ECLI:NL:RBOVE:2021:4284

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
9247141 \ CV EXPL 21-1293
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst auto wegens non-conformiteit en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 9 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde, waarbij de eiseres een Audi A3 had gekocht van de gedaagde, die handelt in tweedehands auto’s. De eiseres heeft de overeenkomst ontbonden omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die zij op basis van de overeenkomst mocht hebben. De problemen met de auto, waaronder een brandend motorstoringslampje en startproblemen, deden zich al kort na de aankoop voor. De kantonrechter oordeelde dat de auto non-conform was, omdat de gebreken zich binnen zes maanden na aflevering hebben geopenbaard, en dat het vermoeden dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst voldeed niet was weerlegd door de gedaagde.

De eiseres vorderde onder andere terugbetaling van de koopsom, kosten voor vervanging van banden, kosten voor diagnose door een autobedrijf, en vergoeding van verzekeringspremie en wegenbelasting. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiseres grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het moment dat de gedaagde in verzuim was. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij de aankoop van tweedehands goederen en de verplichtingen van verkopers om te voldoen aan de overeenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9247141 \ CV EXPL 21-1293
Vonnis van 9 november 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: mr. J.H.M. Döbber,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 juli 2021,
- de akte wijziging van eis van 27 juli 2021 met productie,
- de mondelinge behandeling via Skype op 11 oktober 2021, waarbij [eiseres] is verschenen bijgestaan door mr. Döbber en waarbij [gedaagde] is verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken,
- de pleitnota van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] drijft een eenmanszaak onder de naam [naam eenmanszaak] . Hij handelt in tweedehands auto’s.
2.2.
Op 21 oktober 2020 heeft [eiseres] een Audi A3 (hierna: de auto) gekocht van [gedaagde] voor € 2.000,00 (hierna: de overeenkomst).
2.3.
Een dag na de aankoop van de auto begon het motorstoringslampje te branden. Op 24 oktober 2020 heeft [gedaagde] de storing uitgelezen waarna het lampje weer uit was.
2.4.
Op 2 november 2020 heeft [eiseres] via WhatsApp het volgende bericht naar [gedaagde] gestuurd:
“Hoi, hoi, je zou mij nog terug bellen maar had nog niks gehoord…. wilde even laten weten dat het lampje inmiddels weer brand.. (…)”
2.5.
Op 5 november 2020 heeft [eiseres] via WhatsApp de volgende berichten naar [gedaagde] gestuurd:
“Ook wilde ik nog even vragen.. je had het laatst over de temperatuur van de auto.. Maar als ik een half uur heb auto gereden blijft hij onderaan staan..(zie foto) is dit goed? Want hij begint steeds meer te “shaken” met starten”
en:
“Ah oké.. soms loopt hij wel ineens op maar over het algemeen blijft hij zo staan.. kan het daardoor komen dat hij zo “Shaked” met starten? Het is het net of mijn auto dan een milkshake is zo schut hij heen en weer haha of ligt dat eraan dat hij dan koud is ofzo?”
2.6.
Per brief van 9 maart 2021 heeft [eiseres] aan [gedaagde] medegedeeld dat zij de overeenkomst ontbindt en hem verzocht om binnen veertien dagen de koopsom van € 2.000,00 en de door haar bij een ander autobedrijf gemaakte kosten van € 337,00 terug te betalen.
2.7.
Op 15 juli 2021 heeft [eiseres] de auto geschorst, zodat zij geen belasting voor de auto meer hoefde te betalen. De kosten van de schorsing bedragen € 24,95.

3.Het geschil

De vordering

3.1.
[eiseres] vordert – na wijziging van eis – dat de kantonrechter:
Primair
I. primair: voor recht verklaart dat de overeenkomst is ontbonden dan wel de overeenkomst ontbindt;
subsidiair: de overeenkomst vernietigt;
II. [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 2.437,31 te betalen (bestaande uit € 2.000,00 aan koopsom, € 100,00 aan kosten voor vervanging van de banden en € 337,31 aan kosten voor werkzaamheden door Autobedrijf [A] ), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2021 tot aan de dag van volledige voldoening;
III. [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 498,78 te betalen voor de door haar betaalde verzekeringspremie van 21 oktober 2020 tot en met 15 juli 2021;
IV. [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 431,20 te betalen voor de door haar betaalde wegenbelasting vanaf 21 oktober 2020 tot en met 15 juli 2021;
V. [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 24,95 te betalen voor het schorsen van de auto;
VI. [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 442,37 te betalen voor buitengerechtelijke kosten;
VII. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure inclusief nakosten;
Subsidiair
VIII. [gedaagde] veroordeelt om de auto binnen twee weken na betekening van dit vonnis kosteloos te (laten) herstellen;
IX. [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 498,78 te betalen voor de door haar betaalde verzekeringspremie van 21 oktober 2020 tot en met 15 juli 2021;
X. [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 431,20 te betalen voor de door haar betaalde wegenbelasting vanaf 21 oktober 2020 tot en met 15 juli 2021;
XI. [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 24,95 te betalen voor het schorsen van de auto;
XII. [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 442,37 te betalen voor buitengerechtelijke kosten;
XIII. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure inclusief nakosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat de auto non-conform is. Zij stelt dat zij een auto zocht die rijdt en veilig is en dat de auto volgens [gedaagde] aan die eisen voldeed. Volgens [eiseres] is de auto niet geschikt voor normaal gebruik en hoefde zij de kort na aankoop aan het licht gekomen gebreken niet te verwachten. Op de eerste dag na de aankoop van de auto begon het motorstoringslampje te branden en het is nu nog niet duidelijk wat het onderliggende probleem is. Ook zijn er sinds het begin problemen met het opstarten van de auto. De auto start met een warme motor helemaal niet meer. Daarnaast was de draagarm van de auto kapot en was het volgens [eiseres] levensgevaarlijk om met de auto te rijden. Inmiddels is de draagarm vervangen. Volgens [eiseres] is er een probleem met de koelvloeistof (lekkage) en is er sprake van een krakend geluid. Hoewel [gedaagde] stelt dat hij na de klachten de homokineet heeft laten vervangen, trekt [eiseres] dat in twijfel. [eiseres] stelt verder dat [gedaagde] op een gegeven moment weigerde om de auto nog verder te herstellen. Zij heeft de overeenkomst daarom ontbonden, waardoor volgens haar ongedaanmakingsverbintenissen zijn ontstaan. [eiseres] vordert daarnaast betaling van de door haar gemaakte diagnosekosten op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW (redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid), kosten voor het vervangen van de banden op grond van artikel 6:212 BW (ongerechtvaardigde verrijking) en kosten van belasting en verzekering van de auto omdat de auto non-conform is. Ten slotte maakt [eiseres] aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten die zij heeft moeten maken.
Het verweer
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Volgens hem is de homokineet kosteloos gerepareerd. Hij stelt dat hij in november/december reparaties aan de auto heeft uitgevoerd en dat hij daarna tot maart 2021 niets meer van [eiseres] heeft gehoord. In maart 2021 heeft de advocaat van [eiseres] contact met hem opgenomen en aangegeven dat de warmstart van de auto het niet deed. [gedaagde] stelt dat hij hier niet eerder mee bekend was en dat hij heeft aangegeven de warmstart kosteloos te willen repareren. Hij stelt dat [eiseres] , gelet op de prijs van de auto, had kunnen verwachten dat er wat problemen zouden komen met de auto. De problemen zijn gedurende een langere periode ontstaan en kunnen volgens hem ook zijn veroorzaakt door het rijden met de auto door [eiseres] . De auto is volgens [gedaagde] nooit onveilig geweest. [gedaagde] benadrukt dat hij alsnog bereid is om de warmstart en het lekken van de koelvloeistof kosteloos te repareren en onderzoek te doen naar de andere onderdelen en daarvoor materialen met korting te bestellen.

4.De beoordeling

Non-conformiteit

4.1.
[eiseres] ’s vorderingen zijn gebaseerd op de stelling dat de auto non-conform is. De kantonrechter zal daarom eerst beoordelen of dit het geval is.
4.2.
[eiseres] heeft een auto gekocht bij [gedaagde] . Deze auto moet op grond van artikel 7:17 BW aan de overeenkomst beantwoorden. Dit houdt – kort gezegd – in dat de auto de eigenschappen moet bezitten die [eiseres] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiseres] mag verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn. Voldoet de auto daar niet aan, dan is de auto non-conform.
4.3.
[eiseres] heeft een oude auto (uit 2003/2004) gekocht, zonder garantie. Dit betekent dat zij van deze auto niet dezelfde kwaliteit mag verwachten als van een nieuwe auto. Van een oude auto zonder garantie hoeft echter niet te worden verwacht dat deze de eerste dag na aankoop ervan al problemen met de motor heeft. Dat was bij deze auto wel het geval. [eiseres] heeft onbetwist gesteld dat het motorstoringslampje de dag na de aankoop begon te branden en dat zij direct telefonisch contact hierover heeft opgenomen met [gedaagde] . [gedaagde] heeft de storing uitgelezen waarna het lampje weer uit was, maar op 2 november 2020 brandde het lampje volgens [eiseres] opnieuw. Dit heeft zij [gedaagde] ook laten weten via WhatsApp. Op 5 november 2020 heeft zij [gedaagde] via WhatsApp laten weten dat de auto schudt bij het starten. Sinds begin maart 2021 start de auto volgens [eiseres] niet meer als de motor warm is. Nu de problemen met de motor zich binnen zes maanden na aflevering van de auto hebben geopenbaard, wordt op grond van artikel 7:18 lid 2 BW vermoed dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. [gedaagde] heeft dit vermoeden niet weerlegd, zodat is vast komen te staan dat de auto bij aflevering non-conform was.
4.4.
De andere (gestelde) gebreken kunnen onbesproken blijven, omdat al vaststaat dat de auto non-conform is. De kantonrechter zal hierna de vorderingen van [eiseres] één voor één behandelen.
Vordering I: ontbinding
4.5.
[eiseres] vordert (primair) een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden. Op grond van artikel 7:22 lid 1 onder a BW is [eiseres] bevoegd om de overeenkomst te ontbinden als de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, tenzij de afwijking de ontbinding en gevolgen daarvan niet rechtvaardigt. Uit het tweede lid van dit artikel volgt dat deze bevoegdheid pas ontstaat wanneer [gedaagde] is tekortgeschoten in zijn verplichting tot herstel of vervanging van de auto binnen een redelijke termijn.
4.6.
[eiseres] heeft [gedaagde] meerdere keren gevraagd om herstel van de auto. Zij stelt dat [gedaagde] op een gegeven moment echter weigerde om nog verdere herstelwerkzaamheden aan de auto te (laten) verrichten. [gedaagde] heeft dit niet weersproken en heeft de auto niet (binnen een redelijke termijn) hersteld. Naar het oordeel van de kantonrechter was [eiseres] dan ook bevoegd om de overeenkomst te ontbinden. Dit heeft zij gedaan per brief van 9 maart 2021. Dat [gedaagde] nu verklaart dat hij alsnog de problemen wil verhelpen doet aan het voorgaande niet af. De kantonrechter zal de gevorderde verklaring voor recht dan ook toewijzen.
Vordering II: ongedaanmaking, ongerechtvaardigde verrijking en diagnosekosten
4.7.
[eiseres] vordert terugbetaling van de koopsom van de auto. Een ontbinding bevrijdt partijen van de verbintenissen uit de overeenkomst. Zijn de verbintenissen al nagekomen, dan moeten deze ongedaan gemaakt worden (artikel 6:271 BW). Dit houdt in dat [eiseres] de auto terug moet geven aan [gedaagde] en dat [gedaagde] de koopsom van € 2.000,00 moet terugbetalen aan [eiseres] . De vordering tot terugbetaling van de koopsom zal dan ook worden toegewezen.
4.8.
[eiseres] vordert betaling van € 100,00 aan kosten voor het vervangen van de banden van de auto op grond van artikel 6:212 BW, omdat [gedaagde] een auto terugkrijgt die beter is dan op het moment van koop en levering. [gedaagde] heeft geen afzonderlijk verweer tegen deze vordering gevoerd. De kantonrechter volgt [eiseres] in haar standpunt en zal de vordering daarom toewijzen.
4.9.
[eiseres] vordert betaling van € 337,31 aan kosten voor de werkzaamheden die zijn verricht door Autobedrijf [A] . Volgens [eiseres] zijn dit redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid die op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor vergoeding in aanmerking komen. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen deze vordering. De vordering zal daarom worden toegewezen.
4.10.
De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW is verschuldigd vanaf het moment dat de schuldenaar (in dit geval [gedaagde] ) in verzuim is. De schuldenaar is in verzuim wanneer hij in gebreke is gesteld door middel van een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor nakoming is gegeven, en nakoming binnen deze termijn is uitgebleven. [gedaagde] is per brief van 9 maart 2021 in gebreke gesteld, waarbij hem een termijn van veertien dagen is gegeven om de koopsom van € 2.000,00 en de kosten van Autobedrijf [A] van € 337,31 terug te betalen. [gedaagde] heeft deze bedragen niet betaald en is dus op 23 maart 2021 in verzuim geraakt met betrekking tot deze bedragen. De wettelijke rente over deze bedragen zal dan ook worden toegewezen vanaf deze datum. [gedaagde] is echter niet in gebreke gesteld met betrekking tot de kosten voor het vervangen van de banden van € 100,00. De wettelijke rente over dit bedrag zal daarom worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding (20 mei 2021).
Vordering III en IV: verzekeringspremie en wegenbelasting
4.11.
[eiseres] vordert betaling van de door haar betaalde verzekeringspremie en wegenbelasting voor de auto vanaf 21 oktober 2020 tot en met 15 juli 2021. Nu [eiseres] vanaf
21 oktober 2020 tot maart 2021van de auto gebruik heeft kunnen maken (zij heeft ter zitting gezegd dat zij in totaal ongeveer 5.000 km met de auto denkt te hebben gereden), is de kantonrechter van oordeel dat de verzekeringspremie en wegenbelasting voor de auto over die periode ook voor haar rekening moet komen. [eiseres] heeft onbetwist gesteld dat zij vanaf begin maart 2021 niet meer normaal gebruik heeft kunnen maken van de auto en heeft de overeenkomst op 9 maart 2021 ontbonden. De kantonrechter zal daarom de vordering tot betaling van de door [eiseres] betaalde verzekeringspremie en wegenbelasting over
maart tot en met 15 juli 2021toewijzen. Dit komt neer op een bedrag van (€ 56,68 per maand x 4,5 maand =) € 255,06 aan verzekeringspremie en een bedrag van (€ 49,00 per maand x 4,5 maand =) € 220,50 aan wegenbelasting.
Vordering V: kosten schorsing
4.12.
[eiseres] vordert betaling van € 24,95 aan kosten die zij heeft moeten maken voor het schorsen van de auto, zodat zij geen belasting voor de auto meer hoefde te betalen. Volgens [eiseres] komen deze kosten voor rekening van [gedaagde] omdat de auto non-conform is. De kantonrechter volgt [eiseres] in haar standpunt en zal de vordering toewijzen.
Vordering VI: buitengerechtelijke incassokosten
4.13.
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, nu het verzuim na 30 juni 2021 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] geen consument is en dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eiseres] vordert een bedrag van € 442,37 aan buitengerechtelijke incassokosten. Dit komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief
inclusief 21% btw. Er is niet gesteld of gebleken dat [eiseres] niet btw-plichtig is. [eiseres] mag de btw dus niet in rekening brengen bij [gedaagde] . De buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom worden toegewezen tot het in het Besluit bepaalde tarief exclusief btw van € 365,60.
Vordering VII: proceskosten
4.14.
[gedaagde] wordt in deze procedure grotendeels in het ongelijk gesteld. Hij zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. Deze proceskosten worden tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
  • dagvaarding € 109,51
  • griffierecht € 85,00
  • salaris gemachtigde € 436,00 (2,0 punt x tarief € 218,00)
Totaal € 630,51
4.15.
De door [eiseres] apart gevorderde nakosten zijn toewijsbaar, omdat de proceskostenveroordeling hiervoor een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich vooraf laten begroten. De nakosten worden zoals gebruikelijk begroot op een half salarispunt van het in de hoofdzaak toegewezen salaris, met een maximum van € 124,00. Dat leidt in dit geval tot toewijzing van een bedrag van € 109,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een bedrag van € 2.437,31 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 2.336,31 vanaf 23 maart 2021 en over € 100,00 vanaf 20 mei 2021 tot de dag van volledige voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een bedrag van € 255,06 te betalen voor de door [eiseres] betaalde verzekeringspremie van 1 maart 2020 tot en met 15 juli 2021,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een bedrag van € 220,50 te betalen voor de door [eiseres] betaalde wegenbelasting van 1 maart 2020 tot en met 15 juli 2021,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een bedrag van € 24,95 te betalen voor het schorsen van de auto,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een bedrag van € 365,60 aan buitengerechtelijke kosten te betalen,
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 630,51 en de nakosten begroot op € 109,00 (½ liquidatietarief met een maximum van € 124,00),
5.8.
verklaart de onderdelen 5.2 tot en met 5.7 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2021.