Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
(pag. 72-73) (feit 3).
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
afpersing;
poging tot afpersing;
gevangenisstrafvoor de duur van
436 (vierhonderdzesendertig) dagen;
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.400,--, (zegge: duizend vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
24dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
€ 950,60(bestaande uit immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 tot aan de dag van volledige betaling;
€ 20,60, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 950,60(zegge: negenhonderdvijftig euro en zestig cent ), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
19 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;