ECLI:NL:RBOVE:2021:4186

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
08/064817-21 en 08/710122-12 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het bezitten van kinderporno en poging tot ontucht met een minderjarige

Op 9 november 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 35-jarige man, die werd beschuldigd van het bezitten van kinderporno en het proberen te verleiden van een minderjarige tot ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast moet hij een eerder opgelegde taakstraf van 160 uur uitvoeren. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 26 oktober 2021, waar de officier van justitie, mr. S. Markink-Grolman, de vordering indiende. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W. Bosman, heeft zich verdedigd tegen de beschuldigingen.

De tenlastelegging bestond uit twee feiten: de poging tot ontucht met een minderjarige en het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 april 2020 via sociale media contact heeft gehad met een minderjarige, waarbij hij probeerde deze te verleiden tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte wist dat de minderjarige niet meerderjarig was, en heeft hem daarom vrijgesproken van dit feit.

Wat betreft het tweede feit, het in bezit hebben van kinderporno, heeft de rechtbank de verdachte wel schuldig bevonden. De verdachte had op 21 april 2020 een mobiele telefoon in zijn bezit met daarop afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij een minderjarige betrokken was. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft eerder voor zedendelicten gediend en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn achtergrond en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. De rechtbank heeft besloten om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, zodat de verdachte onder toezicht van de reclassering kan blijven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/064817-21 en 08/710122-12 (TUL) (P)
Datum vonnis: 9 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S. Markink-Grolman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.W. Bosman, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd de minderjarige [slachtoffer] te verleiden tot het doen/dulden van ontuchtige handelingen;
feit 2:kinderporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 20 april 2020 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding,
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, die de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden,
te weten het laten pijpen en/of aftrekken van zijn geslachtsdeel door hem, verdachte,
immers heeft hij, verdachte, op voornoemde datum één of meermalen via Facebook
en/of Whatsapp contact opgenomen/gehad met die [slachtoffer]
en/of (daarbij) die [slachtoffer] gevraagd of hij geld wilde verdienen
en/of (daarbij) die [slachtoffer] kenbaar gemaakt dat hij, verdachte, seksuele handelingen met en/of bij die [slachtoffer] wilde verrichten
en/of (daarbij) die [slachtoffer] één of meermalen een (zogeheten) 'tikkie' naar zijn, verdachtes,
telefoontoestel laten sturen
en/of (vervolgens) één of meermalen een geldbedrag aan die [slachtoffer] overgemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 21 april 2020 te Almelo, in elk geval in Nederland, (een) (aantal) afbeelding(en), te weten (een) (aantal) foto(’s) en/of (een)(aantal) video(’s) en/of film(s) –
en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) te weten een mobiele telefoon (Huawei P10 Lite) –
heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het anaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
(bestandsna(a)m(en): [naam 1]
en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een)
vinger(s)/hand en/of de mond/tong;
en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand;
en/of het betasten en/of aanraken van de eigen geslachtsdelen en/of billen en/of borsten
door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met
(een) vinger(s)/hand;
(bestandsna(a)m(en); [naam 1] .avi – [naam 1] .mp4 – . [naam 1] - [naam 1] .jpg – [naam 1] en [naam 1] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft primair bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, omdat geen sprake is van een strafbare poging tot verleiding. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet wist dan wel kon vermoeden dat hij chatte met een minderjarige zodat hij ook om die reden moet worden vrijgesproken van feit 1.
Wat betreft feit 2 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank, gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij op zoek was naar iemand van 18 jaar en ouder om seks mee te hebben. Hij heeft daartoe een bericht op zijn Facebookprofiel geplaatst. Verdachte kwam vervolgens in contact met [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). Verdachte en [slachtoffer] hebben vervolgens hoofdzakelijk via WhatsApp contact gehad. Verdachte heeft diverse keren geld naar [slachtoffer] overgemaakt (met als doel om hem te bewegen seks met hem te hebben). Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij op dat moment in de veronderstelling verkeerde dat [slachtoffer] ouder dan 18 jaar was. Verdachte dacht dit door de zware stem die hij gehoord had toen hij [slachtoffer] telefonisch had gesproken.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij pas helemaal aan het einde van de chat heeft verteld dat hij niet meerderjarig was. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij verdachte berichtte dat hij 10 jaar was; in werkelijkheid was [slachtoffer] 16 jaar.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte wist dat [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt. Ook is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier onvoldoende omstandigheden naar voren komen op grond waarvan verdachte op het moment van de betalingen aan [slachtoffer] redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt. Dat betekent dat de opzet op de minderjarigheid niet is bewezen.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 oktober 2021;
een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 29 mei 2020, pagina’s 42 tot en met 49.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op 21 april 2020 te Almelo een gegevensdrager bevattende afbeeldingen te weten een mobiele telefoon (Huawei P10 Lite) in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het anaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
(bestandsnaam:: [naam 1]
en het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen van een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis, vinger(s)/hand en/of de mond/tong
en het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met vinger(s)/hand
en het betasten en aanraken van de eigen geslachtsdelen en billen en borsten
door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met
vinger(s)/hand;
(bestandsnamen; [naam 1] .avi – [naam 1] .mp4 – . [naam 1] - [naam 1] .jpg – [naam 1] en [naam 1] .)
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan vrijspreekt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2
het misdrijf:
een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden zal worden opgelegd, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op het reclasseringsadvies van 7 september 2021, verzocht om verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsman heeft daarbij verzocht, gelet op de bepleite vrijspraak voor feit 1, de proeftijd bij een voorwaardelijke straf te beperken tot twee jaren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van een hoeveelheid kinderporno. Bij de productie van kinderpornografisch materiaal worden (veelal ook zeer jonge) kinderen op brute, vergaande en aangrijpende wijze seksueel misbruikt door volwassenen. Het behoeft geen betoog dat dergelijk misbruik zeer nadelige gevolgen kan hebben (in de zin van psychische en lichamelijke schade) voor de desbetreffende kinderen en dat zij hierdoor ernstig kunnen worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van een markt waarop dergelijk verwerpelijk materiaal wordt aangeboden en voor de productie waarvan kinderen ook feitelijk worden misbruikt. Verdachte heeft zich daarbij onvoldoende rekenschap gegeven van die gevolgen en is uitsluitend bezig geweest met het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeftes ten koste van anderen. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 17 september 2021 waaruit blijkt dat verdachte eerder voor zedendelicten is veroordeeld. Voor een zedendelict waarvoor verdachte op 8 februari 2013 is veroordeeld loopt nog een proeftijd.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op een reclasseringsrapportage van 7 september 2021 en op hetgeen door de reclasseringsmedewerker van Reclassering Nederland, de heer [naam 2] , ter terechtzitting op 26 oktober 2021 is verklaard.
Uit het rapport komt naar voren dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde zijn medicatie niet innam volgens voorschrift, dat hij door de COVID-19-maatregelen niet kon afspreken met zijn partner in de woonvorm en dat hij werd overvraagd op zijn werk. Hierdoor bouwde de stress bij hem op. Hij heeft seks als coping gebruikt. Verdachte heeft nu met zijn begeleiders van de RIBW het signaleringsplan geactualiseerd en er zijn dagelijkse controlemomenten rondom zijn medicatie ingebouwd. Omdat verdachte momenteel voldoende is ingebed in behandeling en begeleiding om in de toekomst recidive te voorkomen, adviseert de reclassering bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Daarnaast heeft de reclassering geadviseerd, gelet op de beïnvloedbaarheid en kwetsbaarheid van verdachte, hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Strafoplegging
Alles overwegende, en gelet op het relatief geringe aantal afbeeldingen dat op de telefoon van verdachte is aangetroffen, zal de rechtbank verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van twee maanden, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering.
De rechtbank zal, om verdachte langere tijd te kunnen monitoren onder toezicht van de reclassering, bepalen dat de proeftijd op drie jaren wordt gesteld.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging van de zaak met parketnummer 08/710122-12 deels zal worden toegewezen, in die zin dat 90 dagen gevangenisstraf zal worden omgezet in een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 180 uren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering gedeeltelijk toe te wijzen en daarbij de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf tot een maximum van 180 uren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is bij vonnis van deze rechtbank van 8 februari 2013 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren en 297 dagen met aftrek, waarvan twee jaren voorwaardelijk met een proeftijd van tien jaren.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis.
De rechtbank is van oordeel, gehoord de officier van justitie en de raadsman, dat het ten uitvoerleggen van een gevangenisstraf naast de straf die uit dit vonnis voortvloeit niet opportuun is. De rechtbank zal tenuitvoerlegging van twee maanden gevangenisstraf toewijzen, waarbij deze gevangenisstraf zal worden omgezet in een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 160 uren. Bij het niet goed verrichten van deze arbeid, zal de taakstraf worden vervangen door twee maanden hechtenis.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 2
het misdrijf:
een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08/710122-12
- beveelt de
gedeeltelijke toewijzing, te weten een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden,van de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van rechtbank Overijssel van 8 februari 2013 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafen beveelt daarbij de
omzettingvan deze twee maanden gevangenisstraf in een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid,
voor de duur van 160 uren, bij niet goed verrichten te vervangen door twee maanden hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. H. Stam en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2021.
Buiten staat
Mr. P.M.F. Schreurs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, Team Zeden, dossiernaam AMOER, met dossiernummer ONRBC/20529 BVH 2020175706. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.