Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling op 26 oktober 2021;
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert eiser, die eigenaar is van de woning, dat gedaagde, met wie hij een affectieve relatie heeft gehad, de woning verlaat. De relatie tussen partijen is sinds anderhalf jaar verbroken, maar gedaagde verblijft nog steeds in de woning. Eiser stelt dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft en dat hij de woning mag opeisen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaagde aangegeven bereid te zijn de woning te verlaten, maar alleen als zij een alternatieve woonruimte heeft gevonden, wat tot op heden niet is gelukt.
De voorzieningenrechter heeft in deze kort gedingprocedure beoordeeld of eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. De rechter heeft vastgesteld dat eiser, gezien zijn gezondheidsproblemen, waaronder hoge bloeddruk, een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming van de woning. De rechter heeft ook overwogen dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft, wat eiser het recht geeft om de woning op te eisen.
De vordering van eiser is toegewezen, met de bepaling dat gedaagde de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moet verlaten. Daarnaast is er een dwangsom opgelegd van € 100,00 per dag voor elke dag dat gedaagde niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 6.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 9 november 2021.