ECLI:NL:RBOVE:2021:4200

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
08.198452.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van groepsverkrachting en mishandeling van een 17-jarig meisje

Op 10 november 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man uit Zwolle, die werd beschuldigd van deelname aan een groepsverkrachting van een 17-jarig meisje op 14 januari 2020. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte aanwezig was in de woning waar de feiten zich afspeelden, er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om hem te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Drie andere mannen, die ook betrokken waren bij de zaak, zijn wel veroordeeld tot een celstraf van drie jaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer inconsistent waren en dat er geen bewijs was dat de verdachte actief had deelgenomen aan de verkrachting of de mishandeling. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld voor het medeplegen van verkrachting en mishandeling, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat de bewijsvoering tekortschiet. De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht en heeft verklaard dat hij op het verkeerde moment op de verkeerde plek was.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, afgewezen, omdat de verdachte van de feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, wat betekent dat zij haar schadevergoeding alleen via de civiele rechter kan vorderen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.198452.20 (P)
Datum vonnis: 10 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 11 oktober 2021 en 27 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Markink-Grolman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B.P.J. van Riel, advocaat in Ede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 14 januari 2020 in Zwolle samen met een ander [slachtoffer] heeft verkracht, dan wel met haar terwijl zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2: op 14 januari 2020 in Zwolle [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 14 januari 2020 te Zwolle, tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid,
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2002)
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , door:
- meermalen, althans eenmaal, zijn penis in de mond en/of de vagina en/of de anus

van die [slachtoffer] te brengen en/of

- meermalen, althans eenmaal, de borsten en/of de vagina en/of het lichaam van

die [slachtoffer] te betasten en/of te aaien en/of

- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] te zoenen en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] zijn penis laten betasten en/of
aftrekken van zijn penis,
en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die
bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
en/of zijn mededader(s),
- (onverhoeds) die [slachtoffer] heeft/hebben geknuffeld en/of gezoend en/of
- (terwijl zijn arm in het gips zat) die [slachtoffer] (hard) in/tegen het gezicht
heeft/hebben geslagen/gestompt, waardoor die [slachtoffer] buiten bewustzijn is
geraakt en/of geen weerstand (meer) kon bieden en/of
- de riem en/of broek en/of (boven)kleding van die [slachtoffer] heeft/hebben

uitgedaan en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer] naar de slaapkamer heeft/hebben gedragen/gebracht
en/of daar die [slachtoffer] op bed heeft/hebben gelegd, althans heeft/hebben laten
liggen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] in/op/tegen het gezicht heeft/hebben getikt en/of
- (daarbij) die [slachtoffer] heeft/hebben gefilmd en/of
- (meermalen) voorbij is/zijn gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van

verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of

- (hierbij) misbruik heeft/hebben gemaakt van het fysieke en/of numerieke en/of
feitelijke overwicht ten opzichte van die [slachtoffer] ,
waardoor verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] in een weerloze en/of
afhankelijke toestand heeft/hebben gebracht waardoor zij niet of onvolkomen in
staat was weerstand te bieden en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende
situatie heeft/hebben doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 januari 2020 te Zwolle
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijk stoornis van haar
geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent
te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het meermalen, althans eenmaal, brengen van zijn penis in de mond en/of de

vagina en/of de anus van die [slachtoffer] en/of

- het meermalen, althans eenmaal, betasten en/of aaien van de borsten en/of de

vagina en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of

- het meermalen, althans eenmaal, zoenen van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, laten betasten en/of aftrekken van zijn penis

door die [slachtoffer] ;

2.
hij op of omstreeks 14 januari 2020 te Zwolle [slachtoffer] heeft mishandeld door
(terwijl zijn arm in het gips zat) die [slachtoffer] (hard) in/tegen het gezicht te
slaan/stompen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Op 17 januari 2020 heeft [slachtoffer] (hierna verder genoemd [slachtoffer] ) een verklaring bij de politie afgelegd, dat zij op 14 januari 2020 naar de woning van verdachte [medeverdachte 1] (hierna verder genoemd [medeverdachte 1] ) aan de [adres] te Zwolle is gegaan. Aldaar waren op dat moment ook de medeverdachten [medeverdachte 2] (hierna verder genoemd [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] , roepnaam [medeverdachte 3] , (hierna verder genoemd [medeverdachte 3] ) aanwezig. [slachtoffer] heeft verklaard dat later nog een vierde jongen, te weten [verdachte] (hierna verder genoemd [verdachte] / verdachte), de woning heeft betreden. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij verdachte heeft geslagen, waarna hij haar heeft geslagen. Vanaf dat moment heeft [slachtoffer] geen herinneringen meer aan de avond tot het moment dat zij bijkwam op de bank in de woning.
[slachtoffer] heeft verklaard zij de volgende dag een telefoontje kreeg van [naam 1] die vertelde dat hij een filmpje had gezien waarop te zien was dat [slachtoffer] buiten bewustzijn was en jongens haar verkrachtten. [slachtoffer] kan zich hier niets van herinneren.
De moeder van [slachtoffer] heeft op 21 januari 2020 namens [slachtoffer] aangifte gedaan van verkrachting.
In totaal zijn uiteindelijk de vier genoemde verdachten aangehouden. Verdachte was één van hen.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht. Bij de politie heeft verdachte enkel verklaard dat hij op het verkeerde moment op de verkeerde plek aanwezig was.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegd schriftelijk requisitoir - gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het onder 1 primair ten laste gelegde – het medeplegen van verkrachting van [slachtoffer] – en voor het onder 2 ten laste gelegde – de mishandeling van [slachtoffer] .
Kortgezegd heeft de officier van justitie hiertoe aangevoerd dat kan worden vastgesteld dat de getuigenverklaring van [slachtoffer] betrouwbaar en consistent is en voorts in voldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer] op 14 januari 2020 in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] is geweest samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Verdachte is later gekomen. In de woning hebben de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] seks gehad met [slachtoffer] , hetgeen zij zelf hebben verklaard. Dat met [slachtoffer] seksuele handelingen hebben plaatsgevonden is voorts gebleken uit een filmpje dat door de getuigen [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] ( [naam 3] ) is gezien en waarop is te zien dat [slachtoffer] knock-out was en wordt verkracht door drie of vier jongens. Dat bij de seksuele handelingen geweld is gebruikt en [slachtoffer] letsel heeft opgelopen volgt uit de letselverklaring in het dossier en de getuigenverklaringen van [naam 4] en [naam 5] , die [slachtoffer] in de nacht van 14 januari 2020 overstuur, warrig en met een blauw oog hebben aangetroffen.
De officier heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [slachtoffer] is mishandeld en dat daarna verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer] , terwijl [slachtoffer] buiten bewustzijn was. Verdachte en zijn medeverdachten hebben ondanks [slachtoffer] ’s bewustzijnstoestand seks met haar gehad, zodat sprake is geweest van gedwongen seks.
Een bewezenverklaring kan volgen voor het medeplegen van verkrachting door verdachte.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde schriftelijke pleitnota - ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat vrijspraak moet volgen, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] zo wisselend en tegenstrijdig zijn dat deze geen basis voor een bewezenverklaring kunnen vormen.
Voorts is het filmpje niet boven water gekomen, waarbij bovendien is gebleken dat degene die het filmpje zouden hebben gezien wisselend verklaren en voorts de naam van verdachte niet noemen. Tot slot is geen enkel DNA van verdachte aangetroffen.
De raadsman heeft ook ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde aangevoerd dat vrijspraak moet volgen wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verklaring van [slachtoffer] is wisselend en ongeloofwaardig. Ook andere getuigen, zoals [naam 4] en haar vader, verklaren dat [slachtoffer] niet altijd de waarheid vertelt. Tot slot heeft [slachtoffer] zelf wisselend verklaard over het ontstaan van haar letsel.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat [slachtoffer] op de avond van 14 januari 2020 in de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres] te Zwolle is geweest samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en dat zij na afloop van de avond pijn had aan haar gezicht en zich niets meer kon herinneren van wat er in de woning precies is gebeurd.
Voorts kan op basis van de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] worden vastgesteld dat zij die avond op een bepaald moment in de slaapkamer alle drie seks met [slachtoffer] hebben gehad, bestaande uit pijpen, neuken en aftrekken, waarbij deze seks ook gelijktijdig heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat weliswaar uit de camerabeelden die zijn gemaakt in de flat van de [adres] kan worden vastgesteld dat verdachte op 14 januari 2020 om 22.08 uur bij de flat van [medeverdachte 1] is aangekomen, maar dat in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de groepsseks in de slaapkamer in de woning van [medeverdachte 1] op 14 januari 2020 in Zwolle.
De rechtbank zal gelet hierop verdachte vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat in het dossier niet voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat [slachtoffer] op 14 januari 2020 in de woning van [medeverdachte 1] is geslagen door verdachte. Dát [slachtoffer] in haar gezicht is geslagen wordt weliswaar ondersteund door de letselverklaring, maar dat het verdachte is geweest die haar heeft geslagen wordt onvoldoende ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier.
De rechtbank zal gelet hierop verdachte ook vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.

5.De schade van benadeelde

5.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] (gemachtigde mr. M. Veldhuysen, advocaat te Zwolle), heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 21.625,-- (eenentwintigduizend zeshonderdvijfentwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- zorgverlof moeder: € 1.400,--;
- earpods: € 125,--;
- geldbedrag van rekening: € 100,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 5.000,-- per verdachte gevorderd, in totaal derhalve € 20.000,--.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] ten aanzien van de materiële kosten wordt toegewezen tot een bedrag van
€ 1.400,--, hoofdelijk, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot voornoemd bedrag.
De gevorderde kosten voor de earpods en het tankgeld moeten worden afgewezen, omdat geen sprake is van een direct verband tussen de schade en het strafbare feit.
De officier heeft ten aanzien van de immateriële kosten gevorderd dat deze worden toegewezen tot een bedrag van € 5.000,-- per verdachte.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, gelet op het feit dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde en voor het onder 2 tenlastegelegde.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Omdat verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] (gemachtigde mr. M. Veldhuysen, advocaat te Zwolle), (feit 1 primair en subsidiair): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. G.M.J. Vijftigschild en
mr. R.P. Adema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 november 2021.
Buiten staat
Mr. Adema is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.