ECLI:NL:RBOVE:2021:4321

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
C/08/264910 / FA RK 21-1038
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van de geboorteakte met betrekking tot geslacht en voornaam in het kader van genderidentiteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 november 2021 een beschikking gegeven inzake de verbetering van de geboorteakte van verzoekster, die zich identificeert als non-binair. Verzoekster heeft verzocht om de vermelding van haar geslacht op de geboorteakte te wijzigen van 'dochter' naar 'het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld'. Dit verzoek is gedaan in het licht van de stagnerende ontwikkelingen bij de wetgever en de maatschappelijke erkenning van genderidentiteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een consistente overtuiging heeft dat zij niet tot het mannelijk of vrouwelijk geslacht behoort, en dat de huidige vermelding op de geboorteakte niet overeenkomt met haar genderidentiteit. De rechtbank oordeelt dat het individuele belang van verzoekster zwaarder weegt dan het algemene belang van strikte handhaving van de huidige wettelijke regeling, die geen ruimte biedt voor een genderneutrale registratie. De rechtbank heeft het verzoek om wijziging van de geboorteakte toegewezen, ondanks het ontbreken van een wettelijke grondslag, en heeft bepaald dat de akte moet worden verbeterd overeenkomstig artikel 1:19d van het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast heeft de rechtbank ook de wijziging van de voornaam van verzoekster toegewezen, op basis van artikel 1:4 lid 4 BW, omdat er een zwaarwichtig belang is voor deze wijziging. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand opgedragen om de akte te verbeteren en de wijziging van de voornaam door te voeren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/264910 / FA RK 21-1038
beschikking van de meervoudige kamer van 3 november 2021
inzake
[verzoekster],
verder te noemen: [verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. C. Simmelink,
Als belanghebbende is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] ,
verder te noemen: de ambtenaar.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 16 april 2021 is bij griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift met bijlagen.
1.2.
Op 27 juli 2021 is een brief van de ambtenaar ingekomen bij de griffie.
1.3.
Op 13 oktober 2021 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn [verzoekster] bijgestaan door mr. Simmelink. Aan mevrouw [A] , begeleidster van [verzoekster] , is bijzondere toegang verleend. De ambtenaar is met kennisgeving niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Op de geboorteakte, [nummer 1] van het [jaar] , staat [verzoekster] , geboren
op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , vermeld als “ [voornamen en geslachtsnaam] ”, van het
vrouwelijke geslacht.
2.2.
Uit de latere vermelding betreffende de erkenning van [verzoekster] ( [nummer 2] ), opgemaakt op [datum 1] , die als vervolgblad 1 aan de geboorteakte van [verzoekster] met [nummer 1] , [jaar] , is gehecht, blijkt dat [verzoekster] op [datum 2] met toestemming van de moeder is erkend door [betrokkene] . Er is voor gekozen de geslachtsnaam van de minderjarige na de geboorte te laten luiden: “ [achternaam 1] ”.
2.3.
Uit de latere vermelding betreffende de wijziging van de geslachtsnaam van [verzoekster] ( [nummer 3] ), die als vervolgblad 2 aan de geboorteakte van [verzoekster] met [nummer 1] , [jaar] , is gehecht, blijkt dat op [datum 3] de geslachtnaam is gewijzigd in “ [achternaam 2] ”.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt de geboorteakte te verbeteren inhoudende dat daar waar staat “dochter” dit gewijzigd dient te worden in “het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld”. Verder verzoekt [verzoekster] de [voornamen 1] te wijzigen in “ [voornamen 2] ”.
3.2.
[verzoekster] heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd dat zij een aantal jaren geleden merkte dat het label non-binair beter passend is bij haar genderbeleving dan het geslacht man of vrouw. Zij heeft begin 2020 aan haar familie en vrienden een bericht gestuurd, waarin zij laat weten dat zij non-binair is. Zij voelt zich geen vrouw en geen man. Haar omgeving heeft het genderneutraal zijn van [verzoekster] geaccepteerd.

4.Het standpunt van de ambtenaar

4.1.
De ambtenaar heeft in de brief van 22 juli 2021 bericht dat hij niet op de mondelinge behandeling zal verschijnen en dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechter.

5.De beoordeling

Wijziging geboorteakte
5.1.
De rechtbank leest, met instemming van [verzoekster] , het verzoek van [verzoekster] aldus dat
wordt verzocht de geboorteakte te verbeteren, inhoudende dat waar staat “F (vrouwelijk)”
gewijzigd dient te worden in “Is niet kunnen worden vastgesteld”.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de inhoud van het verzoekschrift en met
name de door [verzoekster] tijdens de mondelinge behandeling gegeven toelichting, voldoende is
komen vast te staan dat bij [verzoekster] sprake is van een bestaande en consistente overtuiging
niet tot het mannelijk en niet tot het vrouwelijk geslacht te horen én dat die overtuiging niet in
overeenstemming is met de huidige vermelding van het vrouwelijk geslacht op de
geboorteakte.
5.3.
Op dit moment biedt de wet (nog) geen mogelijkheid om het verzoek van [verzoekster] toe
te wijzen. In eerdere uitspraken van de rechtbanken Limburg, Midden-Nederland,
Zeeland-West Brabant, Gelderland en Den Haag is overwogen dat deze mogelijkheid er wel
zou moeten zijn, temeer nu er inmiddels, in tegenstelling tot wat de Hoge Raad daarover in
2007 overwoog (ECLI:NLHR:2007:AZ5686) sprake is van een maatschappelijke erkenning
en (een trend naar) juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit. De
rechtbank sluit zich bij dat oordeel aan. Deze maatschappelijke erkenning heeft zich
sindsdien uitgebreid en wordt ook nu nog voortgezet, op nationaal en internationaal niveau.
Het is in beginsel aan de wetgever om de hiervoor genoemde ontwikkeling vast te leggen in
wetgeving. Echter uit meerdere beleidsstukken blijkt dat de wetgever er na de uitspraak van
de rechtbank Limburg in 2018 maar ook daarna, bewust voor heeft gekozen (nog) niet over
te gaan tot wetswijziging, maar de ontwikkelingen (in de jurisprudentie) vooralsnog af te
wachten.
Naast de in de uitspraken van rechtbanken Limburg en Midden-Nederland genoemde
beleidsstukken verwijst de rechtbank in dit verband naar de brief van de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juli 2020 (Kamerstukken I, 2019-2020, 34650,
nr. 1), waarin zij meldt dat de jurisprudentie op het vlak van genderneutrale registratie van de
geboorteakte nog steeds in ontwikkeling is en dat gelet op het feit dat de jurisprudentie nog
geen eenvormig beeld laat zien, het wenselijk is de nadere ontwikkelingen af te wachten,
alvorens tot eventuele wetswijziging over te gaan. De Minister voor Rechtsbescherming
heeft onlangs te kennen gegeven dat het wenselijk is de verdere ontwikkelingen af te
wachten, alvorens er nadere duiding kan worden gegeven aan de voorzichtig ingezette
beweging in de rechtspraak en wetgeving op dit punt (Kamerstukken II, 2020-2021, 35825,
nr. 3, pagina 11, gepubliceerd op 4 mei 2021).
5.4.
De rechtbank oordeelt dat, mede gelet op de stagnerende ontwikkelingen bij de
wetgever, op dit moment het individuele belang van [verzoekster] om de geboorteakte ten aanzien
van het geslacht te kunnen laten ‘wijzigen’ zwaarder weegt dan het algemene belang van
strikte handhaving van de huidige wettelijke regeling die hierin (nog) niet voorziet.
Op grond van artikel 1:19d van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het mogelijk om - in het
geval dat het geslacht van een kind (om medische redenen) na de geboorte twijfelachtig is –
in de geboorteakte de vermelding op te nemen dat het geslacht van het kind niet is kunnen
worden vastgesteld. Hoewel hiervan bij [verzoekster] geen sprake is, is de rechtbank van oordeel
dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:19d BW de geboorteakte kan worden verbeterd
door de verzochte latere vermelding.
5.5.
De rechtbank zal het verzoek van [verzoekster] dan ook toewijzen, ondanks dat een
wettelijke grondslag hiertoe ontbreekt, en zal bepalen dat de geboorteakte dient te worden
verbeterd door het opmaken van een latere vermelding, overeenkomstig het bepaalde in
artikel 1:19d BW.
Voornaamswijziging
5.6.
Op grond van artikel 1:4 lid 4 BW kan de rechtbank wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon. Voor de wijziging van een voornaam dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
5.7.
De rechtbank is van oordeel dat met de door [verzoekster] aangevoerde gronden, tegenover het publieke belang bij naamsconsistentie, een voldoende zwaarwichtig belang staat om te komen tot de verzochte wijziging van de eerste voornaam van [verzoekster] . Daarbij is in aanmerking genomen dat [verzoekster] heeft aangevoerd dat de voornaam ‘ [voornaam] ’ goed bij de genderneutrale identiteit past en deze sinds een aantal jaren ook in het dagelijks leven al gebruikt. Mensen in [verzoekster] omgeving kennen [verzoekster] onder deze naam en noemen [verzoekster] ook bij de voornaam “ [voornaam] ”. Omdat de door [verzoekster] gewenste voornaam geoorloofd is naar de maatstaven van artikel 1:4 lid 2 BW, zal de rechtbank het verzoek toewijzen. Uit artikel 1:4 lid 4 BW volgt dat wijziging van de voornaam geschiedt door een latere vermelding aan de geboorteakte toe te voegen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] om de akte met [nummer 1] van het [jaar] van het onder hem berustende register van geboorten, te verbeteren als volgt:
‘F (vrouwelijk)’, wordt verbeterd in ‘Is niet kunnen worden vastgesteld’;
6.2.
gelast de wijziging van de voornamen van
[verzoekster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , in die zin dat deze na wijziging zullen luiden: “
[voornamen 2]”;
6.3.
draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] ;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.M. Blankestijn, voorzitter, mr. A. Flos en
mr. E. Leentjes, allen rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2021 in tegenwoordigheid van mr. A.M. Witkop, griffier.