ECLI:NL:RBOVE:2021:4317

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
9444554 \ CV EXPL 21-2171
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming van een woning wegens gebrek aan spoedeisendheid en structurele overlast

In deze zaak vorderde de stichting Almelo's Woningstichting 'Beter Wonen' in kort geding de ontruiming van een door [gedaagde 2] gehuurde woning. De vordering werd afgewezen door de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van structurele overlast of ernstige gevaarzetting door [gedaagde 2]. De kantonrechter stelde vast dat, hoewel er incidenten waren geweest, deze niet voldoende waren om te concluderen dat [gedaagde 2] ernstig tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst. De rechter benadrukte dat [gedaagde 2] meer dan twee jaar als een goed huurder had gefunctioneerd en dat de overlastmeldingen niet structureel waren. Bovendien was [gedaagde 2] op het moment van de uitspraak opgenomen in een kliniek voor haar psychische klachten, waardoor er geen actuele overlast was. De kantonrechter concludeerde dat de vordering ontbeerde aan spoedeisendheid en dat er onvoldoende aannemelijk was dat een bodemrechter de huurovereenkomst zou ontbinden. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9444554 \ CV EXPL 21-2171
Vonnis in kort geding van 9 november 2021
in de zaak van
de stichting
ALMELOSE WONINGSTICHTING "BETER WONEN",
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, hierna te noemen Beter Wonen,
gemachtigde: mr. M. Douwenga,
tegen

1.de publiekrechtelijke rechtspersoon STADSBANK OOST NEDERLAND,in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [gedaagde 2] ,gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,gedaagde partij, hierna te noemen de Stadsbank,

gemachtigde: mr. R.N. Sahebdien.

2.[gedaagde 2] ,wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde 2] ,
gemachtigde: mr. R.N. Sahebdien.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de spreekaantekeningen van de zijde van Beter Wonen,
- de pleitnota van de zijde van [gedaagde 2] ,
- de mondelinge behandeling gehouden op 13 oktober 2021, waar namens Beter Wonen is verschenen mevrouw [A] , bijgestaan door mr. Douwenga en namens de Stadsbank mevrouw [B] , bijgestaan door mr. Sahebdien.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op grond van een schriftelijke huurovereenkomst huurt [gedaagde 2] met ingang van 17 oktober 2017 de woning aan de [adres] te [plaats] . De woning is onderdeel van een appartementencomplex.
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden van 17 maart 2014 van Beter Wonen van toepassing verklaard. Hierin staat, voor zover relevant:
“6.3: Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.
6.7: Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
Tevens dient huurder zich als goed huurder te gedragen richting medewerkers van verhuurder en/of door verhuurder ingehuurde derden. Fysiek of verbaal geweld, agressiviteit, dan wel ander wangedrag leidt tot passende (juridische) maatregelen jegens huurder, die kunnen leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst.”
2.3.
Naast een huurovereenkomst heeft Beter Wonen ook een driepartijenovereenkomst gesloten met [gedaagde 2] en het RIBW. Bij de huurovereenkomst en de driepartijenovereenkomst behoort ook een woonbegeleidingsplan. De driepartijenovereenkomst is in 2018 beëindigd.
2.4.
Op 12 april 2021 heeft een omwonende per e-mail een klacht ingediend waarin, voor zover van belang, staat:
“(…)Ik heb afgelopen nacht om 2.55 uur (12 april 2021) weer gebeld met de politie-Almelo wegens ernstige overlast.De afgelopen maand is het wel vaker onrustig geweest, maar afgelopen nacht liep het weer vreselijk uit de hand. Van de politie heb ik begrepen dat ze de buren hebben gesproken.(…)”
2.5.
Op 24 mei 2021 heeft [gedaagde 2] 112 gebeld en te kennen gegeven dat zij uit het leven wilde stappen. De politie, ambulance en brandweer zijn hierbij betrokken geweest.
2.6.
Omwonenden hebben op 25 mei 2021 een brief gestuurd aan Beter Wonen, waarin zij verzoeken [gedaagde 2] elders onderdak te geven. De brief is door dertien bewoners van het appartementencomplex ondertekend.
2.7.
Op 1 juni 2021 heeft een Multi Disciplinair Overleg (MDO) plaatsgevonden, waarbij de gemeente Almelo, politie, Tactus Bemoeizorg, Dimence Bemoeizorg, GGD Twente en Beter Wonen aanwezig waren.
2.8.
Bij brief van 15 juni en 7 juli 2021 is [gedaagde 2] uitgenodigd voor een gesprek op het kantoor van Beter Wonen. Zij is beide keren niet verschenen.
2.9.
Op 22 juli 2021 heeft Beter Wonen een klacht ontvangen van een omwonende. In de interne notitie van Beter Wonen staat, voor zover van belang, het volgende:
“ (tekst zwart gemaakt) belde over [adres] , gistern was er weer politie en ging ze uren door. Mevrouw heeft hulp nodig.(…).”
2.10.
Bij brief van 26 juli 2021 heeft Beter Wonen [gedaagde 2] de mogelijkheid gegeven de huurovereenkomst vrijwillig op te zeggen. [gedaagde 2] heeft de huurovereenkomst niet opgezegd.
2.11.
Op 27 juli 2021 heeft Beter Wonen, voor zover van belang, de volgende klacht ontvangen:
“(…)Even ter info; ze loopt al weer meerdere dagen te tieren en met deuren te slaan. Ben er een paar dagen geleden ook al weer wakker van geworden. (…)”
2.12.
Op 29 juli 2021 heeft Beter Wonen een klacht ontvangen. In de interne notitie van Beter Wonen staat, voor zover van belang, het volgende:
“Dochters van huurder (tekst zwart gemaakt) belde dinsdag om wederom overlast te melden van (het bezoek van) mevrouw.Bezoek belt dan laat in de avond aan bij haar ouders die al op leeftijd zijn en dit geen prettige ervaringen vinden. Ze zijn bang. De politie is vorige week ook weer ter plaatse geweest aldus mevrouw omdat de overlast weer de spuigaten uitliep. (…).”
2.13.
Op 2 september 2021 is [gedaagde 2] met een rechterlijke machtiging op grond van de WVGGZ opgenomen in de Intensieve Behandel Kliniek (IBK) te Zutphen.

3.Het geschil

3.1.
Beter Wonen vordert -samengevat- dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de bewindvoerder zal veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis de woning aan de [adres] te [plaats] met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is te ontruimen en in goede staat en onder afgifte van de sleutels aan Beter Wonen op te leveren en ontruimd te houden, met veroordeling van de bewindvoerder in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
Beter Wonen stelt dat [gedaagde 2] ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst, de artikelen 6.3 en 6.7. van de Algemene Huurvoorwaarden en artikel 7:213 BW. Uit de klachten die Beter Wonen van omwonenden heeft ontvangen en de signalen van de politie, blijkt dat [gedaagde 2] structureel en ernstige overlast veroorzaakt. Beter Wonen meent dat [gedaagde 2] dringend hulp nodig heeft en dat zij een te groot gevaar voor de veiligheid van zichzelf én de buurtbewoners oplevert. De buurtbewoners zijn bang en voelen zich onveilig. Zelfs als [gedaagde 2] met succes zou worden behandeld is het vanwege de grote onrust in de buurt die zij heeft veroorzaakt niet wenselijk dat zij nog terugkeert naar de woning. Beter Wonen is bereid mee te denken over haar toekomstige huisvesting als [gedaagde 2] wordt ontslagen uit de IBK en zou blijken dat zij in staat is om zelfstandig te wonen.
3.3.
[gedaagde 2] voert verweer. Niet is gebleken van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Er is alleen sprake van enige overlast vanwege de geestelijke gezondheidssituatie van [gedaagde 2] . Ook is niet bewezen dat [gedaagde 2] zich schuldig heeft gemaakt aan gevaarzetting. Subsidiair beroept [gedaagde 2] zich op bijzondere feiten en omstandigheden die een ontruiming disproportioneel maken, mocht worden geoordeeld dat sprake is van een ernstige tekortkoming. Het staat namelijk vast dat de overlast die de buurtbewoners ondervinden en die Beter Wonen ondervindt, het gevolg is van een geestesziekte. Nu [gedaagde 2] is opgenomen dient eerst bekeken te worden in hoeverre hulpverlening en aanvullende maatregelen perspectief bieden op het uitblijven van overlast in de toekomst.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter kan in kort geding een vordering tot ontruiming toewijzen, indien met een grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden en daarbij ontruiming wordt bevolen. Een veroordeling tot ontruiming bij wijze van voorlopig voorziening heeft vaak een definitief karakter en grijpt dus diep in het woonbelang van de huurder. Er moet sprake zijn van een zodanig ernstige tekortkoming en een spoedeisend belang dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht. De kantonrechter is van oordeel dat dat niet het geval is. Het volgende is daarvoor van belang.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat op 24 mei 2021 een incident heeft plaatsgevonden in
en rond de woning van [gedaagde 2] . Dit heeft geleid tot optreden van de politie, brandweer en ambulance zoals te zien is op de foto’s die door Beter Wonen zijn overgelegd. Beter Wonen stelt dat [gedaagde 2] toen heeft geroepen dat zij haar woning in brand zou steken en dat zij naar buurtbewoners heeft geroepen dat zij de gaskraan open zou draaien. [gedaagde 2] betwist dat zij dit heeft geroepen. Van de zijde van [gedaagde 2] is erkend dat zij op 24 mei 2021 heeft gezegd dat zij uit het leven wilde stappen. De kantonrechter kan zich goed voorstellen dat dit incident grote onrust heeft veroorzaakt bij de omwonenden van [gedaagde 2] en dat zij haar terugkeer vrezen. Naar aanleiding van dit incident hebben dertien buurtbewoners een brief gestuurd naar Beter Wonen, waarin zij verzoeken mevrouw [gedaagde 2] elders onderdak te geven.
4.3.
Vast staat dat [gedaagde 2] voor overlast heeft gezorgd, maar de kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van structurele ernstige overlast en/of ernstige gevaarzetting. Daarom is niet voldoende aannemelijk dat dit in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zal leiden. Afgezien van het incident dat heeft plaatsgevonden, blijkt uit het dossier dat er slechts één overlastmelding in april 2021 is gedaan en drie in juli 2021. [gedaagde 2] huurt vanaf oktober 2017 de woning en dit betekent dat zij zich meer dan twee jaar als een goed huurder heeft gedragen. De driepartijenovereenkomst is ook na een jaar beëindigd omdat het goed ging met [gedaagde 2] . Beter Wonen heeft verder nog naar voren gebracht dat [gedaagde 2] met enige regelmaat haar sleutels kwijtraakt en dat Beter Wonen daarom al een paar keer haar sloten moest vervangen. Ook is volgens Beter Wonen [gedaagde 2] met enige regelmaat gemaakte afspraken over het uitvoeren van onderhoud en het doen van reparaties niet nagekomen. De kantonrechter is van oordeel dat deze gedragingen niet maken, ook niet in samenhang met de hierboven genoemde overlastmeldingen bezien, dat het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toewijsbaar zal achten.
4.4.
De vordering ontbeert op dit moment ook spoedeisendheid. [gedaagde 2] is nu met een rechterlijke machtiging opgenomen vanwege haar ernstige psychische klachten. Sinds de dagvaarding hebben zich dan ook geen incidenten meer voorgedaan in en rond de woning en nu [gedaagde 2] is opgenomen kan er ook in de komende periode geen sprake van overlast zijn. Van de zijde van [gedaagde 2] is namelijk naar voren verwacht dat de opname naar verwachting drie maanden zal duren.
4.5.
Beter Wonen heeft ter zitting naar voren gebracht dat als [gedaagde 2] wordt ontslagen uit de IBK en zou blijken dat zij in staat is om zelfstandig te wonen, Beter Wonen bereid is mee te denken over haar toekomstige huisvesting. De kantonrechter gaat er van uit dat [gedaagde 2] en haar hulpverleners ook bereid zijn met Beter Wonen te overleggen over een structurele oplossing, waarvan ook een verhuizing naar een andere woning deel kan uitmaken. De kantonrechter gaat er ook van uit dat Beter Wonen zich houdt aan haar toezegging om mee te denken over een oplossing.
4.6.
Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter onvoldoende aannemelijk dat een vordering van Beter Wonen tot ontbinding en ontruiming van de woning door [gedaagde 2] in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen. De vordering wordt dan ook afgewezen. Daarbij verdient wel aantekening dat, mocht [gedaagde 2] binnenkort terugkeren naar haar woning en zich wederom overlastmeldingen voordoen, Beter Wonen wederom een procedure kan starten welke mogelijk dan wel in het nadeel van [gedaagde 2] kan uitvallen. Juist daarom is overleg tussen Beter Wonen en de bewindvoerder, andere hulpverleners en [gedaagde 2] nodig.
4.7.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren, nu de kantonrechter het niet onbegrijpelijk acht dat Beter Wonen deze procedure is gestart en deze procedure ook bijdraagt aan het mogelijk maken van overleg tussen partijen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2021.