door Langhenkel is vergoed. Pas ter zitting van 27 oktober 2021 heeft Langhenkel een bewijs overhandigd waaruit blijkt dat het bedrag van € 2.857,63 aan de rechthebbenden is vergoed op 27 oktober 2021.
In het dossier met nummer [nummer 5] is de rekening en verantwoording over de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 ingekomen op 27 juli 2021. Deze rekening en verantwoording was eveneens niet voorzien van de extra bijlagen zoals ter zitting van 16 juli 2021 was afgesproken. Op 18 oktober 2021 dient Langhenkel een aangepaste rekening en verantwoording in. Daaruit blijkt dat de rechthebbende over de periode vanaf augustus 2020 tot en met 31 december 2020 geen bijzondere bijstand heeft ontvangen. Langhenkel stelt dat dit niet is aangevraagd en stort een bedrag van € 1.046,65 aan misgelopen bijzondere bijstand terug op 14 oktober 2021.
In de dossiers met de nummers [nummer 17] , [nummer 7] en [nummer 11] zijn de bevindingen van soortgelijke aard met bedragen van respectievelijk € 641,31, € 752,96 en € 348,78.
5.3
In het dossier met nummer [nummer 5] is een bedrag van € 209,33 aan beloning te veel door Langhenkel in rekening gebracht. De maandelijkse bewindvoerders- en mentorschapskosten over juni 2020 zijn dubbel in rekening gebracht. Op 14 september 2020 heeft de bewindvoerder dit bedrag teruggestort.
In het dossier met [nummer 12] meldt Langhenkel in de aangepaste rekening en verantwoording over 2020 dat er 13 maanden bewindvoerderskosten over 2020 zijn betaald in plaats van
12 maanden en dat er een terugbetaling zal worden gedaan. Langhenkel meldt dat dit inzichtelijk zal worden in de rekening en verantwoording over 2021. Uit de bijgevoegde specificatie van de bewindvoerderskosten blijkt dat in de maand juni 2020 tweemaal een bedrag van € 116,26 is betaald.
In de dossiers met de nummers [nummer 13] , [nummer 14] en [nummer 15] zijn de bevindingen vergelijkbaar met bedragen van respectievelijk € 150,44, € 150,43 en € 565,97.
5.4
In de door Langhenkel overgelegde belastingaangiften zijn onregelmatigheden aangetroffen. Zo wordt in de belastingaangifte over 2018 in de dossiers met de nummers
[nummer 16] en [nummer 18] de vraag of de bezittingen op 1 januari 2018 in totaal meer waard zijn dan € 60.000,- bevestigend beantwoord. Het totale vermogen bedroeg per 1 januari 2018 echter niet meer dan € 600,-.
In de belastingaangiften over 2018 en 2019 in het dossier met [nummer 12] wordt de vraag of de bezittingen op 1 januari 2018 en 1 januari 2019 in totaal meer waard zijn dan respectievelijk € 30.000,- en € 30.360,- bevestigend beantwoord, terwijl het vermogen op de bankrekeningen nog geen € 9.000,- bedroeg.
In de belastingaangiften in het dossier met nummer [nummer 6] wordt over 2020 geen restschuld van de woning opgevoerd, terwijl dit over 2018 en 2019 wel is gedaan. De restschuld staat ook nog op de schuldenlijst bij de rekening en verantwoording over 2020.
Volgens de belastingaangifte over 2020 in de dossiers met de nummers [nummer 9] en [nummer 10] hebben de rechthebbenden een bedrag van € 1.975,- ontvangen wegens ‘Voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2020’. Uit de rekening en verantwoording over 2020 blijkt dit echter niet.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat het bovenstaande geen blijk geeft van goed bewindvoerderschap. De kantonrechter vindt het zorgelijk dat zaken niet goed worden uitgevoerd en vervolgens niet uit eigen beweging, maar pas nadat daarom wordt verzocht, en/of veel te laat worden gecorrigeerd. De rechthebbenden betalen voor diensten die niet (correct) worden uitgevoerd. Ook bleek Langhenkel de belastingaangiften, zo die al werden gedaan, niet meer in bezit te hebben. Zij moest deze opvragen bij de belastingdienst. De kantonrechter acht deze gang van zaken niet aanvaardbaar.
6. Mentorschappen
6.1
Bij brief van het bewindsbureau van 16 juni 2021 is aan Langhenkel verzocht om de mentorschapsverslagen toe te zenden. Naar aanleiding van de zitting van 16 juli 2021 is bij brief van 19 juli 2021 nogmaals verzocht om de mentorschapsverslagen uiterlijk voor
1 september 2021 in te dienen. Op 20 oktober 2021 heeft Langhenkel de mentorschapsverslagen ingediend.
6.2
In een tweetal mentorschapsverslagen wordt een opmerkelijke samenvatting gegeven van het mentorschap. In het mentorschapsverslag in het dossier met nummer [nummer 19] staat de volgende samenvatting van het mentorschap:
Er is wekelijks contact met client om haar financiële vragen te beantwoorden.In het mentorschapsverslag in het dossier met nummer [nummer 20] is de samenvatting van het mentorschap als volgt:
Over de samenwerking met de bewindvoerder en het betalen van rekeningen.
De kantonrechter overweegt als volgt. Overeenkomstig artikel 1:453 BW is de mentor bevoegd om rechtshandelingen te verrichten in aangelegenheden betreffende verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. Ook geeft de mentor aan betrokkene raad over aangelegenheden van niet-vermogensrechtelijke aard en waakt over diens belangen. De mentorschapsverslagen in de dossiers met de nummers [nummer 19] en [nummer 20] geven geen blijk dat uitvoering is gegeven aan het mentorschap. De samenvatting ziet niet op zaken van niet-vermogensrechtelijke aard. Het ligt voor de hand dat niet een mentor maar een bewindvoerder telefonisch contact heeft met de rechthebbende over de financiële situatie. Langhenkel geeft in haar verslagen ook niet weer waarom deze contacten niet met de bewindvoerder hebben plaatsgevonden, maar met de mentor. Een mentorschap ziet juist op de behartiging van immateriële belangen en niet op materiele belangen. Langhenkel brengt daarentegen wel de mentorschapsbeloning in rekening bij de rechthebbenden, maar het lijkt er niet op dat de rechthebbenden hiervoor diensten van Langhenkel geleverd hebben gekregen.
7. Klachten
7.1
De kantonrechter heeft uit diverse hoeken klachten ontvangen over Langhenkel, van zowel rechthebbenden als derden. De kantonrechter zal hierna enkele klachten van derden benoemen.
7.2
In het dossier met nummer [nummer 6] heeft de Wsnp-bewindvoerder geklaagd over Langhenkel. De Wsnp-bewindvoerder maakte kenbaar dat de afdracht niet goed gaat, stukken niet worden doorgestuurd en dat Langhenkel slecht bereikbaar is. Deze klacht is ook ter zitting van 12 mei 2021 besproken met Langhenkel.
In het dossier met nummer [nummer 7] is op 3 september 2021 een klacht ontvangen van de mentor over Langhenkel. De mentor klaagt dat Langhenkel niet reageert op e-mailberichten en dat zaken niet tijdig worden opgepakt.
In de dossiers met de nummers [nummer 16] en [nummer 8] meldt de gemeente dat zij geen reactie ontvangt van Langhenkel ten aanzien van de schuldregelingen. Deze klacht is ter zitting met Langhenkel op 6 oktober 2021 besproken.
In het dossier met [nummer 21] is op 6 oktober 2021 een klacht ontvangen van de ambulant begeleider van de rechthebbende over Langhenkel. De ambulant begeleider krijgt per e-mail en telefoon geen contact met Langhenkel.
In de dossiers met de nummers [nummer 22] en [nummer 23] klaagt de instelling waar de rechthebbenden verblijven erover dat zij geen contact kunnen krijgen met Langhenkel.
8. Conclusie
8.1
Ondanks dat Langhenkel ruimschoots de tijd heeft gekregen om orde op zaken te stellen blijft er sprake van structurele achterstanden en tekortkomingen. Langhenkel reageert daarbij niet of te laat op verzoeken van de rechtbank. Ook is Langhenkel afwezig bij zittingen zonder dit vooraf aan te geven. Adequaat toezicht is op deze wijze niet mogelijk. Dit wordt tevens bemoeilijkt door de wijze van verslaglegging. Gebleken is immers dat de rekening en verantwoording geen getrouw beeld geeft van de mutaties die hebben plaatsgevonden op de bankrekening.
Verder is in een groot aantal dossiers gebleken dat Langhenkel verzuimd heeft om tijdig bijzondere bijstand aan te vragen. Daarnaast is gebleken dat Langhenkel te veel beloning in rekening brengt. Dit wordt vervolgens niet (uit eigen beweging) en/of te laat gecorrigeerd. Ook de onregelmatigheden die zijn aangetroffen in de belastingaangiften geven geen blijk van goed bewindvoerderschap. Daar komt nog bij dat in een tweetal mentorschapsdossiers geen blijk is gegeven van uitvoering van het mentorschap, terwijl de beloning daarvoor wel in rekening is gebracht.
8.2
Gelet op het vorenstaande, tezamen met de vele klachten over Langhenkel, kan de kantonrechter niet anders concluderen dan dat Langhenkel zijn bedrijfsvoering niet op orde heeft en in een groot aantal dossiers laakbaar heeft gehandeld. Het vertrouwen in Langhenkel is ernstig geschaad. Langhenkel verleent immers haar diensten aan een (zeer) kwetsbare doelgroep die vanwege hun lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat zijn zelf hun (al dan niet vermogensrechtelijke) belangen behoorlijk waar te nemen of mensen met problematische schulden. Deze doelgroep moet erop kunnen vertrouwen dat hun bewindvoerder, mentor of curator het bewind en mentorschap zorgvuldig en correct uitvoert en dat heeft Langhenkel nagelaten. De kantonrechter is van oordeel dat Langhenkel wegens gewichtige redenen op grond van de artikelen 1:448 lid 2, 1:461 lid 2 en 1:385 lid 1 sub d BW in alle in Overijssel lopende dossiers moet worden ontslagen. De directeur van de Plangroep, dhr. [naam 1] , heeft bij e-mailbericht van 8 november 2021 laten weten dat Langhenkel sinds 2019 niet voldoende in staat blijkt om cliënten de kwalitatieve dienstverlening te verlenen die nodig is. Hij stelt voor om de dossiers van Langhenkel onder te brengen bij andere ook tot de Plangroep behorende vennootschappen. De kantonrechter zal in dat voorstel niet meegaan. Het komt als mosterd na de maaltijd en is om die reden weinig vertrouwenwekkend. Desgevraagd heeft Bureau Tjeenk Willink B.V., gevestigd te Epe, postadres: Postbus 229, 8160 AE Epe, zich bereid verklaard om tot opvolgend bewindvoerder, mentor en curator te worden benoemd.
8.3
Langhenkel zal worden vrijgesteld van de verplichting om eindrekening en -verantwoording af te leggen. Het belang van een vlotte overdracht van de dossiers naar de opvolgend bewindvoerder en curator gaat boven het belang van het afleggen van eindrekening en -verantwoording. Indien Langhenkel er voor kiest om eindrekening en -verantwoording af te leggen dan mag Langhenkel hier geen kosten voor in rekening brengen gelet op de reden van ontslag. Ook geeft de kantonrechter Langhenkel nogmaals in overweging na te denken op welke wijze zij cliënten die zij onvoldoende heeft bijgestaan zal compenseren.

De beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat met ingang van 24 november 2021
Langhenkel Bewindvoering & Schuldmanagement B.V., gevestigd te Culemborg, postadres: Postbus 451, 4100 AL Culemborg, als bewindvoerder en mentor;
-
bepaalt dat Langhenkel geen eindrekening en -verantwoording hoeft af te leggen;
- benoemt met ingang van 24 november 2021
Bureau Tjeenk Willink B.V., gevestigd te Epe, postadres: Postbus 229, 8160 AE Epe, tot opvolgend bewindvoerder en mentor;
- gelast Langhenkel het papieren en digitale dossier van rechthebbende, alle elektronische en/of digitale gegevensdragers waarop zich gegevens van rechthebbende bevinden en alle inlogcodes en wachtwoorden die toegang bieden tot gegevens van rechthebbende over te dragen aan de opvolgend bewindvoerder en mentor;
- bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder en mentor voor zijn/haar (aanvangs)werkzaamheden en voor de met het bewind en mentorschap gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de rechthebbende mag brengen;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P. van Eerde, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021 in tegenwoordigheid mr. A.W. Bieshaar, griffier.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat-, hoger beroep worden ingesteld bij het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.