ECLI:NL:RBOVE:2021:4285

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
08/116438-21 en 08/149184-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor twee gewapende overvallen op tankstations met geweld en bedreiging

Op 16 november 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 08/116438-21 en 08/149184-20, waarbij een 20-jarige man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor het plegen van twee gewapende overvallen op tankstations. De overvallen vonden plaats op respectievelijk 26 februari 2020 in Geesteren en 29 februari 2020 in Almelo. Tijdens de eerste overval bedreigde de verdachte, gewapend met een pistool, de winkelmedewerkster en dwong haar om geld af te geven. Bij de tweede overval richtte hij opnieuw een pistool op een medewerkster en eiste geld. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van medeverdachten betrouwbaar waren en dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij beide overvallen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en legde een gevangenisstraf op die in overeenstemming is met de richtlijnen voor dergelijke delicten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/116438-21 en 08/149184-20 (P)
Datum vonnis: 16 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Almelo te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. T. Geerdink, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, onder parketnummer 08/116438-21, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
2 november 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen op 26 februari 2020 in Geesteren een gewapende overval op [tankstation 1] heeft gepleegd.
De verdenking komt er, onder parketnummer 08/149184-20, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen op 29 februari 2020 in Almelo een gewapende overval op [tankstation 2] heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08/116438-21
hij op of omstreeks 26 februari 2020, te Geesteren, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een hoeveelheid) geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation 1] , gelegen aan [adres 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 1] (in/tijdens haar functie van/als (algemeen) shop medewerkster), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene
te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- ( al dan niet) voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor zijn/hun hoofd/gezicht getrokken capuchon en/of (bivak)muts en/of sjaal, althans (in ieder geval) voorzien van een geheel/gedeeltelijk bedekt hoofd/gezicht – zich naar/in voornoemd(e) (shop van het) tankstation heeft/hebben begeven,
-(vervolgens) (rechtstreeks) naar/achter de kassa(balie) is/zijn gelopen,
-(vervolgens) (een hoeveelheid) geld uit de kassa(lade) heeft/hebben gepakt/gegraaid en/of
-(vervolgens) (tijdens het (weer) naar buiten rennen) een pistool, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of (dreigend) met een knuppel/machete/zwaard, althans een lang voorwerp heeft/hebben gezwaaid/gedreigd en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen/geschreeuwd: “Dit is een overval”;
parketnummer 08/149184-20
hij op of omstreeks 29 februari 2020, in de gemeente Almelo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon genaamd [slachtoffer 2] (in/tijdens haar functie van/als medewerker bij [tankstation 2]
, gelegen aan [adres 2] ), heeft gedwongen tot de afgifte van (een) (hoeveelheid) geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor zijn/hun hoofd/gezicht getrokken capuchon en/of muts en/of sjaal, althans (in ieder geval) voorzien van een geheel/gedeeltelijk bedekt hoofd/gezicht – zich naar/in voornoemd tankstation heeft/hebben begeven,
- ( vervolgens) (daarbij) (direct) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of
- ( vervolgens) (daarbij) naar/in de richting van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geschreeuwd/meegedeeld: "Geld!” en/of “Ik wil alleen het geld”, (waarna die [slachtoffer 2] (een hoeveelheid) geld in een door verdachte(n) meegebrachte tas heeft gestopt).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd zijn tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor beide feiten nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geen waarde moet worden gehecht. Hij heeft daartoe aangevoerd dat [medeverdachte 1] uit angst voor [medeverdachte 2] belastend over verdachte heeft verklaard en dat [medeverdachte 2] heeft getracht de overval bij verdachte in de schoenen te schuiven.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Parketnummer 08/116438-21
Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 26 februari 2020 is het [tankstation 1] gelegen aan [adres 1] te Geesteren overvallen door twee gemaskerde mannen. Een man is tijdens de overval in de deuropening blijven staan met een machete. De andere man rende met een pistool naar de kassa en leegde de kassa. Bij het naar buiten rennen richtte de man het pistool op de winkelmedewerkster [slachtoffer 1] en riep: “Dit is een overval”. Beide mannen stapten in een gereedstaande auto, waarvan de kentekenplaten waren afgeplakt met tape. Bij de overval is
€ 561,-- weggenomen.
Op basis van de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) stelt de rechtbank ook vast dat zij samen met verdachte deze overval hebben gepleegd. Op een bosperceel, nabij het tankstation, zijn voorbereidingen getroffen voor de overval. Zo werden de kentekens van de vluchtauto afgeplakt met tape, hebben verdachte en [medeverdachte 1] zich omgekleed en hebben ze alle drie van een T-shirt een bivakmuts gemaakt en deze omgeknoopt. Bij het tankstation is verdachte met een pistool en [medeverdachte 1] met een machete het tankstation binnen gegaan. [medeverdachte 1] is met een machete in de deuropening blijven staan en verdachte heeft de kassa leeggehaald. [medeverdachte 2] is in de gereedstaande auto blijven wachten. Toen verdachte en [medeverdachte 1] weer in de auto zaten, is [medeverdachte 2] weggereden. Vervolgens hebben verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de buit met hun drieën verdeeld.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van deze verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] overweegt de rechtbank het volgende. De verklaringen die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben afgelegd over de gang van zaken tijdens de overval, de betrokken personen daarbij en de voorbereidingen daaraan voorafgaand, zijn op hoofdlijnen en in belangrijke onderdelen eensluidend. Zij hebben bovendien ook uitgebreid over hun eigen rol verklaard. Hoewel de verklaringen op een aantal punten uiteenlopen, betreft dat ondergeschikte punten en details. Over wie hun mededaders zijn en de rolverdeling, hebben zij beiden consistent en gelijkluidend verklaard. De verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden bovendien - met name waar het om de betrokkenheid van verdachte gaat - ondersteund door objectieve gegevens zoals het onderzoek naar de mastgegevens van de door verdachte gebruikte mobiele telefoon rondom het tijdstip van de overval (Overzicht mastgegevens, blz. 146 e.v. eindproces-verbaal) .
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] betrouwbaar zijn en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande het onder 08/116438-21 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.3.2
Parketnummer 08/149184-20
Verdachte ontkent dat hij dit feit heeft gepleegd. Hij verklaart dat [medeverdachte 2] de overval heeft gepleegd en dat [medeverdachte 1] en hijzelf op dat moment in de auto zaten die stond geparkeerd aan de achterkant van het [tankstation 2] in Almelo. [medeverdachte 2] was van die auto de bestuurder.
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 februari 2020 is [tankstation 2] gelegen aan [adres 2] te Almelo overvallen door een man die een jas droeg waarvan de capuchon over zijn hoofd was getrokken, waarbij ook zijn neus en mond door een sjaal bedekt was. De man kwam binnen en richtte direct een pistool op de winkelmedewerkster [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ). Hij had een tas bij zich. De man schreeuwde om geld. [slachtoffer 2] heeft het geld in de tas gestopt. De man is vervolgens het tankstation uitgerend. Bij de overval is € 430,-- weggenomen.
[slachtoffer 2] heeft het volgende signalement van de man gegeven: 25 à 30 jaar, ongeveer 1.74 meter, tenger postuur en hazelnootbruine (lichtbruine) ogen.
Op basis van de verklaring van [medeverdachte 2] bij de politie op 28 oktober 2021 stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] en verdachte voorafgaande aan de overval heeft gesproken om een overval te gaan doen en dat [medeverdachte 2] de bestuurder was van de auto. Zij hebben de auto geparkeerd aan de achterkant van het tankstation, achter het heuveltje. Vervolgens heeft verdachte zich omgekleed en is gemaskerd met een pistool het tankstation binnengegaan. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bleven in de auto wachten. Toen verdachte terug kwam, is hij op de achterbank gaan liggen. Vervolgens hebben ze de buit met hun drieën verdeeld, waarbij verdachte het grootste gedeelte heeft gehouden.
De rechtbank acht deze verklaring van [medeverdachte 2] betrouwbaar, te meer nu de daarin beschreven rolverdeling gelijk is aan die bij de overval drie dagen eerder op [tankstation 1] in Geesteren. Daarbij heeft [medeverdachte 2] , die, zoals verdachte [verdachte] zelf heeft verklaard bij de politie, als enige een rijbewijs heeft, de vluchtauto bestuurd en zijn verdachte (en [medeverdachte 1] ) degenen die het tankstation hebben overvallen.
Bovendien heeft Fiscocolo verklaard dat de overvaller lichtbruine, hazelnootbruine ogen had. De rechtbank heeft ter zitting vastgesteld dat verdachte lichtbruine ogen heeft. Op de foto van medeverdachte [medeverdachte 2] is te zien dat hij dat niet heeft, zoals hijzelf ook bij de politie heeft verklaard.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande het onder parketnummer 08/149184-20 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht het ten laste gelegde medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvoor partieel vrij.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08/116438-21
hij op 26 februari 2020, te Geesteren, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan [tankstation 1] , gelegen aan [adres 1] , welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] in haar functie van algemeen shopmedewerkster, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- met een geheel/gedeeltelijk bedekt hoofd/gezicht, zich in voornoemde shop van het tankstation heeft/hebben begeven,
- naar/achter de kassa(balie) is/zijn gelopen,
- geld uit de kassalade heeft/hebben gepakt/gegraaid,
- tijdens het naar buiten rennen een pistool op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en daarbij heeft/hebben geroepen: “Dit is een overval” en
- met een machete heeft/hebben gezwaaid.
parketnummer 08/149184-20
hij op 29 februari 2020, in de gemeente Almelo, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, een persoon genaamd [slachtoffer 2] in haar functie van medewerker bij [tankstation 2] , gelegen aan [adres 2] , heeft gedwongen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [tankstation 2] , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte:
- met een geheel/ gedeeltelijk bedekt hoofd/gezicht, zich in voornoemd tankstation heeft begeven,
- daarbij een pistool, op die [slachtoffer 2] heeft gericht (gehouden) en
- daarbij in de richting van die [slachtoffer 2] heeft geschreeuwd: "Geld!”,
waarna die [slachtoffer 2] geld in een door verdachte meegebrachte tas heeft gestopt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummers 08/116438-21 en 08/149184-20 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/116438-21
het misdrijf: diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 08/149184-20
het misdrijf: afpersing.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, ingeval van een veroordeling voor het onder parketnummer 08/116438-21 tenlastegelegde, maximaal een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 26 februari 2020 samen met zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een tankstation. Verdachte is samen met [medeverdachte 1] het tankstation binnengegaan. [medeverdachte 1] is met een machete in de deuropening blijven staan terwijl verdachte, gewapend met een pistool, de kassa leeghaalde en het geld meenam. [medeverdachte 2] heeft de gereedstaande vluchtauto bestuurd.
Enkele dagen later, op 29 februari 2020 heeft verdachte opnieuw een gewapende overval gepleegd op een tankstation in Almelo. Hij is gemaskerd en met een pistool het tankstation binnengegaan, heeft het pistool op de zwangere shopmedewerkster gericht en heeft haar gedwongen het geld in een tas te stoppen.
Dergelijke delicten zijn niet alleen zeer bedreigend en traumatiserend voor de slachtoffers, maar veroorzaken ook grote onrust in de samenleving. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de negatieve psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Verdachte heeft zich bij het plegen van het feit laten leiden door puur zijn wens naar eigen financiële gewin.
Blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 13 oktober 2021 is verdachte op 24 augustus 2021 door de politierechter van de rechtbank Overijssel veroordeeld voor het wederrechtelijk binnendringen van een woning bij een ander in gebruik tot een taakstraf voor de duur van twaalf uren. De rechtbank heeft op de voet van artikel 63 Sr rekening gehouden met deze eerdere veroordeling, alsmede met de strafbeschikkingen van € 600,-- die aan verdachte op 17 maart 2020 en 8 juli 2020 zijn opgelegd.
Verdachte heeft bij de politie, de reclassering en ter zitting geen openheid van zaken gegeven en er totaal geen blijk van gegeven dat hij inziet wat hij verkeerd heeft gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. De rechtbank houdt rekening met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) die ertoe moeten leiden dat gelijke gevallen zo gelijk mogelijk worden behandeld. Deze oriëntatiepunten houden voor een overval op een benzinestation met licht geweld dan wel bedreiging met geweld een gevangenisstraf van twee jaren als uitgangspunt in.
De rechtbank acht, met de officier van justitie, voor deze twee gewapende overvallen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/116438-21 en onder parketnummer 08/149184-20 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/116438-21 en onder parketnummer 08/149184-20 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/116438-21
het misdrijf: diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 08/149184-20
het misdrijf: afpersing;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/116438-21 en onder parketnummer 08/149184-20 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2021.
Mr. A.M.G. Ellenbroek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de districtsrecherche Twente met nummer 66, gesloten op 10 juli 2021 (onderzoeksnummer ON3R020030 in de zaak [omschrijving 1] en onderzoeksnummer ON2R020023 in de zaak [omschrijving 2] ). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer 08/116438-21
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 26 februari 2020, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 24 en 25:
Op 26 februari 2020 was ik als algemeen medewerker werkzaam bij [tankstation 1] , gelegen aan [adres 1] te Geesteren, gemeente Berkelland. Ik zag dat er aan mijn linkerkant een jonge man stond. Ik zag dat hij een zwart, lang voorwerp in zijn hand had. Vervolgens zag ik dat er van achter de kassa een andere man kwam aanlopen. Hij droeg een zwarte bivakmuts over zijn hoofd. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een pistool vasthield. Ik zag dat hij deze op mij richtte. Ik hoorde dat hij riep: "Dit is een overval." Vervolgens zag ik dat hij naar buiten rende. Die andere man, bij de deur, rende met hem mee. Ik ben achter hen aangerend en zag dat ze in een licht grijze auto stapten. Ik zag dat de kentekenplaat was afgeplakt met tape. Er is in totaal 561 euro weggenomen.
2.
het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 28 april 2021, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 312 tot en met 316:
Op 26 februari 2020 ben ik door [medeverdachte 2] opgehaald. [verdachte] zat toen al bij hem in de auto. We zijn naar een bos gereden. Ik zag dat de kentekens van de auto werden afgeplakt met tape. Onderweg naar het [tankstation 1] deed [verdachte] andere kleding aan, ook [medeverdachte 2] heeft zich omgekleed. Toen we bijna bij het tankstation waren heb ik mij in de auto omgekleed. [medeverdachte 2] had van mijn shirt, dat ik eerst droeg, een soort masker gemaakt, waarbij alleen mijn ogen zichtbaar waren. [medeverdachte 2] had dit ook gedaan bij een hoody voor [verdachte] . Voor zich zelf had [medeverdachte 2] ook gezichtsbedekking. Verder hadden we een machete bij ons en een vuurwapen. [verdachte] zei tegen mij dat ik bij de toegangsdeur van de shop van het tankstation moest gaan staan, zodat die deur niet dicht zou gaan. Ik kreeg van [medeverdachte 2] de machete in mijn handen gedrukt. [verdachte] ging met het wapen naar binnen. [medeverdachte 2] bleef in de auto zitten achter het stuur. Ik stond bij de deur en ik hield de machete in mijn rechterhand. [verdachte] ging naar de kassa toe. Ik zag dat de kassa open was. Hij pakte geld uit de kassa. Ik zag dat [verdachte] er aan kwam rennen en ik zag dat [verdachte] het wapen nog op de winkelmedewerkster richtte. Ik stond nog bij de toegangsdeur. We zijn vervolgens direct naar de auto gerend.
3.
het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 28 oktober 2021, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Over het tankstation aan [adres 1] te Geesteren kan ik verklaren dat ik de bestuurder ben geweest van de vluchtauto op die dag. Dat was mijn eigen Honda Civic. Ik was samen met [verdachte] en [medeverdachte 1] . Ik weet dat we tegenover een treinspoor stonden. Dat we ons daar klaar maakten. [verdachte] heeft het kenteken voor en achter afgeplakt. Nadat hij dat had gedaan, zijn we daarheen gereden. Toen heb ik de auto naast het
tankstation neergezet. De afspraak was dat ik de bestuurder zou zijn en [verdachte] zou naar binnen gaan samen met [medeverdachte 1] . [verdachte] met een vuurwapen en [medeverdachte 1] met een mes. Ik zag dat [medeverdachte 1] bij de deur stond en dat [verdachte] met een vuurwapen naar binnenging. Toen [medeverdachte 1] en [verdachte] terug kwamen ben ik keihard weg gaan rijden. Voor de overval hebben we omgekleed en na de overval hebben we weer omgekleed. Er was een trucje met een T-shirt en die had ik zo omgestrikt dat het een bivakmuts lijkt. [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden dat op dezelfde manier. Ieder kreeg evenveel van de buit.
Parketnummer 08/149184-20
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 29 februari 2020, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 50 tot en met 53:
Op 29 februari 2020 was ik als verkoopmedewerker aan het werk bij [tankstation 2] aan [adres 2] te Almelo. Ik zag een jongen binnenkomen. De man had het pistool meteen op mij gericht. Ik schat hem zo tussen de 25 en 30 jaar. Hij had een tenger postuur. Hij had hazelnootbruine ogen. Daarmee bedoel ik lichtbruine ogen. Ik zag dat hij een zwarte hoody droeg. Hij had een sjaal om en hij had iets van een pet op. Hij kwam binnen met een versnelde pas. Hij schreeuwde meteen om geld. Ik weet niet meer op welk moment maar hij richtte zijn wapen op mijn gezicht of op mijn hart. Ondertussen deed ik de lade open en ik pakte geld. Ik zag dat ik 430 euro heb afgegeven.
2.
het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 28 oktober 2021, zakelijk weergegeven, inhoudende:
In Almelo (de rechtbank begrijpt: de overval op het [tankstation 2] in Almelo) zei [verdachte] dat hij alleen zou gaan. Dat was al besproken toen we [medeverdachte 1] hadden opgehaald en naar de parkeerplaats reden. Toen heeft [verdachte] zich omgekleed op de achterbank. [verdachte] had ook weer net als in Geesteren een T-shirt over zijn hoofd gestrikt. Voor de overval wisten we alle drie dat er een overval ging plaatsvinden. Ik weet dat [verdachte] zijn vuurwapen mee had genomen. Ik en [medeverdachte 1] hadden een kleiner deel van de buit en [verdachte] het grootste deel van de buit.
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte ter terechtzitting van 2 november 2021, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Op 29 februari 2020 was ik in Almelo, bij [tankstation 2] , samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Ik heb bruine ogen.